3 Financiële markten

Aan de orde is het tweeminutendebat Financiële markten (CD d.d. 30/06).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Financiële markten. Allereerst hartelijk welkom aan de minister van Financiën, de commissieleden, de mensen op de publieke tribune en natuurlijk de kijkers thuis. De aanvrager van dit debat is de heer Van Raan. Ik geef hem als eerste het woord.

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik mag u feliciteren met de eerste keer in de plenaire zaal, voorzitter. Van harte en succes.

Voorzitter. CO2-heffingen worden steeds normaler. CO2-accounting, het bijhouden van hoeveel CO2 een bedrijf uitstoot, wordt steeds normaler, ook in de financiële wereld. Dat geldt zowel voor de zogeheten eerste ring, de bedrijven zelf, als voor de klanten van financiële markten. Je ziet dat die CO2-boekhouding vanwege de CO2-heffing steeds belangrijker wordt, en we vinden het tijd voor de volgende stap, namelijk een CO2-heffing voor financiële instellingen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet een CO2-minimumprijs en aangescherpte CO2-heffing voor de industrie invoert;

overwegende dat midden in de klimaatcrisis ook fossiele financieringen ontmoedigd moeten worden;

verzoekt de regering ook een vorm van een CO2-heffing voor financiële instellingen voor te bereiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan.

Zij krijgt nr. 175 (32545).

De heer Van Raan (PvdD):

Let op: ik zei "een vorm". Het kabinet kan erover nadenken wat voor vorm dat zal zijn.

Voorzitter. Ik moet helaas naar een andere vergadering, maar mijn beleidsmedewerker zal nauwkeurig opletten wat de minister gaat zeggen over deze motie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Waarvan akte. Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee moties en een vraag meegebracht. De moties luiden als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat De Nederlandsche Bank in haar Wwft-rapport Van herstel naar balans pleit voor een meer risicogebaseerde aanpak van financieel-economische criminaliteit "waarbij niet de angst om het fout te doen de boventoon voert";

overwegende dat elke overtreding van de Wwft op dit moment in beginsel gekwalificeerd wordt als een misdrijf en dat Wwft-instellingen, zoals banken, om die reden risico's mijden door bijvoorbeeld bepaalde klanten niet aan te nemen, bijvoorbeeld mkb'ers en beroepsgroepen in bepaalde branches en goede doelen;

verzoekt de regering om op basis van de uitgezette DNB-lijn te zorgen voor duidelijke kaders en heldere normen, zodat Wwft-instellingen een meer risicogebaseerde aanpak mogen en kunnen nastreven, waardoor zij hun capaciteit meer kunnen inzetten op dossiers die ertoe doen en gerelateerd zijn aan maatschappelijk relevante thema's, zoals de bestrijding van ondermijnende georganiseerde criminaliteit, zonder daarbij als Wwft-instelling de vrees te hoeven hebben hierdoor de Wwft te overtreden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Inge van Dijk en Van Weyenberg.

Zij krijgt nr. 176 (32545).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. De volgende motie is hieraan gerelateerd.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sommige Wwft-instellingen binnenlandse PEP's en daaraan gerelateerde personen, zoals hun gezinsleden, niet willen accepteren als klant of hen zelfs uit het klantenbestand willen verwijderen, enkel omdat de klant PEP (Politically Exposed Person) is en er nota bene geen sprake is van een concreet risico;

overwegende dat dit binnenlandse PEP's en bijvoorbeeld hun gezinsleden feitelijk kan uitsluiten van bancaire faciliteiten en verzekeringen en mogelijk ook van toegang tot andere Wwft-instellingen, ook als er geen sprake is van concrete risico's;

overwegende dat binnenlandse PEP's zich in een dergelijke situatie niet kunnen verweren anders dan via de civiele rechter en/of tijdrovende klachtenprocedures;

verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat binnenlandse PEP's signalen over onjuiste toepassing van de Wwft kunnen melden, bijvoorbeeld bij een in het leven te roepen meldpunt bij een van de Wwft-toezichthouders, zodat corrigerend kan worden opgetreden, én in overleg met Wwft-toezichthouders tot een meer proportionele uitvoering van de verscherpte maatregelen ten aanzien van PEP's te komen, zodat het enkele feit dat een persoon een PEP is voortaan niet meer tot uitsluiting van financiële dienstverlening zal leiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Van Weyenberg.

Zij krijgt nr. 177 (32545).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. Dan mijn vraag. Tijdens het commissiedebat heb ik een aantal vragen gesteld over het feit dat Marokko sinds kort op de lijst staat van de Europese Commissie van derde landen met een hoog risico. Die vragen zijn nog niet beantwoord. Kunt u alsnog aangeven wat de exacte gevolgen zijn van een plaatsing op deze lijst voor zowel Wwft-instellingen als voor klanten? Ik heb het dus over de lijst van derde landen met een hoog risico.

Tot zover.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Grinwis. Dan gaan we nu naar mevrouw Van Dijk van het CDA.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank je wel, voorzitter. Collega Grinwis hintte er al op in zijn motie en het is ook een onderwerp dat ons erg aan het hart gaat: de verenigingen en stichtingen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat stichtingen en verenigingen maatschappelijke doelen dienen en daarmee een belangrijke rol spelen in onze samenleving;

van mening dat stichtingen en verenigingen bij de uitoefening van deze activiteiten moeten worden ondersteund en niet onevenredig gehinderd mogen worden door de uitvoering van banken van de Wwft, wat ertoe leidt dat drempels worden opgeworpen voor hun toegang tot financiële dienstverlening;

verzoekt de regering in overleg te treden met DNB en de bancaire sector om te zorgen dat de financiële dienstverlening niet gebaseerd is op categorale beoordeling van groepen, zoals stichtingen en verenigingen;

verzoekt de regering te zorgen dat de financiële dienstverlening aan stichtingen en verenigingen laagdrempelig beschikbaar blijft en deze partijen niet generiek als hoog risico worden beoordeeld en dat een individuele risicobeoordeling door banken leidend is en het toezicht van DNB daarop is afgestemd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk en Grinwis.

Zij krijgt nr. 178 (32545).

Hartelijk dank, mevrouw Van Dijk. Dan gaan we tot slot naar de heer Van Weyenberg van D66.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties van collega Grinwis meegetekend. Die hebben eigenlijk als kern dat je, of je nou sekswerker bent of een politiek prominent persoon — dat kan overigens ook iemand in een bestuur van een politieke partij zijn — niet categoraal kunt worden uitgesloten. Mijn fractie is daar al langer fel tegenstander van. Helaas gebeurt het nog. Mijn motie gaat over de actieve provisietransparantie. Daar is al heel lang een discussie over, ook over hoe exact je dat aan het begin van een traject richting een verzekering kunt maken. We moeten oppassen dat een discussie over idealen er niet toe leidt dat we niet van start gaan met het goede. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister heeft aangegeven actieve provisietransparantie middels een fijnmazig gemiddelde te gaan introduceren;

overwegende dat de gesprekken over actieve provisietransparantie al jaren duren en consumenten nog altijd slechts op verzoek inzicht kunnen krijgen in provisiekosten bij schadeverzekeringen;

verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat consumenten uiterlijk vanaf 1 januari 2024 actief geïnformeerd worden over provisie bij het afsluiten van een schadeverzekering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Weyenberg en Grinwis.

Zij krijgt nr. 179 (32545).

Hartelijk dank, meneer Van Weyenberg. De bewindspersoon heeft aangegeven voor vijf minuten te willen schorsen, dus ik schors de vergadering voor vijf minuten.

De vergadering wordt van 10.24 uur tot 10.29 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister van Financiën.

Minister Kaag:

Dank ook weer voor de moties. Op de vraag van de heer Grinwis, heel kort: wat zijn de gevolgen voor de plaatsing op de lijst derdehoogrisicolanden voor instellingen en klanten? Nou, in de praktijk geldt dan natuurlijk een verscherpt cliëntenonderzoek. Maar aangezien de heer Grinwis al heel lang, naar zo blijkt, heeft moeten wachten op een verdere toelichting op vragen die gesteld zijn in een debat, wil ik hem graag ook een brief toezeggen die heel specifiek de casus-Marokko duidt, maar het ook in een bredere context kan plaatsen, wat gaat helpen. Verder heeft de heer Grinwis ook nog recentelijk, meen ik, Kamervragen gesteld. Daarvan is men nog bezig met de beantwoording. Maar een brief is wel zo netjes. Ik zie dat de heer Grinwis — zo zeg ik via u, voorzitter — hiermee verblijd kijkt, dus ik hoop dat we daardoor enig misverstand hebben kunnen ophelderen.

Dan ga ik door op de moties.

De eerste motie, die van De Raan, op stuk nr. 175. Ik zou de heer De Raan eigenlijk willen vragen, via de medewerker die meeluistert, om deze motie aan te houden, omdat we natuurlijk nu bezig zijn met de agenda duurzame financiering. Wij bereiden ons eventueel voor op mogelijk normerend optreden richting de financiële sector als voortgang van het klimaatcommitment van de financiële sector tekort zou schieten. De financiële sector heeft zelf doelstellingen gesteld, en zal aan het eind van het jaar daarover rapporteren. Deze motie is wellicht wat vooruitlopend op een mogelijke conclusie, dus ik zou de heer De Raan willen vragen die aan te houden.

De voorzitter:

Ja, maar de heer Van Raan is er natuurlijk niet, dus die kan hier nu geen oordeel over geven. Mocht hij de motie niet willen aanhouden, is dan het advies "ontraden"?

Minister Kaag:

Dan is het advies ontraden, klopt. Met excuus aan de heer Ván Raan.

Motie nummer twee, die op stuk nr. 176, van de heer Grinwis, mevrouw Inge van Dijk en de heer Van Weyenberg geef ik graag oordeel Kamer. Er is natuurlijk door DNB op 9 september een rapport gepubliceerd, waarin de uitvoering van het toezicht op banken meer risicogebaseerd zal worden ingevuld. Als ik de motie zo kan uitleggen dat ik met alle betrokkenen in overleg ga treden om de reeds in de wet vastgelegde risicogebaseerde aanpak na te streven, is het oordeel Kamer.

De voorzitter:

Ik zie de heer Grinwis knikken.

Minister Kaag:

De derde motie, die van de heer Grinwis en de heer Van Weyenberg, op stuk nr. 177. Ik wil u vragen deze motie aan te houden. Zoals u weet is er onlangs, samen met mijn collega van Justitie en Veiligheid, de beleidsaanpak witwassen aan uw Kamer gestuurd. Er is natuurlijk in het bijzonder aandacht voor de situatie van PEP's, hun familieleden en de zogenaamde naastgeassocieerden, wanneer zij diensten willen afnemen bij instellingen die vallen onder de wet. We hebben er dus aandacht voor, er zijn concrete stappen aangekondigd om disproportioneel cliëntenonderzoek te voorkomen en wij gaan in gesprek over de uitvoering bij deze beleidsagenda. Het is nog te vroeg om verdere stappen te nemen, en het zal mogelijk additionele werkdruk plaatsen die niet nodig is, want we hopen het te voorkomen.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dank aan de minister. Volgens mij is de boodschap van de motie helder, en de inzet van de minister ook. Volgens mij wij willen we allebei hetzelfde. En we hebben binnenkort een debat in commissieverband hierover. Dus ik houd de motie nu inderdaad aan, en bij dat debat vervolgen we dit gesprek.

De voorzitter:

Helder, dank u wel.

Op verzoek van de heer Grinwis stel ik voor zijn motie (32545, nr. 177) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Kaag:

De motie op stuk nr. 178 geef ik graag oordeel Kamer. We hebben natuurlijk dezelfde insteek, en ik ga in gesprek met betrokken partijen om een betere risicogebaseerde aanpak voor stichtingen en verenigingen overeen te komen om een onnodige risicoaanwijzing of kwalificatie daartoe te voorkomen.

De motie op stuk nr. 179 laat ik oordeel Kamer. Ik deel de mening van het lid Van Weyenberg dat we moeten kijken naar fijnmazige gemiddelden, en dat de consument echt tijdig inzicht moet krijgen in de provisies. Het is ook de inzet van het kabinet. Hier is mee gestart. Dus ik beschouw deze motie als ondersteuning van de ingezette lijn, en ik ben ook voornemens dit punt mee te nemen in een verzamelbesluit, het Wijzigingsbesluit financiële markten, dat op korte termijn naar de Raad van State zal worden gestuurd.

De voorzitter:

Hartelijk dank aan de minister van Financiën voor deze appreciaties, en aan de verschillende leden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering tot het volgende tweeminutendebat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven