2 Vragenuur: Vragen Kuzu

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Kuzu aan de minister van Buitenlandse Zaken over het bericht "Slachtoffers aardbeving moeten weken wachten op Nederlands visum".

De voorzitter:

Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken van harte welkom, net als de woordvoerders, de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier het mondelinge vragenuur volgen.

Ik nodig de heer Kuzu van DENK uit om zijn vraag te stellen aan de minister over het bericht "Slachtoffers aardbeving moeten weken wachten op Nederlands visum". Het woord is aan de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, dank u wel. Verwoestende aardbevingen hebben een groot deel van Turkije en Syrië getroffen. Inmiddels zijn er 50.000 doden te betreuren en een veelvoud aan gewonden. Miljoenen mensen zijn dakloos geraakt. Ik heb het vaker gezegd en er complimenten voor gemaakt: de eerste reactie van het kabinet was adequaat. Veel Nederlanders die familie hebben in het rampgebied die helemaal niets meer heeft, hebben gevraagd om hun familieleden voor eventjes naar Duitsland, naar België, naar Oostenrijk of naar Nederland te halen. De PvdA heeft daar ook schriftelijke vragen over gesteld.

Voorzitter. Tegen de politieke partijen die vrezen dat er een grote migratiestroom op gang komt, zeg ik: wees gerust, het gaat hier echt om een aantal honderden aanvragen die zijn gedaan bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het gaat om mensen die alles zijn verloren, mensen die eventjes op adem willen komen, mensen die even weg willen trekken uit de stress en het trauma van de dag. Het kabinet heeft aangegeven dat het in ieder geval de procedure eenvoudiger zou gaan maken, maar inmiddels luiden advocaten de noodklok. De procedure is te bureaucratisch en duurt te lang. Het komt dus niet op gang. Dat is een contrast met datgene wat Duitsland doet. Duitsland heeft inmiddels 1.000 visa afgegeven.

De reactie van het kabinet en Buitenlandse Zaken is tot op de dag van vandaag: we herkennen ons niet in het geschetste beeld. Daarom is mijn eerste vraag aan het kabinet hoeveel visa er de afgelopen maanden eigenlijk zijn afgegeven.

Minister Hoekstra:

Voorzitter, dank u wel. Laat ik nog eens benadrukken wat de heer Kuzu net zelf ook zei: het is een onvoorstelbaar leed dat mensen rechtstreeks en ook indirect te verwerken hebben gekregen. Dat is ook precies de reden dat we vanuit het kabinet, uiteraard minister Schreinemacher en ikzelf maar ook de minister van Justitie, de minister-president en anderen, ons er zeer voor hebben ingespannen en betrokken zijn en blijven om zo goed mogelijk, onder hele lastige omstandigheden, te kijken wat we wel kunnen doen.

Dank ook voor de vraag van de heer Kuzu, want die geeft mij de gelegenheid om toch ook te articuleren hoe we dit in Nederland op een wat mij betreft verstandige manier juist wel doen. Zijn vraag is hoeveel visa er op dit moment zijn verstrekt. De stand van letterlijk vandaag is dat er 177 visa zijn verstrekt aan mensen, binnen de mogelijkheden die er zijn. Dat is dus echt een versnelde procedure. Alle Schengenlanden hebben gezegd: we hebben ons wel aan Schengen te houden. We trekken daarin heel nauw op met de Belgen, de Fransen, de Duitsers en de Oostenrijkers om te vergelijken hoe je het kunt aanpakken. Bij een reguliere visumaanvraag heb je te maken met een wachttijd van vier tot zes weken. Daarna heb je nog een keer twee weken om dan ook echt het visum te krijgen. Dat is inderdaad een hele lange procedure. Op dit moment moeten de mensen die aangeven bij de getroffene te horen, een paar dagen wachten op een afspraak. Vervolgens zijn ze binnen een week geholpen. Ze zijn dan binnen tien dagen geholpen. Dat is veel sneller dan de reguliere procedure. Dat betekent niet dat ze altijd een ja te horen krijgen, maar in heel veel gevallen dus wel. Ik noemde net die 177. Dat zijn 173 mensen met de Turkse nationaliteit en 4 met de Syrische nationaliteit.

De heer Kuzu (DENK):

Het is goed om te horen dat in ieder geval 177 mensen een visum hebben gekregen. De minister spreekt ook over de versoepelde procedure, maar dat staat wel in contrast met datgene wat de advocaten op dit moment zeggen. Zij hebben het erover dat het juist veel langer duurt. Ik zat ook een beetje te kijken naar het proces, naar de berg informatie en documenten die verzameld moet worden. Ik snap ook dat dat in een normale procedure allemaal gedaan moet worden en dat we een EU-visumcode hanteren. Onder normale omstandigheden snap ik dat. Maar de minister moet het toch met mij eens zijn dat dit een bijzondere omstandigheid is, waardoor je de regels voor de visumcode tijdelijk net iets lichter gaat toepassen dan daadwerkelijk het geval is? Ik breng in herinnering dat we dat ook deden toen de hel losbrak in Oekraïne. Toen was het binnen no time mogelijk om af te wijken van alle procedures die we hadden afgesproken.

Voorzitter. Ik heb hier een lijstje van criteria waar je aan moet voldoen. Daar staat bijvoorbeeld ook bij: bewijs van woonplaats in het rampgebied voor de aanvrager. Ik vroeg me af of de minister wel beseft dat er vaak geen sprake is van een woonplaats, dat er vaak geen sprake is van een postadres, dat wanneer je bijvoorbeeld een visum moet afhalen in Ankara, in Antalya of in Istanbul, de afstand tussen Hatay en bijvoorbeeld Ankara niet de afstand is tussen Rotterdam en Den Haag of zo. Weet de minister eigenlijk wel hoeveel kilometers dat is?

Minister Hoekstra:

Het gaat om enorme afstanden, in ieder geval naar Nederlandse begrippen. Dat is ook de reden geweest dat we het nu zo hebben geregeld dat je op zeven plekken — dus niet alleen in Ankara en Istanbul, maar op zeven plekken — je zogenaamde biometrische kenmerken kan afgeven. Omdat ik echt elk misverstand zou willen voorkomen, wijs ik er nogmaals op dat die termijn aanmerkelijk korter is voor de mensen die voor deze noodprocedure in aanmerking komen. Dat staat ook duidelijk op de website. Het kan natuurlijk wel zo zijn dat iemand per ongeluk in de normale procedure belandt en dan ook te maken krijgt met de normale periode. Maar mensen kunnen altijd aangeven "ik kom uit het rampgebied en wil om die reden gebruikmaken van die procedure".

Daarnaast heb je te maken met een aantal zaken waar ook Nederland geen invloed op heeft. Ik vrees dat veel mensen bijvoorbeeld hun paspoort zijn verloren. Dat betekent dat mensen zelf, in Turkije, een nieuw paspoort moeten aanvragen. Dat gaat best snel, heb ik begrepen. Daar gaat over het algemeen ongeveer een week overheen. Dat is iets wat wij niet kunnen repareren. Wat wij kunnen doen, is zorgen dat we een aanvraag die iemand bij ons doet, met redelijkheid en zo veel mogelijk snelheid behandelen. Als ik dat vergelijk met andere landen, dan is die termijn van een dag of tien behoorlijk scherp en behoorlijk snel.

De heer Kuzu (DENK):

Dat is theorie, maar we horen van die advocaten juist dat het er in de praktijk net iets anders aan toegaat dan de minister hier probeert te schetsen. De gastheer moet in Nederland de garantstelling in orde maken. Er moeten documenten verzameld worden. Ik zeg nogmaals dat ik snap dat er allerlei administratieve procedures moeten worden doorlopen. Maar beseft de minister dat het voor die mensen wat lastiger is om documenten in orde te maken met de Turkse autoriteiten of de Syrische autoriteiten, en dat je daarom onder bepaalde omstandigheden best wel wet soepeler zou kunnen omgaan met een aantal zaken? Ook al kun je biometrische gegevens op een aantal andere plaatsen verzamelen, dan is het nog steeds een heleboel reizen en een heleboel rijden. De afstand tussen bijvoorbeeld Gaziantep en Antalya is al zes uur rijden als je normale wegen hebt die er nog goed aan toe zijn.

Voorzitter. Mijn voorstel is eigenlijk het volgende. Kan het verzamelen van documenten in plaats van dat op twee plaatsen te doen, namelijk zowel in Turkije of Syrië en in Nederland, niet op één plaats gedaan worden? We hebben bijvoorbeeld een visumbalie hier in Den Haag, aan de Rijnstraat. Of laat alle gegevens verzameld worden op een centraal punt ergens in Turkije. Dan is het enige wat mensen nog moeten doen, afreizen naar een plek om een visum te halen, waardoor ze snel kunnen reizen.

Minister Hoekstra:

Dat laatste heb ik ook specifiek gecheckt, want die vraag kwam ook al bij me. Dat zal het niet versnellen, want je moet nu eenmaal ... Dat geldt overigens ook voor de andere landen die te maken hebben met een grote Turkse diaspora. Ook zij vragen om die biometrische kenmerken. Ik heb nog specifiek gevraagd naar de mogelijkheid om dat in Den Haag te doen. Dan moet je dus eerst naar Den Haag om die biometrische kenmerken af te geven. Ik vind het juist verstandig dat we hebben gezegd: laten we proberen om mensen te ontlasten op het gebied van dat reizen en laten we daarom naast de twee normale plekken, namelijk Ankara en Istanbul, nog vijf plekken openen waar men dat kan doen. Dat is juist om te zorgen dat men minder moet reizen.

Dan nog even over die kenmerken en gegevens. Ook dat doen we op precies dezelfde manier als andere landen, waarbij wij als Nederland overigens wel steeds nagaan wat redelijk is. Stel dat mensen alle papieren verloren zijn, maar bijvoorbeeld het paspoort is afgegeven in een specifieke woonplaats, dan hoef je niet ook nog een energierekening of andere documentatie mee te nemen. Er wordt dus gewoon met redelijkheid gekeken naar de omstandigheden van het geval. Tegelijkertijd hebben wij net als die andere landen te maken met de visacode van Schengen. We kunnen dus niet zeggen: wij plaatsen als enige de helft daarvan buiten werking. Dat gaat niet.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kuzu. Er is een aantal vervolgvragen. Allereerst de heer Van Dijk, SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dit lijkt een voorbeeld van een actie van de regering waarbij de aankondigingswoorden "we gaan de zaken met voorrang behandelen" hartstikke mooi klinken, maar er in de praktijk vervolgens niks van terechtkomt. Die aardbevingen zijn verschrikkelijk en het gaat hier om familieleden. Dit zijn een paar honderd mensen; meer is het niet. Wat houdt die voorrang nou concreet in? We moeten namelijk voorkomen dat dit een lege huls is waar de mensen niks aan hebben.

Minister Hoekstra:

Ik geef daar toch nog een keer hetzelfde antwoord op. We hebben 177 mensen een visum verstrekt. Dat is allemaal binnen die termijn van een dag of tien gebeurd. Dat is dus aanmerkelijk sneller dan acht weken. Vier plus vier tot zes ... Laat ik het op zes weken houden plus nog twee weken. Het gaat dus aanmerkelijk sneller. Er zijn 43 aanvragen geweigerd, dus je kan ook niet zeggen dat we proberen om zo veel mogelijk mensen buiten de deur te houden. We doen dit overigens wel conform de afspraken die we daarover gemaakt hebben. Dat doen overigens de andere landen ook. Volgens mij is dat ook redelijk en is dat ook precies zoals het aan de Kamer is beloofd. Ik vond de suggestie die uit dat bericht kwam ook ongelukkig. Ik heb me namelijk ook afgevraagd of daar dan iets verkeerd gaat, maar ik kan me alleen maar voorstellen dat het verkeerd gaat als mensen per abuis in de reguliere procedure terechtkomen in plaats van in de versnelde procedure; dat is het enige wat ik kan bedenken. Deze getallen gelden namelijk voor iedereen die de versnelde procedure heeft gevolgd. Maar ik zal de Kamer toezeggen dat we met een hele update komen, bijvoorbeeld aan het einde van deze maand. Dan kan de Kamer namelijk ook al deze getallen tot zich nemen.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

We wisten al dat er signalen zijn van problemen met de tijdelijke visa-aanvragen, want twee weken terug tijdens het debat over de aardbeving hebben we dat aangekaart bij de collega van deze minister. We hebben aangegeven dat er problemen zijn met reisdocumenten die onder het puin liggen, dat er capaciteitsproblemen zijn bij het consulaat, dat de tarieven hoog zijn en dat gemeenten de aanvragen voor garantstelling niet tijdig kunnen verwerken. Hoe kan het dat die motie destijds is ontraden? Herkent deze minister deze problemen en erkent hij dat die er zijn? Hoe gaat hij dat oppakken? Gaat hij bijvoorbeeld de capaciteit uitbreiden?

Minister Hoekstra:

Daar wil ik even heel precies op reageren. We hebben al gezegd dat we in de reguliere procedure door covid een achterstand hebben opgelopen; dat debat hebben we hier vaker gehad. Die achterstand zijn we overigens behoorlijk snel aan het inlopen. Nog steeds zou ik overigens graag willen dat we uiteindelijk op een lager getal uitkomen dan die vier tot zes weken plus twee weken; dat is namelijk de normale situatie. Maar we hebben nu juist gezegd, in mijn waarneming met brede instemming van de Kamer, dat we moeten zorgen dat deze groep boven op de stapel komt te liggen, als ik dat even zo huiselijk mag zeggen. Die groep behandelen we dus met voorrang. Daarom kan ik ook daarvan zeggen dat we dat steeds in een dag of tien hebben weten te regelen. Ik kan wel nog een keer checken of het voldoende duidelijk is voor alle mensen en alle advocaten dat ze dus niet de reguliere procedure hoeven te bewandelen. De reguliere procedure heeft namelijk nog steeds de termijnen die ik net schetste. Die is niet ook opeens tien weken geworden, maar die is nadrukkelijk niet bedoeld voor mensen uit het rampgebied.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Er is een maand verstreken sinds de verschrikkelijke aardbeving in Turkije en Syrië. Het bericht van gister vind ik wrang. Ik hoor de minister net aangeven dat ze ongeveer 177 mensen inmiddels visa hebben verleend. Ik was wel nog even benieuwd hoeveel aanvragen er momenteel openstaan waarover nog niet is beslist.

Minister Hoekstra:

Ik kan die twee getallen aangeven: 177 en 43. Ik kan ook die uitsplitsing aangeven tussen Syriërs en mensen met een Turkse nationaliteit. Voor mij onderstreept dat in ieder geval dat het niet om duizenden of tienduizenden mensen gaat; dat is conform wat de heer Kuzu net ook zei. Dan zou ik dat namelijk zeker gehoord hebben. Als je dat afzet tegen Duitsland, is dat ongeveer in proportie met de getallen waar wij mee te maken hebben. Dat land is vier tot vijf keer zo groot, met een Turkse gemeenschap van inmiddels 3,5 miljoen, denk ik; toen ik er woonde waren het er 3 miljoen. Het is dus niet zo totaal uit het lood dat je denkt: hé, er klopt iets niet aan die getallen.

De voorzitter:

De heer Ceder. O, uw microfoon staat niet aan. Kan de vraag van de heer Ceder in de brief beantwoord worden?

Minister Hoekstra:

Jazeker. Ik denk dat die brief dan de eerste helft van april hier komt, met de cijfers tot en met maart. Dat lijkt mij een redelijke afspraak. Het kan ook later, hoor, maar ik denk dat dit een goed meetmoment zou zijn.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Ik bedank de minister voor al zijn antwoorden tot nog toe. Ik begrijp dat er op de ambassade en het consulaat heel hard gewerkt wordt. Dat is fijn, maar ik begrijp ook dat het voor mensen die in deze aanvraagprocedure zitten buitengewoon ingewikkeld is om al die formulieren aan te leveren. Zij beseffen niet altijd dat dit wellicht niet hoeft. Als er contact wordt opgenomen met de ambassade of het consulaat, wordt namelijk wél aangegeven dat dit noodzakelijk is. Zou het nou ook niet een goed idee zijn om daar wat voorlichting over te geven, zodat deze mensen ook begrijpen dat zij toch die aanvraag kunnen doen als die formulieren niet te achterhalen of aan te leveren zijn?

Minister Hoekstra:

Volgens mij wordt die voorlichting ook gegeven, maar ik wil dat best nog wel even dubbelchecken. Daarbij is het volgens mij wel belangrijk om beide piketpalen te schetsen. De ene is dat je formeel volgens de Schengenvisumcode gewoon een aantal documenten moet aanleveren. Ik kan niet aan de voorkant zeggen: schuif nou de helft daarvan even terzijde. De andere kant is dat men natuurlijk wel kijkt wat redelijk is, naar ik begrepen heb; dat heb ik net nog even nagevraagd op het ministerie. Het kan zijn dat iemand alles kwijt is, maar dat de biometrische kenmerken kloppen, er een paspoort is afgegeven door de Turkse staat en er nog een aantal andere gegevens goed aangeleverd zijn. Het kan zijn dat dan bijvoorbeeld het bewijs ontbreekt dat iemand in plaats x woonachtig is, terwijl het paspoort is afgegeven in de plaats die ook als de woonplaats wordt aangegeven. Het kan zijn dat men daarvan denkt: dit is zo aannemelijk; dat mag achterwege blijven. Dat vind ik dan ook weer redelijk. Dus op die manier gaat men daarmee om. Volgens mij is dat ook verstandig en kunnen zij dit ook veel beter dan dat ik moet voorschrijven hoe zij in elke specifieke casuspositie moeten handelen.

Mevrouw Podt (D66):

De afgelopen maand is natuurlijk voor heel veel familieleden hier in Nederland, voor Turkse en Syrische Nederlanders, echt afschuwelijk geweest. Het is natuurlijk echt vreselijk als je daar familie hebt en je eigenlijk niets kunt doen. Ik hoor de minister net zeggen dat er 177 visa zijn uitgereikt. Dat is natuurlijk heel fijn voor de mensen die dat betreft, maar van die 177 zijn er slechts 4 gegaan naar Syriërs. We weten natuurlijk allemaal dat de situatie voor veel Syriërs afgrijselijk is, juist ook omdat de hulp daar zo slecht op gang komt. Mijn vraag is waar het vandaan komt dat het zo veel slechter gaat en wat we nou kunnen doen om Syriërs bij te staan om hun familie hierheen te halen.

Minister Hoekstra:

Dan zou ik echt inzicht moeten hebben in het aantal aanvragen. Een van de dingen waar je natuurlijk heel praktisch mee te maken hebt, is dat die zeven locaties in Turkije zijn en niet in Syrië. Ik kan me voorstellen dat dat sowieso maakt dat het praktisch lastiger is om daar te komen, maar ik heb geen inzicht in de totale instroom. Laat ik dat ook meenemen in de brief. Dan kunnen we op basis daarvan zeggen of het ongeveer in lijn is met wat je had mogen verwachten of dat het zorgwekkend veel of weinig is, en hoe het eigenlijk zit als onderdeel van het totale palet. Dat zeg ik nog toe aan de D66-fractie.

De heer Amhaouch (CDA):

Ten eerste ben ik wel blij met de vragen van de heer Kuzu, die dit aan de orde stelt, en met de antwoorden van de minister. Ik ben er wel degelijk voorstander van dat we de mensen die daar al veel aan hun hoofd hebben niet zo veel laten reizen, dat die zeven punten er zijn. Laten we dan kijken naar het perspectief of de context. Duitsland, noem ik dan. Duitsland heeft er — dat neem ik aan van de heer Kuzu — 1.000 opgenomen. Als je dan kijkt wat wij hebben gedaan met onze Turkse familiediaspora hier, dan is dat inderdaad niet zo'n verschil. We hebben elke keer als CDA gezegd, ook tegen mevrouw Schreinemacher, de minister: heb aandacht voor de menselijke maat en een stukje barmhartigheid. Ik vraag aan de minister om in de huidige visumcriteria, die hele lijst, voldoende ruimte te geven om die barmhartigheid en die menselijke maat toe te passen, want je kunt niet altijd op papier stellen wanneer wel en wanneer niet.

Minister Hoekstra:

Nee, dat is echt mijn indruk. Dat was ook mijn antwoord net aan mevrouw Den Haan. Nogmaals, ik denk dat men dat daar veel beter kan, dat men daar veel beter kan inschatten wat redelijk is dan dat ik dat kan. Ook als je naar die aantallen kijkt, die 147 of 177 om 43, suggereert dat niet dat we daar bruut de meerderheid zitten af te wijzen. Integendeel zelfs.

De heer Brekelmans (VVD):

Volgens mij vindt iedereen dat wat er gebeurd is in Turkije en Syrië even verschrikkelijk. De beelden van mensen die in het puin liggen, van kinderen in het puin, staan ons allemaal natuurlijk nog scherp op het netvlies. Nu is het alleen wel zo dat er 23 miljoen mensen getroffen zijn en dat de oplossing gewoon niet kan zijn dat we een heel groot deel van die mensen hiernaartoe halen. De minister noemt gelukkig aantallen die inderdaad te overzien zijn, maar wel een inwilligingspercentage van 80%. Ik zou de minister willen vragen of hij scherp blijft monitoren dat die aantallen behapbaar zijn en ook, daaraan gekoppeld, of mensen binnen 90 dagen echt weer terugkeren en zich bijvoorbeeld niet vervolgens in Ter Apel melden en asiel aanvragen.

Minister Hoekstra:

Daar heb ik nu verder geen data over of waarneming van. Wat wij met elkaar hebben afgesproken, ook met de verschillende Schengenlanden, is dat de normale criteria gelden. Er wordt bijvoorbeeld altijd gekeken — dat is een van de criteria — of het aannemelijk is dat men hier terechtkan, of er een band is, en of de aanname is dat men vervolgens weer teruggaat. Maar ik heb daar verder op dit moment geen informatie over. Als de heer Brekelmans daar meer informatie over zou willen hebben, ga ik proberen om ook dat mee te nemen in de brief. Er is dan overigens vermoedelijk nog niemand die al zes weken in Nederland is geweest, dus misschien leent zich dat meer voor een latere reportage. Zou dat zo zijn, dan zeg ik zeg dat toe voor op een later moment.

De heer Kuzu (DENK):

Ik wil de minister bedanken voor de antwoorden die hij heeft gegeven. Het staat wel in contrast met hetgeen vier weken geleden in de Kamer werd besproken. Toen werd er niet gesproken over versoepeling, maar over vereenvoudiging en ik zie daar eigenlijk niet heel veel van terechtkomen. Eén heel concreet punt dan misschien. Bij een aantal documenten geldt een schriftelijkheidsvereiste, dus dan moeten brieven met de post gestuurd worden. Is de minister bereid om in ieder geval te kijken, en in de brief die hij gaat sturen mee te nemen, of het mogelijk is dat dat niet per brief moet, maar via de mail kan?

Minister Hoekstra:

Ik wil daar best schriftelijk op reageren, maar ik wil nu juist proberen te voorkomen dat ik vanaf hier, vanaf dit spreekgestoelte, de illusie ga wekken dat ik het eigenlijk beter kan dan wat onze mensen met keihard werken doen op de consulaten en op die verschillende andere plekken. Dus ik wil me hier best in verdiepen en daar dan schriftelijk een antwoord op geven, maar wil het beoordelen wat redelijk en wat niet redelijk is echt dáár laten. Daar moet men beoordelen waar je zegt: negen uit tien is goed genoeg. En waar zeg je: maar acht uit tien is te weinig? Vergeef me het rekenkundige voorbeeld, want misschien klopt zelfs dat niet.

De heer Kuzu (DENK):

Ik heb niet de indruk proberen te wekken dat er niet hard wordt gewerkt op de ambassades en de consulaten. Integendeel.

Ik heb nog een tweede vraag. Alles valt of staat met de Schengenvisumcode. We noemen het niet voor niets een "code". Dat betekent dat je ervan kunt afwijken als er sprake is van bijzondere omstandigheden. Dit is een bijzondere omstandigheid. Zou de minister met de ministers die verantwoordelijk zijn in andere Schengenlanden ervoor willen pleiten om de code misschien iets soepeler na te leven dan nu gebeurt?

Minister Hoekstra:

Ik heb daarover nou juist het idee dat de manier zoals we het doen, juist een verstandige en redelijke manier is. Ook als je naar die aantallen en die inwilligingspercentages kijkt, zie je daar hetzelfde beeld uit opdoemen. Het overleg met de collega's uit andere landen, door BZ en overigens ook door de staatssecretaris van Justitie en zijn collega's, laat zien dat er breed draagvlak is voor juist deze aanpak, de aanpak die wij in Nederland ook hebben. Ik denk dat we het íets sneller dan gemiddeld doen met die tien dagen, maar ook andere landen doen het volgens mij behoorlijk snel. En ik denk dat dat ook de manier is waarop we eigenlijk verder zouden moeten procederen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik zou ook nog aandacht willen vragen voor een specifieke groep, die wellicht meer onder de minister van JenV valt, maar wellicht kan deze minister in zijn brief er wel aan refereren. Ik doel op mensen die ook het slachtoffer zijn geworden van de nareismaatregel, die uiteindelijk is ingetrokken. Het gaat dus om mensen die langer vastzitten in Turkije of Syrië, die eigenlijk allang naar Nederland hadden kunnen komen onder de nareismaatregel, en die wellicht nu ook in het aardbevingsgebied getroffen zijn. Zouden we niet juist deze mensen met spoed en voorrang moeten helpen?

Minister Hoekstra:

Dat vind ik ingewikkeld. Dan gaan we namelijk twee binnenlandse politieke aangelegenheden met elkaar vermengen. Ik zou ervoor zijn om juist de hoofdlijn te hanteren, en te zeggen: we behandelen op de consulaten iedereen met voorrang die getroffen is en die zich bevond in het aardbevingsgebied. Volgens mij is dat redelijk. Dat betekent volgens mij dat als mensen misschien ook nog onder een andere regeling vielen, waar we in Nederland al met elkaar een dialoog over hadden, die eerste titel voldoende is. Volgens mij hebben we die tweede niet nodig en maken we het daarmee politiek, maar ook inhoudelijk, te complex. Volgens mij moeten we aan die twee hoofdroutes vasthouden. Je hebt een normale, reguliere visumaanvraagprocedure, en een versnelde voor mensen die met deze verschrikkelijke omstandigheden te maken hebben.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil de minister van Buitenlandse Zaken van harte danken voor zijn beantwoording in onze zaal.

Naar boven