9 Openbaar vervoer en taxi

Aan de orde is het tweeminutendebat Openbaar vervoer en taxi (CD d.d. 14/09).

De voorzitter:

Wij gaan direct door naar het tweeminutendebat Openbaar vervoer en taxi. Dat doen we met dezelfde staatssecretaris, die nog even welkom is. Ik geef het woord aan de heer De Hoop om hier als eerste spreker in de eerste termijn van de Kamer het woord over te voeren. Hij zal spreken namens de PvdA.

De heer De Hoop (PvdA):

Dank, voorzitter. Ik heb een drietal moties. De eerste dien ik samen met D66 in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er sprake is van hoge inflatie en stijgende energiekosten en dit ook het spoorvervoer raakt;

constaterende dat de wettelijke tariefbevoegdheid door het Rijk is overgedragen aan de NS en de NS daardoor een hoge mate van vrijheid heeft voor het vaststellen van tarieven;

overwegende dat een forse stijging van de tarieven voor het spoor de inflatie versterkt en mensen met lagere inkomens die afhankelijk zijn van het openbaar vervoer hard kan treffen;

verzoekt de regering de voorschriften die zij aan de tarieven verbindt in het licht van de nieuwe concessie te heroverwegen en daarbij de mogelijkheid om de tariefbevoegdheid niet langer geheel te mandateren aan de NS mee te nemen, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop en Van Ginneken.

Zij krijgt nr. 771 (23645).

De heer De Hoop (PvdA):

De tweede motie gaat over vitale beroepen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de NS voor de nieuwe hoofdrailnetconcessie denkt aan het verder invoeren van prijsdifferentiatie om mijden en spreiden te bevorderen;

constaterende dat veel reizigers met name met vitale beroepen niet een vrijwillige keuze hebben met betrekking tot reistijden;

overwegende dat juist deze beroepen van groot maatschappelijk belang zijn;

verzoekt de regering in de nieuwe concessie te werken aan een korting op de tarieven voor de vitale beroepen zoals omschreven tijdens de coronacrisis,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Hoop.

Zij krijgt nr. 772 (23645).

De heer De Hoop (PvdA):

De derde motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel busritten en -lijnen geschrapt worden als gevolg van de beperkte BVOV;

constaterende dat de monitoring van schrapping zich op dit moment alleen toespitst op gemiddelden en geen aandacht besteedt aan de verdeling over de dag;

constaterende dat veel reizigers met name met vitale beroepen niet een vrijwillige keuze hebben met betrekking tot reistijden;

verzoekt de regering in haar monitoring niet alleen naar de gemiddelden te kijken, maar ook naar de verdeling over de dag,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Hoop.

Zij krijgt nr. 773 (23645).

Dank u wel. De heer Van der Molen heeft een vraag aan u.

De heer Van der Molen (CDA):

Ik heb even een vraag over de eerste motie die de heer De Hoop heeft ingediend. Die gaat over de bevoegdheid om de prijs van het treinkaartje te bepalen. Dat gaat met name over de gestegen kosten. We hebben hogere kosten en we zijn allemaal bang dat die in de prijs van het treinkaartje terechtkomen. Dat heb ik goed gevolgd. Als ik het goed beluister, wilt u de bevoegdheid daarom bij de staatssecretaris neerleggen. Maar die heeft toch hetzelfde probleem? Die heeft ook hogere kosten en wil het, denk ik, ook niet in het treinkaartje stoppen. Zo heb ik haar ook gehoord. Maar het moet wel betaald worden. Betekent dat dat deze motie ook geld vrijmaakt om dat gat dan te dichten?

De heer De Hoop (PvdA):

In eerste instantie gaat het met name over het verschuiven van de bevoegdheid meer richting IenW. Die bevoegdheid ligt nu voornamelijk bij de NS. Klopt het dat ook al gaat het naar IenW toe, er dan nog steeds dezelfde financiële problemen zijn, waardoor er misschien meer geld nodig is om dat te realiseren? Ja, dat kan zo zijn. Maar ik zoek voornamelijk ook de ruimte om te bezien in hoeverre IenW een grotere bevoegdheid kan hebben om te kijken wat voor financiële keuzes daarin gemaakt worden. Dat kan een andere afweging zijn dan de afweging die NS zou maken. Zou dat ertoe kunnen leiden dat daar meer geld voor nodig is? Dat zou inderdaad kunnen. Daarom heb ik ook nadrukkelijk gezegd: heroverweeg dat en informeer de Kamer daarover. Dan kunnen we zien of daar bijvoorbeeld ook in financieel opzicht meer voor nodig is. Dus in die zin laat ik daar mijns inziens ook ruimte voor. Ik vraag de staatssecretaris nadrukkelijk om de Kamer te informeren over de situatie die daar het gevolg van is.

De voorzitter:

Oké, dank u wel.

Het woord is aan mevrouw Van Ginneken. Zij zal spreken namens D66.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Voorzitter, dank. Voordat ik begin, spreek ik even een woord van dank aan collega Minhas uit. Ook ik wil hier een oproep doen om heel snel het programma van eisen voor het hoofdrailnet in de Kamer te krijgen, zodat we ons goed kunnen voorbereiden. Ik ben heel blij met de spoedprocedure van collega Minhas die daartoe oproept.

Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het openbaar vervoer kampt met hoge energieprijzen, stijgende loon-, onderhouds- en materieelkosten en personeelstekorten;

overwegende dat de reizigersaantallen nog niet volledig hersteld zijn van de COVID-19-pandemie met gevolgen voor de rentabiliteit;

constaterende dat de rijksoverheid verschillende ambities heeft voor het openbaar vervoer die zijn opgesteld voor deze ontwikkelingen;

verzoekt de regering de plannen en ambities ten aanzien van (de dienstverlening van) het openbaar vervoer, waaronder maar niet uitsluitend het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer en het Toekomstbeeld OV te toetsen op robuustheid, houdbaarheid en kosten op de korte, middellange en lange termijn, en hierbij in te blijven zetten op de reizigersgroei van de toekomst, en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ginneken en Bouchallikh.

Zij krijgt nr. 774 (23645).

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Dat was het. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel.

Dan is het woord aan de heer Van Baarle. Hij zal spreken namens DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb mij in het commissiedebat dat wij gevoerd hebben met name gericht op de taxibranche, een branche die op dit moment veel problemen ervaart. De branche heeft, niet alleen vanwege corona, enorm veel financiële problemen, maar heeft ook al lang te lijden onder ons stelsel en, breder in ons stelsel, onder de hoge leaseprijzen en de hoge verzekeringsprijzen. DENK is blij dat deze regering gaat kijken naar de Taxiwet, maar vindt het van belang om ook naar bredere aspecten te kijken die de taxibranche ordenen, zoals de verzekeringsmarkt en de leasemarkt, waar heel veel taxichauffeurs op dit moment onder te lijden hebben vanwege hoge kosten. Op dit punt hebben wij daarom een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is een evaluatie uit te voeren van de Taxiwet en de Kamer binnenkort zal informeren over de onderzoeksopzet van het onafhankelijke onderzoek dat hiervoor zou worden uitgevoerd;

overwegende dat de taxibranche niet alleen door de ordening als gevolg van de Taxiwet wordt beïnvloed, maar ook door aanverwante aspecten, zoals de verzekeringsmarkt, de leasemarkt, duurzaamheidsdoelstellingen en de financiële situatie van de taxibranche na corona;

van mening dat het van belang is deze aspecten, die ook van belang zijn, zo goed mogelijk bij de evaluatie te betrekken;

verzoekt de regering om te bezien hoe aanverwante aspecten in relatie tot de ordening van de taxibranche, zoals de verzekeringsmarkt, de leasemarkt, duurzaamheidsdoelstellingen en de financiële situatie van de taxibranche na corona, meegenomen kunnen worden bij de evaluatie van de Taxiwet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 775 (23645).

De heer Van Baarle (DENK):

Tot slot een motie over de financiële situatie van de taxibranche, waarin wij de regering oproepen om dit met urgentie te blijven bespreken en met name in de richting van gemeenten te bekijken wat er gedaan kan worden om deze groep te ondersteunen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit cijfers van het CBS van eind vorig jaar blijkt dat taxichauffeurs de komende vijf jaar nog 54% van hun omzet zullen moeten betalen om hun belastingschuld af te lossen;

verzoekt de regering om de financiële situatie van taxichauffeurs met urgentie van blijvende aandacht te voorzien en met gemeenten te bespreken hoe gerichte hulp aan deze groep kan worden verbeterd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 776 (23645).

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Mijn excuses voor de zes seconden die ik over mijn spreektijd heen ben gegaan.

De voorzitter:

Geen probleem. Ik houd het in de gaten.

Dan is het woord aan de heer Minhas. Hij zal spreken namens de VVD.

De heer Minhas (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb maar één motie, dus ik kan hier lekker lang gaan staan praten, maar dat zal ik niet doen. Mijn motie gaat over de eerlijke prijsstelling voor mobiliteitkaarthouders.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het belangrijk is dat mobiliteitskaartaanbieders een eerlijke prijsstelling vanuit de concessiehouder van het hoofdrailnet krijgen aangeboden;

overwegende dat de Tweede Kamer eerder aandacht heeft gevraagd voor een gelijk speelveld voor alle aanbieders van mobiliteitsarrangementen;

verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre er sprake is van een gelijk speelveld voor alle mobiliteitskaartaanbieders, het nieuwe referentieaanbod van de concessiehouder per 2023 hierin mee te nemen en de Kamer in het voorjaar van 2023 hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Minhas.

Zij krijgt nr. 777 (23645).

Dank u wel.

Dan is het woord aan mevrouw Bouchallikh. Zij zal spreken namens GroenLinks.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb zojuist samen met mevrouw Van Ginneken een motie ingediend. Ik heb twee aanvullende vragen. Allereerst over het regionaal vervoer, zoals ook het debat besproken. Er waren in die periode ook regionale stakingen. De hoge energieprijs zette de sector onder druk. Verdere afschaling van de dienstregeling dreigt. We hebben het toen al even gehad over wat mogelijk zou kunnen en wat niet. Zou de staatssecretaris hier toch nog een keer naar kunnen kijken en bezien wat er op korte termijn mogelijk zou zijn?

Ik heb nog een andere vraag. Ik kreeg signalen van blinden en slechtzienden dat zij steeds meer problemen ervaren op treinstations. Ov-chip Plus, waarmee in- en uitchecken voor blinden en slechtzienden gemakkelijker wordt gemaakt, zou wegvallen. Ik heb hier mails over gekregen, dus ik wil gewoon even checken of dit een breder gedeeld signaal is. Wordt deze groep voldoende meegenomen in het bestuursakkoord toegankelijk ov dat volgende week verschijnt?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van Nispen. Hij zal spreken namens de SP.

De heer Van Nispen (SP):

Dank u wel, voorzitter. Bij dit tweeminutendebat Openbaar vervoer en taxi hebben wij één motie over openbaar vervoer en één over taxi's. Ik spreek namens mijn collega Alkaya, die vandaag verhinderd is.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een verhoging van de treinticketprijzen dreigt door gestegen (loon)kosten bij NS;

van mening dat het stimuleren van reizen per openbaar vervoer noodzakelijk is;

van mening dat prijsverhogingen daar niet aan bijdragen;

verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat NS de ticketprijzen voor 2023 niet verhoogt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en De Hoop.

Zij krijgt nr. 778 (23645).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat dit najaar wordt gestart met de evaluatie van de taxiwetgeving en dat daarbij de taxibranche in brede zin wordt bestudeerd;

overwegende dat Uber regelmatig negatief in het nieuws komt omtrent ontwijking van belastingen en ontduiking van de taxi-cao;

constaterende dat de Uberleaks hierover recent opnieuw bewijs hebben geleverd;

verzoekt de regering de naleving van belasting- en werkgeversverplichtingen mee te nemen in het aangekondigde onderzoek;

verzoekt de regering tevens in gesprek te gaan met alternatieven voor platforms als Uber, zoals taxicoöperaties, en die waar mogelijk te ondersteunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Alkaya.

Zij krijgt nr. 779 (23645).

Hartelijk dank. Daarmee zijn wij aan het eind gekomen van de zijde van de Kamer in dit tweeminutendebat. Lukt het om de beantwoording in zes minuten voor te bereiden? Ja? Dan schors ik tot 15.40 uur.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris. Wanneer het katheder omhoog wordt gedaan, kan zij fatsoenlijk antwoord geven op de gestelde vragen. Anders staat zij in een beetje bijzondere houding. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Heijnen:

Voorzitter. Ik zou graag de heer De Hoop willen vragen om de motie op stuk nr. 771 aan te houden.

Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 772. Beide moties zien op afspraken onder de nieuwe concessie. Daar wil ik nog niet te veel op vooruitlopen. Ik spreek de Kamer op 11 oktober over dit thema. Ik stuur het programma van eisen van de nieuwe concessie zo snel mogelijk naar de Kamer toe. Ik heb de oproep van de Kamer bij de rondetafelgesprekken gisteren, weliswaar indirect, want ik was er niet bij aanwezig, heel goed gehoord.

De voorzitter:

De heer De Hoop knikt om aan te geven dat hij de moties op stukken nrs. 771 en 772 aan wil houden.

Op verzoek van de heer De Hoop stel ik voor zijn moties (23645, nrs. 771 en 772) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 773 van de heer De Hoop zou ik graag oordeel Kamer willen geven.

Datzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 774 van mevrouw Van Ginneken en mevrouw Bouchallikh.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 774 krijgt ook oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan was er nog een motie van de heer Van Baarle van DENK. Die motie wil ik graag ontraden. Dat was de motie op stuk nr. 776. Gemeenten hebben hun eigen beleid hoe om te gaan met personen en groepen die in financieel zwaar weer verkeren. Het lijkt me onwenselijk om voor iedere groep extra aanvullend gemeentelijk beleid te vragen, hoe vervelend de situatie voor sommige taxichauffeurs natuurlijk ook is.

Ik wil de heer Van Baarle verzoeken om de motie op stuk nr. 775 aan te houden. Tijdens het commissiedebat Openbaar vervoer en taxi heb ik toegezegd de Kamer schriftelijk te informeren over de evaluatie van de Taxiwet en de regelgeving en over de termijn waarop dat kan worden gerealiseerd. Ik heb ook toegezegd om de signalen uit de branche over de financiële noden, ook al liggen die niet in alle gevallen op mijn terrein, te bespreken met mijn collega's. In de verzamelbrief van 2 september had ik ook al toegezegd om bij de evaluatie van de taxiwetgeving mee te nemen hoe de taximarkt zich in 2022 heeft hersteld na de coronacrisis. Ik zal u voor het einde van het jaar schriftelijk informeren over de opzet en de planning van de evaluatie van de taxiwetgeving. Daarbij zal ik ook in afstemming met collega-bewindspersonen aangeven op welke wijze de in de motie aanverwante aspecten of andere beleidstrajecten bij de evaluatie kunnen worden meegenomen.

De voorzitter:

De heer Van Baarle beweegt nog niet. Als de motie niet wordt aangehouden, wat is dan het oordeel? Nee. De heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Hoe ik het nu begrijp, zegt de staatssecretaris eigenlijk dat ze de motie gaat uitvoeren. Ze gaat namelijk kijken hoe de onderwerpen in de brief, dus in de opzet van het onderzoek, meegenomen kunnen worden.

Staatssecretaris Heijnen:

Eerlijk gezegd dacht ik ook een beetje dat dit een ondersteuning was van de oproep die de heer Van Baarle heeft gedaan tijdens het commissiedebat. Daarin had ik al toegezegd om ook met de Kamer te kijken naar welke aspecten in het onderzoek naar voren moeten komen. Ik wil dan wel even vragen om de motie aan te houden, omdat we nog de ruimte moeten krijgen om dat op die manier te doen.

De heer Van Baarle (DENK):

Dan houd ik de motie aan. Wanneer de opzet er ligt, kijk ik of ik daar tevreden mee ben.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Baarle stel ik voor zijn motie (23645, nr. 775) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 777.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie van de heer Minhas van de VVD wil ik graag oordeel Kamer geven.

De motie over betaalbaarheid en het maximaliseren van de prijsverhoging van de heer Van Nispen, de motie op stuk nr. 778, wil ik ontraden. Binnen de spelregels van de concessie is NS verantwoordelijk voor het tarievenbeleid. In die concessie zijn afspraken gemaakt over de maximale tariefruimte voor de zogenaamde beschermde kaartsoorten. De NS kan die jaarlijks maximaal corrigeren met de consumentenprijsindex en de eventuele stijging van de gebruiksvergoeding voor het spoor. De tarieven voor de overige kaartsoorten zijn niet aan regels gebonden. De hoogte daarvan mag de NS zelf bepalen.

Dan had de heer Van Nispen nog de motie op stuk nr. 779. Die wil ik graag ontraden. De evaluatie gaat over de taxiwetgeving. De belastingen en stimulering van andere platforms dan Uber vallen daarbuiten.

Er waren ook nog twee vragen gesteld door mevrouw Bouchallikh. Eentje was of ik nog iets kan doen aan de dienstregeling. Ik heb vandaag weer met de sector gesproken over de situatie in 2023. We willen samen een vangnet instellen voor 2023. Ik denk dat de commissie ook wel weet dat wij voor de zomer best lastige gesprekken hebben gehad om tot dat vangnet te komen, en om te kijken of daar gebruik van zal worden gemaakt. Inmiddels heb ik goede hoop dat we daar op een positieve manier uit gaan komen. Ik zal de Kamer daar heel spoedig over informeren. Uiteraard is in sommige gevallen ook nog raadpleging van de achterban nodig. Ik hoop op wat begrip voor het feit dat ik daar op dit moment niet verder in detail op inga. Ik heb goede hoop dat we daarin goede stappen aan het zetten zijn.

De heer Van Nispen (SP):

Er dreigt een flinke verhoging van de prijs van treinkaartjes. De motie vraagt de regering daar iets aan te doen. Volgens mij delen we met elkaar dat dat heel onwenselijk zou zijn. Daarvan zegt de minister als motivering eigenlijk: ja, er dreigt inderdaad een verhoging van de prijzen van de treinkaartjes. Dat vind ik geen argument om een motie te ontraden die vraagt om daar iets tegen te doen.

Staatssecretaris Heijnen:

Wij hebben hier in de commissievergadering ook over gesproken. Ik heb toen aangegeven dat de indexering die mogelijk kan plaatsvinden, niet de indexering is waar mensen zich heel grote zorgen over maken. Die is dus aan bepaalde regels gebonden. Bepaalde groepen kaartjes vallen onder de regeling. Andere vallen daar niet onder. Dat is de afspraak zoals we die in de concessie met de NS hebben gemaakt. Dat is dus ook de ruimte waaraan wij gebonden zijn.

De heer Van Nispen (SP):

Die systematiek is ons bekend, maar de motie vraagt de regering nou juist om "ervoor zorgen te dragen dat". Die geeft dus wel degelijk ruimte om wat te doen. Goed, we leggen de motie aan de Kamer voor.

De motie op stuk nr. 779 vraagt om de evaluatie van de taxiwetgeving wat breder te trekken, omdat het probleem ook breder is, gelet op alle problemen met Uber. Die problemen zijn volgens mij allemaal bekend en ze staan in de motie. Ik denk dat ik die niet hoef toe te lichten. Daarvan zegt de staatssecretaris dat de evaluatie alleen op de taxiwetgeving ziet. Dat is ook weer geen argument om dit niet te doen, gelet op de problemen die er zijn. Vanwege die problemen vraag ik dus om een wat toeschietelijkere houding.

Staatssecretaris Heijnen:

Kijk, de scope van het onderzoek is zoals die is. Ik kan me voorstellen dat er behoefte is om die breder te trekken. Dan hoor ik dat graag van de Kamer. Vooralsnog wil ik de motie ontraden, op basis van wat we precies willen onderzoeken binnen het onderzoek dat nu voorligt.

De voorzitter:

De heer Minhas heeft zich ook nog gemeld.

De heer Minhas (VVD):

De staatssecretaris zei zojuist dat er een groep kaarthouders is die onbeschermd is. Dat zijn vaak de zakelijke mobiliteitskaarthouders. Vindt u het niet een beetje gek, zo is mijn vraag aan de staatssecretaris, dat voor hen de tarieven onbeperkt mogen worden verhoogd? Is de staatssecretaris bereid dat in de volgende concessie op een andere manier in te richten? Een salarisverhoging van 10% afwentelen op een heel kleine groep reizigers is natuurlijk niet eerlijk.

Staatssecretaris Heijnen:

Dat zijn de regels zoals we ze hebben vastgesteld. We hebben regelmatig discussies en gesprekken met elkaar in commissievergaderingen. Als de VVD graag wil dat er extra regels worden gemaakt om voor alle groepen reizigers de tarieven te maximeren, wil ik dat best een keer onderzoeken. Ik weet niet precies wat dat met de marktwerking doet, maar goed. Daar zullen we allemaal naar moeten kijken.

De heer Minhas (VVD):

Er is geen marktwerking op het spoor, of op het hoofdrailnet, zo moeten we concluderen. Dat kun je dus niet stellen. Ik zou het fijn vinden als de staatssecretaris de Kamer informeert over de ruimte die er is, mogelijk bij de hoofdrailnetconcessie, die we binnenkort in de Kamer bespreken. Zo kunnen we duidelijk zien wat de consequenties zijn voor een specifieke groep die voor de loonsverhoging moet betalen.

De voorzitter:

Zegt u dat toe?

Staatssecretaris Heijnen:

Ja. Enige vorm van marktwerking op het spoor hebben we natuurlijk wel. Wellicht geldt dat niet binnen de hoofdrailnetconcessie, maar we hebben wel een aantal andere aanbieders.

De voorzitter:

De heer Van Baarle staat er ook nog. Daarna wil ik wel een beetje richting het einde van dit tweeminutendebat.

De heer Van Baarle (DENK):

Met excuus, voorzitter. Het heeft ermee te maken dat ik nu niet meer weet waar ik aan toe ben. De staatssecretaris gaf in reactie op mijn motie aan dat we gaan kijken hoe we de evaluatie van de Taxiwet breder kunnen invullen en hoe we recht kunnen doen aan de signalen uit de commissie op een aantal punten. Net zei de staatssecretaris: de scope is de scope, en het gaat over de Taxiwet. Als dat laatste waar is, houd ik mijn motie niet meer aan. Dan breng ik haar in stemming. Als het eerste waar is, namelijk dat we nog kunnen kijken naar de scope van het onderzoek en dat u bereid bent de signalen uit de Kamer, ook die van andere fracties, nog mee te nemen in de opzet, dan ben ik bereid om de motie aan te houden. Anders ga ik haar in stemming brengen.

Staatssecretaris Heijnen:

De vraag is even hoe breed we het uiteindelijk gaan trekken. Ik heb gezegd dat ik met een voorstel richting Kamer kom, waarin deze aspecten kunnen worden meegenomen. Uiteindelijk gaat het erom dat er een meerderheid in de Kamer is om een onderzoek op een bepaalde manier te doen. Die ruimte heb ik geboden. Ik zou u beiden willen aangeven om af te wachten waarmee wij komen en dan te kijken of er nog behoefte is aan een verdere scopewijziging en of er binnen de Kamer voldoende draagvlak is om die scopewijziging door te voeren. Maar de ruimte is er dus nog. Om meneer Van Baarle toch enigszins gerust te stellen: er komt een moment waarop hij iets kan vinden over de scope van het onderzoek.

De voorzitter:

De motie blijft aangehouden. U had nog één vraag van mevrouw Bouchallikh?

Staatssecretaris Heijnen:

Ik had nog één vraag van mevrouw Bouchallikh, namelijk of ov+ voor slechtzienden verdwijnt of dat deze niet goed werkt. Dat hoorde ik mevrouw Bouchallikh eigenlijk zeggen. Ik moet dat voor u nagaan. Ik weet wel dat bij de introductie van het nieuwe ov-betalen heel zorgvuldig aandacht wordt besteed aan de toegankelijkheid van het nieuwe systeem. Bovendien zijn wij — en daar ben ik heel erg blij mee — heel ver met alle partijen om stappen te zetten met betrekking tot überhaupt regels voor een goed toegankelijk openbaar vervoer. Ik hoop nog in oktober tot een moment te komen waarop we de afspraken die we met elkaar gemaakt hebben formaliseren. Ook daarvoor geldt dat die afspraken nog aan de achterbannen van de verschillende partijen moeten worden voorgelegd. Ze moeten dus nog naar de gemeenteraden, de Staten of andere achterbannen, maar dat volgt heel snel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen zijn voor volgende week dinsdag voorzien.

Naar boven