2 Vragenuur: Vragen Sneller

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Sneller aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht "Ombudsman: OM handelt klachten over sepot bij strafzaken niet goed af".

De voorzitter:

Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik heet de minister van Justitie en Veiligheid, de Kamerleden, de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier het mondelinge vragenuur volgen van harte welkom.

Ik geef als eerste het woord aan de heer Sneller van D66. Hij heeft een vraag aan de minister over het bericht "Ombudsman: OM handelt klachten over sepot bij strafzaken niet goed af". Het woord is aan de heer Sneller van D66.

De heer Sneller (D66):

Dank u wel, voorzitter. Het kan iedereen overkomen dat je wordt verdacht van een strafbaar feit. In een rechtsstaat is het cruciaal dat je dan onschuldig bent tot het tegendeel wordt bewezen. Tegenover dat recht van de verdachte staat de plicht van het Openbaar Ministerie om daar heel zorgvuldig mee om te gaan. Bijna 60.000 keer per jaar besluit het OM om een verdachte uiteindelijk niet strafrechtelijk te vervolgen. Dat noemen we met een duur woord — u noemde het al, voorzitter — een sepot. Maar zo'n sepot verschijnt wel als aantekening op je strafblad. Hierdoor hebben sommige ex-verdachten het gevoel veroordeeld te zijn door het OM zonder dat ze ooit een rechter gezien hebben.

Voorzitter. Die aantekening kan grote gevolgen hebben, bijvoorbeeld wanneer iemand een verklaring omtrent het gedrag, een zogenaamde vog, nodig heeft. Die vog is steeds vaker nodig. Die wordt wel 1,4 miljoen keer per jaar aangevraagd. Voor heel veel mensen geldt: geen vog, dus geen baan of vrijwilligerswerk. Doorslaggevend daarbij is dan de reden waarom het OM besluit om te seponeren, de zogenaamde sepotcode. Dan maakt het natuurlijk een groot verschil of het gaat om onvoldoende bewijs, met als code 02, of om een oud feit, met als code 43. Mensen die het met het Openbaar Ministerie oneens zijn over die code, kunnen daarvoor niet naar de rechter stappen. Er rust dus een extra zware verantwoordelijkheid op het OM en op deze minister om goede rechtsbescherming te bieden.

Wat is het geval? De Ombudsman trekt aan de bel, omdat het OM deze verantwoordelijkheid onvoldoende waarmaakt. Er is sprake van onvoldoende toelichting op besluiten, onvoldoende persoonlijk contact met klagers en een onvoldoende frisse blik bij de herbeoordeling. Het probleem is dat dit niet de eerste keer is. Twee jaar geleden al tikte de Ombudsman het OM over hetzelfde punt op de vingers. Het gaat dus om een recidivepunt. Daarom is deze minister nu echt aan zet. Mijn vraag aan haar is of zij kan garanderen dat ze zal voorkomen dat het Openbaar Ministerie nog een keer door de Ombudsman op deze manier op de vingers wordt getikt. En is zij bereid om met het OM in gesprek te gaan om ervoor te zorgen dat die behoorlijke klachtenafhandeling er komt?

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de minister.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dank u wel, voorzitter. Om te beginnen is het wellicht goed om te zeggen dat ik heel veel waarde hecht aan de aanbevelingen en rapporten van de Nationale ombudsman, of deze nou zien op het OM of anderszins. Daar hebben we het vaker over met elkaar. Ik heb afgelopen zomer een kennismakingsgesprek gehad met de Nationale ombudsman. Tijdens dat gesprek hebben we ook stilgestaan bij dit punt. Ook daar heb ik dit al met hem kunnen delen.

Voorzitter. Het is wellicht goed om richting de anderen die meeluisteren nog even het volgende te benadrukken. Het OM kan verschillende sepotcodes toekennen. Het gaat bijvoorbeeld om de code "ten onrechte als verdachte aangemerkt". De heer Sneller zei het al: dat kan iedereen overkomen. Je kunt dus ten onrechte als verdachte worden aangemerkt, maar er kan ook sprake zijn van onvoldoende bewijs of de dader is niet strafbaar. Er zijn heel veel codes. Ik snap het belang van een goede uitleg op het moment dat het OM een sepotcode weigert aan te passen. Daar ging dit over. Op het moment dat iemand die als verdacht in beeld is gekomen zegt het niet eens te zijn met die code, dan verwacht diegene dat er stappen worden gezet.

Het OM heeft mij laten weten absoluut kennis genomen te hebben van de bevindingen van de Ombudsman en daarmee bezig te zijn en het gesprek aan te blijven gaan met de Nationale ombudsman. Ik heb ook begrepen dat er binnenkort, in het nieuwe jaar, weer een gesprek is tussen het OM en de Ombudsman. De heer Sneller vroeg: kan de minister het garanderen? Ik zal altijd terughoudend zijn met het garanderen van zaken, maar als ik de vraag mag verstaan als "is het een belangrijk punt en bespreekt de minister het met het OM en de Nationale ombudsman?" — ik ga ervan uit dat zij ook met elkaar bespreken hoe het een en ander verbeterd kan worden — dan is het antwoord: ja, zeker.

Voorzitter. Het OM heeft ook aangegeven intern na te gaan hoe zij hun klachtenbehandeling kunnen verbeteren ten aanzien van de klachten over de toegekende sepotcodes en ook altijd open te staan voor verbeteringen om het proces te optimateli… optimaliseren. Sorry. Ik zit nu op mijn zoveelste paracetamol vandaag. Ik probeer overeind te blijven. Ik ben gewoon verkouden, gewoon verkouden.

De voorzitter:

Beterschap.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dank u wel. Ik zal dit dus zeker ook met het OM bespreken. De tweede vraag was namelijk: kan je het garanderen? Ik zal wel alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat er altijd goed en transparant wordt meegegeven wat hier aan de hand is, waarom voor een bepaalde code wordt gekozen of dat er in ieder geval met een open, frisse blik wordt geluisterd als iemand in bezwaar gaat. Ik zal dat dus ook agenderen bij het OM.

De heer Sneller (D66):

Ik hoor graag op welke termijn dat kan. Dank voor deze beantwoording. Het is goed te horen dat de minister hierover ook met het OM gaat praten, maar dit is natuurlijk iets dat al een paar jaar loopt. Vandaar dat ik ook graag zou horen op welke termijn de minister denkt dat te kunnen doen. Het is namelijk ook niet alsof het OM door in gesprek te gaan met de Ombudsman nog moet gaan uitvinden wat er nou precies nodig is. De Ombudsman is namelijk op zich redelijk helder: zorg voor persoonlijk contact, voldoende toelichting en motivering en een open blik bij de herbeoordeling. Dan hoor ik dus graag op welke termijn de minister in gesprek kan gaan met het Openbaar Ministerie en ook of zij de Kamer daarover kan informeren. Als laatste wil ik, omdat dit al een tijd loopt, vragen of zij, als die verbetering niet optreedt — dat is de afgelopen twee jaar namelijk onvoldoende gebeurd naar de mening van de Ombudsman — bereid is om te kijken naar een meer onafhankelijke klachtenprocedure hiervoor. Want het is natuurlijk het OM dat het oorspronkelijke besluit heeft genomen en dat ook verantwoordelijk is voor de herbeoordeling. Daarna is vervolgens alleen maar een stap naar de Ombudsman mogelijk, die geen doorzettingsmacht heeft om daar vervolgens iets aan te kunnen veranderen. Als dit niet wordt opgelost, moeten we misschien kijken naar een meer onafhankelijke klachtenprocedure.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Kijk, de onderzoeken van de Ombudsman gaan over individuele zaken. U weet — dat wordt mij gelukkig ook niet gevraagd — dat ik daarover niets kan zeggen. Wat ik wel heel goed vind, is dat de Ombudsman en het OM ook met elkaar in gesprek gaan om te kijken hoe je op een ander niveau kan bekijken hoe je dit proces in algemene zin nog soepeler en beter kan laten verlopen. Ik heb zelf, volgens mij, morgen overleg met het OM. Dat heb ik regelmatig. Dus op het moment dat het eerstvolgende overleg met hen is — dat is deze week nog, denk ik — zal ik zorgen dat ik het daarin ook meeneem. Ik geef hiervan ook regelmatig terugkoppeling. Ik zal dus even kijken in welke brief op een goede manier kan terugkomen dat ik dat gesprek heb gehad. De heer Sneller heeft gelijk. Vaak is de eerste en beste stap om hierover in gesprek te gaan door een klacht in te dienen of een gesprek aan te vragen met het OM. Daarna kan je naar de Ombudsman. Ik zeg zeker niet dat we daar dan iedereen maar naartoe moeten sturen, maar het sluitstuk is in theorie natuurlijk wel die artikel 12-procedure. De rechter wordt daarbij als onafhankelijke partij in beeld gebracht. Maar ik zal het OM vooral meegeven met de Ombudsman te bekijken welke lessen er getrokken kunnen worden uit die individuele casuïstiek. Dat gesprek tussen hen vindt begin volgend jaar plaats. Ik kom dus sowieso bij de heer Sneller terug na al deze gesprekken. Laten we het daar op houden.

De heer Sneller (D66):

Heel graag. Ik denk dat, los van artikel 12, het vragen "vervolg mij alsnog en breng mij alsnog voor strafrechter" een beetje extreem is.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Precies.

De heer Sneller (D66):

Volgens mij gaat het vooral om het wijzigen van de sepotcode om er inderdaad bijvoorbeeld voor te zorgen dat het gewoon iets oplevert waardoor je wel die vog kan krijgen en niet je baan verliest. Het gaat erom dat daar een onafhankelijke rechter naar kan kijken. Ik hoor graag of de minister bereid is om dat in ieder geval te bestuderen.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Laat ik daar nog wel aan toevoegen dat het hebben van een bepaalde sepotcode of sepotcodes echt invloed kan hebben op het verkrijgen van een verklaring omtrent gedrag, maar het hoeft niet automatisch een vog in de weg te staan. Daar wordt op die manier wel naar gekeken en rekening mee gehouden. Ik denk niet dat de heer Sneller dat bedoelt, maar ik vind het wel fijn om in dit gesprek nog toe te voegen dat er waarschijnlijk ook zaken zullen blijven bestaan waarbij de betrokkene het niet eens is met de code, waarna het OM dat zo goed mogelijk probeert te motiveren, maar binnen de mogelijkheden zegt: dit is wel wat het is en daar houden we aan vast. Uiteindelijk zitten daar de deskundigen en degenen die daarvoor in de lead zijn. Dus die balans is daarin belangrijk, maar volgens mij komt dat nog steeds overeen met de intentie van de heer Sneller, die ik meeneem.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Sneller.

De heer Sneller (D66):

Het kan namelijk hele grote gevolgen hebben voor mensen. Daarom moet je kunnen vertrouwen op behoorlijk bestuur, bij het Openbaar Ministerie in dit geval. We zullen die discussie dus voortzetten.

De voorzitter:

Dank u wel voor deze mondelinge vraag. Er is een aantal vervolgvragen. Graag kort en krachtig, zoals u weet. Allereerst de heer Azarkan van DENK.

De heer Azarkan (DENK):

Een artikel 12-procedure lijkt me nou niet heel wenselijk. Misschien is die theoretisch wel interessant, maar ik denk niet dat heel veel mensen nou een uitgebreid onderzoek zouden willen hebben als ook het OM twijfelt aan de haalbaarheid van een zaak. Ik hoorde de minister zeggen "we zijn in gesprek met", "we zijn bezig" en "we gaan in overleg". Erkent de minister nou dat dit voor een groep mensen echt een probleem is?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ik zie dat de Ombudsman dat onderzoek heeft gedaan en dit inderdaad concludeert. Dat doet hij aan de hand van individuele casuïstiek. Daar kan ik natuurlijk niet over oordelen, maar zoals ik tegen de heer Sneller zei, kan ik vervolgens wel aan de slag met de lessen die daaruit getrokken kunnen worden voor het bredere verhaal.

De heer Azarkan (DENK):

Dat is geen antwoord op mijn vraag. Ik heb het rapport van de Ombudsman en het artikel ook gelezen, maar de vraag is of de minister dat nou ook erkent. Want op basis daarvan kan de minister zeggen: ik vind dit voor een groep mensen ook dermate vervelend en nadelig dat ik me daarvoor ga inzetten. En ik krijg die indruk gewoon niet. Gaat de minister zich nou inzetten, omdat dit voor een groep mensen echt heel vervelend uitpakt, of zegt zij: ik blijf een beetje in rondjes praten?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ik vind dat een wonderlijke samenvatting van mijn inbreng van zojuist. Ik heb gezegd dat ik het gesprek met het OM aanga, dat ik met de Ombudsman afgelopen zomer heb gesproken en dat ik daar ook op terugkom. Dan zou het dus mooi zijn als die woorden zo gewogen werden.

De voorzitter:

De minister gaat zich dus inzetten.

De heer Van der Staaij (SGP):

Het is goed dat de minister zich hiervoor wil inzetten, want mensen kunnen inderdaad last hebben van zo'n sepotcode. Ik wil nog even het punt onderstrepen dat de Ombudsman maakt, namelijk dat dit punt kennelijk al eerder is aangekaart en dat daar onvoldoende mee wordt gedaan. Ik zie dat soms ook terug in de keurige beleefdheidsformules die door allerlei organisaties worden gebruikt, zo van: we nemen het serieus en staan altijd open voor verbeteringen. Maar dan blijft het hangen en gebeurt er te weinig. Als het niet kan, laat dan ook helder zijn waar de begrenzingen liggen. Mijn vraag is dus of de minister dat punt ziet en dat ook echt tot een oplossing wil brengen.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dan gaat het inderdaad over proactief, transparant en duidelijk communiceren wat er aan de hand is op het moment dat er een klacht komt. Ik denk dat dat absoluut nog beter kan, wat ook wordt geconcludeerd. Wellicht kan dat aan de hand van individuele casuïstiek, maar volgens mij moet je het absoluut breder trekken. Ik zal in mijn gesprekken met het OM ook vragen wat je hier nou, ook in je processen, van kan terugnemen en hoe je duidelijker kan maken waarom bijvoorbeeld voor een bepaalde code is gekozen. Je moet er ook voor zorgen — dat zegt de Ombudsman ook — dat je er met een open en frisse blik naar kijkt, zo van: "Wacht even, er is hier een klacht. Hoe wegen we die? Moet er inderdaad iets aangepast worden?" Dat is volgens mij heel belangrijk om ervoor te zorgen dat je ook vertrouwen houdt in het systeem zoals we dat hebben opgezet.

De heer Ellian (VVD):

Ik ben statisch, denk ik. Ik krijg schokjes van de microfoon.

Allereerst beterschap aan de minister.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dank u wel.

De heer Ellian (VVD):

In het artikel in de NRC zegt de Ombudsman dat hij ziet dat de minister van Justitie het moeilijk vindt om om te gaan met de brieven en de rapporten van de Ombudsman. Maar ik ken deze minister juist als een hoedster van de rechtsstaat. Zou de minister eventuele ruis kunnen wegnemen, juist ook in het belang van dit onderwerp?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dank voor deze vraag. De Ombudsman geeft ook aan, in de gesprekken die ik heb gehad en volgens mij ook in het artikel, dat een minister van Justitie en Veiligheid zich eigenlijk niet mag bemoeien met individuele zaken. Dat moet je ook helemaal niet willen, want anders kan je ook willekeur krijgen. Volgens mij hebben we ons hele rechtssysteem met rechtsbescherming er juist zo op gebouwd dat je dat niet hebt. Dus op het moment dat er een onderzoek wordt gedaan naar individuele casuïstiek, ga ik als minister niet zeggen: ik vind dat daar een sepotcode veranderd moet worden. Op dat soort momenten zou het dus eventueel kunnen vastlopen of moeizaam kunnen gaan. Ik ben het gesprek, met zowel de Ombudsman als het OM, aangegaan om te bekijken welke lessen we op een hoger abstractieniveau kunnen trekken, ook voor de processen zoals we die hebben ingericht. Als mensen zeggen "ik kom er niet doorheen met mijn klacht" of "ik krijg geen antwoord terug op de vraag hoe die code in elkaar zit" dan moet je bekijken of dat beter kan. Wil dat zeggen — dat zei ik net ook tegen de heer Sneller — dat iedereen dan tevreden is met het antwoord? Dat zal ook niet het geval zijn, want het zijn hele grote aantallen; de heer Sneller noemde dat al. Maar het gaat er wel om dat je, ook als OM, altijd bekijkt waar je in je processen transparanter en beter kunt communiceren. Dat moet je altijd doen, dus ook hier.

Mevrouw Helder (PVV):

Ik wil even inzoomen op de sepotcode met de tekst "te lang geleden". Dat is niet alleen voor de potentiële verdachte heel vervelend, maar ook voor de slachtoffers en een eventuele zaak. We hebben ook verschillende artikelen kunnen lezen van andere groepen slachtoffers. Dan staat er gewoon dat er wegens capaciteitsgebrek niks meer met de zaak wordt gedaan. Dan staan ook slachtoffers in de kou. We kunnen dan een artikel 12-procedure starten, maar die duurt heel lang. Dat is allemaal heel belastend. Mijn vraag aan de minister is daarom: wordt ook dit niet mede veroorzaakt door het gebrek aan capaciteit bij het Openbaar Ministerie?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dat is een terechte vraag. Ik begrijp de vraag. Als ik mij niet vergis, is er een paar dagen geleden een brief van mij en mijn collega Weerwind uitgegaan. De code is volgens mij "oud feit" of "te lang geleden", maar daarbij wordt het inderdaad geseponeerd vanwege zaken die losstaan van de verdachte en het slachtoffer. Ik heb het idee dat het onderzoek waar het hier over gaat en wat de Nationale ombudsman aanduidt, over iets anders gaan, namelijk vooral over naar de klacht luisteren en transparant communiceren wat er gebeurd is. Ik noem even iets wat ook eerder terugkwam in dit gesprek: voor het vertrouwen in ons rechtssysteem is het belangrijk dat als een zaak wordt aangebracht, die wel een vervolg krijgt en niet vanwege een oud feit wordt geseponeerd. Want dat doet ons allemaal pijn. Dat willen we allemaal niet. Daarom investeren we ook veel in de strafrechtketen. Ik weet dat mevrouw Helder ziet en weet — daarom stelt ze waarschijnlijk deze vraag — dat we dat niet morgen hebben geregeld. Dat blijft dus een aandachtspunt. Dat neem ik natuurlijk ook mee in mijn gesprekken met het OM, en specifiek hetgeen waar we het vandaag over hebben.

Mevrouw Helder (PVV):

Dan zit het voornamelijk in de communicatie richting potentiële verdachten en andere slachtoffers, maar naar mijn mening ook in de communicatie richting de politie. Want die steekt er ook uren in. Dan wordt het dossier overgedragen aan het Openbaar Ministerie. We hebben het rapport van de Algemene Rekenkamer. Het lijkt een soort Bermu… Ja, nu begin ik ook te stotteren. Ik bedoel zo'n driehoek waar alles in verdwijnt. De politie zit ook niet ruim in menskracht, dus moet het Openbaar Ministerie dan niet eens wat beter communiceren in plaats van met standaardformulieren? Dat hoeft toch niet heel veel capaciteit te kosten. Dat is eigenlijk even een omslag in het denken.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Nogmaals, die rapporten van de Nationale ombudsman gaan niet specifiek over oude feiten, maar ook die zaak speelt. Ook daarin, en ook in de gesprekken die minister Weerwind en ik samen hebben met de hele keten, met het Bestuurlijk Ketenberaad, vragen we: hoe kunnen we veel meer op elkaar aansluiten om uiteindelijk te voorkomen dat de een er heel veel capaciteit in steekt en het ergens in de keten vastloopt? Ik neem overigens ook de concrete suggestie gewoon mee, als dat mag.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik de minister van Justitie en Veiligheid bedanken voor haar beantwoording en haar namens ons allen beterschap wensen. Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we zo over tot de tweede mondelinge vraag, als de staatssecretaris in de plenaire zaal is.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven