3 Invoering investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product

Invoering investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product ( 36176 ).

(Zie vergadering van 22 maart 2023.)

De voorzitter:

Aan de orde is het debat over de Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting. We zijn een klein beetje uit de tijd gelopen. We moeten echt om 13.00 uur stoppen, dus ik wil u vragen om het zorgvuldig maar enigszins beknopt te doen.

De algemene beraadslaging wordt heropend.

De voorzitter:

Dan is allereerst het woord aan de heer Mohandis, die zal spreken namens de Partij van de Arbeid.

De heer Mohandis (PvdA):

Voorzitter. Wat een gênante vertoning om in een derde termijn te horen waar de coalitie het misschien wél over eens is geworden. In het regeerakkoord staat: ook voeren we een investeringsverplichting in voor grote buitenlandse streamingsdiensten. Er is toen iets afgesproken, maar wat? Dat zal misschien blijken na deze derde termijn. Ik ben heel erg benieuwd naar de inbreng van de coalitiepartijen.

Tijdens het vorige debat vlogen de amendementen ons om de oren. Tegengestelde amendementen weliswaar, en niet om klein bier. Wel of geen vrijstelling voor een omzetdrempel? Wel of geen zekerheid voor bepaalde genres? Hoeveel procent zekerheid voor onafhankelijke producenten? Bij iets wat je als coalitie afspreekt in een coalitieakkoord verwacht je iets meer overeenstemming. Je verwacht geen zwabberdebat, wekenlang overleggen en op aandringen van verschillende oppositiepartijen in een derde termijn uitleggen, hoop ik, wat er oorspronkelijk bedoeld was en waar het is geland.

Voorzitter. Het doel van dit wetsvoorstel is wat ons betreft nog steeds om een percentage vast te leggen, zodat kwetsbare genres in Nederland worden beschermd. We willen ook voorkomen dat onafhankelijke producenten geen toegang krijgen tot de middelen die uit de Nederlandse markt worden getrokken door grote streamingdiensten. Want deze streamingdiensten groeien alleen maar en halen veel geld uit de markt. Zelfs de publieke omroep en de commerciële omroepen zijn eensgezind over hoe zij kijken naar de groei, de macht, de positie, de advertentiepower die ze aan het doorontwikkelen zijn en hoe zij hier in Nederland voet aan de bodem houden in de toekomst. Hen iets vragen van een koek die alleen maar groter wordt, is het minste dat we hier als politiek met elkaar kunnen afspreken.

Dit wetsvoorstel lijkt in mijn optiek onder aanvoering van VVD en CDA te zijn uitonderhandeld. Een compliment daarvoor. Een compliment voor het behaalde resultaat binnen de coalitie. De vraag aan de staatssecretaris is: wat vindt u van deze deal? Wat gaat die volgens u opleveren? Is dit wat u had gehoopt? Graag een toelichting.

Ook een vraag aan de coalitie, die u krijgt als interruptie en anders voor uw inbreng. Waar zit nog de ruimte? Waar zit nog de ruimte, ook gezien de laatste brieven die wij hebben gehad, om te komen tot aanscherpingen? Er liggen nog best wat amendementen, dus er valt wat te kiezen.

De voorzitter:

Er valt ook wat te interrumperen. Meneer Bosma.

De heer Martin Bosma (PVV):

De heer Mohandis is altijd heel goed geïnformeerd. Hij zegt dat er een deal is. Ik ben maar een huis-tuin-en-keuken-Kamerlid van een oppositiepartij, dus ik word nooit ergens in betrokken. Ik heb wel heel veel appjes gehad in dit dossier. Maar er ligt dus een deal. Laten we de hete hangijzers even noemen. Betreft die de genreverbreding van mevrouw Werner of wellicht de 4,5% naar 5%? Of welke deals zijn er nog meer door de coalitie gesloten?

De heer Mohandis (PvdA):

Ik zit zelf ook niet in de coalitie. Maar als je erin hebt gezeten — dat kan ik wel verklappen aan de heer Bosma — dan kun je het bijvoorbeeld aan een brief zien. Die komt dan vanuit het kabinet, waarin wordt gereageerd op amendementen van coalitiepartijen die eerder in dit debat achter andere amendementen stonden. Tja, je kunt niet twee dingen vinden. Er liggen nu dus nieuwe amendementen, die na het debat zijn ingediend. Ik zou de heer Bosma willen adviseren om vooral te focussen op de amendementen die later zijn ingediend door de coalitiepartijen. Vergelijk die met wat er al lag. Daaruit en ook uit de berichtgeving in de media constateer ik dat er een deal is. Dat is op zichzelf niet gek. Zo werkt de politiek immers ook. Maar het is wel goed om dat hier met elkaar in het openbaar uit te discussiëren.

Voorzitter, ik ga door met mijn betoog. Ik ben heel benieuwd naar de rol van de staatssecretaris. Het laatste dat wij hoorden, waaraan ik in mijn reactie richting de heer Bosma al refereerde, is dat er via een brief tegengestelde oordelen kwamen. 60% vastleggen voor onafhankelijke producenten kreeg oordeel Kamer. Het amendement-Westerveld/Mohandis zegt 80% en kreeg ook oordeel Kamer. Wat is dit voor vertoning? Ik ben benieuwd wat dan volgens de staatssecretaris het meest oordeel Kamer is. Wat is uw voorkeur? Welke rol heeft u überhaupt gehad? Wat wilde u precies? Ik heb geen idee wat de staatssecretaris zelf wil. Uw wet wordt na twee termijnen totaal verbouwd door uw eigen coalitie. Zat u überhaupt aan tafel? Graag een concreet antwoord. Hoe serieus wordt u eigenlijk genomen als uw oordelen over amendementen gewoon opzij worden geschoven? Deze wet had al wat voeten in de aarde; neem ook de hele discussie die u intern al had en zie de beslisnota van EZ. Als we deze wet aannemen, voor wie is deze wet dan eigenlijk? Voor de streamers? Voor de onafhankelijke producten? Voor de makers? Voor het kleine mkb dat onder druk staat? U heeft nog best wel wat op uw bordje, of het nou toelatingscriteria zijn voor het bestel.

De voorzitter:

Via de voorzitter, alstublieft.

De heer Mohandis (PvdA):

Voorzitter, via u: de staatssecretaris heeft nogal wat op haar bordje. Denk bijvoorbeeld aan de discussie die we eerder hebben gehad over de nieuwe toelatingscriteria voor het bestel of aan het NPO-verzoek om Ongehoord Nederland uit het bestel te zetten. Tja, als uw eerste wetsvoorstel zó verloopt, dan belooft dat weinig goeds. Ik maak mij daar oprecht zorgen over.

Voorzitter. Ik heb een paar concrete vragen aan de staatssecretaris, ook na alle nieuwe amendementen. Wanneer vindt u deze wet geslaagd?

De voorzitter:

Sorry: wanneer vindt de …

De heer Mohandis (PvdA):

Excuus, voorzitter. Wanneer vindt de staatssecretaris deze wet geslaagd, als alle amendementen die later zijn ingediend, worden aangenomen? Als er een investeringsverplichting van 80% komt voor onafhankelijke producenten, maar de genres worden verbreed, welk effect gaat dat dan hebben? De Raad voor Cultuur heeft in een eerder onderzoek aangegeven dat er tegen de 50 miljoen nodig is om de audiovisuele sector in Nederland te stutten. Graag een algemene blik van de staatssecretaris op alle amendementen van de coalitie. Ik hoop dat u weet welke het wel gaan halen en welke het niet gaan halen. Ik kan daar wel een van inschatting maken.

Voorzitter. Het feit dat we hier staan, heeft er natuurlijk alles mee te maken dat het debat de vorige keer alle kanten op vloog. We wisten echt niet wat het begin en het einde was. Ook nu ben ik heel erg benieuwd hoe het kan dat de staatssecretaris, nadat er een coalitiedeal is gesloten … Het bevreemdt mij het meest — het kan op zich wel — dat u bij ontraden blijft, terwijl de vier partijen het eens zijn geworden. Dat vind ik politiek wel heel erg nieuw, in de vijftien à twintig jaar dat ik in de politiek rondloop. Graag een toelichting.

Ze hebben een deal. Dat is prima. De staatssecretaris heeft het nakijken. We weten niet wat voor effect het gaat sorteren. Wij beraden ons op hoe we gaan stemmen. Er ligt wat. Dat klopt: er ligt wat. Of het genoeg body heeft, zal moeten blijken.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Mohandis. Dan is het woord aan mevrouw Westerveld, die spreekt namens de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Op 4 mei zag ik de documentaire De 46 van Rademakersbroek over 46 jongens en mannen die in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog zijn doodgeschoten als vergeldingsacties van de Duitse bezetter. Die documentaire maakte enorme indruk op mij. Misschien kwam dat door de combinatie van beeldmateriaal van vroeger en interviews met huidige nabestaanden. Misschien kwam dat omdat het drama zich heeft afgespeeld op nog geen 4 kilometer van mijn ouderlijk huis en het huis waar mijn grootouders woonden. Misschien kwam dat door het stille leed dat er is bij de nabestaanden, omdat er nauwelijks ruimte was om hun verdriet weg te werken omdat Nederland daarna werd bevrijd.

Dit zijn de verhalen die verteld moeten blijven worden, omdat ze ons bewust maken van ons gezamenlijk verleden, omdat ze nooit vergeten mogen worden, omdat ze doorverteld moeten blijven worden. Wat is er dan sterker dan dat doorvertellen via beeldmateriaal, via dit soort indrukwekkende documentaires? Dit soort documentaires zullen echter nooit een hele grote commerciële kaskraker worden. Als we daarbij stilstaan, is het eigenlijk ironisch dat er dikke winsten worden gemaakt met het uitzenden van niets-aan-de-handamusement. Daar is overigens ook niks mis mee. Juist aan dit soort verhalen die doorverteld moeten blijven worden, valt weinig te verdienen. Dat laat ook zien dat het noodzakelijk is dat we daarin blijven investeren. Het is noodzakelijk dat we blijven investeren in producties die soms misschien wat ongemak oproepen, die gewaagd zijn, die misschien niet hele grote miljoenen of over de hele wereld mensen zullen bereiken, maar die wel van echt van waarde zijn voor ons allemaal, voor onze geschiedenis, die ons maakt tot wie wij in Nederland zijn.

Daarom staat de gang van zaken in dit ontzettend belangrijke wetsdossier mij totaal niet aan. Laten we eerlijk zijn: we lopen achter op heel veel landen die al een investeringsverplichting, een streamingheffing of een combinatie daarvan hebben ingevoerd, met percentages die soms veel hoger liggen dan die we in Nederland kennen. Er werd al geen vaart gemaakt met de oproep van de Raad voor Cultuur in 2018. Die zei toen al: als wij niets doen, staan onze Nederlandse sector, onze makers, onze mkb'ers en onze zzp'ers onder druk. Dan is dat misschien wel het einde van een hele Nederlandse bedrijfstak. Het was helemaal geen gek idee om mondiale commerciële entrepreneurs te verplichten om een bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van onze Nederlandse sector, om Netflix, Disney, Amazon — we noemden ze ook al in het vorige debat — te verplichten om een klein deel van hun omzet te investeren in de Nederlandse maker. Dit om te voorkomen dat straks enkel een paar heel grote multinationals ons kijklandschap domineren en Nederlandse producties wegconcurreren.

Terwijl in het oorspronkelijke wetsvoorstel het advies van de Raad voor Cultuur als uitgangspunt werd genomen, werd de staatssecretaris eerst teruggefloten door haar VVD-collega op Economische Zaken, waardoor het oorspronkelijke wetsvoorstel al flink werd afgezwakt. Weet u wat ik dan niet begrijp? Aanvankelijk ging de staatssecretaris in het debat duidelijk voor de makers staan. Ook gaf zij ons amendement om te investeren in onafhankelijke makers — eerst zeiden we 100%, daarna werd dat 80% — oordeel Kamer; daar stond zij achter. Maar later oordeelde ze anders. Nou, ze staat er nog steeds achter dat de amendementen van de coalitiepartij, die het wetsvoorstel ineffectief maken, ontraden zijn, maar in haar latere brieven lees ik het anders. Hoe kan dit nou? Wat wil de staatssecretaris nou echt bereiken met dit wetsvoorstel?

Voorzitter. Mijn collega Mohandis gaf het ook al aan: achteraf ontstond er koehandel om de streamingaanbieders niet al te stevig aan te pakken. Door de amendementen die door de coalitie zijn ingediend, werd er flink gesleuteld aan bijvoorbeeld het afdrachtspercentage, dat werd gematigd. Daarnaast werd de weg geopend om ook in niet-culturele audiovisuele producties, zoals comedy en reality, te investeren. Dat zijn allemaal verruimingen die uitsluitend ten goede komen aan grote commerciële streamingdiensten, terwijl die uitstekend — dat laten de cijfers wel zien — zelf winst kunnen maken. Dat doen ze ook, in Nederland en in andere landen. Natuurlijk, ze maken pareltjes van producties, die gretig aftrek vinden in Nederland en in andere landen. Ik vind het ook prima als mensen, ook mensen uit de Kamer, willen genieten van een mooie comedyserie, maar dit wetsvoorstel leidt niet tot de gewilde versterking van een onafhankelijke Nederlandse productiesector, die zich kan beroepen op spraakmakende, internationaal erkende kwaliteitsproducten.

Voorzitter. Ik vind de gang van zaken gênant. Na het wetsvoorstel kwamen er nog allerlei wijzingen, waardoor het wetsvoorstel flinke vertraging heeft opgelopen. Ik zie een aantal verregaande coalitievoorstellen, die het wetsvoorstel flink veranderen. Ik zie ook allerlei ondertekenaars, ook mensen en partijen die niet aan de voorbereiding hebben meegedaan en die ik hier ook nu niet zie zitten. Dat vind ik jammer, want daardoor kunnen we hun niet vragen waarom hun naam onder een aantal amendementen staat.

Voorzitter. Er ligt nu een voorstel — tenminste, als de amendementen van een aantal coalitiecollega's worden aangenomen, waar ik eigenlijk niet aan twijfel, als ik zie wie die amendementen hebben ondertekend — maar eigenlijk is dat een voorstel waar niemand blij mee is. De percentages zijn niet het resultaat van een inhoudelijke discussie, maar de uitkomst van een soort ruilspel van de coalitie achter de schermen. Ook de European Audiovisual Production signaleert dat de geopende mogelijkheid om de verplichte afdracht in eigen producties van lokale makelij te stoppen, ertoe leidt dat Nederlandse makers feitelijk tot onderaannemer worden gedegradeerd, terwijl de makers juist versterkt zouden moeten worden in hun onafhankelijke, kritische blik.

Voorzitter. Ik heb een aantal vragen aan de staatssecretaris en daarna rond ik af. Ik wil de staatssecretaris vragen of deze wet met de door de coalitiepartijen voorgestelde amendementen nog wel voldoet aan de oorspronkelijke doelen van de wet en het oorspronkelijke advies van de Raad voor Cultuur. Waarin verschilt de nieuwe situatie precies van de huidige? Hoe wordt de positie van Nederlandse makers, doorgaans kleine bedrijven en zzp'ers, precies versterkt? Hoe voorkomt de staatssecretaris dat makers hooguit onderaannemers van streamingaanbieders worden? Is zij bereid daarvoor continu en nauwlettend de vinger aan de pols te houden? Klopt het dat door koehandel van de coalitiepartijen het wetsvoorstel minimaal een halfjaar vertraging oploopt en dat dit de sector minimaal 20 miljoen kost, ervan uitgaande dat het wetsvoorstel 40 miljoen per jaar zou moeten opleveren? Klopt het dus dat dit een halfjaar vertraging oplevert en dat de makers, waar we allemaal in willen investeren, er nu minimaal 20 miljoen op achteruitgaan? Zo ja, wat vindt zij daar dan van? Kan de staatssecretaris iets zeggen over de winsten van de grote streamingaanbieders? In het vorige debat had ik namelijk de indruk dat een aantal cijfers daarover, die door sommigen hier werden genoemd, een nogal misleidend of verkeerd beeld geven van de winsten die zij daadwerkelijk maken.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Westerveld. Dan is het woord aan de heer Van Strien, die spreekt namens de VVD.

De heer Van Strien (VVD):

Voorzitter. Ik begon mijn eerste termijn lang geleden met het omschrijven van de angst die er leefde, toen de grote streamingdiensten naar de Nederlandse markt kwamen. Zij zouden zij zich als het ware als in een Hollywoodscenario als een apocalyptische plaag sprinkhanen op de Nederlandse markt storten, een kaal leeggevreten, dystopisch landschap achterlatend, waar ooit een bloeiende en boeiende industrie was. Ik constateerde vervolgens dat het geen typisch Hollywoodscenario, maar een typisch Hollands scenario is geworden. Men polderde, men werkte samen, er was plaats voor nieuwkomers en oudkomers. De sector floreerde juist. De afgelopen maanden kreeg dit scenario een vervolg. Geen Hollands maar een Scandinavisch script. Het heeft namelijk veel weg van het sprookje van Hans Christian Andersen: "Het lelijke eendje". Waar het proces voor de kijker thuis wellicht wat hobbelig oogde, mag de uitkomst, waarvoor nu een Kamermeerderheid lijkt te ontstaan, er zeker zijn. Met het voorliggende resultaat stimuleren we gericht dat Nederlandse content, die van belang is voor onze cultuur, wordt gemaakt.

Dat is het doel van deze wet: het stimuleren van het Nederlandse culturele, audiovisuele product, zodat de kijker ook in de toekomst hiervan kan genieten. De sector krijgt de vrije ruimte om zich te ontwikkelen zoals zij de afgelopen jaren gloedvol heeft gedaan. De sector mag zelf kiezen welk type Nederlands cultureel content hij wil aanbieden in plaats van dat de overheid dit voor de makers en de consument beslist. Er blijft zo genoeg ruimte voor nieuwe toetreders en niche streamingdiensten en we bewaken de pluriformiteit en dynamiek van het onlinemediabestel, waar de consument van zal profiteren.

Zo kunnen streamingdiensten volop met elkaar blijven concurreren en flink investeren in Nederlandse series en films. En daar profiteren ook de makers van. Over de hele linie stijgen de lonen, omdat er krapte is ontstaan. Door het vaststellen van het percentage afname bij de onafhankelijke makers op 60% in plaats van 80% of 100% versoepelen we de gedwongen winkelnering, stimuleren we de sector en hebben we oog voor het absorptievermogen van onafhankelijke producenten in deze toch al oververhitte markt.

De voorzitter:

Maar wel met een interruptie van de heer Bosma.

De heer Martin Bosma (PVV):

De heer Van Strien houdt hier een lofrede. Hij zegent eigenlijk zijn eigen product. Het is blijkbaar een done deal, als ik hem zo hoor. Nou zijn er allemaal amendementen tevoorschijn gekomen. We hebben nog op het laatste moment, een paar dagen geleden, een brief gehad van de staatssecretaris. Kan hij inzicht geven in wat er in de afgelopen weken allemaal gebeurd is achter de schermen? Mevrouw Westerveld gebruikt het woord "koehandel", de heer Mohandis vertelt ook over een deal. Kan hij eens gewoon, in de sfeer van de transparantie, om het aanzien van depolitiek wat te vergroten, vertellen hoe hij de afgelopen weken gecommuniceerd heeft met zijn coalitiepartners en hoe men is uitgekomen op hetgeen waar de heer Van Strien nu zelf de loftrompet over steekt?

De heer Van Strien (VVD):

Dank. Ik had al gehoopt op deze vraag van een van mijn collega's. Ten eerste, voor de liefhebber van de parlementaire processen: mocht je er ooit een script voor willen schrijven, dan is dit volgens mij een mooie casus om te pakken. Zeker, het was een wat hobbelig proces, met drie keer een opening. Dat had misschien anders gekund. Het debat eindigde natuurlijk met wat open eindjes en wat tegenstrijdige amendementen. Daar werd ook al aan gerefereerd door de heer Kwint en mevrouw Westerveld. In de eerste twee termijnen van het debat is ook naar voren gekomen dat de coalitiepartijen bij dit voorstel niet altijd helemaal op dezelfde lijn zaten. Wat daarna geprobeerd is, is om te komen tot een compromis, tot een pakket dat recht doet aan het doel van de wet en dat ook een evenwichtig pakket is. Dat is ook het eerste wat ik in mijn termijn heb gezegd richting de staatssecretaris: dat wij het voorstel dat er lag, wat uit balans vonden. Volgens mij houden wij nu, ook gesteund door de coalitiepartijen, een derde termijn om met elkaar te bespreken hoe dat nu eigenlijk tot stand is gekomen. Volgens mij is het prachtig, is het bijna een soort nieuwe bestuurscultuur, dat we dit met z'n allen zo meemaken om te komen tot een voldragen, mooi en evenwichtig pakket.

De heer Martin Bosma (PVV):

Nou ja, in principe is het inderdaad prachtig dat de Kamer initiatief neemt. Dat valt in principe alleen maar te prijzen. Maar de heer Van Strien slaat even een stuk over. Hij zegt: ja, er was even een probleem en toen hebben we het opgelost. Wie is "we"? Hoe is dat gegaan? Hebben jullie met de vier coalitiepartijen vergaderd? Hebben jullie veel geappt? Is het ene uitgeruild tegen het andere? Vertel eens hoe dat in zijn werk is gegaan?

De heer Van Strien (VVD):

Ongeveer zo. Je hebt veel contact met elkaar. Je appt elkaar. Je spreekt met elkaar. En in alle eerlijkheid en transparantie: we hebben ook de hand uitgestoken natuurlijk naar u en naar een aantal van uw collega's, ook gezien de amendementen die zijn ingediend en die door een aantal Kamerleden zijn ondertekend. We hebben ook zeker in kamertjes gezeten met een ander deel van deze Kamer, aan de linkerzijde. We hebben ook gesproken over wat de mogelijkheden zijn. Dus naar mijn mening hebben we in aanloop naar deze derde termijn juist in een brede coalitie — niet alleen de coalitie zelf, maar een bredere coalitie — gesproken met elkaar over wat nou de mogelijkheden zijn.

De heer Martin Bosma (PVV):

Nou, prachtig. Daar is ook niks nieuws aan. Dat is eigenlijk zoals het al heel lang gebeurt. En iedereen die weleens deel heeft uitgemaakt van een regeringscoalitie of die weleens heeft gedoogd, weet dat dat zo gaat. Nou, dan is dat opgelost. Dus jullie zijn bij elkaar gekomen. Jullie hebben geappt. Jullie hebben onderhandeld en dingen uitgeruild. Zo gaat dat gewoon. Maar waarom heeft de staatssecretaris daar helemaal geen rol in gespeeld?

De heer Van Strien (VVD):

U heeft mij niet horen zeggen dat het niet zo is geweest. Zij heeft natuurlijk een appreciatie gegeven en daar hebben wij natuurlijk ook zorgvuldig naar gekeken. Verder is het in het parlementaire proces natuurlijk zo dat er op een gegeven moment vanuit de Kamer, in haar rol als wetgever, amendementen komen waar het ministerie naar kijkt en een appreciatie op geeft. En dat is gedaan. Daar refereerde u net ook in een twee- of drietal brieven aan.

De heer Martin Bosma (PVV):

Ja, die brieven hebben we allemaal gezien. Maar nu gaat het natuurlijk pikant worden. Nu wordt het interessant. Jullie hebben met de coalitiepartijen namelijk zitten vergaderen, hartstikke goed, en jullie zijn tot een deal gekomen. En het enige wat de staatssecretaris nog heeft gedaan is zeggen "dit is mijn appreciatie, duim omhoog, duim naar beneden" toen de deal vervolgens op haar bureau kwam. Dat klinkt niet alsof zij enorm deel heeft uitgemaakt van de coalitieonderhandelingen.

De heer Van Strien (VVD):

Ik snap dat de heer Bosma voor de dramatiek het script nog wat wil aandikken op punten, maar ik weet niet waarom dat pikant zou zijn. Want volgens mij is dit gewoon hoe het gaat: in de Kamer kom je tot amendementen, die stuur je naar het ministerie en daarop komt een appreciatie. En deze appreciatie hebben wij in blijdschap ontvangen.

De voorzitter:

Afrondend op dit punt, meneer Bosma.

De heer Martin Bosma (PVV):

Ja, maar als jullie het gewoon onderling regelen, waar hebben we dan nog een staatssecretaris voor nodig?

De heer Van Strien (VVD):

Als die vraag aan mij is gesteld, dan kan ik die met alle liefde beantwoorden. Er lag een wetsvoorstel. Dat hebben wij in de Kamer besproken. De staatssecretaris heeft met verve geprobeerd dat te verdedigen. Vervolgens zijn er een aantal open eindjes. Het is een verantwoordelijkheid van de Kamer om te kijken of we tot een compromis kunnen komen — dat deel ik; ik noem het eerder een pakket — dat recht doet aan het wetsvoorstel zoals het beoogd is. Volgens mij is het een prachtig voorbeeld van een mooi parlementair proces, waar vele partijen bij betrokken zijn geweest, en gelukkig ook uw partij.

De heer Kwint (SP):

Meneer Van Strien is erg tevreden met de uitkomst … Ik heb het idee dat de heer Bosma nog een aanvullende opmerking heeft.

De heer Martin Bosma (PVV):

Even een persoonlijk feit. Ik heb daar op geen enkele manier deel aan genomen. Ik heb wat appjes gekregen, waar ik volgens mij niet eens op geantwoord heb; that's it. Doe dus niet alsof ik betrokken ben bij een deal.

De heer Van Strien (VVD):

Maar u steunt het amendement. Ik vind het toch wel mooi om dat te constateren. Dat is onderdeel van het wetgevingsproces. Noem dat maar niks.

De heer Kwint (SP):

Het is mijn taak om wat hier ligt "niks" te noemen. Dat ga ik nu dan ook doen. Volgens mij illustreert het betoog van de heer Van Strien precies het probleem. Het kan als je genres zo laat vervagen dat ook slechte comedy ertoe gaat behoren. Dat is de enige manier waarop we dit script kunnen gaan financieren, geloof ik.

Meneer Van Strien, u zegt net dat er nu een afgewogen pakket ligt dat recht doet aan de sector. U had het daarbij specifiek over de 60% die beschikbaar wordt voor onafhankelijke producenten. Op welke manier draagt dat amendement volgens u bij aan het uitgebalanceerde pakket waar u zojuist zo enthousiast over was?

De heer Van Strien (VVD):

Er lag een voorstel van 100%, onder andere uit die koker. Dat zou tot een enorme gedwongen winkelnering hebben geleid. Wij vroegen ons ook af — niet alleen op basis van ons eigen onderbuikgevoel, maar vooral na consultatie van de sector — of het absorptievermogen van dat deel van de sector dat wel aankon. Dus wij hebben gezegd, kijkend naar wat er internationaal gebruikelijk is, dat 60% inderdaad een heel mooi afgewogen percentage is.

De heer Kwint (SP):

Nu wordt het wel fascinerend. Die 100% is overigens aangepast naar 80%, op verzoek van ...

De heer Van Strien (VVD):

Er lag een voorstel, dus dat is in de verleden tijd.

De heer Kwint (SP):

Ik was er ook nog niet. Het is aangepast naar 80%. Als ik het dus goed begrijp, maakt meneer Van Strien zich zorgen over het absorptievermogen, geloof ik, van de streamers ten opzichte van de onafhankelijke producenten.

De heer Van Strien (VVD):

Nee, van de onafhankelijke procenten. De vraag is of de sector groot genoeg is om, als het 100% was en je deze investeringsverplichting bijvoorbeeld ook op 6% zou zetten, een en ander te kunnen absorberen. Creëer je dan niet nog een extra bottleneck in wat al een makersmarkt is? Ik heb ook die filmpjes gezien en gehoord dat er wordt gezegd dat we allemaal uit de pas lopen en dat landen om ons heen veel hogere percentages hebben. In Vlaanderen is het 60%, in Spanje 40% tot 70% en in Portugal 30%. Dus het is niet zo dat we Europees helemaal uit de pas lopen. Dit is een heel mooi percentage. Ik heb er alle begrip voor dat het misschien nooit genoeg is, maar u moet mij niet verwijten dat dit geen goed percentage zou zijn omdat het veel te laag is. Het past bij wat wij Europees doen en het past bij wat de Nederlandse markt aankan. Daarom hebben wij gezegd: 60% is een heel mooi percentage. U hebt in de brief van de productiesector zelf ook gelezen dat men zich hier zeer goed in kan vinden. Het zijn de producenten zelf die deze brief hebben gestuurd, dus voor wie staat de heer Kwint hier eigenlijk nog te betogen?

De heer Kwint (SP):

Dat vond ik een slechte brief. Ik maak mijn eigen afweging. Ik ben niet van de onafhankelijke producenten en ik ben ook niet van de streamers. Ik zou de coalitiepartijen willen adviseren om ook zo'n soort afweging te maken, in plaats van hier voor een bepaalde partij te staan.

De heer Van Strien (VVD):

Voorzitter, een persoonlijk feit. Dit is ...

De voorzitter:

Ik ben het met u eens, meneer Van Strien, we gaan niet op de man spelen en zeggen wat een ander wel of niet vindt en zo. Gewoon de feiten. Aan u het woord, meneer Kwint.

De heer Kwint (SP):

Als de heer Van Strien het zo belangrijk vindt om Europees in de pas te lopen, waarom gebruikt hij dat argument dan bijvoorbeeld niet wanneer het om het percentage gaat? Je ziet duidelijk dat wij een drie tot vier keer lager percentage van de omzet vragen van streamers dan in andere landen. Dan is dat plotseling geen argument. Sterker nog, als ik me niet vergis, wil de VVD dat percentage nog verder verlagen. Maar op het moment dat het om onafhankelijke producenten gaat, is het in één keer: ja, we moeten wel in de pas lopen en daar hebben ze ook een percentage van 60 of 70.

De voorzitter:

Sorry. De vraag is of de heer Van Strien daarop kan reageren.

De heer Van Strien (VVD):

Met alle liefde en plezier doe ik dat. Ik geef ook aan dat het niet op feiten gestoeld is wat de heer Kwint zegt. Duitsland heeft een heffing van 2,5%. Luxemburg heeft geen verplichting of heffing. 14 van de 27 EU-landen hebben geen heffing of geen verplichting. Als u zegt dat wij helemaal uit de pas lopen, dan is dat gewoon niet waar. We kunnen met alle liefde en plezier hierna even een factsheet rondsturen, zodat u kunt zien wat er feitelijk het geval is in Europa. We lopen niet uit de pas. We zitten redelijk aan de hoge kant. Er zijn altijd uitzonderingen. Ik heb ze ook gezien, zoals 25%. Maar de landen om ons heen zitten lager en in Europa lopen we niet uit de pas. De helft heeft nota bene zelfs geen heffing of verplichting.

De heer Kwint (SP):

De landen om ons heen zijn nog niet zover. Dat klopt inderdaad; die zijn nog langzamer dan Nederland. Ten slotte. Zijn er ook afspraken binnen de coalitie gemaakt over het stemgedrag bij bepaalde amendementen? Is er bijvoorbeeld iets afgesproken over wanneer er een amendement komt voor 70% of 75%? Of over de amendementen die er al liggen? Zijn er afspraken gemaakt in de trant van: nee, daar gaan we dan ook niet voor stemmen?

De heer Van Strien (VVD):

Allereerst constateer ik dat de heer Kwint, als ik hem een aantal feiten voorleg, daar niet meer op reageert. Hij zegt heel makkelijk: we lopen uit de pas en we lopen achteraan. Nu zegt hij in een zinnetje: we lopen vooraan. Wat is het nou? We lopen niet uit de pas met die 4,5% à 5%. De ons omringende landen hebben geen hogere percentages. Laten we het dus wel bij de feiten houden. Als ik dan zeg "zo zit het wel", maar u daar niet op reageert, vind ik dat jammer. Dan kunt u ook zeggen: bij nader inzien klopt mijn zin niet helemaal dat wij helemaal achteraan lopen en dat het percentage veel hoger is in alle andere landen.

De voorzitter:

Dit is een beetje uitlokking, maar geeft u antwoord op de vraag.

De heer Kwint (SP):

Die vraag kan de heer Van Strien straks prima aan mij stellen. Het klopt inderdaad dat er andere landen zijn die langzamer zijn. Dan ligt er nog geen uitwerking van de richtlijnen. Dat klopt en dat heb ik ook niet ontkend.

De heer Van Strien (VVD):

We lopen dus niet uit de pas. Sterker, we zitten aan de hoge kant. Europa heeft zelfs gevraagd aan Nederland om een toelichting te geven op dat percentage, omdat het wat hoger is dan men misschien had verwacht.

De voorzitter:

Sorry, meneer Van Strien. De feiten hebben we nu op tafel. We zijn er nog niet, maar afijn. Een antwoord op de vraag van meneer Kwint graag.

De heer Van Strien (VVD):

Of er afspraken zijn? Er is een pakket waarvan wij hebben gezegd dat het evenwichtig is. Dat houdt onder andere in dat een aantal amendementen opnieuw zijn ingediend, en een aantal amendementen worden ingetrokken. Aan het einde kom je daarbij als ik de administratie voor de Griffie en de voorzitter ten aanzien van de amendementen ga doen.

De heer Kwint (SP):

Maar mijn vraag ging over stemgedrag. Zijn er afspraken gemaakt over het stemgedrag van coalitiepartijen bij bijvoorbeeld voorstellen die vanuit de oppositie gedaan zijn? Zijn daar afspraken over gemaakt?

De heer Van Strien (VVD):

Onderdeel van een pakket is meestal wel dat je afspreekt hoe je gaat stemmen, want anders heeft dat pakket niet heel veel zin.

De heer Kwint (SP):

Dat had ik dan wel wat eerder mogen bedenken, dan had ik hier niet gestaan.

De heer Mohandis (PvdA):

Nog even over dat pakket, een aanvullende vraag op collega Kwint over het percentage. De heer Van Strien geeft aan hoe hij de 60% weegt en hoe men daarop is gekomen. Bij het vorige debat is het amendement van 100% gedurende het debat in 80% veranderd. Dat was niet voorafgaand, maar ook gehoord de staatssecretaris en een inschatting makend waar het zou kunnen landen. Nu is mijn vraag: hoe hard is die 60%? Is er ruimte binnen de coalitie om op een ander percentage te komen dat ergens tussen de 60% en 80% zit? Is die ruimte er? En als u nu zegt dat u daar niet gelijk op kunt antwoorden en moet overleggen, dan vind ik dat ook goed. Maar is dat er?

De heer Van Strien (VVD):

Ik heb de neiging om even terug te kijken naar een aantal gesprekken die ik ook met de heer Mohandis heb gevoerd over dit percentage waarin aan de andere kant geen enkele ruimte was om ook maar iets van die 80% af te wijken. Dus in alle eerlijkheid: nee, we denken dat er een evenwichtig pakket ligt met die 60%, gezien ook de andere componenten van het pakket zoals wij dat graag ter stemming zouden willen voorleggen. Dus in alle eerlijkheid: nee, niet meer. Maar ook in alle eerlijkheid hebben we met elkaar in aanloop naar dit moment gesproken, en toen was die ruimte er ook aan de andere kant niet om iets van die 80% af te halen.

De heer Mohandis (PvdA):

Nou goed, de heer Van Strien en ik hebben in ieder geval met elkaar gesproken, maar in mijn beeld hebben we niet echt doorgesproken over of je tussen 60% en 80% kunt uitkomen. Dat beeld heb ik niet, maar goed. Het is in ieder geval een helder antwoord, dank u wel. Dan nog even het volgende. U refereerde aan een brief van de sector. Ik neem aan dat u op de brief doelt die wij een paar weken geleden hebben gehad over dat zij het eens zijn met wat ik even de deal noem. Wat ik ingewikkeld vind is dat u daar misschien bewust, misschien onbewust, selectief shopt. Er liggen meerdere brieven, ook van eergisteren of in ieder geval vorige week. Bijvoorbeeld over scenarioschrijvers en acteursbelangen wordt aan ons wel degelijk het advies gegeven: let op, er liggen vergaande amendementen, en die moeten we aannemen. Ik kan ook zeggen: ik haal alleen deze brief eruit. Ik zie dat het genuanceerd is en bij een deal is het genuanceerd. Het zou de VVD sieren als ze niet één brief eruit zouden pikken waarin de sector het eens is met de deal. Nee, de sector is blij dat er iets ligt. Maar zij adviseren ons ook om een echt percentage goed in te vullen zodat het ook tanden krijgt; voorkom dat je een percentage afspreekt met alle voorstellen die we binnen dat percentage hebben gefriemeld, waardoor de grote streamingdiensten kunnen zeggen: dank je wel, we doen al veel en gaan ons best doen. Dus niet selectief shoppen alstublieft. Ik weet niet hoe u daarop reageert. We hebben andere brieven gekregen die echt anders zijn.

De heer Van Strien (VVD):

Het is heel goed dat de heer Mohandis aanstipt dat het nooit goed is om selectief te shoppen. Deze brief kwam vrij direct na het debat toen uiteindelijk bekend werd wat het pakket ongeveer zou zijn waarvan de coalitiepartners dachten dat het een goed en evenwichtig pakket zou zijn. Met de NAPA, NCP en DAFF, is het een hele brede groep. Daarna zijn er nog allerlei andere brieven geweest waarin in alle eerlijkheid, zeg ik via de voorzitter tegen de heer Mohandis, enorm selectief wordt geshopt. Er wordt gegoocheld met percentages en feitelijk kloppen ze niet. Dus dat heeft er bij ons niet toe geleid dat we van mening zijn veranderd. Deze brief is gedegen en breed gedragen. Er zijn inderdaad heel veel andere brieven gekomen die ik met alle liefde fileer, maar misschien is het niet handig om dat plenair te doen.

De voorzitter:

Meneer Mohandis afrondend op dit punt.

De heer Mohandis (PvdA):

Ik vind dit flauw. We hebben 22 mei gewoon een brief gekregen, en daarin wordt niet gerommeld met percentages. Daarin gaat men in op hoe zij het liefst een investeringsverplichting zien. Zij adviseerden ons om bepaalde amendementen te omarmen. Dat is wat ze ons adviseren. Daar kun je het niet mee eens zijn, maar dat zij doelbewust zouden sjoemelen met percentages haal ik niet uit die brief. Dus ik vind dat geen goede voorstelling van zaken. Je hoeft het er niet mee eens te zijn; dat is iets anders.

De voorzitter:

Mevrouw Westerveld.

De heer Van Strien (VVD):

Mag ik nog kort hierop reageren?

De voorzitter:

Ja, u mag kort reageren, maar we hoeven hier geen brieven te fileren die niemand kan lezen, de mensen thuis ook niet.

De heer Van Strien (VVD):

Laten we dat dan niet gaan doen. Ik ben het ermee oneens.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dit laat dus wel zien waar het misgaat op het moment dat er selectief passages uit een brief worden gepakt, of selectief percentages worden genoemd, zoals de heer Van Strien net ook deed. Kijken we bijvoorbeeld naar Frankrijk, dan hebben we het over een investeringsverplichting van 20% tot 25%, waarbij 85% besteed moet worden aan Franstalige producties. Italië heeft een investeringsverplichting van 17% tot 20%. In Vlaanderen willen ze, zo blijkt uit een recente beleidsdoorlichting, de investeringsverplichting juist verhogen naar zo'n 6%. Dus ik kan er allerlei landen bij noemen, en daar mijn conclusies uit trekken. Ik kan allerlei passages uit een brief of uit een recente doorlichting pakken en daar mijn conclusies uit trekken.

Voorzitter. Dit is mijn vraag aan de heer Van Strien. Hij zei als kritiek op onze 80%, die wij dus willen investeren in die externe onafhankelijke producent: ik ben bang dat de sector dat niet kan trekken, of "niet kan absorberen", in zijn letterlijke woorden. Ik wil hem vragen: waar blijkt dat eigenlijk uit?

De heer Van Strien (VVD):

Uit de krapte die nu al bestaat in de markt. De vorige keer hebben mevrouw Westerveld en ik ook een prachtig gesprek gehad, waar zelfs Adam Smith bij kwam, en de onzichtbare hand. Je ziet over de hele linie dat de lonen weer stijgen, want het is een makersmarkt. Er is een enorme krapte aan acteurs, aan scenaristen, aan belichtingstechnici; alles is krap. Dus als die kleine, onafhankelijke producenten 100% van alles wat uit deze investeringsverplichting komt, die 40 miljoen, moeten gaan wegzetten, zeg ik: dat lukt niet. Dat zijn signalen die wij uit de markt krijgen. Daar kunnen we over van mening verschillen, maar dit is wel wat wij uit de brede sector van de producenten te horen krijgen.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Hoe rijmt hij deze bewering dan met cijfers vanuit het CBS, waaruit blijkt dat het gemiddelde bedrag dat mensen in de sector verdienen zo'n €17.000 is? Dat is nog niet eens de helft van modaal. Mensen uit onze culturele, creatieve sector moeten massaal bijwerken, in de horeca en op andere plekken, omdat ze anders niet kunnen rondkomen. Dus waar baseert hij het op dat de sector meer investeringen in onze Nederlandse makers niet aan zou kunnen? Als ik kijk naar de salarissen, dan klopt er helemaal niets van die beweringen.

De heer Van Strien (VVD):

Ik voel erg met u mee, meneer de voorzitter, aangezien u eerder aangaf dat we niet constant in een soort feitentwist moeten raken. Maar helaas moet ik dat op dit punt toch nog even doen. Mevrouw Westerveld komt constant met het €17.000-verhaal. Gisteren is er een rapport naar de Kamer gestuurd van de Algemene Rekenkamer over de gemiddelde salarissen in de culturele en de creatieve sector: €30.000 stond daarin. Dat is een getal uit 2016, dat sindsdien waarschijnlijk alleen maar gegroeid is. In de sector zelf hebben we ook rondgevraagd. De gemiddelde scenarist verdient €35.000 per jaar. Dat is ruim modaal. Dus die cijfers die u aanhaalt — de vorige keer deed u dat ook al — betwistten wij toen en betwisten wij nog steeds. En gelukkig gaf gisteren de Algemene Rekenkamer in een rapport — weliswaar was dat met cijfers uit 2016, maar het is daarna alleen maar beter geworden — aan te betwisten wat nu de feiten zijn die GroenLinks hier in de Kamer probeert te presenteren.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik kan me voorstellen dat je, als je de hele sector bij elkaar pakt, op dit bedrag uitkomt — dat is trouwens ook nog niet eens modaal. Maar ik heb het heel specifiek over de mensen waarover we het nu hebben, de filmmakers, de mensen die inderdaad bijdragen aan onze audiovisuele producties. Daarover heb ik het, en dit getal wat ik noem — ik kan het nog een keer naar de heer Van Strien sturen — blijkt ook uit cijfers van het CBS.

De heer Van Strien (VVD):

Over de hele linie, hebben wij begrepen van de producenten en makers, is er sinds 2022 een stijging van ongeveer 15%, met uitschieters van zelfs 25%, en dan gaat het juist over de groep waar u het over heeft. Dus we verschillen hier fundamenteel van mening.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog, meneer Van Strien.

De heer Van Strien (VVD):

Dat doe ik met alle liefde en plezier. Ik was gebleven bij de brief die door NAPA, NCP en DAFF was gestuurd. Resumerend zeg ik: door de investeringsplicht in te voeren langs de lijnen van het pakket dat de coalitie nu voorstelt, garanderen we dat de verplichting positief uitwerkt voor het aanbod aan de consument. Daar draait het immers wat de VVD betreft om: de consument die wil genieten van mooie, Nederlandse content, nu, morgen en verder in de toekomst.

Voorzitter. Dan de beloofde administratie, in lijn met mijn inbreng. Naast het door mevrouw Wuiten en mij nieuw ingediende amendement over de onafhankelijke producenten, trek ik het eerste amendement op stuk nummer 15, over cabaret en reality, in. Ook het amendement op stuk nr. 19, over de besteding van onafhankelijken, trek ik in.

De voorzitter:

De amendementen-Van Strien (stukken nrs. 15 en 19) zijn ingetrokken.

De heer Van Strien (VVD):

Tot slot heb ik ook nog één vraag voor de staatssecretaris. Hoe staat het met de samenwerking tussen de NPO en de streamingdiensten die zij in tweede termijn propageerde?

Voorzitter. Wat de VVD betreft is het nu zaak dat het wetsvoorstel zo snel mogelijk in werking treedt. Dan gaan we de ontwikkelingen nauw volgen en treffen we elkaar zo spoedig mogelijk om de evaluatie te bespreken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel meneer Van Strien. Dan is het woord aan de heer Bosma, die spreekt namens de fractie van de PVV.

De heer Martin Bosma (PVV):

Voorzitter, dank u wel. U kunt veel van deze staatssecretaris zeggen, maar niet dat ze heel veel resultaat boekt. Overal op haar beleidsterrein is het één grote bende, en dat terwijl ze 1 miljard extra mag pompen recht in de achterban van haar partij.

De kunst wordt steeds meer gepolitiseerd. In Amsterdam, onze culturele hoofdstad, wordt de diversiteitsterreur er nog dieper ingeramd: te veel blanken, dan minder subsidie. Kunst wordt steeds politieker en dus steeds irrelevanter. Waarom doet de staatssecretaris niets? Bij de NPO zien we die omroepjes van 100 jaar geleden maar dooretteren. We zien dat de NPO complottheorie na complottheorie de ether in werpt, dan weer over Trump, dan weer over Israël, dan weer over Black Lives Matter. De Mediawet wordt stelselmatig overtreden. Waarom doet de staatssecretaris niets? Deze staatssecretaris doet ook niets om de onzinnige hetze tegen Ongehoord Nederland te stoppen. Waarom staat zij niet gewoon voor de vrijheid van meningsuiting en voor de persvrijheid? Hoe moeilijk is het om dat allemaal te doen?

Ook in dit dossier ettert het maar door. Een groot onderwerp is het niet. Dan kun je het toch tot een goed einde brengen, zou je zeggen? Het is nota bene haar eerste wet, en die loopt al enorm uit de klauwen. Een derde termijn bij een wetsbehandeling! Zoiets is toch een totaal bewijs van onvermogen? Waarom heeft zij dit niet meteen al in de coalitie beter geregeld? Het staat nota bene in het coalitieakkoord, zwart-op-wit! Deze coalitie is nog wel gevormd omdat — ik citeer — "Nederland toch bestuurd moet worden." Waarom bestuurt zij dan niet? Ik hoor dat het de Kamerleden van de coalitie waren die dit schip hebben vlot getrokken. Hoe kan dit zo uit de hand zijn gelopen? Kan de staatssecretaris een tijdslijn produceren van deze treinramp, met de nadruk op haar eigen rol daarin?

Last minute kregen we nog twee brieven van deze staatssecretaris. Dat is ook al geen blijk van enorme daadkracht. In die brieven lezen we de appreciatie van de amendementen. Werner c.s. over de genreverbreding. Het blijft ontraden. Vreemd. We begrijpen toch nu dat er gewoon een deal is, of — zoals we moeten zeggen — "dat er een pakket ligt". Begrijp ik het nu goed dat straks de hele coalitie voor dat amendement stemt, terwijl het ontraden is, en dat de staatssecretaris dus "head to head" gaat tegen de coalitie? Hetzelfde geldt voor het amendement-Wuite/Van der Graaf. Mevrouw Van der Graaf is niet eens gekomen vandaag. Van die 4,5% die 5% moet worden, zegt de staatssecretaris: ontraden. Wat gaat de coalitie straks stemmen over iets wat de staatssecretaris ontraden heeft? De treinramp wordt groter en groter.

Er is een keiharde koehandel gemaakt, maar blijkbaar maakte de staatssecretaris daar geen deel van uit. Door deze appreciaties van die twee amendementen heeft ze dus haar eigen nederlaag gecreëerd, want ja, straks worden die aangenomen en komt er na de stemming iemand van de coalitie naar voren en zegt: mag ik een brief om te horen hoe deze staatssecretaris de zojuist aangenomen amendementen gaat uitvoeren, al was ze ertegen? Nou, de bende wordt groter en groter. Waarom kan de staatssecretaris dit niet geregeld krijgen? Het ging om documentaires, maar we zijn zo langzamerhand verzeild geraakt in een hele slechte soap. We hebben nu drie termijnen gehad, maar met een beetje geluk krijgen we nog een vierde ook!

Voorzitter. Dit hellefeest had op 1 juli moeten ingaan, maar dat wordt dus gewoon 1 januari. In ieder geval is de tijdsdruk eraf, dus we kunnen gewoon nog een vierde termijn inplannen. Ik zie u al enthousiast worden, meneer de voorzitter. Dat is toch heel raar? De vraag der vragen is: vindt de staatssecretaris na dit alles en nadat die amendementen straks worden aangenomen nog dat dit haar wet is, dat het haar kindje is? Want ja, ik zal niet zeggen dat de amendementen destructief zijn, maar ze wijken toch af van hetgeen ze zelf wilde. Ze zijn gewoon veranderd — zo u wilt: aangetast — door die koehandel.

Voorzitter, ten slotte. Gisteren zagen we dat de staatssecretaris aan het kleiduivenschieten was op de kermis van Lobith. Vindt zij dat haar eigen wet nu is aangeschoten? Deze staatssecretaris heeft al verklaard niet te zullen terugkeren in een nieuwe coalitie, dus ze is al bezig afstand te nemen — of eigenlijk: afscheid te nemen — van haar functie. Maar is dit de manier waarop dat moet? De laatste vraag is: hoe vindt zijzelf dat het gaat?

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Er is een interruptie van mevrouw Wuite. Aan u het woord.

Mevrouw Wuite (D66):

Ik ben eigenlijk een beetje in de war van de bijdrage en de inbreng van de heer Bosma.

De heer Martin Bosma (PVV):

Sorry.

Mevrouw Wuite (D66):

Ik kan mij herinneren dat de heer Bosma bij de stemmingen vaak aandrong op een derde termijn. We hadden als coalitie natuurlijk ook kunnen zeggen: we gaan het gelijk in stemming brengen. Dat had er misschien aan bijgedragen dat het dit jaar in werking zou treden. Maar het gaat ook over een nieuwe bestuurscultuur en het recht op debat. We willen dat kunnen volgen. Ook de heer Bosma had daar behoefte aan. Ik dacht dus dat de derde termijn gewenst was door de heer Bosma.

De heer Martin Bosma (PVV):

Honderd procent. Ik ben zelfs bereid tot een vierde termijn. Dit is een dermate interessante zaak dat we hier niet te snel afstand van moeten nemen. In principe — dat heb ik net ook gezegd in de richting van de heer Van Strien — is het prachtig dat coalitiepartijen onderling tot overeenstemming komen. Het is goed dat wij dat als parlement doen. Dat moeten wij veel vaker, echt veel vaker doen. Tot zover dus complimenten. Maar ik denk dan wel: waar hebben we dan nog een staatssecretaris voor nodig? Die staatssecretaris is namelijk gewoon overruled. De coalitiepartijen zitten lekker ergens aan de koffie — ik zal het woord "achterkamertje" maar proberen te vermijden — en die regelen dingen. Nogmaals, dat is in principe hartstikke goed, maar wat doet een D66-staatssecretaris dan nog en waarom schaffen we die dan niet gewoon af?

Mevrouw Wuite (D66):

Ik denk dat het helemaal geen slechte soap is. Ik ben van mening dat, omdat wij tegemoet zijn gekomen aan de wens van de Kamer, ook van de heer Bosma, om een derde termijn te doen, dat betekent dat wij dit debat, over iets wat niet alleen cultuurnationalistisch is, maar ook economisch, gewoon in alle openheid, eerlijkheid en transparantie en in de volle breedte willen voeren. Dat is alleen een opmerking en geen vraag, maar het is een opmerking die ik nog wel wilde maken. Dat geeft de complexiteit van dit onderwerp wel degelijk aan. Ik denk dat we dat niet moeten onderschatten. Misschien hadden hier ook wel economische woordvoerders bij aan moeten schuiven, maar dit wil ik wel gezegd hebben.

De heer Martin Bosma (PVV):

Nee, dat is niet wat de Kamer gedaan heeft. Wat de Kamer gedaan heeft, onder andere D66, is de eigen D66-staatssecretaris volledig in haar hemd zetten. Dat is wat er gebeurd is. De coalitiepartijen ondermijnen de positie van deze D66-staatssecretaris. Ik snap niet dat de coalitie dat doet. Dat is toch een totaal waanzinnige figuur? Jullie maken met z'n allen deze D66-staatssecretaris volledig belachelijk. Die hebben jullie gewoon volledig buiten jullie onderhandelingen gehouden. Jullie hebben het zelf geregeld. Dat is prima, maar dan ondermijn je wel de positie van deze staatsecretaris. Ik snap niet dat de fractie van D66 daar zo blij mee is. Hiep, hiep, hoera, we hebben onze eigen staatssecretaris gesloopt! Nou, mevrouw Wuite, als dat uw dag tot een feestdag maakt, dan zou ik zeggen: gefeliciteerd, ik ga u trakteren.

De voorzitter:

Ook voor u geldt: via de voorzitter.

Mevrouw Wuite (D66):

Sorry, voorzitter, ik weet dat u het compact wilt houden, maar die laatste reactie daagt mij natuurlijk nog wel een klein stukje uit. Ik denk dat deze staatssecretaris prima voor haarzelf kan opkomen. We zien haar dagelijks voor de culturele en mediasector knokken. Over het feit dat deze wet naar de Kamer is gekomen na vijf jaar mogen we in ieder geval tevreden zijn.

De heer Martin Bosma (PVV):

Ja, en vervolgens wordt ze tot op het bot toe gesloopt door de fractie van D66 in samenwerking met andere fracties. Dat is wat er gebeurt! Dan kun je wel zeggen "deze staatssecretaris doet allemaal van die leuke dingen", maar deze staatssecretaris heeft nul resultaat geboekt. Ze komt met haar eerste wet, en in plaats van dat D66 haar helpt en de D66-fractie haar steunt door dik en dun, regelt de fractie van D66 dat gewoon onderling bij een kopje koffie in het ledenrestaurant of waar dan ook en sloopt het deze D66-staatssecretaris. Nou, met zulke vrienden heb je geen vijanden nodig, zou ik zeggen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan meneer Kwint, die spreekt namens de fractie van de Socialistische Partij.

De heer Kwint (SP):

Dank u wel, voorzitter. We zijn hier vandaag bijeen om weer een goed idee van D66 dat getorpedeerd wordt, ten grave te dragen. Want hoe zijn we hier ook alweer gekomen? Al in de vorige periode wilde onder meer D66 een investeringsverplichting voor streamers. Dat voorstel kwam in de ijskast. Waarom? De VVD, en vooral de VVD-minister van Economische Zaken, had er geen zin in. Maar niet getreurd, na een paar keer een nieuwe bestuurscultuur en het prevelen van "hier scheiden onze wegen", wat voor een D66'er toch een beetje hetzelfde is als een Weesgegroet voor een katholiek, gingen dezelfde partijen door en lag er dus een nieuwe kans, namelijk de kans om een concretere en sterkere ambitie in het regeerakkoord te zetten en de discussie die in de vorige periode speelde, te voorkomen.

Maar ja, dat werd nogal een multi-interpretabel slap zinnetje. Dat leidde tot een te slap wetsvoorstel. Vervolgens werd dat afgezwakt door wéér een VVD-minister van Economische Zaken. Daarna werd het naar de Kamer gestuurd. Het wetsvoorstel dat naar de Kamer is gestuurd, is dus al op twee fronten verzwakt. Vervolgens werd het — ja, echt! — nog verder verminkt door de rechtse partijen in de Kamer, terwijl D66 in de bankjes bleef zitten. Ik stond in een keer een wetsvoorstel te verdedigen dat ik eigenlijk zelf een slap aftreksel vond van wat het had moeten zijn. Voor mij was dat niet een heel prettige gewaarwording. Maar goed, ik ben niet het grootste slachtoffer in dezen; dat is de Nederlandse filmsector.

Vervolgens is het debat afgelopen. Er worden allemaal mysterieuze wijzigingen aangekondigd. Als ik om een heropening van het debat vraag, krijg ik te horen dat dat nergens voor nodig is, en dat we best wel volgende week kunnen gaan stemmen. Immers, als de coalitie het onderling al aan het regelen is, dan is er toch geen debat meer nodig? We rule this country, dachten de pijlers van Rutte IV. Dat zal dan wel die nieuwe bestuurscultuur zijn.

Maar goed, drie keer is scheepsrecht. Uiteindelijk staan we hier dan toch. We hoorden net al waarom. Er is namelijk een pakket afgestemd met de coalitiepartijen. Laat ik hier dus nog maar een keer de volgende vraag aan de staatssecretaris stellen. Aan de partij zal ik het zelf wel doen. Wie hebben uiteindelijk deze deal gesloten? Wat zijn precies de gemaakte afspraken? Hebben de coalitiepartijen toestemming nodig voordat ze zelf nog een ander voorstel indienen? Of hebben zij toestemming nodig voordat ze meestemmen met een van de verbetervoorstellen zoals die er vanuit de oppositie liggen? Of is dit een soort take it or leave it: we zijn allang blij dat we het ergens over eens geworden zijn, want we vechten elkaar al op zo veel terreinen de tent uit, en we zijn allang blij als we weer een week overleefd hebben? Welke afstemming was er voor de behandeling? Welke betrokkenheid had de staatssecretaris bij de uiteindelijk ingediende amendementen? Ik heb de preadviezen gelezen. Ik wil echter wel weten wat er precies is afgesproken. Eerlijk gezegd riepen die preadviezen bij mij ook wel meer vragen op.

Ik vind het volgende ronduit onbehoorlijk. Een amendement van een Kamerlid wordt op verzoek van Kamer en kabinet afgezwakt. Ik was daar persoonlijk niet helemaal blij mee. Het gaat hier om het amendement-Westerveld over de onafhankelijke producenten. Mevrouw Westerveld heeft op verzoek van de Kamer en het kabinet het percentage in het amendement van 100% naar 80% verlaagd. Daarna krijgt het amendement een positief oordeel van de staatssecretaris. Vervolgens wordt er, na honderdduizend kopjes koffie en appgroepen — ik heb het net allemaal gehoord — binnen de coalitie een gewijzigd amendement ingediend waarin gezegd wordt dat er minder geld naar onafhankelijke producenten gaat. De reactie van het kabinet is dan: dat is ook goed; dat krijgt ook oordeel Kamer. Het is niet oordeel Kamer en oordeelst Kamerst; dat bestaat niet.

Ik heb daar nog wel een vraag over. Ik weet niet of ik daarvoor bij de voorzitter moet zijn. Wat gebeurt er nou als deze amendementen allebei worden aangenomen? Gaan we dan dobbelen welk percentage van toepassing is op een productie of wordt het dan het midden? Ik heb geen idee. Wat vindt de staatssecretaris? Wil ze nou 60% voor de onafhankelijke producenten of wil ze nou 80% voor de onafhankelijke producenten? Ik heb dat advies wel nodig, geloof ik, voordat ik een afweging kan maken. De coalitiepartijen hebben dat niet nodig. Die hebben namelijk al besloten wat ze vinden. Ik neem, in tegenstelling tot hen, de mening van de staatssecretaris wél heel serieus.

Eerder had de staatssecretaris het over het ondermijnende karakter van sommige amendementen die voorlagen. Ze had het over de manier waarop de amendementen die door de coalitiepartijen waren ingediend, de werking van het wetsvoorstel zoals zij dat voor zich zag, zouden ondermijnen. Dan lijkt mij de vraag gerechtvaardigd wat het kabinet gaat doen als deze amendementen worden aangenomen. Graag een reactie per amendement, en dan bij voorkeur op de amendementen waar zo'n lange lijst met ondertekenaars onder staat dat je redelijk kunt inschatten dat die het weleens zouden kunnen halen.

Komt er een moment dat de staatssecretaris het volgende zegt? Wacht even. Als dit voorstel wordt aangenomen, dan is het niet meer mijn wet. Dan trek ik 'm in. Dan ga ik wel een nieuwe wet schrijven. Komt er een moment dat dat gebeurt? Sinds deze hele exercitie kan de hele coalitie vertraging namelijk moeilijk meer als argument gebruiken, volgens mij.

Het zijn zomaar een paar illustraties van wat voor een onwaarschijnlijke bende de behandeling van dit wetsvoorstel geworden is. Waarom? Om een paar streamers te pleasen en om de productieafdeling van streamingplatforms te subsidiëren. Ik kan er met mijn hoofd niet bij! Er zijn gewijzigde amendementen ingediend met ondertekenaars die niet eens bijna in de buurt van de wetsbehandeling zijn gekomen, die overigens ook nog nooit een woord hebben vuilgemaakt aan de rol die streamingpartijen in de filmmarkt zouden moeten spelen. Het oogt allemaal als een soort van politiek powerplay: "Kijk eens hoeveel mensen ik onder mijn amendementen heb staan. Je kunt dus wel klagen en zeggen dat je dat amendement niet wil, maar het haalt het lekker toch wel." Behoorlijk lelijk allemaal. Dat is bovendien gestoeld op een ronduit luie, onzorgvuldige of slechte lezing van de richtlijn die ten grondslag ligt aan deze wet. Het is glashelder en overduidelijk dat het de intentie van de richtlijn is om ervoor te zorgen dat er producties uit eigen land worden gemaakt die anders niet worden gemaakt. Dat is nou precies mijn bezwaar tegen het amendement zoals dat door collega's Werner en Van Strien en alles wat daar rechts van zit, is ingediend. Want wat zegt dat amendement nou uiteindelijk? "Streamers, we gaan jullie verplichten om geld uit te geven aan wat je nu toch al doet." Dat maakt het geheel toch totaal zinloos, als dat toch al gebeurt? Dat is hetzelfde als tegen mij zeggen dat ik elke week minimaal €50 aan boodschappen moet uitgeven. Ja, daar wordt de supermarkt niet beter van, want dat doe ik toch wel. Een stuk meer dan dat, tegenwoordig. Het draagt dus niet of nauwelijks bij. Het is een ontmanteling van dit wetsvoorstel. De doelstellingen van dit wetsvoorstel, dat ik van harte ondersteun, raken steeds verder uit zicht.

Al met al zijn er een hoop partijen heel tevreden dat ze vandaag een D66-staatssecretaris pootje hebben kunnen lichten, maar ze nemen de schade die ze aanrichten aan de Nederlandse film-, serie- en documentairesector op de koop toe. Dat is wat mij betreft buitengewoon teleurstellend, maar de streamingplatforms kunnen tevreden zijn.

De voorzitter:

U hoeft nog niet meteen weg, want u heeft een interruptie.

De heer Kwint (SP):

Ik zag het! Dan gaan we gewoon nog even door.

De heer Van Strien (VVD):

Het is bijna moeilijk om te reageren op de litanie van de heer Kwint. Die is opnieuw filmisch, maar ook fictief. Denkt u nou heus dat streamingsdiensten blij zijn met bijvoorbeeld 5% in plaats van 4,5%? Denk je dat ze blij zijn om überhaupt een percentage daaraan uit te moeten geven? Het is net alsof het pakket dat er nu ligt helemaal getailormade is voor een paar exclusieve streamingsdiensten. Dat is natuurlijk complete onzin. Het is wel zo dat er vanuit een bepaald aantal partijen hier constant wordt gedaan alsof de hele sector op z'n gat ligt, alsof het allemaal kommer en kwel is, en alsof iedereen die daar werkt van een hongerloontje rond moet komen. Er wordt niet gekeken naar het feit dat er sinds dat advies van de Raad voor Cultuur uit 2018 — dat is bijna vijf jaar geleden — zo veel ontwikkelingen zijn geweest dat het percentage aan extra loon gemiddeld 15% is, met uitschieters van 25%, dat er veel meer aanbod is, dat er veel meer vraag is en dat die hele sector floreert. Hier wordt constant gedaan alsof de sector kapotgemaakt wordt door de amendementen die nu zijn ingediend, terwijl het merendeel van de brieven die zijn gestuurd, want sommige brieven zijn wat dissonant, helder aangeeft dat de investeringsplicht die er nu komt een goed ding is dat de markt gaat helpen. Waar komt dus dit enorme doemscenario vandaan dat de heer Kwint hier constant schetst?

De voorzitter:

Meneer Van Strien, iets beknopter de volgende keer.

De heer Kwint (SP):

Ik zal proberen de zeventien vragen van de heer Van Strien te beantwoorden. Het eerste punt is dat hij het moeilijk vond om te reageren. Ja, het was ook een heel goed betoog.

De tweede vraag: er wordt gedaan alsof het telkens doem en kommer en kwel is, en alsof er niemand geld verdient in die sector. Dat is helemaal niet wat ik heb gezegd. Het is niet zo dat er niemand geld verdient in deze sector. Het probleem is juist dat het geld heel erg slecht verdeeld wordt in deze sector. Dat is het probleem. Het probleem is dat er heel veel mensen heel rijk worden in deze sector, maar dat er ook mensen zijn die op een houtje bijten. Dat is het probleem dat ik heb met een deel van de wijzigingsvoorstellingen.

Dan uw vraag of de streamingplatforms hier blij mee zullen zijn. Nou, ik denk dat die kleine verhoging van het percentage, als je dat kunt wegstrepen tegen het geld dat ze toch al uitgeven ... Ja, dan denk ik dat ze daar blijer mee zijn dan met wat er lag.

Dan over het aantal brieven. Ik heb twee brieven gelezen die heel positief waren, maar ik heb er ook twee gelezen die niet positief waren. Laten we dus niet doen alsof het een meerderheid is. Ik bedoel, ik had slechts wiskunde A1, maar noch twee, noch die andere twee zijn een meerderheid van vier.

De heer Van Strien (VVD):

Dit wetsvoorstel gaat erover dat we streamingdiensten verplichten om een deel te investeren in Nederland, in Nederlandse audiovisuele content. Dat is het doel van deze wet, het doel van dit voorstel. Dat wordt nu ook gedaan. De hele problematiek die u schetst over de onderkant, van mensen die niet rondkomen — en de heer Weerwind en mevrouw Uslu zijn momenteel bezig met een wetsvoorstel voor auteursrechten waarin de creatieve bijdragen beter worden beloond — is een heel ander doel. Het gaat hier om partijen, marktpartijen vanaf 10 miljoen, die moeten gaan voldoen aan criteria die wij nu gaan opleggen om aan bepaalde winkelnering te doen, om bepaalde content te maken. En volgens mij gaat de hele sector daarvan profiteren. De mkb'er, de zzp'er, iedereen gaat ervan profiteren als er nog meer mooie Nederlandse verhalen gemaakt worden. Dat is het doel van deze wet, en dat wordt nog steeds bereikt. Alle problematiek die u zojuist beschrijft, valt niet onder dit wetsvoorstel. Dit wetsvoorstel gaat erom dat ook in de toekomst mooie, Nederlandse, audiovisuele culturele producten gemaakt worden. En dat bereikt dit wetsvoorstel nog steeds.

De heer Kwint (SP):

Ik was niet degene die over de arbeidsmarkt begon. De heer Van Strien zegt tegen mij: u doet of het kommer en kwel is, en niemand een boterham kan verdienen. Daar reageerde ik op. En mijn probleem met de ingediende wijzigingen is juist dat ze de mogelijk positieve effecten zoals de heer Van Strien die schetst, afzwakken. Dat is precies mijn bezwaar tegen dit wetsvoorstel, of tegen die wijzigingsvoorstellen. Bijvoorbeeld: de heer Van Strien heeft het, wanneer het gaat over de percentages die naar onafhankelijke producenten gaan, de hele tijd over het absorptievermogen, over of die onafhankelijke producenten dat wel aankunnen. Ik bedoel, er wordt geen productie meer of minder gemaakt door het percentage. Het gaat om het dienstverband van de producenten die in dienst zijn. Het is niet alsof er nu in één keer minder producties gemaakt gaan worden omdat het percentage aangepast wordt; diezelfde producenten moeten dan alleen in loondienst bij Netflix, of bij Videoland of bij wie dan ook, hun productie te maken. En daarin zit mijn bezwaar, dat je dat geld dus primair voor de loonlijst van Netflix laat liggen en er niet voor kiest om voor die producties die onafhankelijke producenten in positie te brengen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Werner, die spreekt namens de fractie van het CDA.

Mevrouw Werner (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Twee maanden geleden hebben we de Wet investeringsverplichting streamingsdiensten besproken hier in de zaal. Tijdens dit debat werd duidelijk dat deze maatregel heel verschillend gezien wordt. Sommige partijen zien hem als een cultuurmaatregel en andere, waaronder wij, zien hem als een bescherming van het Nederlandse culturele audiovisuele product. Zo ziet het CDA deze wet. We hebben nu enkele amendementen aangepast en ingediend, en er ligt een nieuw amendement voor. Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om toe te lichten hoe wij als CDA over deze verschillende onderwerpen denken.

Ik begin maar even bij het allereerste. Niet alleen de door het wetsvoorstel beoogde films, series en documentaires, maar álle Nederlandstalige audiovisuele content valt, wat ons betreft, onder de investeringsverplichting, met uitzondering van sport, want daarvoor gelden al wettelijke regelingen. Zo houden makers meer vrijheid om de Nederlandse content die zij willen maken aan te bieden, naar gelang de wensen van de consument op hun eigen platform. De markt is namelijk heel flexibel; genres vliegen in en uit. Om in de toekomst dus ook zekerheid te hebben in genres vinden wij het belangrijk om het voor een groot gedeelte open te laten.

Het volgende onderwerp. 50% van alle investeringen die vallen onder de investeringsverplichting, moeten gedaan worden in de genres die veel geld kosten, waaronder docu's, films en series. Daarom kiezen wij ervoor om 50% naar deze genres te laten gaan.

Wij willen dat het — dit is het derde — gaat om echte …

De voorzitter:

Mevrouw Werner, u heeft een interruptie van de heer Kwint.

Mevrouw Werner (CDA):

Ik zie het.

De heer Kwint (SP):

Ja, als we al naar het derde onderwerp gaan, dan wil ik nog even terug naar het tweede. Dat gaat over het percentage van 50. Ik ben gewoon benieuwd wat er in de gedachtegang bij het CDA veranderd is sinds het debat dat wij een paar weken geleden hadden. Dat voelt als een eeuwigheid geleden. Toen zei u: wij willen dat percentage eigenlijk helemaal niet.

Mevrouw Werner (CDA):

Nee.

De heer Kwint (SP):

Nu zegt u: 50% daarvan. Erkent u daarmee niet deels ook dat er wel degelijk zaken zijn die bescherming van de wetgever vragen?

Mevrouw Werner (CDA):

Ik zal er eerlijk antwoord op geven. Documentaires, films en series kosten meer geld. Ik heb ook naar jullie geluisterd en toen dacht ik: dan is het ook wel een fair deal om deze genres hierin te beschermen omdát die meer geld kosten. Maar ik blijf het wel écht heel erg belangrijk vinden dat die overige 50% genrevrij is. Daar staan wij voor.

De heer Kwint (SP):

Van welke zaken uit die overige 50% denkt mevrouw Werner dan dat het producties zijn die anders het levenslicht niet gaan zien? Ik heb bij bijvoorbeeld reality-tv niet het idee dat, op het moment dat er besloten wordt dat die niet betaald mag worden uit de investeringsverplichting, het hele genre dan ten dode is opgeschreven.

Mevrouw Werner (CDA):

Weet u wat het allemaal zo gecompliceerd maakt? Dat is dat we in genres praten. Er bestaan tegenwoordig ook realitydocuseries. Het is een hele creatieve wereld en het is allemaal een heel erg creatief proces. De genres die er nu zijn, zijn morgen misschien verdwenen en overmorgen is weer een nieuw genre bedacht. De heer Kwint heeft het steeds over het genre "reality". Wij als CDA vinden dat reality mag bestaan. Dat vinden wij. Een ander kan dat misschien minder wensen, maar het CDA zegt: we laten een gedeelte genrevrij; laat dat over aan de makers. Voor de andere 50% zeggen wij gewoon: "Documentaires, series en films kosten nu eenmaal wat meer geld. Prima, dat houden wij op 50%."

De heer Kwint (SP):

Dit vind ik flauw. Niemand zegt dat reality niet mag bestaan. Sterker nog, ik heb zelf altijd erg hard gelachen om de Ozzy Osbourne-serie, om maar eens een voorbeeld te noemen.

Mevrouw Werner (CDA):

Zeker.

De heer Kwint (SP):

Ik kan iedereen de reallifesoap van Nieky Holzken aanraden, met zijn schoonvader en trainer. Daar heb ik ontzettend van genoten. Het punt is alleen: die reality komt er wel. Het is dus niet zo dat tegenstanders van uw amendement zeggen: boe, weg met reality! U zegt nu: dat mag er van ons wel zijn. Het mag er van mij ook zijn. Het heeft alleen de steun in de rug niet nodig, terwijl u terecht zegt dat heel dure producties anders misschien het levenslicht niet kunnen zien. Straks moeten we putten uit een veel kleiner potje, door uw wijzigingsvoorstel.

Mevrouw Werner (CDA):

Ik herken dit gewoon niet. Ik herken niet dat series, documentaires en films onder druk staan. Het spijt mij om dat te moeten zeggen, maar ik herken dat niet. Ik zal u ook zeggen dat wij in Nederland een heel mooie infrastructuur hebben opgebouwd aan fondsen, bijvoorbeeld het Filmfonds. Het Filmfonds zal altijd de arthouses ondersteunen als er goede ideeën zijn. Daar hebben we een heel filmfonds voor. Daar kunnen ze ook een beroep op doen. Er kunnen samenwerkingen ontstaan tussen de NPO, de commerciële en de streamingdiensten. Daar moet allemaal gebruik van gemaakt worden. Dus ik herken niet dat docu's, films en series in dit land zo ongelofelijk onder druk staan. Ik herken het echt niet.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Werner (CDA):

Was ik bij het tweede gebleven, voorzitter?

De voorzitter:

U begon net aan het derde.

Mevrouw Werner (CDA):

O, het derde. Excuses. We willen graag dat het om echte Nederlandse content gaat. Dat heb ik al een paar keer gezegd. We stellen daarom voor om de criteria aan te passen, waardoor bijvoorbeeld een Engelstalige documentaire over onze windmolens niet onder de investeringsverplichting kan vallen.

60% van de Nederlandse content dient wat ons betreft te worden gemaakt door onafhankelijke producenten. Zo bieden we duidelijkheid aan de sector. Daarnaast is het een percentage dat de markt goed aankan.

Ik ga door met het vijfde. Wij zijn er voorstander van om de investeringsverplichting vast te stellen op 5%, in plaats van op 4,5%. Wij willen de omzetdrempel handhaven op 10 miljoen, want een verlaging zou nieuwe toetreders ook in de weg kunnen staan.

Voorzitter. Het is een heel traject geweest, maar ik denk en ik hoop dat we tevreden mogen zijn met wat er nu ligt. Ook andere partijen, zoals de onafhankelijke audiovisuele productiesector, hebben in een brief geuit dat ze de nieuwe en gewijzigde amendementen een stap voorwaarts vinden. De oproep is nu vooral om de wet spoedig in werking te laten treden. Laten we dat dan ook vooral nú gaan doen.

De voorzitter:

U heeft nú een interruptie van mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Hier gebeurt het ook weer dat er een brief uit wordt gehaald die zegt: wij vinden de amendementen die er nu liggen inderdaad een stapje voorwaarts. Ik lees die brief niet als een ondersteuning van de amendementen die er nu liggen maar als een oproep om vooral snel aan de slag te gaan. Ik vind het een beetje jammer dat dan dit soort brieven eruit worden gehaald, terwijl er in een brede oproep van allerlei makers is aangegeven: wij willen heel graag dat er een hoger percentage komt — dat is die 6% die wij in een amendement hebben voorgesteld — en dat maar liefst 80% daarvan naar de onafhankelijke producenten gaat. Ik vraag mevrouw Werner wat ze daarvan vindt, al helemaal in het licht van de lage beloningen. Mensen staan onder druk. Niet voor niets, wil ik haar vertellen en misschien ook richting de heer Van Strien, werkt dit kabinet ook al langer aan een Fair Practice Code. We constateren met elkaar namelijk gewoon dat die beloningen en salarissen onder druk staan.

Mevrouw Werner (CDA):

Ik vind het altijd goed als mensen brieven schrijven, want dan zijn wij bezig met wat er leeft in het land. Dat nemen we ook heel serieus. Natuurlijk heb ik dus alle brieven gelezen. Maar de brief die ik eruit heb gehaald, is de brief van de sector. Daar valt alles onder, niet alleen de producenten maar ook de makers en de regisseurs en zelfs de acteurs. Ze vallen daar allemaal onder. Ik noem een voorbeeld. Producenten werken samen met scriptschrijvers, met acteurs en met die hele sector. Zij nemen hen voor een bepaalde productie bijvoorbeeld in dienst. Het is dus een brief namens de gehele sector, de gehele Nederlandse audiovisuele cultuursector. Dat dekt dus de hele lading. Het is dus geen brief van uitsluitend ...

De voorzitter:

Er wordt buiten de microfoon gereageerd, maar we doen het via de voorzitter en zeker niet buiten de microfoon.

Mevrouw Werner (CDA):

Doe ik dat?

De voorzitter:

Nee, u niet, maar het gebeurde wel. Gaat u verder.

Mevrouw Werner (CDA):

Oké. Ik ga toch even een voorbeeld schetsen, want misschien is dat eenvoudiger. Stel dat Netflix graag een productie wil en die wordt gemaakt door een onafhankelijke producent in Nederland. Die onafhankelijke producent neemt al deze mensen aan: de scriptschrijver, de regisseur, de cameraman, de geluidsman, de acteurs. Zij werken allemaal samen. Het is dus echt een brief van de gehele sector bij elkaar. Zo werkt dat in dat hele medialandschap. Als we dus brieven hebben van Nederlandse producenten, dan zijn dat producenten die werken met de hele sector.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Nou, ik vind dit echt ... Ik moet even zoeken naar de juiste woorden. We hebben gisteren nog een brief gehad van de Kunstenbond met een heel aantal ondertekenaars. Die geeft iets heel anders aan. De heer Mohandis heeft die voor zich. Hoe kan mevrouw Werner nou aangeven dat ze een brief heeft namens de hele sector waarin die aangeeft dat men achter de amendementen van de coalitie staat? Ik vind het gewoon niet eerlijk om een sector hier op deze manier neer te zetten.

Mevrouw Werner (CDA):

Maar dat zeg ik helemaal niet. Deze sector gaat mij aan het hart. Ik heb er zelf 25 jaar in gewerkt. Het enige wat ik zeg, is dat er een eerlijke brief ligt. Dat is gewoon een eerlijke brief namens de hele sector. Die komt niet alleen maar vanuit de streamingdiensten of alleen maar vanuit de producenten. Producenten nemen de gehele sector in dienst om de producties te kunnen maken die zij willen maken voor bijvoorbeeld een Netflix. Daar hebben we het over.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Mevrouw Werner verwijst naar een brief van de hele sector. Betekent dat dan ook dat als de mensen naar wie ze nu verwijst morgen een brief zouden sturen waarin ze zeggen dat ze liever een hoger percentage zouden willen hebben, namelijk 80%, mevrouw Werner dan meteen haar amendementen wijzigt en we daarnaartoe gaan? Dan staat volgens haar immers de hele sector erachter.

Mevrouw Werner (CDA):

Ik begrijp het niet helemaal. Misschien kan mevrouw Westerveld het toelichten, want ik begrijp niet zo goed wat mevrouw Westerveld hiermee bedoelt.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Mevrouw Werner zegt: de hele sector staat achter de amendementen die zij met de VVD heeft ingediend.

Mevrouw Werner (CDA):

Nee, dat zeg ik helemaal niet.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik wil dat betwijfelen, want ik hoorde haar net zeggen dat er een brief ligt namens de hele sector. Stel dat de mensen die deze brief hebben ondertekend vandaag of morgen aan het einde van de dag een brief sturen met: we hebben eigenlijk een beter idee; laten we zorgen dat de investeringsverplichting 6% wordt of dat 80% daarvan gaat naar onafhankelijke producenten. Betekent dat dan dat mevrouw Werner zegt: "Ik heb de stukken goed gelezen. Laten we dat inderdaad gaan doen, want de hele sector staat erachter"?

Mevrouw Werner (CDA):

Nee, dat zeg ik helemaal niet. Ik heb sowieso niet gezegd dat de hele sector achter de amendementen staat. Dat heb ik niet gezegd. We hadden het volgens mij over de brief die gestuurd is. Daar had u het over, niet over de amendementen. Dat moet ik nu even verhelderen. U zegt dat ik heb gezegd dat de hele sector achter mijn amendementen staat. Nee, volgens mij hadden wij het over de brief. Ik probeer aan te geven dat er meerdere brieven zijn. Dat vind ik ontzettend goed. Het is goed dat er meerdere brieven zijn, want ieder geluid moet gehoord worden. Dat vind ik echt ontzettend belangrijk. Er komen brieven vanuit allianties, de filmsector en de producenten, die allemaal met creatieve mensen werken. Denk aan acteurs, lichtmensen, cameramensen en geluidsmensen. Zij werken daarmee samen. We kunnen niet ontkennen — zo werkt het namelijk in de praktijk oprecht niet — dat die brieven ook symbool staan voor hen.

De heer Kwint (SP):

Het wordt steeds gekker. In het onderwijs heb je bijvoorbeeld ook mensen die een wettelijke opdracht uitvoeren en daar andere mensen voor in dienst nemen. Die mensen heten "schoolbestuurders". Op het moment dat de schoolbestuurders namens het hele onderwijs een brief naar de Kamer sturen, zeggen de Kamerleden: hoho, jij praat helemaal niet namens het hele onderwijs; laten we eerst maar eens horen wat de docenten er zelf van vinden. Mevrouw Werner doet nu alsof spreken namens de hele sector eruit bestaat dat je mensen inhuurt die het allemaal met je eens zullen zijn. Dat is toch een volstrekt onhoudbare redenering? Anders hadden wij daarna toch niet de brieven ontvangen van bijvoorbeeld de Kunstenbond, De Creatieve Coalitie, Acteursbelangen, de Nederlandse Beroepsvereniging van Film- en Televisiemakers, Netherlands Society of Cinematographers en Netherlands association of Cinema Editors? Die laten allemaal weten dat ze het helemaal niks vinden. Houd nou vast aan de strekking van de wet, inclusief wat wijzigingsvoorstellen van collega's Mohandis en Westerveld. Dan is het toch niet namens de hele sector? Je mag een afweging maken, maar verschuil je niet achter één brief als overduidelijk is dat die niet namens de hele sector is.

Mevrouw Werner (CDA):

Ik verschuil mij zeker niet achter één brief, want ik heb alle brieven gelezen. Ik lees de brief gewoon anders. Ik denk dat we daar gewoon niet uit gaan komen. Ik lees de brief oprecht anders. Ik lees de brief of de brieven zo dat wij hier in Nederland op het moment dat we een opdracht geven om een productie te maken, of het nou een streamingdienst, publieke omroep of een commerciële omroep is, die wordt gemaakt door een onafhankelijke producent. Die onafhankelijke producent werkt met iedereen samen, met iedereen. Zo'n producent werkt met ieder denkbaar iemand samen. De brieven die allemaal gestuurd zijn, zullen ook allemaal gelijk hebben. De heer Kwint kan niet zeggen dat het eenzijdig is. Producenten spreken ook namens hen. Het gaat hier ook om de regisseurs. Het gaat hier ook om de acteurs. Het gaat hier ook om de camera- en geluidsmensen. Dat is sectorbreed echt het geval. We kunnen deze brief misschien anders lezen — ik denk dat dat het geval is — maar ik lees 'm in ieder geval zo dat iedereen … We kunnen inderdaad ook niet zeggen dat het een ongezond speelveld is. De mediasector is echt een gezonde sector. Dat is gewoon een gezonde sector. Natuurlijk zullen bijvoorbeeld de arthuizen, die ook hele goede producties maken die gewoon gezien moeten worden, altijd via de fondsen steun kunnen krijgen. Volgens mij is dit gewoon een heel eerlijk verhaal.

De voorzitter:

Afsluitend op dit punt, want we vallen echt in herhaling.

De heer Kwint (SP):

Als we het puur over de feitelijke inhoud van de brief al niet eens kunnen worden, dan heeft de afsluiting ook niet zo veel zin.

De voorzitter:

Oké.

De heer Mohandis (PvdA):

Ter aanvulling op collega's Kwint en Westerveld. Ik viel een beetje over de stelligheid waarmee u beweert dat de brief in uw interpretatie iets betekent, zo van: ze zijn het eens met de voorstellen. Het punt van de brieven is dat ze echt tegengesteld zijn. Op het moment dat wij een brief krijgen met "het is een stap voorwaarts" en de laatste brieven van Acteursbelangen — u noemde ze zelf — vervolgens duidelijk aangeven dat de wet zoals die nu is misschien wel een stapje voorwaarts is … Het is €0 of het is €10. Het is iets. Maar willen wij het als Kamer tanden geven, dan adviseren zij juist om in te zetten op amendementen, zoals het amendement voor 80% van mij en Westerveld. Gezien de verschillende brieven kunt u hier niet staande houden dat ze het eens zijn met wat u heeft uitonderhandeld. Dat staat er niet.

Mevrouw Werner (CDA):

Nogmaals, ik heb niet gezegd dat de sector achter specifiek mijn amendement staat. Iedereen is vrij om daarvan te denken wat hij wil. Dus wat de heer Mohandis suggereert, is niet het geval. We krijgen een soort brievenstrijd, voorzitter. Dat is er nu aan de hand.

De voorzitter:

Dat gaan we niet doen. Uw antwoord was helder.

De heer Mohandis (PvdA):

Nou, het was iets helderder, inderdaad, maar het punt is gewoon het volgende. Via de voorzitter zeg ik tegen het CDA: please, doe nou niet heel stellig alsof de deal zodanig is dat iedereen ermee uit de voeten kan. Men hoopt op een goede investeringsverplichting. Wij zijn ervoor om die goed te maken. Er is een brief waarin staat dat het een stapje voorwaarts is, maar in de meeste brieven staat dat het niet voldoende is om deze wet tanden te geven. Daar zit de zorg, niet alleen van mij, maar ook van de club van acteursbelangen en van al die andere clubs die ons dezer dagen hebben geschreven. Dat zou u ook moeten meewegen.

De voorzitter:

Afsluitend.

Mevrouw Werner (CDA):

Dat heb ik ook zeker meegewogen. Zoals ik al zei, heb ik alle brieven gelezen en bestudeerd. Ik heb ook ervaring vanuit het vak. Als CDA vullen wij het op deze manier in. Wij willen gewoon echt een stuk vrijheid van genre. We hebben als CDA helemaal geen zin om enorme administratieve lasten in die hele sector op te tuigen en om genrediscussies te krijgen, nu en in de toekomst. Daar moeten we gewoon een beetje mee ophouden. Laat het over aan de maker. Volgens mij is dat in ieders belang. Dan kunnen we allemaal genieten van de producties die we zowel via de NPO als via de commerciële instellingen en streamingdiensten zullen zien.

De voorzitter:

Afsluitend is er nog één interruptie van mevrouw Westerveld. Wel een korte, hoop ik.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Even een heel andere vraag. Zou het kunnen dat mevrouw Werner en misschien ook andere coalitiepartijen cijfers niet goed hebben geïnterpreteerd? Ik kom even terug op een uitspraak van haar in het vorige debat. Ik lees hem even voor. Ze zei toen letterlijk, in een interruptiedebatje met mij: "Netflix is misschien net een beetje winstgevend in dit land. De rest van de streamingdiensten lijdt verlies." Ik zou haar willen vragen of ze nog steeds achter deze woorden staat.

Mevrouw Werner (CDA):

Ja. Naar ik heb begrepen, is dat zo. Netflix is de enige streamingdienst die hier in Nederland net een beetje winst maakt en de rest kan nog niet het hoofd ruim boven water houden. Dat is de informatie die ik ken.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Zou ik haar dan mogen vragen of zij zich ervan bewust is dat heel veel multinationals, door winsten op een bepaalde manier te verdelen of belasting door te sluizen, in een bepaald land heel makkelijk nul winst kunnen hebben? Ze kiezen er dan bijvoorbeeld voor om in landen waar ze veel minder belasting hoeven af te dragen, veel meer winst te hebben. Kan het dus zo zijn dat het in de boeken lijkt dat de Netflixen en andere grote multinationals in Nederland weinig winsten maken, omdat het belastingtechnisch veel handiger uitkomt om het zo in de boeken weg te werken?

Mevrouw Werner (CDA):

Ik zou mevrouw Westerveld hier ontzettend graag een heel goed antwoord op willen geven, maar ik heb geen idee. Ik kan niet in de boeken van deze organisaties kijken, dus ik kan dit antwoord echt niet geven. Ik denk dat niemand hier in de Kamer dat kan.

De voorzitter:

Nee, mevrouw Westerveld, hier laten we het bij. Dank u wel, mevrouw Werner. Dan is nu het woord aan mevrouw Wuite, die spreekt namens de fractie van D66.

Mevrouw Wuite (D66):

Voorzitter. In de eerste termijn van deze wetsbehandeling heb ik al gezegd dat het in de eerste plaats mijn wens is dat deze investeringsverplichting er komt en dat die zo breed mogelijk gedragen wordt. Deze wet heeft de potentie om een substantiële impuls te geven aan de audiovisuele sector en zo bij te dragen aan de duurzame versterking daarvan, en daar gaat het om. Deze wet zal de zichtbaarheid, de concurrentiekracht, de creativiteit en wel degelijk ook de rust, de diversiteit en de pluriformiteit van de sector versterken. Daarom is mijn voornaamste wens dus dat deze investeringsverplichtingswetgeving er komt en dat we die gaan realiseren met elkaar.

In de eerste en tweede termijn kwam al duidelijk naar voren dat de Kamer inderdaad flink verdeeld was en is over hoe deze wet vormgegeven moet worden. Aan de rechterflank was er discussie over wat het Nederlands cultureel product eigenlijk precies is en werd gezegd dat het vrij zou moeten blijven, zoals we ook horen. Aan de linkerflank was er de vraag of de investeringsplicht eigenlijk wel voldoende is. Dat er verdeeldheid is, is volgens mij ook wel terug te zien. Dat blijkt uit het royale aantal amendementen dat ook na de tweede termijn nog is ingediend, waaronder een amendement van mijn hand om het investeringspercentage van 4,5% naar 5% te verhogen.

Dit amendement zal de audiovisuele sector naar schatting enkele extra miljoenen per jaar opleveren. En omdat dit vele malen meer is dan wat het verlagen van de omzetdrempel naar 2 miljoen oplevert, heb ik, zeker na enige bezinning en ook beraad — daar hebben we het veel over vandaag — ervoor gekozen om dit nieuwe amendement samen met mevrouw Van der Graaf in te dienen. Conform de regels meld ik daarom als eerste indiener dat ik hierbij het amendement-Wuite/Mohandis met betrekking tot het verlagen van de omzetdrempel in zal trekken.

Wat mij betreft nemen we dinsdag een wet aan die op zijn minst een goed investeringspercentage borgt en daarmee vooral ook een stevige impuls geeft aan de genres die dat ook vooral dringend nodig hebben. Ik hoop van ganser harte dat deze wet breed wordt gedragen. Laten we de sector die extra steun geven, waar ze al zo ontzettend lang op zitten te wachten.

Voorzitter, dank u wel. Ik weet dat u het kort wilt houden. Wat mij betreft gaat het plenaire debat altijd over culturele thema's. Het vorige debat was ook mooi. Dit debat vind ik, hoe schurend ook, nog steeds ook mooi. Daar gaat het om in de politiek. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Eerst een technische vraag van mijn kant. Welk nummer heeft het amendement dat u zojuist heeft ingetrokken?

Mevrouw Wuite (D66):

Ik heb het nummer niet bij de hand. Het betreft het amendement-Wuite inzake de omzetverlaging naar 2 miljoen, ingediend in februari. Ik heb het helaas niet bij de hand.

De voorzitter:

Dat is het amendement op stuk nr. 9. Dan is dat bij dezen genoteerd.

Het amendement-Wuite/Mohandis (stuk nr. 9) is ingetrokken.

U heeft nog een interruptie van de heer Mohandis.

De heer Mohandis (PvdA):

Ik heb het nummer nu ook niet paraat, maar het is inderdaad het amendement-Wuite/Mohandis. Het lastige is alleen dat de eerste indiener het wil intrekken — volgens mij kan dat ook — maar dat de tweede indiener het bij dezen opnieuw wil indienen. Ik hoop dat het systeem werkt. Dat hoop ik dan maar.

Maar dan ook een inhoudelijke vraag aan D66. Ik had dit natuurlijk wel een beetje zien aankomen, want er ligt een deal. Ik weet ook dat dat zo werkt, maar het werkt ook zo dat u dat hier inhoudelijk moet toelichten. Want u was, gehoord uw eerdere inbreng, wel overtuigd van die Europese richtsnoer, 2 miljoen en de gedachte dat ook anderen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben om te investeren en te voldoen aan de investeringsplicht. Ook kleine streamers kunnen bijdragen en alle beetjes helpen. Hoe staat u daar nu inhoudelijk in?

Mevrouw Wuite (D66):

Inhoudelijk ben ik veel verder dan toen we het debat in maart hadden. Het uitvragen bij het ministerie heeft zeker geholpen. Ik heb gezien hoe het politieke speelveld ten aanzien van dit onderwerp zich ontwikkelt en dat er substantieel extra geld beschikbaar komt door die investering te verhogen naar 5%. Ik heb ook gezien dat het verlagen van die 10 miljoen naar 2 miljoen vooralsnog slechts 1 miljoen extra oplevert. Dat is ook voorgerekend. Daarnaast wil ik herhalen dat deze wet er met een goede meerderheid komt. Ik heb bijvoorbeeld ook steun gegeven aan een motie om jaarlijks te volgen hoe het zich ontwikkelt en of die investering en de wet doen wat ze beogen te doen. De wet wordt over vier jaar geëvalueerd. Ik heb een toezegging gevraagd om ervoor te zorgen we tijdig met duidelijke criteria aangeven waar we deze wet op gaan beoordelen.

Dat betekent dat ik inderdaad een keuze heb gemaakt. Dat is zo. Bij D66 hebben we die afweging gemaakt. Ik heb ook aangegeven in mijn inbreng dat ik daar zeker over heb moeten nadenken. Sommige mensen zullen misschien zeggen: dat is politieke zelfmoord, Jorien. Ik beoordeel dat anders. Ik heb ervoor gekozen om de sector vooral die steun en die extra investering te geven. Dat leidt tot meerdere miljoenen dan het oorspronkelijke amendement inzake de omzetdrempel. Dus vandaar die keuze. Ik hoop dat ik het voldoende heb uitgelegd.

De voorzitter:

Dank u wel. Ter geruststelling van in ieder geval de heer Mohandis: het systeem werkt. Het is opgepikt en genoteerd en weer opnieuw ingediend, met u als eerste indiener.

De heer Mohandis (PvdA):

Fijn dat dat meteen is geregeld. Dan kunnen we daar ook over stemmen.

Dan nog even inzoomend op de deal, op het pakket. Mevrouw Wuite zegt eigenlijk: we houden ons bij het uitzonderingsplafond van 10 miljoen, maar daar heb ik 5% investeringsplicht voor teruggekregen. Inzoomend op die 5% en gehoord hebbende het vorige debat, waar staat D66 inhoudelijk op het punt van het amendement — waar vooral uw collega Werner een voortrekkersrol in had — om die genres te verbreden? Als het genres zijn die al worden gemaakt door streamingdiensten, dan is het eigenlijk niet een investeringsverplichting van 5%, maar van 2,5%. U zegt namelijk dat u die 5% heeft gekregen, maar u heeft 2,5% gekregen. Dat is eigenlijk wat er feitelijk ligt. Deelt u dat met mij?

Mevrouw Wuite (D66):

Dit is natuurlijk de kunst van het compromis. Dat is ook onderdeel van de politiek. Als ik alles in mijn eentje kan bepalen, dan komt er misschien een heel andere realiteit, waar sommige mensen misschien blij mee zouden zijn en andere mensen niet. Maar in deze realiteit is het zo dat er wel degelijk substantiële investeringen en een impuls zullen komen. En dat daarmee het einde is bereikt, zeg ik ook niet. Dat betekent dat we regelmatig, en ook over vier jaar, zullen evalueren om te zien of die 20 miljoen, waarvan ik verwacht dat die vrijkomt, er inderdaad is voor de genres die die impuls het meest nodig hebben. Dat is natuurlijk ook de basis geweest, dat hebben we in de Raad van Cultuur ook gezien. Dit geldt ook voor documentaires. Ik word nog steeds hartstikke blij als ik allerlei mooie, nieuwe speelfilms op streamingdiensten zie. Die extra impuls geeft dus die rust en die ruimte. Mag het wat mij betreft meer zijn? Tuurlijk. Maar ik heb het over de kunst van het compromis; u begrijpt dat waarschijnlijk ook. U heeft waarschijnlijk ook met uw fractie in soortgelijke posities gezeten. En ik ben hier tevreden mee.

De voorzitter:

Afsluitend op dit punt, meneer Mohandis.

Mevrouw Wuite (D66):

Om mee te starten.

De heer Mohandis (PvdA):

Kijk, waar het uiteindelijk om gaat, is dat hier een pakket ligt en we allemaal niet weten — en daar heb ik de staatssecretaris ook naar gevraagd — wat dit pakket werkelijk voor effect heeft op wat er nu al gebeurt. Daar zullen we in de toekomst naar moeten kijken. Ik denk dat we er niet gaan komen met al het uitkleden en met al het amenderen binnen die 5%, maar dat is in ieder geval míjn politieke interpretatie van het totaal.

Ik vraag me wel oprecht af of D66 tevreden kan zijn met het resultaat, waarvan het echt maar de vraag is wat dit werkelijk gaat opbrengen en of het niet beter was geweest om nog iets langer te onderhandelen, of om het helemaal even terug te nemen om te kijken: ja maar wacht even, we hadden iets in het regeerakkoord afgesproken; het moet wel tanden hebben, anders verandert er niks. Ik vraag me af: hoe trots kunt u hierop zijn? Tja, ik vraag mij af: hoe trots kunt u hierop zijn?

Mevrouw Wuite (D66):

Dat is een goede vraag. Het hele proces — dat is al eerder gezegd — verdient geen schoonheidsprijs. Zo is het veel beschreven, ook door andere collega's. Het gaat om het feit dat er extra geld komt versus geen wet en niets doen, terwijl de sector, veronderstellend dat die een eenheid is, er wel al jaren op zit te wachten. Dat is het grote verschil. De vraag is in hoeverre we daar tevreden genoeg over zullen zijn. Dat gaan we heel nadrukkelijk volgen. Ik hoop dat we wat dat betreft over drie, vier jaar hier allebei nog zijn en zullen zeggen: en wat blijkt er … Ik heb daar zeker mijn tanden in gezet om ervoor te zorgen en ervoor te knokken.

De voorzitter:

Nou, meneer Mohandis. Het woord is nu echt aan meneer Kwint. Vindt u dat goed? Meneer Kwint.

De heer Kwint (SP):

Waar blijkt dat dan uit? Mevrouw Wuite heeft het over de kunst van het compromis. Dat is nou juist precies waar D66 zich de kaas van het brood heeft laten eten door bijvoorbeeld de VVD. Die zwakken eerst een wetsvoorstel af via het ministerie van Economische Zaken. Vervolgens komt het naar de Kamer en komen er nog een paar amendementen overheen. Dan ligt er nog een soort smeulend restje van het mooie idee dat het was, en dan geven ze nog een klein stukje terug. En dan is dat de kunst van het compromis.

Mevrouw Wuite (D66):

Ja, ik vind dat de kunst van het compromis. Sorry, ik weet niet of dat het einde was van uw vraag.

De heer Kwint (SP):

Nee. Mijn vraag is wat u daar dan voor teruggekregen heeft.

Mevrouw Wuite (D66):

Wat ik terugkrijg, is een wet die hopelijk volgende week in stemming wordt gebracht en het gaat halen, een bevestiging van mijn verwachting dat er zeker 20 miljoen naar die sector gaat, een aanmoediging via een motie om te kijken in hoeverre de wet doet wat hij beoogt te doen via jaarlijkse rapportages — ik geloof dat dat een motie is van mevrouw Werner; die ik mede heb ondertekend — en een tijdige evaluatie binnen drie, vier jaar. Dus extra geld, meer rust en … Ik deel de zorgen van de heer Kwint en van mevrouw Westerveld als het gaat om de rust, de ruimte en de opwaartse mogelijkheden om in het kader van fair pay een beter inkomen te genereren. Daar gaat de strijd op door. Maar daar is deze wet niet primair voor bedoeld. Dus wat dat betreft, als het gaat om die thema's, strijden we daar gewoon volledig op door. We zullen de staatssecretaris op andere momenten, als het gaat om begrotingsbehandelingen of om de hele infrastructuur van cultuur en media, daar altijd aan blijven houden.

De voorzitter:

Afsluitend.

De heer Kwint (SP):

Ik vroeg aan mevrouw Wuite wat zij daarvoor heeft teruggekregen. Het antwoord daarop was een investeringsverplichting, de wet die er komt. Die stond al in het coalitieakkoord, dus dat is niet echt wisselgeld dat er anders niet aan zat te komen. En een evaluatie.

Mevrouw Wuite (D66):

Nee, nee, nee.

De heer Kwint (SP):

Ja, ik vind dat heel belangrijk hoor, begrijp me niet verkeerd, maar ik heb nog nooit een wet meegemaakt die niet wordt geëvalueerd.

Mevrouw Wuite (D66):

Wat ik ervoor heb teruggekregen als het zo concreet is, zijn een deel van de gewijzigde en nieuwe amendementen die zijn ingediend. Er is wel degelijk een gewijzigd amendement van Werner, dat aangeeft dat we 50% wel degelijk gaan reserveren voor sectoren die dat dringend nodig hebben, en de ruimte om van 4,5% naar 5% te gaan. Dat is dan winst.

De heer Kwint (SP):

Dat is geen winst, dat is inperken van verlies. Het is het beperken van de schade.

Mevrouw Wuite (D66):

Ik wil hier geen semantische discussie gaan voeren, maar ik begrijp wat u bedoelt.

De voorzitter:

Helder. Mevrouw Westerveld kort, want we hebben weinig tijd.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

In het verlengde. Deze zin is in het regeerakkoord gekomen omdat uw collega, mevrouw Belhaj, samen met de PvdA en mijzelf een motie heeft ingediend die vroeg om een advies van de Raad voor Cultuur als startpunt te nemen; in ieder geval om in dit wetsvoorstel de aanbeveling van de Raad voor Cultuur over te nemen. Nou is dit een afzwakking van een afzwakking van de adviezen van de Raad voor Cultuur. Wat vindt mevrouw Wuite daarvan, ervan uitgaand dat dit een motie was van uw voorganger die om dit wetsvoorstel vroeg?

Mevrouw Wuite (D66):

Die vroeg om het wetsvoorstel en dat ligt nu voor. Dat is met een andere uitkomst, maar inderdaad de realiteit.

De voorzitter:

Dank u wel. Nog één.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Als we dan allemaal weten dat D66 een stukje verder zou willen gaan, is mijn vraag heel simpel: voelt zij zich wel vrij om voor de voorstellen te stemmen waar ze eigenlijk zelf voorstander van is, of mag dat niet gezien de coalitiedeal?

Mevrouw Wuite (D66):

Zeker. Er is veel gesproken over het akkoord. Dat hoort erbij. Als je kijkt naar de haalbaarheid van de wet, maak je daarin afspraken. Ik heb dat natuurlijk ook geconstateerd met andere collega's, ook met collega Westerveld en ook met collega Mohandis. Ook met de collega's van de coalitie hebben we daarin vooral belangrijke afspraken gemaakt.

De voorzitter:

Dank u wel. U bent aan het eind van uw betoog gekomen.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Dan schors ik de vergadering tot 13.00 uur, en daarna beginnen we met het tweeminutendebat over de Formele Raad Buitenlandse Zaken. De beantwoording van de staatssecretaris zal helaas vandaag niet meer plaats kunnen vinden. Zo snel mogelijk wel, en dan zal het ergens volgende week zijn. Meneer Bosma.

De heer Martin Bosma (PVV):

Dat lijkt me ook want morgen zitten we allemaal vol. Dat betekent dat we dinsdag niet gaan stemmen over deze wet. De coalitiepartijen spraken net via mevrouw Wuite uit om dinsdag te gaan stemmen, maar we gaan dinsdag dus niet stemmen over de wet. Ik hoop dat we ergens volgende week weer bij elkander komen om naar de staatssecretaris te luisteren. Die heeft nu extra tijd om goed na te denken over haar antwoorden.

De voorzitter:

Zo is het precies, dat is dan weer een voordeel. Meneer Mohandis nog kort.

De heer Mohandis (PvdA):

Moet daar een meerderheid ja tegen zeggen?

De voorzitter:

Nee, daar hoeft geen meerderheid ja tegen te zeggen. We kunnen niet stemmen voor de beantwoording van de staatssecretaris, en dat zal ergens volgende week zijn. Ik schors de vergadering tot 13.00 uur.

De vergadering wordt van 12.51 uur tot 13.00 uur geschorst.

Naar boven