5 Afscheid van mevrouw O.C. Tellegen (VVD)

Aan de orde is het afscheid van mevrouw O.C. Tellegen (VVD).

De voorzitter:

Ik wil aan de leden vragen om hun plaats weer in te nemen. Aan de orde is het afscheid van mevrouw Tellegen, collega Ockje Tellegen.

"Geachte voorzitter, beste Vera,

De reden waarom ik mezelf helaas genoodzaakt zie als lid van uw Kamer te stoppen, heb ik u een maand geleden al in een verklaring laten weten. Een verklaring die tot heel veel hartverwarmende reacties leidde van Kamerleden, maar ook van veel andere collega's hier werkzaam met wie ik zo veel jaren intensief heb samengewerkt. Dank wil ik jullie allemaal zeggen. Jullie berichten, telefoontjes, brieven hebben me gesteund in een keuze die tot op de dag van vandaag moeilijk voelt. Maar genoeg daarover. Ik wil nog kort wat andere woorden tot u richten.

Ruim tien jaar heb ik lid mogen zijn van uw Kamer, het hart van de democratie. Het lidmaatschap heeft nooit één dag gevoeld als een normale baan. Het voelde altijd als een eer 1 van die 150 te mogen zijn. Het vervulde me bovendien met een groot verantwoordelijkheidsbesef.

In alle rollen die ik tijdens de afgelopen jaren als Kamerlid heb mogen vervullen, heb ik altijd, en mijn kinderen herkennen deze uitdrukking maar al te goed" — ze zijn hier vandaag alle vier aanwezig — "mijn 'allerbeste best' gedaan.

Ik begon ooit in 2000 als medewerker van de VVD-fractie. Met Jeltje van Nieuwenhoven op de voorzittersstoel, Geert Wilders in de VVD-fractie en ja, 'slechts' negen fracties. Het was de tijd dat Kamervragen gezamenlijk namens verschillende fracties werden ingediend en er door verschillende partijen aan één tafel werd geluncht. Ik leerde in die jaren de kneepjes van het parlementaire vak, want dat is het: een vak.

En ik voelde me bevoorrecht in dat wonderlijke gebouw van Pi de Bruijn te mogen rondlopen. Oud en nieuw geïntegreerd, zo licht, altijd actie en energie ademend. Mobiele telefoons waren er niet. Ik had een pieper en als de telefoon ging, dan verdween ik in zo'n telefoonhokje om op te nemen.

Kort daarop werd ik aangenomen voor het 'diplomatenklasje' van Buitenlandse Zaken. Ik werkte met veel plezier bij het ministerie, maar bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ik kreeg een plek aangeboden op de kandidatenlijst van de VVD.

En na elf jaar keerde ik in 2012 terug naar het Binnenhof. Ooit zei iemand tegen me dat ik 'te geopinieerd was om een goede ambtenaar te zijn', maar eenmaal in de Kamer bleek ik toch nog wel iets van die ambtenaar in me te hebben. Ik werkte het liefste achter de schermen, met focus op de langere termijn en de ambitie om concrete resultaten te boeken. De waan van de dag en de media liet ik liever over aan collega's die daarvoor veel meer in de wieg leken te zijn gelegd. Ik ben in de afgelopen jaren op vele terreinen woordvoerder geweest, waarbij medische ethiek een hele bijzondere plek had in mijn hart. Misschien juist wel omdat deze onderwerpen 'langzamer' waren, genuanceerde afwegingen vereisten, over principes en overtuigingen gingen. Dat actieve levensbeëindiging bij doodzieke kinderen onder de 12 jaar nu onder hele strikte voorwaarden mogelijk is, dat is een van die resultaten waar ik trots op ben.

Ik heb me ook mogen bezighouden met zaken die de Tweede Kamer als instituut aangingen. Zo was ik jarenlang met heel veel plezier voorzitter van de allermooiste Kamercommissie in dit huis, die van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Met een zeer toegewijde staf en altijd leuke woordvoerders, was deze commissie een toonbeeld van hoe ik vond dat de machinekamers in de Tweede Kamer moesten opereren. Collegiaal, vernieuwend, transparant. Ook werd ik secretaris van de mooiste fractie in dit huis. Met de almaar toenemende gekte rondom alle stemmingen en regelingen van werkzaamheden, bleek die rol geen eenvoudige. Maar ik vond mijn weg samen met mijn ongeëvenaarde VVD-collega's uit 'het gangetje'. Iemand schreef me recent dat ik wel erg vaak 'geen steun' had geroepen bij een debataanvraag, maar omdat ik dat altijd redelijk vriendelijk deed, vond hij me wel te 'knallen'.

Ik heb in al deze jaren de contacten met alle andere secretarissen als constructief ervaren, met als terugkerend hoogtepunt na de verkiezingen de verdeling van de voorzitterschappen en de indeling in de zaal. Linda Kipp, Paul van Doorn en iedereen van de Griffie plenair, jullie kleurenbord met fiches zal ik niet snel vergeten, maar bovenal niet jullie disproportionele toewijding aan dit huis, dag en nacht. Dank voor alles."

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

"Ook mocht ik de renovatie en verbouwing van ons geliefde gebouw vanuit de Bouwbegeleidingscommissie in goede banen leiden. Het is geen geheim dat dat geen eenvoudig traject was, maar er ligt nu een definitief ontwerp en hopelijk keert uw huis binnen de afgesproken tijd terug naar een toekomstbestendig en duurzaam gebouw. Ook de verhuizing vergde een lange adem, maar het is gelukt: we hebben ons dit gebouw eigen gemaakt, net als het kunstwerk hier aan de muur. Als eerste ondervoorzitter en lid van het Presidium heb ik samen met Martin Bosma dit huis in de afgelopen jaren in hoog tempo zien veranderen: meer fracties, meer polarisatie, meer verruwing. De coronapandemie deed daar nog een schep bovenop. Hoe moest een parlement in tijden van crisis toch zo goed mogelijk blijven functioneren? Mijn grote wens om te moderniseren en deze crisis te gebruiken om bijvoorbeeld over te gaan op digitaal stemmen, is niet in vervulling gegaan. Maar wat niet is, voorzitter, zeg ik u nog maar eens, kan nog altijd komen!

Ik kom tot een afronding. Het boek van oud-Kamervoorzitter Vondeling, 'Tweede Kamer: lam of leeuw?', staat ook bij mij in de kast. Het boek over de macht en onmacht van de Tweede Kamer wordt nog regelmatig aangehaald in de discussies over het functioneren van dit huis, en terecht. Ook ik refereer vandaag kort aan dit maar al te actuele werk. Veel mensen hebben mijn besluit om de Kamer te verlaten als 'dapper' omschreven. Of dat het is, weet ik niet. Maar ik weet wel één ding: dit parlement, deze Tweede Kamer, zal zich als instituut dapper moeten tonen, niet dapper door roeptoeterend voor de eigen zaak te blijven staan, maar dapper door verantwoordelijkheid te nemen voor de Tweede Kamer waarvan u, alle 150, deel uitmaakt; dapper door lef en durf op te brengen om met dezelfde overtuiging en vastberadenheid voor dit instituut te gaan staan, zoals u dat ook gewend bent te doen bij het overbrengen van een partijpolitiek standpunt. Noem me een idealist of een bemoeizuchtige moeder, maar ú bent het die dit huis vormt. De Tweede Kamer staat voor zulke grote uitdagingen dat, wilt u zich als Vondelings leeuw kwalificeren, dit zal vergen dat u uw eigen functioneren als Kamer ook kritisch onder de loep neemt en antwoorden en oplossingen biedt voor die zaken die haar functioneren mogelijk kunnen ondergraven. Tot zover mijn stichtelijke woorden.

Ik wil alle leden en medewerkers van de VVD-fractie van toen en nu bedanken voor alle ruimte en steun die ik in de afgelopen maanden heb mogen ervaren en voor alle kansen die ik al deze jaren heb gekregen. Ook een groot woord van dank aan alle Kamermedewerkers, met wie ik altijd met zo veel plezier heb samengewerkt, zonder jullie geen Kamer. En tot slot aan al mijn collega's hier in de zaal: dank voor al die jaren. Het was een eer om dit ambt te mogen vervullen.

Ockje Tellegen."

(Applaus)

De voorzitter:

Beste Ockje,

Meer dan tien jaar geleden, op 20 september 2012, kwam je in de Tweede Kamer. Je maakte direct indruk, of eigenlijk al voor je komst, als "de vrouw die met haar pasgeboren vierde kind in de draagzak campagne voerde". Dat vertellen mensen nu nog steeds over jou. Ockje, je stond voor wat je leverde: een fiere, harde werker, een topsporter, niet voor een kleintje vervaard. Je vertelde zelf ooit over jouw achternicht, de eerste vrouwelijke directeur van het Kabinet der Koningin, van 1945 tot 1959. Deze dame was een vrij iconische figuur, de eerste vrouw en de eerste die niet van adel was in deze functie, en naar verluidt vooral door koningin Juliana benoemd omdat zij in de oorlog in het verzet had gezeten. De Tellegens zijn, kortom, dwarse, fiere en harde werkers.

Lange tijd was je ook fractiesecretaris van de VVD. Dat is hard werken bij zo'n grote groep. Houdt die maar eens in het gareel. Maar jij deed het, energiek en met een brede glimlach op het gezicht. En wat blijft er dan hangen bij de fractieleden? Dat je een duizendpoot bent vol humor, die ook ten koste van jezelf mocht gaan, vol grappen, die hard mochten zijn. Dat je zo goed kan relativeren en prioriteren. En ook dat je goed kan dansen, hoewel dat bij een VVD-kerstborrel ooit leidde tot een gescheurde achillespees. Ook voor een verkleedpartij deinsde je niet terug. Zo schijn je ooit bij oud-collega Ard van der Steur thuis de dochter van Winston Churchill te hebben gespeeld. Fred Teeven was Churchill en Jeroen Recourt schoof aan als Jozef Stalin. Ik denk dat menigeen het graag met eigen ogen had gezien.

Je deed meer dan waar ik uitgebreid op in kan gaan; je hebt het zelf eigenlijk al gezegd in je brief. Je was woordvoerder medische ethiek. Je was woordvoerder langdurige zorg. Je was voorzitter van de BBC, de Bouwbegeleidingscommissie. Je was eerste ondervoorzitter van de Tweede Kamer. En je was voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In dat alles was je iemand die graag iets nieuws probeert, zoals het rondetafeldebat. Dat was een nieuwe laagdrempelige vergadervorm waarbij Kamerleden kennis opdoen van deskundigen uit de praktijk, met voor- en tegenstanders, zodat wetsvoorstellen nog beter onderbouwd ingediend kunnen worden.

Op 15 januari van dit jaar hadden we de primeur, toen jij leiding gaf aan de Kamercommissie voor OCW en in die hoedanigheid een rondetafeldebat leidde over curriculum.nl. In een post op LinkedIn schreef je daarover dat het een "levendig debat en scherpe discussie" opleverde en dat het een geslaagd experiment was. Een dag later kondigde Kamerlid Paul van Meenen in de procedurevergadering van OCW aan dat hij deze nieuwe vergadervorm graag beschikbaar wilde maken door middel van een wijziging in het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. Wellicht volgen er dus snel meer rondetafelgesprekken. Dank je wel daarvoor.

Naast alle prestaties en lol viel het werk je af en toe ook zwaar. Het is topsport, zoals je schreef in de brief waarin je bekend maakte te stoppen als Kamerlid, ook voor een fiere, harde werker. De hoge werkdruk, de toegenomen bedreigingen, de messcherpe verhoudingen: we hebben er allemaal mee te maken en we zijn allemaal verantwoordelijk voor een oplossing. Helaas komt dat voor jouw Kamerlidmaatschap te laat. Maar ik hoop dat we met z'n allen leren van jouw oproep om "elkaar enigszins heel te laten". Dat is dan nóg iets wezenlijks dat jij hebt bereikt.

Tot besluit. Een van de bundels van dichter Toon Tellegen, tevens naamgenoot, luidt: Maar niet uit het hart. Ockje, nu je ons verlaat, verwoordt dat onze gedachte. We nemen jouw oproep ter harte. We danken je ook voor je wijze woorden en wensen jou vanaf deze plaats het allerbeste.

Ockje, tot slot. We zijn niet de enigen die je op gepaste wijze willen bedanken. Het heeft namelijk Zijne Majesteit de Koning behaagd om je te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Mag ik je verzoeken om naar voren te komen?

(Applaus)

(Mevrouw Tellegen krijgt de versierselen behorend bij de benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau opgespeld.)

(Applaus)

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor een enkel moment, zodat u afscheid kan nemen van onze collega Ockje Tellegen. Blijf hier maar lekker staan.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven