4 Vragenuur: Vragen Van der Lee

Vragen van het lid Van der Lee aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, bij afwezigheid van de minister van Buitenlandse Zaken, over het bericht dat sommige Nederlandse consuls verdacht worden van fraude, witwassen en afpersing.

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van harte welkom, bij afwezigheid van de minister van Buitenlandse Zaken. Ik nodig de heer Van der Lee uit om zijn mondelinge vraag te stellen over het bericht dat sommige Nederlandse consuls verdacht worden van fraude, witwassen en afpersing. Het woord is aan de heer Van der Lee van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Afgelopen weekend verscheen er een artikel van Follow the Money, een platform voor onderzoeksjournalistiek dat samenwerkt met een internationale organisatie van onderzoeksjournalisten, het ICIJ. Het ICIJ is al zeven jaar actief en is bekend van de Panama Papers, de Paradise Papers en de Pandora Papers. Uit dat onderzoek blijkt dat honorair consuls wereldwijd te vaak betrokken zijn bij fraudezaken, witwassen, afpersing, corruptie en in sommige gevallen misschien zelfs het leveren van wapens, ook aan terroristen. Er zijn meer dan 500 gevallen geregistreerd. Nederland kent 285 consuls. Ongeveer driekwart daarvan is man. Die mensen hebben over het algemeen een bedrijf. Het zijn zakenmensen die tegen een onkostenvergoeding en met diplomatieke bescherming consulaire belangen van Nederland behartigen in derde landen. In Nederland bevinden zich ook honorair consuls van andere landen. Dit even ter inleiding.

Ik heb de volgende vragen. Is ons beleid op dit terrein nog wel van deze tijd? Wordt er voldoende gecontroleerd bij de werving en selectie? Is er überhaupt aandacht voor de opleiding van deze mensen? Want uit het bericht blijkt dat er helemaal geen opleidingen worden gevolgd door mensen die namens Nederland honorair consul worden. Hoe adequaat en snel wordt erop gereageerd als een integriteitsschending zich voordoet? Worden mensen geschorst gedurende een onderzoek of blijven ze gewoon functioneren? Is er wel adequaat toezicht op de activiteiten van de consuls? Want we zien helaas dat Nederlandse consuls in Colombia, Guinea, de VS, in de staat Michigan, en Brazilië betrokken zijn geraakt bij of zelfs veroordeeld zijn voor fraude, witwassen en andere praktijken.

Daarbij komt vervolgens de meer principiële vraag of we deze figuur überhaupt nog wel nodig hebben in deze digitale werkelijkheid, waarin iedereen interconnected is. Nederland is een van de meest interconnected landen ter wereld. Moeten we diplomatieke activiteiten daarom niet leggen bij ambtenaren die dat namens de Nederlandse Staat doen, en niet bij mensen met andere belangen omdat ze bijvoorbeeld daarnaast een bedrijf hebben?

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dank u, voorzitter. Zijn honorair consuls nog van deze tijd? Ik zou bijna zeggen: de afgelopen jaren hebben dat bewezen. Tijdens de coronacrisis zijn meer dan 10.000 Nederlanders die all over the world zaten, gerepatrieerd met steun van honorair consuls. Wij hebben een uitgebreid netwerk van ambassadeurs en consuls in de betekenis van diplomaat. Honorair consuls verfijnen dat, want daardoor heb je op heel veel plekken mensen zitten die kunnen helpen bij het repatriëren van Nederlanders. Zeker in landen waar veel toeristen komen, is dat buitengewoon belangrijk. Juist in deze mondiale tijden met ICT zijn we ook all over the world. Iemand in de buurt kan jou bij een overlijden of een crisis dan helpen als je versneld naar Nederland moet komen. Dat is een.

Twee. Het toezicht vindt in eerste instantie plaats door de hoofdpost — in normaal Nederlands: de ambassade — die selecteert en op basis van een aantal criteria bekijkt of mensen geschikt zijn om als consul op te treden. Het hebben van een uitgebreid netwerk is daarbij buitengewoon belangrijk, want dan kun je je werk optimaal vervullen. Het gaat natuurlijk ook om kennis van de lokale omstandigheden. Het heeft ook echt zin om iemand te hebben die midden in de samenleving staat, op een plek waar hij ook als consul kan functioneren. Belangenverstrengeling en het risico daarop vormen ook een criterium. Ik kom daar zo nog even op aan de hand van de voorbeelden die net werden genoemd. Taal is ook niet onbelangrijk. Hij moet natuurlijk niet alleen de lokale taal beheersen, maar liefst ook een aantal andere talen. Het zou helemaal mooi zijn als dat ook geldt voor het Nederlanderschap.

Het is al gezegd dat het een vrijwilligersfunctie is. Je zoekt dus iemand die het wil doen naast het hebben van eigen inkomsten. Hij krijgt alleen een onkostenvergoeding. Ook moet er eigen infrastructuur zijn, in de zin van huisvesting en de mogelijkheid om mensen te ontvangen. Tot slot moet er bij voorkeur ook een band met Nederland zijn, omdat je niet alleen de context moet begrijpen van het land waar je honorair consul bent, maar ook de context van de Nederlandse situatie. Dit zijn de criteria op basis waarvan er wordt getoetst door de ambassade.

Nee, er is geen sprake van een opleiding. Je kijkt wie die rol zou kunnen vervullen. Je zoekt dus iemand die, als ik het even ondiplomatiek zeg, als een manusje-van-alles kan helpen om dingen te regelen, in eerste instantie natuurlijk voor de mensen die om hulp vragen. Daarnaast kan hij als netwerker signalen afgeven aan de hoofdpost: let hierop, kijk daarnaar, dit is de situatie waar het om gaat. Dus ja, we hebben het nodig. Er wordt door middel van screening gekeken hoe het zit.

Het stuk van Follow the Money is een veel breder verhaal, dat slechts beperkt gaat over Nederland. Het betreft 46 landen, zeg ik uit mijn hoofd, en een paar honderd mensen. Er wordt ook Nederlandse casuïstiek benoemd. Ik wil nu niet ingaan op individuele casuïstiek, omdat die heel nadrukkelijk te herleiden is naar personen. Wel hebben de desbetreffende ambassades, op basis van de informatie die zij hadden, gezegd dat dit voor hen geen aanleiding is om de desbetreffende persoon te schorsen dan wel te ontslaan of om het contract niet te verlengen.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank aan de staatssecretaris, maar hij heeft alleen maar dingen verteld die ik al wist. Ik vraag het dan omgekeerd. Heeft dit artikel met de voorbeelden — ik kan zo nog wat dieper ingaan op een daarvan — bij het kabinet überhaupt geleid tot het gevoel dat er toch eens beter moet worden gekeken naar het beleid op dit terrein, naar de handhaving en naar de selectie? Zijn we wel snel genoeg als een van onze honorair consuls in opspraak raakt?

Staatssecretaris Van der Burg:

Het moge duidelijk zijn dat dit artikel ertoe leidt dat we het een en ander nog eens tegen het licht gaan houden, bijvoorbeeld de individuele casuïstiek. Daar ga ik hier niet op in, maar de ambassade kan daar wel nog eens nadrukkelijk naar kijken. Ja, dit artikel geeft wel aanleiding om eens te kijken of we alle processen op orde hebben. Ik reageerde op de vraag of dit instrument, deze manier van werken, nog van deze tijd is. Daarop zeg ik volmondig ja. Dat is wat anders.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

In een van de casussen — ik zal niet de details geven — gaat het om een honorair consul die in het land waar hij namens Nederland actief is, bestuursvoorzitter en volgens de Pandora Papers ook grootaandeelhouder is van een bedrijf dat verwikkeld is in een hele grote belastingontduikingszaak. Kan iemand op zo'n moment honorair consul blijven? Als er zo'n grote integriteitsvraag speelt, is het dan niet verstandig om een honorair consul te schorsen van zijn activiteiten gedurende de looptijd van zo'n zaak, in ieder geval totdat er een uitspraak is?

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik denk dat dat een optie kan zijn. Dat is niet hetzelfde als dat het altijd een-op-een zo zal zijn. Ook in de Nederlandse context hebben we grote bedrijven waarvan mensen bestuurder zijn en waar sprake is van rechtszaken die dat bedrijf voert tegen de overheid dan wel die de overheid voert tegen de persoon. Sorry, niet tegen de persoon maar tegen de rechtspersoon. Dan wordt het anders. Voor de rechtspersoon, dus zeg maar het grote bedrijf, geldt net zo goed als voor u en voor mij, dat deze onschuldig is tot schuld is vastgesteld. Het wordt anders op het moment dat een persoon rechtstreeks erbij betrokken is. Schorsing is dan een instrument dat kan worden ingezet om de integriteit van Nederland te handhaven, uiteraard totdat er duidelijkheid is. Want ook daarvoor geldt: iemand is onschuldig tot schuld is vastgesteld.

De voorzitter:

Tot slot de heer Van der Lee.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Is het kabinet bereid om in gesprek te gaan met landen waarmee we veel contacten hebben — ik noem de VS, Canada, Duitsland, Oostenrijk — en die gestopt zijn met het gebruiken van de figuur honorair consul, en om te kijken of we het niet anders zouden kunnen inrichten? Is het niet beter om vormen van belangenverstrengeling, maar ook betrokkenheid bij de zaken die ik genoemd heb, te voorkomen door gewoon professionals dit cruciale werk te laten doen in plaats van een old boy network, dat het in 10% van de gevallen doorgeeft aan een familielid? Dat is toch niet van deze tijd?

Staatssecretaris Van der Burg:

Zoals ik al heb aangegeven, vinden wij het hebben van honorair consuls een toevoeging aan het professionele netwerk dat wij hebben middels ambassades en consulaten. De stelling die net werd geponeerd dat honorair consulschap wordt doorgegeven aan de familie is onjuist, dus die wil ik even rechtzetten, aangezien het wel is uitgesproken in deze Kamer. Los daarvan denken wij dat het hebben van honorair consuls een toevoeging is. Daarnaast moet je wel kijken naar je personeelsbeleid. De heer Van der Lee noemde net bijvoorbeeld het feit dat er sprake is van een wat scheve verhouding tussen mannen en vrouwen. Ik noem ook plekken die mensen hebben in de samenleving. Daar moet je breder naar kijken.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Als je het artikel leest, is het wel echt verbijsterend, hoor: corruptie, machtsmisbruik, zelfverrijking, belastingontduiking. Wat blijk nou? Die consuls hebben ook allerlei privileges. Hun archieven mogen niet doorgekeken worden. Hun bagage mag niet doorzocht worden. Dat is toch op zijn minst een reden om die privileges te onderzoeken en te zeggen: dat gaan we dus niet meer doen als iemand van zulke zware misdrijven wordt verdacht?

Staatssecretaris Van der Burg:

De heer Van Dijk refereert aan het onderzoek dat in den brede gaat over mensen die in heel de wereld honorair consul zijn. De voorbeelden die hij noemt, slaan niet automatisch op Nederlandse honorair consuls. Dat is wel even de eerste nuancering. De tweede is: bij de archieven gaat het om de archieven die zij als honorair consul onder hun beheer hebben, want die horen bij Nederland en dus bij de Nederlandse hoofdpost. Daarvan wil je niet dat die in handen zijn van het land waar men op dat moment verblijft, net zomin als andere administraties, die bij een regulier consulaat of bij de ambassade zijn. Dat zouden we niet moeten willen met elkaar, maar het gaat alleen over die zaken en die archieven die Nederlands bezit zijn.

De heer Brekelmans (VVD):

We zijn een klein land met grote ambities in de wereld, maar een met een diplomatiek apparaat dat per definitie van beperkte omvang is. Dan snap ik dat honorair consuls van toegevoegde waarde kunnen zijn. Voordat ik het artikel las, dacht ik, omdat zij Nederland vertegenwoordigen en ook privileges hebben, dat die mensen op zijn minst een vog zouden hebben, dat er iets van een integriteitscheck wordt gedaan en dat serieus wordt gekeken of er geen risico's zijn op belangenverstrengeling, net zo goed als dat voor meer hogere functies bij de rijksoverheid gebeurt.

De voorzitter:

Uw vraag?

De heer Brekelmans (VVD):

Mijn vraag aan de minister zou zijn: zou het kabinet nog eens tegen het licht willen houden of er op die drie punten niet toch een aanscherping nodig is? Wil hij de Kamer daarover informeren voor september? Dan hebben we altijd een jaarlijks debat over consulaire zaken. Dan kunnen we dat daarin meenemen.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik ben heel erg blij met deze vraag van de heer Brekelmans, want die geeft mij de mogelijkheid om daar kort bij stil te staan. Alle personen die Nederland wil aanstellen als honorair consul moeten aan een aantal zaken voldoen, zaken die ook al zijn genoemd door de heer Brekelmans. Men moet een vog hebben. Men moet een paspoort en een cv geven. Er vindt vervolgens ook onderzoek plaats door het land waar men uiteindelijk wil gaan functioneren. Men wordt in de basisadministratie opgenomen. Kortom: dit zijn allemaal zaken die ook hiermee te maken hebben. Maar het lijkt mij goed dat u daar nog eens een brief over krijgt ter voorbereiding op het debat dat in september plaatsvindt; laat ik die toezegging doen.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dank aan de staatssecretaris voor zijn beantwoording. Ik heb een vraag over dat "tegen het licht houden van de risico's". In hoeverre gaat dat over de inkomende consuls en de consuls die vanuit ons weggaan? Worden die allemaal meegenomen bij het "tegen het licht houden"? Wanneer kies je eventueel voor een andere route, waarbij je bijvoorbeeld zegt: eigenlijk willen we geen honorair consul, maar zouden we wel zelf nog een extra post willen hebben in een land omdat dat misschien heel hard nodig is vanuit veiligheidsoverwegingen voor ons land, migratie of andere mogelijkheden? Hoe zit het met die afweging waarbij je voor het een of het andere kiest?

Staatssecretaris Van der Burg:

Mevrouw Mulder overvraagt me. Ik kreeg dit dossier natuurlijk ook pas om 13.00 uur aangereikt, dus nu overvraagt u me echt. Hier kan ik geen antwoord op geven.

De voorzitter:

Kan de staatssecretaris dit wel doorgeleiden aan de collega zodat daarop wordt teruggekomen?

Staatssecretaris Van der Burg:

Uiteraard, maar dat zal niet meer tijdens dit debat zijn.

De voorzitter:

Dat vermoed ik ook niet. Is dat goed, mevrouw Agnes Mulder?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Heel erg dank voor deze toezegging. Juist op terreinen als migratie en asiel is het van belang dat dat niet door mensen wordt gedaan die daar misschien nog een andere verdienste aan over kunnen houden.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Piri, PvdA.

Mevrouw Piri (PvdA):

Ik denk dat het toezicht op deze beroepsgroep duidelijk onvoldoende is. Je ziet dat naar aanleiding van dezelfde publicaties een aantal andere Europese landen, waaronder Duitsland, Roemenië, Letland en nu ook Finland, heeft aangekondigd hun richtlijnen te willen herzien; collega Van der Lee had het er ook over. Ik hoor ook de kritiek vanuit de coalitie en dan wil ik eigenlijk niet tot september afwachten, waarbij het kabinet gaat uitleggen wat het huidige beleid is. Er is namelijk gewoon onrust in de Kamer over dat het huidige beleid misschien niet goed genoeg is. Ik begrijp dat de staatssecretaris dit onderwerp pas om 13.00 uur 's middags op zijn bureau heeft gekregen, maar ik wil hem toch vragen om aan de minister van Buitenlandse Zaken te vragen om op korte termijn met een brief aan de Kamer te komen en af te wegen of het kabinet het misschien wel nodig vindt om die richtlijnen te herzien. Dat is wat wij eigenlijk bepleiten.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik vind het geen onlogische vraag van mevrouw Piri.

De voorzitter:

Kijk. Bam. Een toezegging. Ik wil de staatssecretaris danken voor zijn aanwezigheid hier. Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we over tot de stemmingen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven