2 Vragenuur: Vragen Kuzu

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Kuzu aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht "Bijna helft Nederlanders vreest zorgverzekering niet te kunnen betalen".

De voorzitter:

Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik heet de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de woordvoerders, de mensen op de publieke tribune en de mensen die het debat op een andere manier volgen van harte welkom. Er is een mondelinge vraag gesteld door het lid Kuzu van DENK over het bericht "Bijna helft Nederlanders vreest zorgverzekering niet te kunnen betalen". Het woord is aan de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Het bericht kwam binnen en ik dacht bij mezelf: eigenlijk is dit een ritueel geworden, want elk jaar rond deze tijd krijgen we het nieuws dat de zorgverzekeringspremies stijgen en krijgen we vanuit het kabinet het antwoord "ja, maar de zorgtoeslag stijgt ook". Het is nou eenmaal zo dat het kabinet koopkrachtcompensatiemaatregelen heeft aangekondigd, maar dat dit daarin niet is meegenomen. 450.000 mensen, 450.000 huishoudens, maken zich zorgen dat zij het niet kunnen betalen. De helft van de Nederlanders krijgt hier problemen mee. Ik zou eigenlijk van de minister willen weten wat zijn reactie hierop is. Wat voelde hij op het moment dat hij dit las? Voelt hij mee met de ouders van kinderen die de keuze moeten maken of ze bijvoorbeeld hun kinderen nog naar de sportclub kunnen sturen of dat ze een boterham voor hun kinderen kopen? Wat voelt de minister daar nou eigenlijk bij?

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de minister.

Minister Kuipers:

Dank u wel, voorzitter. De zorgpremie weerspiegelt de kosten van de zorg en die zorgkosten stijgen door vergrijzing, door meer chronisch zieken en door meer medische mogelijkheden. Daarnaast wordt ook de zorg geconfronteerd met hogere loonkosten en hogere prijzen. Het kabinet neemt, waar mogelijk, maatregelen om de stijging van de zorgkosten te beteugelen, maar helaas ontkomen we niet aan een stijging van de zorgpremies. Dit valt samen met stijgende prijzen, waaronder de prijzen van energie. Dat maakt ook dat mensen zich begrijpelijkerwijs zorgen maken. Dat is dus het eerste in het gevoel. Ik herken het gevoel over de stijgende kosten van levensonderhoud, waaronder de stijgende kosten van de zorgpremie.

Voorzitter. Het kabinet steunt de burger met een krappe portemonnee. Dat doen we gericht met de zorgtoeslag, die elk jaar mensen met een laag inkomen compenseert voor de gemiddelde premie en het gemiddelde eigen risico. De zorgtoeslag zal in 2023 met €35 per maand stijgen naar €154 per maand voor alleenstaanden of naar €247 per maand voor mensen met een toeslagpartner. Daarnaast is er een uitgebreid koopkrachtpakket. Daarmee neemt het kabinet dus forse maatregelen om mensen met lage en middeninkomens te ondersteunen. Hierover is in de afgelopen maanden uitvoerig met de Kamer gesproken.

De heer Kuzu (DENK):

Dat daar uitvoerig met de Kamer over is gesproken, kan ik niet ontkennen. Maar de minister is hopelijk niet doof voor de geluiden die uit een deel van de Kamer kwamen, namelijk dat deze koopkrachtcompensatiemaatregelen bij lange na niet genoeg zijn. Elke keer wanneer we het hebben over de stijging van de zorgverzekeringspremies zien we het opnieuw bewaarheid worden: 450.000 huishoudens die na de koopkrachtcompensatiemaatregelen die het kabinet heeft genomen, waaronder die zorgtoeslag, nog steeds hun rekeningen niet kunnen betalen en zich nog steeds zorgen maken over hetgeen gebeurt. Ik vind dat de minister zich er heel makkelijk van afmaakt door te zeggen: ja, waar mogelijk gaan wij koopkrachtcompensatiemaatregelen doorvoeren.

Voorzitter. Wanneer we kijken naar bijvoorbeeld de zorgtoeslag, dan zien we dat de middeninkomens niet gecompenseerd worden. We zien daarnaast nog — daar heeft een groot deel van de Kamer mee ingestemd — dat die collectiviteitskorting verdwijnt. In dit geval hebben mensen daardoor voor hun gevoel, maar ook direct in hun portemonnee, enorm veel last van de stijging van de zorgverzekeringspremies. Dan horen we de minister afgelopen zondag tijdens een optreden bij Buitenhof zeggen: we moeten nu kijken welke zorg we wel gaan vergoeden en welke niet. Dat is de discussie die hier in de politiek al decennialang speelt.

Voorzitter. Ik zou van de minister graag een reactie willen hebben op de vraag welke zorg volgens hem wel vergoed moet worden en welke niet. Ik vind dat namelijk een nogal gevaarlijke weg. Ik vind dat nogal een discussie, die je niet op een zondagnamiddag bij een tv-programma moet voeren, maar waar je echt heel duidelijk en heel nadrukkelijk met het parlement over van gedachten moet wisselen.

Minister Kuipers:

Ik krijg een aantal vragen tegelijk. Allereerst over dat koopkrachtpakket. Dat wordt ingezet. Het is niet "nadenken over het inzetten van"; het wordt ingezet. Een van de onderdelen is die stijging van de zorgtoeslag met €35 per maand voor de mensen met lage inkomens, los van het bevriezen van de maximale eigen bijdrage voor zorg en de maximale eigen bijdrage voor medicatie. Dat is één onderdeel. Een ander onderdeel gaat over die collectiviteitskortingen. We hebben daar eerder apart over gediscussieerd. We zagen dat ongeveer twee op de drie mensen een collectiviteitskorting had en een op de drie niet. Je zou kunnen zeggen dat die korting van die twee op de drie betaald wordt door dat overige derde deel. Wij hebben die collectiviteitskorting geschrapt, niet als een bezuinigingsmaatregel, niet om geld weg te halen uit de zorg, maar wel om de lasten evenredig te verdelen.

De heer Kuzu (DENK):

Ik heb geen antwoord gehad op de laatste vraag. Ik vroeg om een reflectie op het optreden bij Buitenhof. Misschien kan de minister dat ook meenemen, voordat ik doorga met een volgende set vragen.

Minister Kuipers:

Dat optreden bij Buitenhof ging over de kwaliteit en de toegankelijkheid van de zorg, niet zozeer over de uitgaven in de zorg. De toegankelijkheid staat op dit moment op veel plaatsen onder druk. Wij beroepen ons in Nederland er vaak op dat wij uitstekende zorg hebben. Maar op dit moment is de realiteit in bijvoorbeeld alleen al de eerstelijnszorg dat er voor veel mensen geen toegang is tot een huisarts of een tandarts, terwijl ons stelsel terecht is gebaseerd op goede toegang tot eerstelijnszorg. Daarvan heb ik in die discussie in Buitenhof gezegd dat we dat moeten verbeteren. Wij beroepen ons erop dat aanvullende zorg snel toegankelijk en van goede kwaliteit moet zijn wanneer die nodig is, of dat nou om geestelijke gezondheidszorg, medisch-specialistische zorg of andere zorg gaat. Maar we zien dat er wachtlijsten ontstaan, in de langdurige zorg en in de medisch-specialistische zorg. Dat vraagt om het maken van keuzes: welke zorg kun je aanbieden, aan welke persoon en welke inzet vraagt dat qua mensen en middelen?

De heer Kuzu (DENK):

Ik zou daar dan graag meer duidelijkheid over willen hebben: welke zorg zou volgens de minister vergoed moeten worden en welke zorg niet? Dat lijkt me nogal wiedes als je daar een discussie over aanzwengelt. Los daarvan zou ik graag van de minister willen weten waarom hij wegblijft bij de beantwoording van de vraag over de 450.000 huishoudens die gewoon moeite gaan hebben na de koopkrachtcompensatiemaatregelen die het kabinet heeft genomen. Waarom blijft hij daar nou bij weg? Kom in ieder geval niet bij mijn fractie aanzetten met: we hebben het eigen risico in de zorg bevroren. Ja, dat staat op €385. Daardoor kiezen heel veel mensen — daar zijn talloze onderzoeken naar gedaan — ervoor om niet naar de dokter te gaan en stellen ze hun zorg uit, wat weer gezondheidsschade met zich meebrengt.

Dan het laatste punt dat ik wil maken. Toen in 2006 de nieuwe Zorgverzekeringswet werd geïntroduceerd, werden er twee beloften gedaan: de kwaliteit zou stijgen en de prijzen zouden dalen. Nu hoor ik van de minister dat er een discussie gaande is over de kwaliteit van zorg. Ik wil iedereen in herinnering brengen dat sinds de introductie van de nieuwe Zorgverzekeringswet, toen de zorg aan de markt werd overgelaten, de zorgpremie met meer dan 60% is gestegen en het eigen risico tweeënhalf keer zo hoog is geworden. Dat zijn natuurlijk schandalige cijfers. De minister zou zich daarom even achter de oren moeten krabben en zou ook moeten inzien dat het zo niet verder kan.

Minister Kuipers:

Ik bevries inderdaad de eigen bijdrage voor komend jaar. De heer Kuzu vraagt mij feitelijk of we de eigen bijdrage kunnen verlagen dan wel afschaffen. Het antwoord is: dat ben ik voor komend jaar niet van plan. Daar voeg ik aan toe dat het hebben van een eigen bijdrage en het vragen van een eigen bijdrage ook iets doet met de zorgconsumptie zonder welke de kosten verder omhoog zouden gaan. Daar kunnen we een debat over hebben, maar voor komend jaar zullen we de eigen bijdrage dus bevriezen en niet afschaffen.

Dan over de ontwikkeling van zowel de eigen bijdrage als de overall zorgkosten sinds de invoering van de Zorgverzekeringswet in 2006. Ja, 2006 is zestien jaar geleden. In zestien jaar tijd zijn de kosten van veel zaken, waaronder die van de zorg, aanzienlijk omhooggegaan, om tal van verschillende redenen. Ik heb er eerder al een aantal genoemd.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een aantal vervolgvragen. Graag kort en bondig. Allereerst de heer Hijink en dan mevrouw Agema.

De heer Hijink (SP):

Niet onze zorg is …

De voorzitter:

Excuses, meneer Hijink. Mevrouw Agema zegt dat zij als eerste was, maar volgens mij stond de heer Hijink er net even wat eerder. Toch meneer Hijink? Oké. Het woord is aan hem. Gaat uw gang.

De heer Hijink (SP):

Niet onze zorg is te duur, maar ons zorgstelsel vol marktwerking en concurrentie is veel te duur, als je het aan de SP vraagt. Eerder hebben wij op verzoek van de SP de stijging van het eigen risico gestopt. We kunnen er natuurlijk ook voor kiezen om de stijging van de premie te stoppen. Ik wil de minister vragen om dat te doen. Dus: bevries de premie op de hoogte van dit jaar en ga de rest van de zorgkosten eerlijker betalen. Is de minister bereid dat te doen?

Minister Kuipers:

Dat ben ik niet. De zorgkosten gaan inderdaad omhoog. Die betalen we, zoals we dat in Nederland al langere tijd doen, via verschillende routes. Eén daarvan is de zorgpremie. Ik heb al stilgestaan bij de gemiddelde stijging en bij wat we daarvoor doen, ook ten aanzien van de stijging van de zorgtoeslag van de lagere inkomens en middeninkomens. De andere route is uiteraard via de inkomstenbelasting. Die vangt het andere deel op. De eerste feitelijke onderkenning is dat zorgkosten stijgen om redenen zoals aangegeven. Die moeten ergens uit gefinancierd worden.

De heer Hijink (SP):

De zorgkosten stijgen met name omdat ons zorgstelsel nog bol staat van winsten, van concurrentie en van onnodige uitgaven, die we helemaal niet zouden hoeven doen. Daar zouden we dan eerst eens mee moeten stoppen. De minister wijst ook naar de zorgtoeslag, maar voor heel veel mensen met een middeninkomen is er helemaal geen zorgtoeslag. Die mensen hebben dus wel de stijgende zorgpremie, maar niet de compensatie van de zorgtoeslag en die komen gewoon in hele grote problemen, ook omdat alle andere kosten, zoals voor de energie en het eten in de supermarkt, stijgen. Zij worden niet gecompenseerd via de zorgtoeslag en lopen wel tegen hogere rekeningen aan. Ik vraag de minister dus nog een keer om dit op te lossen, zoals we ook het eigen risico bevroren hebben. Dat is wat de SP betreft nog veel te hoog, maar de stijging is eruit. Ik roep de minister ertoe op, de SP roept de minister ertoe op om ook die stijging uit de zorgpremie te halen, want dit is onhoudbaar.

Minister Kuipers:

Helaas is de constatering voor mij en voor iedereen in Nederland dat de kosten van zorg omhooggaan, even los van welke methoden wij nog kunnen inzetten. We hebben er zojuist al een besproken: keuzes maken in de zorg. We kunnen bespreken welke middelen en methoden wij kunnen toepassen om die stijging van zorgkosten te dempen, maar de kosten van zorg gaan omhoog. Dat is een gegeven en dat zal naar verwachting, ook als we gezondheidseconomen horen, in de komende jaren nog steeds het geval zijn. Ten aanzien van bijvoorbeeld het afschaffen van het eigen risico gaf ik net al aan: bevries dat. Maar ik ben niet voornemens om dat eraf te halen.

Mevrouw Agema (PVV):

Bijna de helft van de mensen is bang dat ze volgend jaar de zorgpremie niet kunnen betalen en de minister komt hier alleen maar met het niet toereikende koopkrachtplan van het kabinet. Ik wil graag het volgende van de minister. Als mensen hun medicijnen, die ze voorgeschreven hebben gekregen door een arts, niet meer afhalen vanwege de eigen betaling of het eigen risico, dan vraag ik hem om dat van de medicijnkosten af te halen.

Twee. Door het eigen risico mijden mensen heel veel zorg. Veel mensen mijden zorg. Steeds meer ouderen worden in een desolate toestand, met doorgelopen ziektes binnengebracht op de spoedeisende hulp. Dat kost ook hartstikke veel geld. Ik vraag dus twee dingen van de minister: één, het afschaffen van de eigen bijdrage, de eigen betaling, voor voorgeschreven medicijnen, twee, het afschaffen van het eigen risico. Dán doet hij iets. Hij zorgt er dan in ieder geval voor dat de zorg niet nog duurder wordt en mensen daardoor niet meer durven te gaan.

Minister Kuipers:

Ik gaf het zojuist al aan. Op dit moment laten we de zorgtoeslag voor de lage inkomens en middeninkomens toenemen. Voor de mensen met de laagste inkomens gaat de gemiddelde zorgpremie met ruim €10 per maand omhoog en de zorgtoeslag met €35 per maand. Dat laat onverlet dat mensen die kosten zien tegen een achtergrond van evident fors stijgende kosten van levensonderhoud. Daarom bevriezen we de maximale eigen bijdrage in de zorg en voor de medicatie ook. Ik ben niet voornemens om die er beide af te halen. Wat we wel gaan doen en wat de verzekeraars ook doen, is het monitoren van het aantal mensen met een betalingsachterstand in de zorg. We blijven ook het aantal wanbetalers monitoren. De afgelopen jaren is dat gedaald. Het is eerst gedaald en daarna stabiel gebleven. We moeten nauw monitoren wat er in de komende periode wat dat betreft gebeurt. Uiteraard — ik zal uw Kamer daar in het eerste kwartaal van het komende jaar over informeren — gaan we ook zien wat er gebeurt met het verzekerde pakket, inclusief het gemiddelde eigen risico en welk pakket men kiest.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik wil hier niet de tweede vraag van mijn collega De Jong inpikken, maar ik had het voorstel gedaan dat de minister de eigen bijdrage en het eigen risico voor de medisch noodzakelijke geneesmiddelen afschaft en dat hij het eigen risico afschaft vanwege zorgmijden.

De voorzitter:

Correct.

Minister Kuipers:

Daarvan heb ik aangegeven dat ik het verzoek hoor en dat ik het niet ga doen.

De voorzitter:

Dat is ook een antwoord. Mevrouw Den Haan van de Fractie Den Haan.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Ik denk dat we het allemaal met elkaar eens zijn dat de zorgpremies stijgen en dat die voor veel mensen lastig betaalbaar zijn, zelfs met de compensatiemaatregelen. Ik wil het even van de andere kant belichten. Er zijn nog steeds collectiviteiten, maar dan op basis van de aanvullende verzekering. Is de minister ervan op de hoogte dat er tussen de zorgverzekeraars en de organisaties die de collectiviteiten aan hun deelnemers aanbieden veel geld wordt betaald voor marketing en ledenwerving en dat er soms zelfs lidmaatschapsgelden worden vergoed? Is hij daarvan op de hoogte? Weet hij om hoeveel geld het gaat? Is hij niet van mening dat dat geld eigenlijk ook ten goede zou moeten komen van de zorg en misschien wel van het verlagen van de zorgpremie?

Minister Kuipers:

Ik ben ervan op de hoogte dat het gebeurt. Ik kan geen antwoord geven op de vraag over hoeveel geld het gaat. Ik weet ook niet of ik dat kan achterhalen. Ik kan het proberen en u dan informeren, maar dat durf ik zo niet te zeggen.

De laatste vraag was of ik van mening ben dat dit ingezet moet worden voor de zorg. Ja, dat ben ik van mening.

De voorzitter:

Kan de minister nog schriftelijk of in een debat terugkomen op de eerste vraag?

Minister Kuipers:

Ik kan proberen om dat te achterhalen. Nogmaals, ik durf niet te zeggen of ik dat kan, maar ik kan het proberen te achterhalen.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Misschien verbieden.

De voorzitter:

Ik kijk even, want we willen geen ruzie. Wie was het eerst? Mevrouw Pouw-Verweij, JA21.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):

Dank u wel, voorzitter. Het scheelde niet veel, maar dank aan mevrouw Van den Berg dat ik eerst mag.

De zorgpremies stijgen. Ik denk dat we allemaal herkennen dat de zorg veel duurder wordt. Een van de redenen waardoor dat komt — en ik vraag me af of de minister dat met mij deelt — is dat patiënten steeds meer bij duurdere zorg terechtkomen en steeds vaker naar de tweede of derde lijn gaan voor dingen die we eigenlijk in de eerste lijn zouden moeten regelen. Heeft dat niet te maken met de overbelasting van huisartsen en bijvoorbeeld de wijkverpleging? Kunnen we de zorgkosten niet juist drukken door te investeren in de eerste lijn, die daar ook al heel lang om vraagt, en patiënten toch de zorg leveren die ze nodig hebben?

Minister Kuipers:

Ja, dat ben ik met mevrouw Pouw eens in die zin dat we in de afgelopen periode hebben gezien dat de zorg op veel plekken, eigenlijk in alle domeinen, vastloopt. Covid heeft dat alleen maar uitvergroot, maar die ontwikkeling bestond voor die tijd al. Het vastlopen in het ene domein heeft een weerslag op het andere. Als ik bij het voorbeeld mag blijven: mensen die bijvoorbeeld te lang moeten wachten op een ingreep, komen vanwege wachtlijsten in de ziekenhuiszorg tussentijds een aantal keren terug bij hun huisarts, terwijl die het al heel erg druk heeft. Hetzelfde geldt als mensen moeten wachten op een eerste intake in de geestelijke gezondheidszorg. Andersom, als iemand in een ziekenhuis klaar is met een behandeling, naar elders kan maar wel nog ondersteuning nodig heeft van een wijkverpleegkundige of bijvoorbeeld tijdelijk naar een verpleeghuis moet en daar wachttijden voor zijn, dan blijven mensen langer in een ziekenhuis liggen. Dat is de zogeheten verkeerdebedproblematiek. In veel ziekenhuizen houdt dat regelmatig 10% tot 20% van hun bedden bezet. Dan komen we precies op wat mevrouw Pouw-Verweij terecht aangeeft. Dat is de reden geweest om in te zetten op een Integraal Zorgakkoord, waarmee we proberen om met al die verschillende domeinen gezamenlijk afspraken te maken over zorgcoördinatie en verbetering van de capaciteit. In dat Integraal Zorgakkoord zetten wij qua middelen ook heel erg in op de versterking van wijkzorg en de eerste lijn om deze problemen te ondervangen. Daarmee zetten wij in op meer gerichte zorg voor de patiënt, maar uiteindelijk ook op goedkopere zorg.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

De minister heeft intussen heel veel getallen genoemd. Hij noemde de eigen bijdrage, het eigen risico, de compensatiepakketten en de zorgtoeslag, die omhooggaat. Maar ik denk dat de mensen in dit land nog geen gevoel hebben over wat dat voor hen gaat betekenen. De minister gaat het monitoren. Dat is heel mooi, maar dan praten we over het eerste kwartaal van volgend jaar. Is de minister bereid om ergens in de komende weken een paar voorbeelden in kaart te brengen van "maatmensen", zoals ik ze noem, zodat men kan zien wat het concreet betekent als iemand zoveel verdient in een bepaalde situatie? We weten wat de grote zorgverzekeraars erbij gaan vragen. De minister weet ook wat de zorgtoeslagtoename is. Kan dat in beeld gebracht worden, zodat misschien blijkt dat mensen onnodig ongerust zijn?

Minister Kuipers:

Dat is wel een brede vraag. Ik kijk ook even naar onder anderen de minister voor Armoedebeleid, omdat het een bredere zaak is. Ik realiseer me dat ik hiermee in het kader van de stijgende kosten van levensonderhoud niet alle zorgen wegneem, maar voor de lage en de middeninkomens compenseren wij de gemiddelde stijging van de zorgpremie met een stijging van de zorgtoeslag. Voor de laagste inkomens is de stijging van de zorgtoeslag zelfs beduidend hoger dan de gemiddelde stijging van de zorgpremie. Dat laat onverlet dat dat anders kan uitpakken voor een specifiek individu, dat bijvoorbeeld een aanvullende verzekering zoekt. Maar dit is wat we doen. Ook bevriezen we de maximale eigen bijdrage voor zorg en voor medicatie. Dat is het meest directe wat we doen voor burgers ten aanzien van de zorgkosten. Wat er voor het overige gebeurt met inkomsten en uitgaven van personen is een veel bredere vraag. Dat is een discussie om te voeren met de minister voor Armoedebeleid.

Mevrouw Paulusma (D66):

Ik hoor meerdere collega's tussen de regels door ook een oproep doen tot een hervorming van het eigen risico. Althans, zo interpreteer ik die. Ik deel wel een beetje de zorgen die ook gedeeld worden in de zaal. Kennis is macht, denk ik. Een heleboel mensen maken zich zorgen over de stijgende kosten. Mevrouw Van den Berg nam al een beetje een aanloop daarnaartoe. Ik denk dat het niet alleen de portefeuille is van deze minister, maar juist ook die van minister Schouten en van minister Van Gennip, om ervoor te zorgen dat mensen die ertussen vallen beter geholpen worden. Ik beaam dat pleidooi. Ik hoor daar graag de bevestiging op van de minister. Maar ik zoek ook de ruimte die er is richting de verzekeraars, die volgens mij een hele mooie taak hebben als het gaat om het informeren van hun klanten. Ze moeten ervoor zorgen dat hun klanten geen verzekeringen afsluiten die straks duurder uitpakken dan ze dachten, om nu goedkoper uit te zijn. Mijn verzoek is om bij de verzekeraars aan de jas te trekken. Ik ben benieuwd naar de reactie.

Minister Kuipers:

Dat wil ik graag doen. Het overleg loopt overigens ook. Laat ik daar even bij zeggen dat ik het positief vind dat de verzekeraars opnieuw een toch wel substantieel deel van hun reserves inzetten om de stijging van de zorgpremie nog enigszins te dempen. De stijging is veel groter dan in voorgaande jaren, maar wordt nog enigszins gedempt. Het gaat bij elkaar voor het komend jaar om ongeveer 300 miljoen euro aan inzet van reserves. Ik ben ook blij met de monitoring door verzekeraars van betalingsachterstanden en wanbetalers. De verzekeraars hebben ook toegezegd om coulant te zijn met schuldregelingen als dat nodig is. Het aanvullende gesprek waar mevrouw Paulusma om vraagt, wil ik van harte voeren.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van harte bedanken voor het beantwoorden van de vragen.

Naar boven