2 Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen Grinwis

Vragen van het lid Grinwis aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht "De ware kostprijs van retourzendingen: 3,4 miljard vernietigde T-shirts".

De voorzitter:

Aan de orde is het vragenuurtje. Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Fijn u weer te zien! Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Grinwis van de fractie van de ChristenUnie. Hij heeft alles bij elkaar vier minuten de tijd.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank. Met plezier sta ik hier om voor het eerst mondelinge vragen aan het kabinet te stellen. Eens moet het natuurlijk de eerste keer zijn. Het gaat nota bene over het kopen van kleding en dat is eerlijk gezegd niet eens mijn hobby. Maar vooruit!

Voorzitter. In Europa wordt er mogelijk elk jaar 594.000 ton textiel vernietigd. Dat gaat omgerekend om 3,4 miljard T-shirts. We zouden dus elk jaar bijna de helft van de mensen op aarde een nieuw shirtje kunnen geven, ware het niet dat ze hier in Europa worden vernietigd, bijvoorbeeld door ze te verbranden. Dat kan toch niet waar zijn! We hebben goed te zorgen voor de schepping, maar onze manier van produceren en consumeren trekt er een zware wissel op. Al zou het probleem maar half zo groot zijn als wat ik hiervoor schetste — gelet op de bandbreedte van de schatting zou dat kunnen — dan nog is het duidelijk: dit kan gewoon niet. De grootste boosdoeners hierbij lijken de retourzendingen te zijn. Gemiddeld een derde van alle kledingstukken die worden geretourneerd, wordt uiteindelijk vernietigd. Als ChristenUnie maken we hier al langer een punt van, maar vorig jaar verzekerde het kabinet ons nog: maak je niet druk joh, 99% van de kleding die retour komt, wordt opnieuw verkocht; er is niks aan het handje.

Voorzitter. Voordat we iets aan het probleem kunnen doen, moeten we eerst weten wat de omvang daarvan is. Daarom heb ik een aantal vragen. Kan de staatssecretaris duidelijkheid geven over de Nederlandse situatie? Hoeveel van de geretourneerde kleding wordt nu daadwerkelijk vernietigd? Zijn we in Nederland echt het beste jongetje van de klas en vernietigen we hier echt circa 33 keer zo weinig retour gezonden kleding, in vergelijking met de rest van Europa?

Misschien is het probleem wel dat we geen goede cijfers hebben. Kan de staatssecretaris met verifieerbare getallen inzichtelijk maken hoe groot het probleem nu eigenlijk is? Hoeveel textiel komt er op de Nederlandse markt? Hoeveel daarvan wordt niet verkocht of retour gezonden? En hoeveel daarvan wordt uiteindelijk vernietigd? Is het niet tijd voor een goed, actueel en onafhankelijk Nederlands onderzoek?

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Heijnen:

Dank u wel, voorzitter. Laat ik beginnen met de essentie, want het is natuurlijk hartstikke zonde om waardevolle spullen ongebruikt weg te doen en het past zeker niet in een circulaire economie dat ongebruikte kleding wordt vernietigd. Dat ben ik dus helemaal met de heer Grinwis eens. Om dat soort praktijken tegen te gaan zijn we vanuit Nederland met een aantal dingen bezig. Nederland heeft zich, zeker tijdens de onderhandelingen over de Ecodesignrichtlijn, ingezet om tot een verbod te komen op de vernietiging van onverkochte kleding en schoenen. Dat verbod komt er en gaat in per 2026. Dat is dus relatief snel.

Met het oog op een gelijk speelveld binnen Europa vind ik het ook de meest wenselijke oplossing en ook de snelste oplossing om het in Europees verband te regelen. Ik heb ook vaker met de Commissie gesproken over de mogelijkheid om een versnelling aan te brengen. Dat zou dan met name gaan om al een Nederlands verbod in aanloop naar het Europees verbod. Maar als wij wetgeving willen maken, gaat dat minimaal twee jaar duren. Dan is het al 2026. Voor ons was het dus het belangrijkste om ervoor te zorgen dat de richtlijnen, de wetgeving, die in Europa worden vastgesteld, zo streng mogelijk is. Met het oog op een gelijk speelveld is dat de meest wenselijke oplossing, zoals ik net ook al zei. Het geeft bedrijven ook een prikkel om minder te produceren en om retourzendingen te voorkomen. Als Nederland zitten we erbovenop om ervoor te zorgen dat het verbod op een effectieve manier wordt vormgegeven.

Daarnaast zijn er ook nog andere maatregelen denkbaar om retourzendingen te verminderen. Zo zou je bijvoorbeeld een verbod op gratis retourneren kunnen overwegen. Daar ga ik niet alleen over. Dat doe ik samen met mijn collega van het ministerie van EZK. Daar zal ik dus ook nog een keer mee schakelen naar aanleiding van de laatste berichtgeving. Natuurlijk kunnen bedrijven hier zelf ook heel erg veel in doen. Wehkamp heeft bijvoorbeeld besloten om nu retourkosten te gaan rekenen. Ook wordt er steeds meer gebruikgemaakt van kunstmatige intelligentie. Ik geloof dat Omoda nu een systeem heeft waarbij er wat scherper op wordt gecontroleerd of mensen in verschillende maten kleding bestellen. Dat heeft in een paar maanden geleid tot een reductie van meer dan 10% in wat er wordt teruggestuurd. Ik zou de heer Grinwis ook kunnen toezeggen dat ik nog eens in gesprek ga met de koepelorganisatie thuiswinkel.org om te bekijken wat die allemaal al doet en wat er in de tussentijd eventueel nog meer mogelijk is.

Daarnaast is er nog een belangrijke andere speler in dit hele veld, namelijk de consumenten zelf, want die hebben natuurlijk ook een verantwoordelijkheid. We proberen consumenten daar ook bewuster van te maken. Onlangs heeft Milieu Centraal een campagne georganiseerd. Met die campagne worden mensen aangemoedigd om bewuste keuzes te maken en om alleen maar te kopen wat bij hen past of wat hun goed past en wat ze ook echt denken te gaan dragen.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dank aan de staatssecretaris voor deze duidelijke antwoorden in het eerste deel. Mijn vervolgvragen gaan met name over de Europese wetgeving, waar de staatssecretaris het al over had, met voor grote ondernemingen snel en voor middelgrote ondernemingen iets later een verbod op vernietiging van textiel. Ook vraagt deze wetgeving bedrijven om transparantie over hoeveel van de niet verkochte goederen worden weggegooid. In Europa is echter niks zeker voordat de inkt droog is, ook getuige hoe het lijkt te gaan met de Europese imvo-wetgeving over maatschappelijk verantwoord ondernemen, die op dit moment jammerlijk wordt gefrustreerd. Kan de staatssecretaris zich er tot het uiterste voor inzetten dat deze wetgeving zo ambitieus mogelijk is en zo snel mogelijk van kracht wordt? En kan de staatssecretaris, als de Europese wetgeving te lang op zich laat wachten of er onverhoopt toch niet komt, zich er nationaal voor inzetten om transparantie te eisen van producenten die produceren voor de Nederlandse markt, bijvoorbeeld door openbaar te maken hoeveel textiel er in totaal op de Nederlandse markt komt en door de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid textiel, zoals die nu eenmaal heet, uit te breiden met hoeveel er niet verkocht wordt of retour komt en hoeveel er vernietigd wordt? Kan de staatssecretaris in ons land ook een vernietigingsverbod instellen voor textiel? Tot zover de tweede ronde.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik kom even terug op die laatste vraag. Een vernietigingsverbod zou niet nodig zijn als we in 2026 al tot het Europese verbod komen. Ik ben het wel met meneer Grinwis eens dat we de wetgeving zo ambitieus mogelijk moeten maken. Ik zeg dus graag toe om daar in Europees verband voor te blijven pleiten. Het is natuurlijk belangrijk dat die wetgeving er überhaupt komt. Nederland is een relatief klein land. We produceren weliswaar textiel, maar er zijn nog vele grotere producenten die een heleboel kleding retour krijgen in andere Europese landen. We hebben er met zijn allen dus enorm baat bij om tot Europese regelgeving te komen.

Meneer Grinwis vraagt: stel, het zou onverhoopt niet lukken, gaat u dan wel pleiten voor meer transparantie? Dat is, denk ik, een terecht punt. Als het niet zou lukken op Europees niveau, moeten we kijken hoe we het in Nederland wat inzichtelijker kunnen krijgen. Ik vond ook dat er wel heel veel verschil zat tussen de cijfers zoals die werden gepresenteerd in Nederland, waarbij we afhankelijk zijn van de informatie die we aangeleverd krijgen van de Nederlandse producenten, en de cijfers die Europees werden gepresenteerd. Nu waren in die Europese cijfers ook schoenen en ander textiel dan kleding meegerekend. Dan moet u bijvoorbeeld denken aan handdoeken. Ik denk dat het belangrijk is om sowieso beter inzicht te hebben op de stromen zodat we er beter op kunnen controleren aan de achterkant.

(Onrust op de publieke tribune.)

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor enige minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

We vervolgen. De staatssecretaris.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik was eigenlijk aan het einde van mijn betoog.

De voorzitter:

Prima, dan gaan we kijken wat de heer Grinwis nog heeft mee te delen.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Na deze niet welkome onderbreking wil ik tot slot in mijn laatste minuut nog het volgende zeggen. Dank aan de staatssecretaris. Ik hoop dat zij bereid is om een onafhankelijk onderzoek in te stellen om die actuele cijfers wel op tafel te krijgen.

Wat niet wordt verkocht, wordt ook niet teruggestuurd. Als er minder wordt verkocht, dan wordt er op den duur ook minder geproduceerd. We maken het in Nederland ook wel heel erg makkelijk om van alles te bestellen. Betalen komt later. Deze cijfers geven eens te meer aanleiding om daar eindelijk iets aan te doen. Mijn laatste vraag is daarom: kan de staatssecretaris toezeggen dat zij samen met haar EZK-collega het kopen op afbetaling aan banden gaat leggen? Dat kan bijvoorbeeld door de mogelijkheid om achteraf te betalen te verbieden als je meerdere items in dezelfde maat bestelt. Kan de staatssecretaris of haar EZK-collega zich in Europees verband inzetten voor een verbod op gratis retourneren? Ze heeft er al iets over gezegd. Wellicht kan het binnen bepaalde kaders? Je ziet immers dat steeds meer mkb-bedrijven er kosten voor willen rekenen, maar dat niet kunnen omdat ze grotendeels afhankelijk zijn voor platforms als bol.com. Tot die tijd kan de staatssecretaris of haar EZK-collega een voortrekkersrol vervullen en in gesprek gaan met de ACM over de vraag of er met de sector afspraken gemaakt kunnen worden over het in rekening brengen van retourkosten.

Tot zover, voorzitter.

Staatssecretaris Heijnen:

Wederom terugkomend op …

(Onrust op de publieke tribune.)

De voorzitter:

Ik schors voor enige ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

We hervatten. Ik geef het woord aan de heer Gabriëls bij de interruptiemicrofoon.

Staatssecretaris Heijnen:

Mag ik nog even antwoorden op de vraag van de heer Grinwis?

De voorzitter:

Ja. De staatssecretaris.

Staatssecretaris Heijnen:

Het is een heel klein beetje onrustig, voorzitter. Ik ga toch eerst even proberen te antwoorden op de vragen van de heer Grinwis. Wat betreft de voortrekkersrol die wij kunnen nemen: dat zal ik zeker doen. De heer Grinwis vroeg ook naar punten in de gesprekken met EZK. Ik kan natuurlijk toezeggen dat ik daar met mijn collega van EZK over in gesprek ga, en dat ik daarover een schriftelijke terugkoppeling aan de heer Grinwis en de Kamer zal sturen. Ik zou wel willen vragen om even te wachten met het instellen van een onafhankelijk onderzoek. Als het uiteindelijk inderdaad komt tot een verbod, hoort het erbij dat er veel meer cijfers gepubliceerd worden. Mocht dat niet aan de orde zijn, dan vind ik het heel terecht om een onafhankelijk onderzoek te gaan doen.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

We spreken nu voornamelijk over textiel. In 2018 heeft de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid, destijds GroenLinks, een motie ingediend om het breder te trekken en allerlei goederen die vernietigd worden maar eigenlijk nog bruikbaar zijn te onderzoeken, per bedrijf en per sector. Hoe staat het met de uitvoering van die motie, waarin dus wordt verzocht om niet alleen naar textiel te kijken, maar ook breder te kijken? Is de staatssecretaris bereid om informatie over die motie alsnog binnen afzienbare tijd naar de Kamer te brengen? Zo kijken we breder dan alleen textiel, namelijk naar alle goederen die nog bruikbaar zijn maar vernietigd worden in deze circulaire economie.

Staatssecretaris Heijnen:

We zijn natuurlijk aan het toewerken naar die circulaire economie. Het is altijd belangrijk om zo veel mogelijk inzicht te hebben. Het is alleen niet altijd even evident dat je de cijfers op een goede manier boven water krijgt. Ik kan de heer Gabriëls toezeggen dat ik nog eens even bekijk hoe het staat met de andere productgroepen, en of wij aanleiding zien om extra eisen te stellen aan de rapportage erover. Hij maant mij tot snelheid daarin, dus dat zal ik snel doen.

De heer Bamenga (D66):

De kledingindustrie is op dit moment vervuilender dan de scheepvaart en luchtvaart samen. D66 heeft eerder een initiatiefnota geschreven over het op een verantwoorde, duurzame manier kleding kopen door mensen. Tot nu toe heeft de staatssecretaris nog geen meters gemaakt. Daarom wil ik de volgende vraag stellen. Ik merk dat de staatssecretaris verwijst naar Europa en naar consumenten, die inderdaad hun gedrag kunnen aanpassen. Maar wanneer gaat de staatssecretaris daadwerkelijk werk maken van een verbod op het verbranden van goederen die op dit moment door de kledingindustrie verbrand worden of kledingstapels creëren in Afrika en Zuid-Amerika?

Staatssecretaris Heijnen:

Eigenlijk bedien ik meneer Bamenga allang op zijn wenken. Het is helemaal niet zo dat ik niks doe. Sterker nog, Nederland heeft gepleit voor een breed verbod op verbranding of het anderszins verwerken tot afval van textiel als het niet verkocht is. Dat is nou net echt een winstpunt dat de Nederlandse overheid heeft weten te behalen in Europa. Ik zou daar dus juist een beetje trots op zijn, in plaats van te zeggen dat we niks gedaan hebben. Zo zie ik het in elk geval. Ik denk dat het heel positief is dat we dit ook in Europees verband aanpakken. Nederland is een kleine producent en consument als je het heel grote Europese speelveld bekijkt. Als Nederland dus dingen voor elkaar kan krijgen in Europa, dan ben ik daar alleen maar heel erg blij mee, en de heer Bamenga denk ik uiteindelijk ook.

De heer Olger van Dijk (NSC):

Het vernietigen van onverkochte kleding is een van de negatieve uitwassen van onze consumptiemaatschappij. Het is goed dat de staatssecretaris zich ook in Europa inzet voor een verbod daarop. Collega Grinwis vroeg er al aandacht voor: tegelijkertijd moeten we bekijken wat we voor 2026 al kunnen doen, ook in Nederland. Ik wil aandacht vragen voor de fiscale behandeling. Als je kiest voor vernietigen, kun je feitelijk de btw weer terugvragen, terwijl dat niet zo is als je het wilt doneren aan een liefdadigheidsinstelling. Herkent de staatssecretaris deze toch perverse effecten, dus deze prikkel om juist te vernietigen in plaats van te doneren? Is zij bereid om dit ook bespreekbaar te maken?

Staatssecretaris Heijnen:

Het punt is dat als de regeling ingaat in 2026, dit relatief snel is. Dus alle wet- en regelgeving die we nu nog zouden voorbereiden in de tijd voordat er een verbod op vernietiging komt, komt dan gewoon te laat. De Europese regelging die al tot een verbod leidt, treedt dan namelijk al in werking. Ik weet dat toen dat verbod nog niet aan de orde was, er gesprekken zijn geweest over hoe we in Nederland bepaalde maatregelen aanvullend zouden kunnen nemen. Ik hoop dat die maatregelen niet nodig zijn, maar ik kan altijd nog een keer waar het gaat om het totaalvoerzicht van maatregelen die we zouden kunnen nemen mocht er onverhoopt geen Europees verbod komen, daarover contact opnemen met mijn collega die gaat over fiscale zaken.

De heer Olger van Dijk (NSC):

Ik heb toch een vraag daarover. Ik pleit dus niet voor het nu al invoeren van een nationaal verbod, want u heeft al helder betoogd waarom dat weinig zin heeft, maar het gaat mij om de dingen die u misschien nu al wél kunt doen, zoals waar het gaat om belemmeringen voor het doneren van onverkochte kleding. Zou de staatssecretaris dit ook mee willen nemen om te onderzoeken welke belemmeringen daarvoor zijn en wil zij de Kamer daarover dan berichten, wat volgens mij toch al gepland was in het voorjaar?

Staatssecretaris Heijnen:

Ik moet daarover overleggen met mijn collega voor Fiscaliteit, want het zou ook kunnen betekenen dat je dat op een andere manier zou gaan belasten; dat hoor ik de heer Van Dijk namelijk zeggen. Ik kan nu niet toezeggen dat ik dat zo ga doen maar ik kan dat wel met de collega voor Fiscaliteit bespreken en er vervolgens op terugkomen bij de heer Van Dijk en bij de Kamer.

Mevrouw Veltman (VVD):

Ik ben blij dat de staatssecretaris aangeeft dat ze inzet op de Europese aanpak, ook in verband met het gelijke speelveld. Ook hoor ik haar spreken over het zoeken naar manieren om op landelijk niveau, dus in Nederland, maatregelen te treffen. Tegelijkertijd hebben we in het vragendeel met de heer Grinwis geconstateerd dat er groot licht zit tussen de cijfers van Europa en de cijfers, voor zover bekend, van Nederland. Moeten we dus niet eerst met elkaar daarover wat meer duidelijkheid hebben voordat we allerlei extra maatregelen gaan treffen?

Staatssecretaris Heijnen:

Ik vind de verschillen in de cijfers ook groot. Dat heeft er wellicht mee te maken dat de cijfers die wij hebben gebruikt in Nederland, worden aangeleverd door de sector zelf. Die zijn er namelijk niet altijd even transparant over, ook omdat het vaak inzicht kan geven in hun positie op de markt. Dus ik denk dat dit wel iets is om in het achterhoofd te houden. Daarnaast speelt mee dat er in die Europese cijfers wel andere zaken zijn meegenomen dan alleen datgene waar we in Nederland naar hebben gevraagd. Dat gaat bijvoorbeeld ook om schoenen en ander textiel zoals handdoeken en linnengoed. Wat betreft schoenen gaat het over artikelen waarvan we weten dat die relatief vaak worden geretourneerd omdat het nu eenmaal heel erg nauw luistert dat ze goed zitten. Maar ik ben het wel met mevrouw Veltman eens dat de cijfers erg verschillen. Uiteindelijk komt dat totale verbod er. Dus ik denk wel dat we ook in Europees verband moeten kijken hoe we omgaan met rapportageverplichtingen van bedrijven en hoe we dat zowel aan de voorkant als aan de achterkant op een goede manier kunnen controleren.

Mevrouw Veltman (VVD):

Dank voor het antwoord. Het gaat er natuurlijk om dat we met elkaar een goed beeld hebben zodat we weten hoe groot het probleem is voordat we allerlei stappen zetten.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot zover dit onderwerp. Hartelijk dank aan de staatssecretaris. Fijn dat u hier was. Ik schors voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven