10 Internationaal spoor

Aan de orde is het tweeminutendebat Internationaal spoor (CD d.d. 15/09).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Internationaal spoor. Ik geef het woord aan mevrouw Van der Plas namens BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de verdeling van infragelden uit het MIRT tussen de Randstad en de regio in de loop van de jaren scheefgegroeid is;

constaterende dat dit een kwestie van keuzes maken is waarbij de huidige keuzes ook anders gemaakt kunnen worden;

constaterende dat het juist deze regio's zijn waar grensoverschrijdend openbaar vervoer plaatsvindt;

overwegende dat door deze scheefgroei en beleidskeuzes grote regionale infrastructurele verbeteringen in spoor en wegen zeer beperkt mogelijk zijn en de balans Rijk-regio in het geding is geraakt;

verzoekt de regering om in het vervolg een minimum van 25% van de infragelden uit het MIRT te reserveren voor regionale projecten om zo de investeringen in regionale infrastructuur over de komende jaren te versterken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 996 (29984).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er grote en groeiende groepen studenten zijn die in Duitsland en België wonen en studeren aan de Nederlandse universiteiten en hogescholen in de grensregio's waarvoor ook aantrekkelijke ov-verbindingen beschikbaar moeten zijn;

constaterende dat vanwege structuurverschillen tussen Nederlandse, Duitse en Belgische regelgeving, deze studenten geen gebruik kunnen maken van de Nederlandse ov-studentenkaart of de Duitse en Belgische tegenhanger daarvan, waardoor ze tussen wal en schip vallen;

verzoekt de regering om samen met de betrokken provincies en regio's te onderzoeken welke aanpassingen nodig zijn om alsnog te komen tot een aantrekkelijk en grensoverschrijdend ov-reisproduct voor deze groep studenten;

verzoekt de regering tevens om de Kamer binnen zes maanden over de uitkomsten te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 997 (29984).

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik heb een beetje zitten krassen in deze motie. U krijgt zo meteen de onbekraste versie.

De voorzitter:

Dat is helemaal goed. We redden ons er wel mee. Het komt helemaal goed. De strekking was helder. De heer Van der Molen heeft er een vraag over.

De heer Van der Molen (CDA):

Ik heb even een vraag over de laatste motie, waarbij het gaat om studenten die in het buitenland wonen en in Nederland studeren. Als zij een aantal uren per maand werken, hebben die studenten recht op ov. In zekere zin krijgen ze het deel dat ze in Nederland aan vervoer gebruiken dan vergoed. Maar begrijp ik uw motie zo dat u ervoor pleit dat we met Nederlands belastinggeld dan ook nog de vervoerskosten zouden moeten betalen voor mensen die in België en Duitsland wonen?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nou, niet helemaal. Er zijn natuurlijk ook Nederlandse studenten die over de grens wonen.

De heer Van der Molen (CDA):

Nederlandse studenten die in het buitenland zitten, kunnen van DUO een tegemoetkoming krijgen in de reiskosten. Daar hebben we dus al een voorziening voor. Het zou dan eerder aan Duitsland of België zijn, leg ik aan mevrouw Van der Plas voor, om een voorziening te treffen voor de kosten die zij maken. Want als zij hier gewoon met een ov-kaart kunnen reizen, dan zullen hun hogere kosten zitten in het land waar ze wonen. Wij doen voor Nederlandse studenten wat we kunnen. Zouden België en Duitsland dan niet die rekening moet betalen? Dat gaat misschien iets verder dan wat u nu voorstelt.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik zie graag dat er met de betrokken regio's wordt gesproken, en natuurlijk ook met België en Duitsland. De minister of staatssecretaris is natuurlijk wel vaker in gesprek met onze euregio's, dus ik zie graag een appreciatie van de minister tegemoet. De studenten die hier in Nederland komen studeren, geven hier ook geld uit. Die maken ook deel uit van onze economie. Ik heb dat in het debat ook aangegeven: wij moeten gewoon veel meer kijken naar een Europese interne markt, zeker in de landen om ons heen. Wij bakenen eigenlijk alles af in grensjes en kijken dus heel erg naar Nederland. Als je met België en Duitsland tot een gezamenlijk plan kan komen om daar een goed ov-reisproduct van te maken, dan zie ik niet in waarom dat niet zou kunnen.

De voorzitter:

Heel kort, tot slot.

De heer Van der Molen (CDA):

Heel kort. We hebben nu al de situatie dat we de stroom internationale studenten niet meer in de hand kunnen houden. Ik leg u voor dat het risico van uw motie is dat u onbedoeld — want dat merk ik aan uw antwoord — het goedkoper maakt om hier te komen studeren. Dan maakt u dat probleem alleen maar groter in plaats van kleiner.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nogmaals, ik wacht de appreciatie van de minister heel graag af. De stemmingen moeten nog komen. Het staat het CDA vrij om tegen de motie te stemmen.

De voorzitter:

Dat is altijd zo. Dat is het mooie van het parlement. Dank u wel, mevrouw Van der Plas.

Ik geef het woord aan de heer Minhas namens de VVD.

De heer Minhas (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Ik wil graag beginnen met een boodschap over dit belangrijke debat. We hebben een debat gehad over internationaal spoorvervoer. We hebben daarover stevige ambities afgesproken in het coalitieakkoord. Ik hoor daar partijen van links tot rechts over. Ik baal als een stekker dat we dan bij zo'n debat zitten met — ik durf het bijna niet te zeggen — anderhalve man en een paardenkop. We hebben twintig fracties in deze Kamer. Ik vind het belangrijk dat partijen ook aanwezig zijn bij het debat als ze dit onderwerp belangrijk vinden.

Voorzitter. Dat gezegd hebbende: ik heb een motie en die gaat over een plan van aanpak voor het spoorgoederenvervoer.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse ambassadeur voor het Europees Jaar van het Spoor verschillende aanbevelingen heeft gedaan waarbij de modal shift als leidend principe geldt;

constaterende dat de aanbevelingen verschillende knelpunten voor de ontwikkeling van internationaal spoor bevatten, zowel op het gebied van personenvervoer als goederenvervoer;

overwegende dat er in het spoorgoederenvervoer veel tijd verloren gaat aan grensoverschrijdende problemen;

verzoekt de regering een plan van aanpak op te stellen voor de verbetering van spoorgoederenvervoer en daar de aanbevelingen van de Nederlandse ambassadeur voor het Europees Jaar van het Spoor in mee te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Minhas en Van der Molen.

Zij krijgt nr. 998 (29984).

Dank u wel.

Dan is het woord aan mevrouw Bouchallikh. Zij zal spreken namens GroenLinks.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. We hebben tijdens het debat onder andere gesproken over het belang van gebruikersgemak. Ik was dan ook ontzettend blij dat ook Eurocommissaris Timmermans vindt dat dat heel belangrijk is. Vandaar deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gefragmenteerde ticketinformatie de vooruitgang van het internationaal spoor in de weg staat;

constaterende dat Eurocommissaris Timmermans heeft uitgesproken dat hij de Europese spoorwegbedrijven nog drie maanden de tijd geeft om één Europese boekingsapp te ontwikkelen;

spreekt uit dat het zeer wenselijk is dat er zo snel mogelijk, maar uiterlijk voor de aankomende zomer, een gebruiksvriendelijk Europees ticketingsysteem bestaat;

verzoekt de regering om er samen met Nederlandse vervoerders en Europese collega's alles aan te doen om dit voor elkaar te krijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh, De Hoop, Van Ginneken en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 999 (29984).

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Ik hoop dat we daarmee een cadeautje geven aan iedereen die in de zomer met de trein op vakantie wil.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel.

Dan is tot slot van de zijde van de Kamer het woord aan mevrouw Van Ginneken. Zij zal spreken namens D66.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Voorzitter, dank u wel. Het is wat D66 betreft ontzettend belangrijk om mensen te verleiden en in staat te stellen om minder te vliegen en meer met de internationale trein te reizen. Ik heb hele mooie moties voorbij horen komen en mede ingediend om dat makkelijker te maken, maar er ontbreekt nog één ding, in ieder geval wat collega Minhas en mij betreft. Daarom de volgende motie namens ons beiden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende de ambities van de rijksoverheid op het gebied van internationaal spoor;

constaterende de ambitie van het kabinet om internationaal reizen per trein op korte afstanden aan te moedigen;

verzoekt de regering met betrokken partijen de Actieagenda Trein en Luchtvaart te voorzien van extra ambitie, en een aanpak voor knelpunten te formuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ginneken en Minhas.

Zij krijgt nr. 1000 (29984).

Dank u wel. Dat zijn vijf moties. Vijf minuutjes?

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Heijnen:

Dank u wel, voorzitter. De motie op stuk nr. 996 van mevrouw Van der Plas wil ik ontraden. Mevrouw Van der Plas kent me als iemand met een warm hart voor de regio. Ik weet ook wel dat we elkaar verstaan als we het hebben over de regio, maar bij de besteding van investeringsmiddelen moeten we vooral kijken wat per regio nodig is. Daarvoor is geen standaard verdeelsleutel. In de BO's MIRT van begin november maak ik afspraken met de regio's. Daar kan ik nu nog niet op vooruitlopen. Tijdens het NO MIRT komen we daar ook met elkaar over te spreken. Daarom moet ik de motie helaas ontraden.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat begrijp ik. Dan wil ik de motie graag aanhouden tot nader orde.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van der Plas stel ik voor haar motie (29984, nr. 996) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

We gaan naar de motie op stuk nr. 997.

Staatssecretaris Heijnen:

Goed. De motie op stuk nr. 997 moet ik ontraden. Ik vind het wel een heel sympathieke gedachte om voor grensoverschrijdend ov een studentenkaart voor studenten in te passen, maar ik moet dat bespreken met het ministerie van OCW. Dat gaat daar namelijk over. Ik kan daar op dit moment geen positief oordeel over geven, maar ik kan wel aan mevrouw Van der Plas toezeggen dat ik het gesprek aanga met mijn collega van OCW om te kijken wat er allemaal mogelijk is. Ik zie kansen. Misschien nog even ter informatie het volgende. Ik was afgelopen week in Haar, net over de grens in Duitsland. Daar hebben we de intentie uitgesproken om voor 2025 ook een directe lijn te gaan maken met Nederland. Het was interessant dat de verwachting was dat er niet zo heel erg veel reizigers zouden zijn. Dat is vaker zo bij dit soort regionale grensoverschrijdende lijnen. Maar tijdens de ondertekening werd aangegeven dat de treinen zo vol zitten op sommige momenten dat ze zelfs stations moeten overslaan, omdat ze zo populair zijn bij de reizigers. U begrijpt dat ik dit graag zal bespreken met mijn collega van OCW.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Zoals ik het heb begrepen, krijgen bijvoorbeeld Duitse studenten daar geen semesterticket of geen ov-kaart, omdat ze niet in Duitsland studeren. Maar ze wonen niet in Nederland, dus ze krijgen ook geen Nederlands ov-product. Binnen de Grenslandagenda kan dit volgens mij ook wel aan de orde komen. Als ik de toezegging krijg van de minister dat zij dit met OCW bespreekt en zij ons over de uitkomsten van dit gesprek informeert, dan hou ik de motie nog even aan, maar ik wil de toezegging wel accepteren.

Staatssecretaris Heijnen:

Het kan dus zijn dat de discussie uiteindelijk ook met de minister van OCW, of op z'n minst met het ministerie, gevoerd moet worden. Ik zeg graag toe dat ik dat gesprek zal voeren. Ik denk ook dat het belangrijk is om te kijken wat er allemaal al is. Meneer Van der Molen zegt natuurlijk terecht: er zijn nu bepaalde regelingen voor Nederlandse studenten; wat zou het eventueel betekenen als je het een of het ander gaat doen? Dat nemen we dan wel mee.

De voorzitter:

U bent eruit.

Op verzoek van mevrouw Van der Plas stel ik voor haar motie (29984, nr. 997) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dan worden we daar in de tussentijd ook over geïnformeerd, neem ik aan.

Staatssecretaris Heijnen:

Ja, dan wordt u daarover geïnformeerd.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 998.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan de motie op stuk nr. 998 van de heer Minhas. Daar laat ik het oordeel graag over aan de Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 999 van mevrouw Bouchallikh van GroenLinks en meneer De Hoop van de PvdA. Daar laat ik ook graag het oordeel over aan de Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 1000 van mevrouw Van Ginneken en de heer Minhas. Ik verzoek mevrouw Van Ginneken om de motie aan te houden. Zoals ook aangegeven tijdens het commissiedebat, zal ik de komende periode werken aan een strategie voor internationaal spoor. Daarin wil ik ook breed kijken hoe de luchtvaart en het spoor beter op elkaar kunnen aansluiten en welke volgende stappen daarin te zetten zijn. Momenteel wordt de pilot tussen Brussel en Amsterdam geëvalueerd. De lessen die we daaruit leren, wil ik graag meenemen. Er werden in de commissie al een aantal suggesties gedaan met betrekking tot verbeteringen, ook op de treinverbinding. Ik vraag daarom om de motie aan te houden tot het moment dat ik u voor komende zomer nader informeer over de genoemde strategie.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Dank aan de staatssecretaris. De reden dat wij deze motie indienen en concreet verwijzen naar de Actieagenda Trein en Luchtvaart is dat wij de ambities in de actieagenda inhoudelijk gezien wat onvoldoende vinden. Vandaar dat we om extra ambitie vragen. Maar wat ons daar heel erg in aanspreekt, is dat daar hele concrete acties benoemd worden van alle betrokken partijen: ProRail, Schiphol, NS en KLM. Wij willen heel graag dat we die concrete acties op dat niveau, maar met iets meer ambitie — ik moet misschien maar gewoon zeggen "met meer ambitie" — gaan neerzetten. Als ik de staatssecretaris hoor zeggen "ik wil de evaluatie van de pilot afwachten en dat meenemen in een groter plan voor internationaal spoor dat u in de zomer krijgt", dan is dat wat ons betreft te laat. Er zijn namelijk heel veel dingen die op kortere termijn kunnen gebeuren. Misschien is er ruimte te vinden en kan de staatssecretaris op basis van enkel die evaluatie van de pilot al met zo'n concreet actieplan komen op die elementen. Dat het dan later onderdeel gaat worden van het bredere plan is prima. Kortom, concrete actie en graag wat eerder.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik heb nou eenmaal wat tijd nodig om te werken aan de strategie internationaal spoor. Ik wil daar graag de ervaringen in meenemen. Als dat mevrouw Van Ginneken cum suis niet snel genoeg gaat, dan raad ik aan om de motie wellicht in stemming te brengen. Mijn verzoek zou zijn om de motie aan te houden, omdat ik gewoon iets meer tijd nodig heb om dat allemaal goed in kaart te brengen. Maar als de motie wordt aangenomen, zal ik natuurlijk kijken wat ik kan doen om te versnellen.

De voorzitter:

Wat is het oordeel als de motie wordt ingediend?

Staatssecretaris Heijnen:

Dan zou ik negatief adviseren.

De voorzitter:

Het oordeel is: ontraden. Houdt u de motie aan, mevrouw Van Ginneken?

Staatssecretaris Heijnen:

Ik vraag haar de motie aan te houden.

De voorzitter:

Dat is duidelijk.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Dat hangt ervan af. Ik hoor in het antwoord van de staatssecretaris niet heel duidelijk of er nu een knip mogelijk is tussen de oplevering van de strategie voor internationaal spoor en al een aantal concrete acties op basis van de evaluatie van de pilot, die gericht zijn op de scope van die pilot en die dus niet breder in te zetten of neer te zetten zijn, zoals bij die strategie. Voor de zomer van volgend jaar kunnen al heel veel van die acties in gang gezet zijn.

Staatssecretaris Heijnen:

Wat we eerder kunnen doen, wil ik natuurlijk graag eerder doen. Ik vind het echter ook belangrijk dat we niet allemaal dingen gaan doen waarvan we achteraf denken: daar hebben we onszelf weer een tijdje mee terug in de tijd gezet. Er is niks zo vervelend dan dat je een lijn opstart om hem vervolgens na een tijdje weer af te blazen. Dan gaat de energie van alle betrokken partijen er ook heel snel uit. Ik wil dat graag doen in goed onderling overleg, ook met andere landen bijvoorbeeld. Ik zeg wel toe dat ik de vaart erin zal houden. Ik neem aan dat mevrouw Van Ginneken weet dat ik zeer ambitieus ben op die grensoverschrijdende spooragenda.

De voorzitter:

Tot slot.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

In het kader van goed overleg ga ik in goed overleg met collega Minhas. Dan laten we zo snel mogelijk weten of we de motie aanhouden.

De voorzitter:

Zeker. Dat kan altijd voor de stemmingen. Hiermee komen we aan het einde van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over de ingediende moties zijn volgende week dinsdag. Ik dank de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, die inmiddels deze middag al een keer of vijf is gepromoveerd tot minister. We weten in welke capaciteit u hier zit.

Ik schors voor een enkel moment. Dan gaan we verder met de wetgeving die op de plenaire agenda staat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven