2 Vragenuur: Vragen Eerdmans

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Eerdmans aan de minister voor Rechtsbescherming, bij afwezigheid van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, over het bericht "Aantal asielaanvragen in Nederland loopt snel op".

De voorzitter:

Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik heet de minister voor Rechtsbescherming van harte welkom, net als de woordvoerders in de zaal, de volle publieke tribune en de mensen die thuis kijken naar het mondelinge vragenuur. Het is het laatste mondelinge vragenuur voorlopig, zeg ik maar. Donderdag is de laatste Kamerdag en vervolgens is er verkiezingsreces, dus ik zei net tegen de Griffier: we gaan er even extra van genieten.

Om ermee te starten nodigen we de heer Eerdmans van JA21 uit. Hij heeft een vraag aan de minister voor Rechtsbescherming, bij afwezigheid van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, over het bericht "Aantal asielaanvragen in Nederland loopt snel op". Het woord is aan de heer Eerdmans van JA21.

De heer Eerdmans (JA21):

Voorzitter, dank u wel. Dank u zeer, collega's. Er kwamen afgelopen week 1.500 asielzoekers naar Nederland, 1.500 in zeven dagen tijd, de meesten uit Syrië. Het is het hoogste aantal van dit jaar. Het is ook hoger dan verleden jaar, het is hoger dan 2021 en toen al konden wij de opvang niet aan. We kennen allemaal de beelden uit Ter Apel waar mensen op een grasveld liggen te slapen.

Het kabinet heeft de afgelopen tweeënhalf jaar de tijd gehad om de permanente asielcrisis aan te pakken, maar die is dus eigenlijk alleen maar groter geworden. Ondanks telkens terugkerende beloftes over instroombeperking kwamen er alleen maar meer mensen naar Nederland toe. JA21 zegt dat als je serieus iets wilt doen aan de asielproblematiek, je de massale instroom moet gaan stoppen. Het kabinet heeft het omgekeerde gedaan: de instroom is aangejaagd. Dat komt natuurlijk omdat we altijd opvang hebben geregeld en dat blijven doen, inclusief een dwangwet, weer mede mogelijk gemaakt door staatssecretaris Van der Burg.

Volgens de prognoses gaan wij dit jaar tussen de 50.000 en 70.000 asielzoekers opvangen. Met elke dag dat we nietsdoen, dat we treuzelen, dat we niets doen aan de instroomkant, zal die bandbreedte hoger uitvallen. Volgende week gaat de Kamer inderdaad met verkiezingsreces. Bij JA21 zijn wij zeer bang dat de boel dan helemaal op slot gaat, dat er niets meer gebeurt en dat we de boel op zijn beloop laten. Daarom vraag ik het kabinet het volgende.

Eén. Erkent u dat deze instroom aan asielverzoeken totaal onhoudbaar is? Twee. Erkent de minister dat het onvoorstelbaar is dat het kabinet de afgelopen jaren heeft toegestaan dat deze crisis alleen maar is verergerd? Drie. Vindt u dat er nú acute maatregelen moeten worden getroffen omdat dit een noodsituatie is die om noodmaatregelen vraagt? De laatste vraag. Welke maatregelen kunt u op dit moment namens het kabinet bedenken om te voorkomen dat wij de komende maanden nog veel verder ontwricht raken?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de minister voor Rechtsbescherming.

Minister Weerwind:

Voorzitter, dank u wel. Dank dat ik hier mag staan. Zoals u aangaf, mag ik mijn collega, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vervangen. Er was een vraag ten aanzien van de houdbaarheid/onhoudbaarheid van de instroom. Dat is één. Ten tweede was er een vraag ten aanzien van de crisis. Ik hoorde de heer Eerdmans zeggen dat die verergert. Hij vroeg: hoe ga je daarmee om? Vraag drie was: hoe kijk je eigenlijk naar maatregelen, op de korte en lange termijn? Ik hoor de vragen.

Het aantal asielaanvragen is nog altijd hoog en de doorstroom en de uitstroom blijven achter bij wat nodig is. De hoge instroom zorgt daarbij ook voor druk op de opvang, met name op Ter Apel. In het nieuwsartikel wordt aangegeven dat de afgelopen week rond de 1.500 mensen asiel hebben aangevraagd in Nederland. Vorige week zijn er 1.500 personen geregistreerd voor de asielaanvragen. De afgelopen weken waren dit er inderdaad ongeveer 4.300. We mogen dan ook zeggen dat de huidige instroom daarmee hoog is.

Ik wijs u erop dat de instroom in september en oktober vaak hoger is dan in andere maanden. We spreken dan ook over een zogenoemde najaarspiek. Die is dit jaar, zoals de heer Eerdmans zei, ook hoger dan in 2022. Tot dit moment zijn er in heel 2023 38.500 asielaanvragen gedaan, waarvan ongeveer 8.000 nareizigers. Dit aantal ligt binnen de verwachting voor dit jaar. De hoge instroom van asielzoekers zorgt ervoor dat de gehele asielketen onder druk staat.

Voorzitter. Dat zorgt nadrukkelijk bij de IND voor oplopende voorraden en langere doorlooptijden. Ik zal dat nadrukkelijk toegeven. Asielzoekers, en eventuele familieleden in het buitenland, zitten daardoor ook langer in spanning over hun procedure. Het gevolg van de verwachte ontwikkelingen is dat de druk op de asielketen de komende jaren groot blijft. De toename van het aantal personen in de asielprocedure en de opvang in Nederland leidt ook tot een grotere vraag naar voorzieningen. Ik hoef dat niet te duiden, want in vorige debatten is dat uitputtend aan de orde geweest. Het moge duidelijk zijn dat de IND er alles aan doet om de doorstroom te bevorderen en oplopende voorraden te beperken. Ik wijs op de werving en selectie van nieuwe medewerkers. Ik wijs er ook op dat om hen goed op te leiden, je capaciteit uit de lijn moet weghalen. Je moet ze echt zo goed en zorgvuldig mogelijk opleiden, zodat ze hun werkzaamheden kunnen doen zoals we dat in Nederland gewend zijn. Zo zetten het COA en zijn medewerkers zich dagelijks in om iedereen van de juiste opvangfaciliteiten te voorzien. Mijn collega, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, staat dan ook in nauw contact met de uitvoeringsorganisaties om waar mogelijk maatregelen op zowel de korte als de lange termijn te treffen. U kunt verwachten dat wij u binnenkort weer de zogenaamde MPP — ik zal dat helemaal uitspreken, ook in de richting van de tribune: de Meerjaren Productie Prognose — kunnen geven, zodat we u ook laten zien waar we op dit moment staan en hoe we daarmee omgaan.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is weer aan de heer Eerdmans.

De heer Eerdmans (JA21):

De minister praat als een strenge huisvader tegen ons. Bij elk woord ligt de klemtoon hoog, en dit en dat. Maar wat er gezegd wordt op mijn vraag wat er nu voor maatregelen nodig zijn, valt dan een beetje in het niet. Behalve dat ik nu een meerjarenprognose krijg, wil ik graag weten wat het kabinet gaat doen aan de instroombeperking.

Minister Weerwind:

Ik kan dat duiden voor de korte en de lange termijn, want er zijn inderdaad maatregelen nodig. De staatssecretaris is daarover in gesprek met de IND en ook met het kabinet. Er wordt gekeken naar instroom, doorstroom en uitstroom. Ik ga de diepte in. Om de druk op de opvangcapaciteit te verminderen en de situatie in Ter Apel houdbaar te houden, worden diverse maatregelen genomen. Zo wijs ik voor de korte termijn op de zoektocht naar opvangplaatsen die de staatssecretaris onverminderd doorzet en de inzet van de noodopvang, en wijs ik erop dat die tijdelijke gemeentelijke opvang helaas nodig blijft. Daarnaast worden voorportalen voor ongeregistreerde personen gerealiseerd om Ter Apel te ontlasten. Om het uitplaatsen van vergunninghouders te bevorderen, worden de conceptlocaties gemeentelijke doorstroom momenteel uitgewerkt en zijn de gemeenten opgeroepen om nog dit jaar de 16.000 vergunninghouders te huisvesten. Het gaat bij de doorstroomlocaties om regionale locaties waar statushouders kunnen verblijven in afwachting van permanente huisvesting. Die bevinden zich in de gemeenten waar zij uiteindelijk komen te wonen of in de regio, zodat zij alvast een start kunnen maken met het vormgeven van hun toekomst in Nederland.

Voor de langeretermijnmaatregelen praat ik bijvoorbeeld over het versterken van de provinciale regietafels. Dat heeft alles te maken met het oppakken en aanpakken van de verschillende opvang- en huisvestingsopgaven. Het benutten van verplaatsbare woningen en tussenvoorzieningen kan ook een bijdrage leveren aan de huisvesting van vergunninghouders. Bovendien blijft de staatssecretaris voortdurend op zoek naar duurzame en kwalitatief goede opvanglocaties. Natuurlijk spelen hierbij randvoorwaardelijke aspecten een belangrijke rol, zoals medewerking van gemeenten aan de realisatie van duurzame opvanglocaties en het zo min mogelijk hanteren van allerlei andere aspecten, alsook de beschikbaarheid van voldoende personeel.

Het kabinet realiseert zich dat een duurzame oplossing van het opvangprobleem tegen de achtergrond van een toenemende opvangbehoefte niet van de ene op de andere dag is gerealiseerd. De heer Eerdmans sprak net ook over de spreidingswet, waar deze Kamer op 10 oktober met positief gevolg over heeft gestemd. Daarnaast zijn er sinds dit jaar financiële mogelijkheden gecreëerd om toe te werken naar 41.000 vaste opvangplekken waaraan ook vastgehouden wordt als de bezetting in de asielopvang lager zou worden. Zo bouwen wij een marge in om juist ook klaar te zijn voor de toekomst. Ik gebruik 'm maar even: si vis pacem, para bellum; als je de vrede wilt bewaren, moet je je voorbereiden op de toekomst.

De heer Eerdmans (JA21):

Op mijn vraag wat de minister gaat doen om die instroom te beperken, komt het antwoord: meer opvangplaatsen en meer doorstroming. Ik hoor: regietafels. Ik hoor: een dwangwet. De korte samenvatting van de staatssecretaris — u bent inderdaad een waardig vervanger van de heer Van der Burg — zoals we 'm kennen, is: meer opvang. Mijn vraag ging over instroombeperking. Ik ben afgelopen vrijdag met mijn collega Annabel Nanninga in Budel en Maarheeze geweest. Wij zien daar ondernemers die ermee willen stoppen. Wij zien burgers die tegen ons zeggen: wij zijn bang voor diefstallen en we durven onze fiets niet meer gewoon neer te zetten bij de supermarkt. Wij zien welke gevolgen het opengrenzenbeleid heeft voor Nederland, voor mensen die te maken hebben met een asielzoekerscentrum. Dat kunnen we niet doorzetten. Dat is onmogelijk. Wij willen een asielstop. Wij willen grensbewaking. Wij willen dat inwilligingspercentage omlaag. Dat zijn allemaal concrete JA21-maatregelen. We hebben die in de plannen neergelegd en die kunnen ook volgens het model van Denemarken, gewoon netjes binnen alle verdragen. We willen uiteindelijk ook dat Deense model invoeren. Als je dat niet doet, blijf je hangen in de plaat die blijft vastzitten, namelijk: meer opvang, meer plekken. Nee, we moeten iets aan die voorkant gaan doen. Dit gaat ook in Maarheeze fout. Daar is inmiddels een burgerwacht ingesteld door burgers die zeggen: "Wij pikken het niet meer. De politie komt niet meer als wij bellen vanwege overlast door asielzoekers. Wij gaan het gewoon zelf doen." En de bewoonde wereld is daar blij mee. Ik wil een antwoord op de vraag wat het kabinet nu gaat doen om deze enorme stijging van het aantal instromers naar Nederland in te perken. Op welke manier gaat het kabinet dat doen?

Minister Weerwind:

Ik dank de heer Eerdmans voor de kwalificaties die ik kreeg. Hij gaf eerst aan dat ik een strenge huisvader was. Vervolgens gaf hij aan dat ik een waarlijk opvolger ben van de staatssecretaris. Vervanger, zegt u? U geeft mij te veel eer wat dat betreft!

Ik heb aangegeven hoe wij hiermee omgaan. Ik heb de kortetermijnacties genoemd. Ik heb bewust ook de langetermijnacties genoemd. Ik weet dat mijn collega hier vaak met de heer Eerdmans en deze Kamer over heeft gediscussieerd. Dat is wat het kabinet ook nadrukkelijk doet. Mag ik één notie maken in dit debat? Nog los van de wenselijkheid is het demissionaire kabinet van mening dat vreemdelingen die asielbescherming behoeven, die ook moeten kunnen krijgen. Zoals wel vaker met uw Kamer is gedeeld, staan internationaal recht en internationale verdragen een asielstop niet toe. Ik heb de heer Eerdmans die bewoordingen niet horen gebruiken, maar ik gebruik die term even zelf; dit is dus op mijn conto. Ik weet dat uw Kamer hierover regelmatig van gedachten wisselt met de staatssecretaris.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Eerdmans.

De heer Eerdmans (JA21):

Ik heb nog vijftien seconden. Een noodkreet van mijn kant: doe het niet voor mij, doe het niet voor de Kamer, maar doe het voor de mensen die daarmee te maken hebben, voor de mensen die asielzoekers rondom hun ondernemingen zien en die zien dat die asielzoekers niet weggaan bij hun hangplekken. Dat zijn met name de veiligelanders. Het is echt een groot, groot probleem. Die mensen zijn wanhopig en berichten ons. Dat gaat niet alleen om Budel, maar ook om andere plekken in het land waar die azc's komen. Dus alstublieft, minister, neem dat serieus. Graag nog een laatste reactie.

Minister Weerwind:

U hoorde mij zeggen dat ik wel degelijk kijk naar de personen die we opvangen in ons land. Ik heb net ook aangegeven waarom we ze opvangen. Ik hoef niet in herhaling te vallen. Ik ben het eens met de heer Eerdmans dat je ook moet bekijken hoe en waar je ze opvangt. Ik weet dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zijn uiterste best doet om dat op een Nederlands gebruikelijke manier en zo humaan en correct mogelijk te doen. Daarom staat hij met alle lokale en regionale overheden actief in contact, en dat blijft hij ook.

De voorzitter:

Er is een aantal vervolgvragen. Graag kort en krachtig, want anders moet ik u helaas onderbreken. Allereerst de heer Bisschop van de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Met alle respect voor de minister, maar hij geeft antwoorden op vragen die niet gesteld zijn. De vraag die de heer Eerdmans stelt, is wat dit kabinet gaat doen om de instroom te beperken. Daar komt simpelweg geen antwoord op. De minister doet alsof de asielstroom een soort natuurverschijnsel is. Ziet de minister de asielstroom zo en, zo nee, wat kan het kabinet dan wél doen, even los van de papieren die de minister te zijner beschikking heeft? Dus gewoon eventjes recht uit het hart.

Minister Weerwind:

Asielzoekers die om allerhande redenen in oorlogsgebieden verblijven en aan de grens van Nederland aankloppen, vangen wij op. Ik hoef niet uit te weiden over het Dublinverdrag. Ik hoef ook niet uit te weiden over de activiteiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in Europa om met zijn collega's heel nadrukkelijk na te denken over hoe om te gaan met de instroom. Wat zijn de mogelijkheden? Hoe blijven we dat op een humane manier doen? Al die activiteiten van de staatssecretaris zijn met uw Kamer gedeeld. Richting Kamerlid Bisschop zeg ik in dezen: het is welbekend. Anders val ik in herhaling.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Mensen die vluchten voor oorlog en geweld moet je een plek bieden. Ook Nederland moet daarin zijn eerlijke deel nemen. Maar als je vraagt hoe je de instroom moet beperken, moet je volgens mij kijken naar de grondoorzaken van migratie. Waarom vluchten mensen naar Nederland? Dat komt door oorlog, armoede en gebrek aan perspectief. Daar moet je dus iets aan doen. Dat betekent investeren in de regio, waar heel veel migranten en vluchtelingen zitten. Dat betekent dus niet bezuinigen op ontwikkelingshulp, terwijl het kabinet precies dat wel doet. Deelt u de mening dat dat buitengewoon onverstandig is, als je grip wil krijgen op migratie?

Minister Weerwind:

Nederland kijkt over de grens. We voeren met Buitenlandse Zaken actief beleid om de brandhaarden in de wereld te duiden, zoals de SP terecht aangeeft, en om internationale samenwerkingsverbanden aan te gaan waar die benodigd zijn. Zo houden we een conflict dat groot kan worden, klein. Daar zetten we ons voor in. Ik hoef alleen maar te verwijzen naar de reis van onze mp naar het conflict van dit moment. Daarbij zetten we ons op de diplomatieke manieren in. We zetten ons in aan de EU-tafels om juist daarnaar te kijken. Uw concrete vraag ten aanzien van BHOS kunt u rechtstreeks aan mijn collega stellen. Ik heb u net aangegeven hoe ik kijk naar het buitenlandbeleid van dit land.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Volgens mij is nu vier keer direct aan de minister gevraagd hoe we de instroom kunnen beperken. Er komt dan een riedeltje over meer opvangplaatsen, doorstroomlocaties en provinciale regietafels. Het is toch wel erg dat de minister de vraag gewoon niet beantwoordt. Laat ik de vraag namens BVNL anders stellen. Zweden, Denemarken, Finland en Oostenrijk lukt het allemaal wél om de instroom te beperken. Dat doen ze op allerlei verschillende manieren, bijvoorbeeld met grensbewaking en het uitvoeren van de Dublinakkoorden. Waarin verschilt Nederland zo veel van die andere landen dat het ons niet lukt, maar die andere landen allemaal wel?

Minister Weerwind:

In de richting van BVNL en de heer Van Haga zeg ik tegen u, voorzitter, het volgende. Ik heb net aangegeven hoe mijn collega aan de Europese tafel zit, om eenduidige, heldere en duidelijke afspraken te maken. Dat doen wij om Nederland. We kiezen daarin ook ons beleid. Dat beleid houdt in dat als mensen hier aan de deur kloppen omdat ze in oorlogsgeweld zitten, of om welke andere reden dan ook, wij dat beoordelen. We bekijken zorgvuldig of het juist is. Er vindt dan een heel zorgvuldig en punctueel onderzoek plaats. Daar staan we ook voor. Zó kijken we naar de instroom, niet anders.

De heer Eerdmans (JA21):

In België, in Brussel, kon een uitgeprocedeerde illegale Tunesiër onbekommerd leven. Hij pleegde vorige week een jihadistische aanslag op twee Zweedse voetbalsupporters. Kan het zo zijn dat wij serieuze problemen met onze nationale veiligheid krijgen als wij in Europa en Nederland niet weten wie we allemaal binnenlaten, omdat de instroom zo hoog is? Wij kunnen nou eenmaal niet iedereen controleren die hier aan de poort klopt. Kan het zo zijn dat wij net als België met dit soort gevolgen van ons opengrenzenbeleid geconfronteerd zullen worden? Hoe ziet de minister dat?

Minister Weerwind:

Ik kan geen honderd procent sluitend antwoord op de vraag van de heer Eerdmans geven. Ik zeg wel tegen de heer Eerdmans — ik val in herhaling, gezien wat ik net tegen de heer Van Haga zei — dat wij in Nederland juist een asielaanvraag op een zo zorgvuldig mogelijke manier behandelen, door te bekijken wie de persoon in kwestie is en of de feitelijkheden kloppen. Die controle vindt plaats. Ik kan geen garanties geven voor de toekomst, maar ik weet wel dat de organisaties nauw samenwerken om de nationale veiligheid in dezen continu te garanderen.

De heer Eerdmans (JA21):

Niemand vraagt u om garanties. Ik in ieder geval niet. Maar leven wij niet op een vulkaan als wij een opengrenzenbeleid hebben? Er komen 1.500 mensen uit verre bestemmingen, met name Syrië, Irak en Afghanistan, en veiligelanders hier binnen. Eenmaal hier krijgen we die niet meer weg. Illegaal betekent dus bij ons niet: vastzetten en uitzetten. Illegaal betekent: blijven rondhangen. Leven we niet op een vulkaan? Is dat geen probleem voor onze nationale veiligheid, minister?

Minister Weerwind:

De vraag wordt ietwat verbreed. Ik ga daar niet in mee. Ik heb net de zorgvuldige procedure genoemd. Natuurlijk wil je leren van zoiets verschrikkelijks als wat er gebeurd is in België. Laat ik daar heel helder over zijn. Het is nog in onderzoek, dus ik ga er geen kwalificaties aan geven. Maar laat ik wel zijn: we hebben nauw contact met de collega's daar. Dat doen we op alle niveaus, bijvoorbeeld op NCTV-niveau en op ministerieel niveau. Zo komen we te weten wat er daar gebeurd is en trekken we er lering uit.

Mevrouw Podt (D66):

Ik heb een vraag over de opvang. Het COA schreef deze week namelijk een vrij wanhopige brief naar het kabinet over het realiseren van voldoende opvang. Daarin schreven ze onder andere over het belang van ervoor zorgen dat gemeenten geen doelgroepenbeleid meer kunnen toepassen. Dat betekent dat je het overrulet als gemeenten bijvoorbeeld zeggen dat ze liever geen mannen in de opvang hebben. Dat kan namelijk gewoon niet. Je kan niet op deze manier eisen stellen. Nu is twee weken geleden bij de stemming over de spreidingswet ook mijn motie aangenomen. De Kamer heeft toen de uitspraak gedaan dat ze dat doelgroepenbeleid niet meer wil. Ik wil de minister dus vragen of hij in samenwerking met de staatssecretaris een brief wil schrijven over hoe we daar nou mee omgaan, om er echt voor te zorgen dat we dit niet meer toestaan bij gemeenten. Want de Kamer heeft die uitspraak gedaan ...

De voorzitter:

Voldoende. De minister.

Minister Weerwind:

Ik hoor de vraag die gesteld is. Ik ga de vraag en de opmerking ook doorgeleiden naar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

De heer Brekelmans (VVD):

Het is natuurlijk niet voor niks dat het kabinet op dit onderwerp is gevallen. We kunnen de demissionair minister dus eindeloos vragen welke grote maatregelen genomen kunnen worden, maar ik begrijp heel goed dat hij daar terughoudend op moet antwoorden. Nu is het wel zo dat er in verband met de spreidingswet zes moties zijn aangenomen van het CDA en de VVD die binnen de huidige regels kunnen. Daarbij heeft de Kamer ook rekening gehouden met de demissionaire status van het kabinet. Die moties kunnen snel uitgevoerd worden. Denk aan een kleine aanscherping van het nareisbeleid, en het uitlezen van mobiele telefoons gebruiken voor het asielrelaas. Zo zijn het er zes in totaal. Het uitbreiden van de pbl-capaciteit is er ook een. Mijn vraag aan de minister is: is hij van mening, zeker gezien de hoge instroom op dit moment, dat die zes moties zo snel mogelijk moeten worden uitgevoerd?

Minister Weerwind:

Ik ga geen antwoord op deze vraag geven. Ik wil daarover in contact treden met mijn collega de staatssecretaris en de moties nauwgezet bestuderen. Ik heb net een brief toegezegd, althans ik ga aan mijn collega doorgeven dat hij een schriftelijke reactie richting deze Kamer geeft. Dan zal ik meteen vragen om hierop te reageren.

De voorzitter:

Dank u wel. Er komt een schriftelijke reactie naar aanleiding van de vragen van mevrouw Podt en de heer Brekelmans. Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Hij blijft nog even in ons midden, want er gaat een tweede vraag aan hem gesteld worden.

Naar boven