4 Vragenuur: Vragen Boucke

Vragen van het lid Boucke aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht "Suriname vraagt Nederland om brede hulp na watersnood".

De voorzitter:

Ik nodig de heer Boucke van D66 uit om zijn vraag te stellen aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, die ik van harte welkom heet. De heer Boucke heeft een vraag over het bericht "Suriname vraagt Nederland om brede hulp na watersnood". Het woord is aan de heer Boucke.

De heer Boucke (D66):

Dank u wel, voorzitter. Mijn vraag gaat over de watersnoodramp in Suriname. Gisteren had ik mijn moeder en broer in Suriname aan de telefoon. Zij vertelden mij over overstroomde klaslokalen, overstroomde straten en mensen die niet bij voedsel kunnen. In zeven van de tien districten in Suriname is inmiddels de noodtoestand uitgeroepen. Het doet mij pijn om mijn geliefde Suriname zo te zien. Daarom een paar vragen aan de minister over hulp. Heeft de minister een concreet verzoek of een lijst van noodzakelijke goederen gekregen van Suriname? Zo ja, kan ze toezeggen deze verzoeken te honoreren? Kan ze deze lijst, inclusief een kabinetsappreciatie, met de Kamer delen? En kan zij toezeggen dat ook te doen als het gaat om hele concrete verzoeken, zoals rubberboten, tenten en mobiel sanitair? Ten slotte: welke instrumenten heeft de minister tot haar beschikking om Suriname te helpen, en welke zet ze daarbij in?

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de minister.

Minister Schreinemacher:

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de heer Boucke voor zijn vragen. We hebben de beelden gezien van wat er in Suriname gebeurt. Dat is inderdaad schrijnend. Op dit moment ligt er een concreet verzoek aan Nederland. Dat heeft ons eigenlijk pas afgelopen donderdag bereikt, via de minister van Buitenlandse Zaken van Suriname, de heer Ramdin. Daarin vraagt hij eigenlijk twee dingen. Op korte termijn vraagt hij om spullen, zoals de heer Boucke ook al aangaf. Dan gaat het om mobiele klinieken, sanitair en tenten. Op de langere termijn vraagt hij om technische assistentie, bijvoorbeeld in het kader van watermanagement. Wij willen daar als Nederland graag aan voldoen. Vanmiddag zitten er mensen van mijn ministerie met IenW, Defensie en de RVO bij elkaar om te kijken waaraan we op korte termijn kunnen voldoen en waaraan op de lange termijn. Nederland steunt Suriname ook al in het Makandraprogramma. Dat gaat om technische assistentie op meerdere terreinen, bijvoorbeeld gezondheidszorg en financiële hervormingen. Daar zou bijvoorbeeld dat watermanagement ook goed ondergebracht kunnen worden. Dus op die twee manieren wil Nederland Suriname zeker bijstaan. Daarnaast hebben we nog een lijst gekregen met heel concrete zaken, zoals bijvoorbeeld voedsel; dat is meer in het kader van noodhulp. Maar wat wij donderdag uit het gesprek met de minister van Buitenlandse Zaken begrepen, is dat de vraag aan Nederland op korte termijn niet zozeer daar ligt, maar meer bij die drie andere zaken.

De heer Boucke (D66):

Dank aan de minister voor de beantwoording. Kan de minister dan aangeven op welke termijn die spullen die kant op gaan? Want de nood is hoog. Het gaat er niet alleen om dat de toezegging gedaan wordt, maar ook dat de spullen tijdig die kant op gaan.

Minister Schreinemacher:

Op de meest korte termijn, juist omdat die nood hoog is … Ik kan daar nu geen termijn aan verbinden, maar ik kan u wel zeggen dat wij de Kamer zo snel mogelijk informeren wanneer we dat gaan doen. Wij moeten ook eerst kijken hoe we dat logistiek daar krijgen. De vraag is ook of het meer zin heeft om de spullen op te sturen of om geld te doneren waarmee zij lokaal die spullen in kunnen kopen en zo sneller aan de behoeften kunnen voldoen. Dat moeten we ook even bekijken met de andere ministeries. Ik coördineer dat natuurlijk met mijn ambtenaren. Ik wil dan graag met een brief bij de Kamer terugkomen, ergens op zeer korte termijn, hopelijk uiterlijk eind volgende week.

De heer Boucke (D66):

Lage- en middeninkomenslanden draaien op voor de kosten van klimaatverandering. Dat zien we nu ook. Klimaatverandering is vooral veroorzaakt door ons, door de westerse landen. Die conclusie was al bekend, maar vandaag nog verschijnt een rapport van Oxfam waaruit blijkt dat de rekening ook betaald wordt met mensenlevens en dat een op de acht mensen op de wereld geen toegang heeft tot noodhulp. Vorig jaar hebben wij, de Tweede Kamer, president Santokhi van Suriname ontvangen in deze Kamer om een nieuwe impuls te geven aan de relatie tussen onze landen. We hebben met de coronavaccins laten zien dat we dat kunnen en ook willen doen. Gezien de bijzondere relatie tussen Nederland en Suriname vind ik dat we daar ook op dit gebied, klimaatverandering en het aanpassen aan klimaatverandering, werk van moeten maken. De minister noemde net al een paar zaken. Ik heb nog een paar vragen aan de minister. Is de minister bereid om de Nederlandse kennis en expertise op het gebied van watermanagement op korte termijn maar ook op de langere termijn beschikbaar te stellen aan Suriname? Het is immers duidelijk dat Suriname nu een probleem heeft met heel veel wateroverlast, maar op de langere termijn door de klimaatverandering ook bijstand nodig zal hebben, met name technische bijstand, bijvoorbeeld voor het onderhouden van sluizen en kanalen en de waterafvoer, maar ook voor projecten voor klimaatadaptatie op de lange termijn.

Minister Schreinemacher:

Voor de zomer kom ik met een nieuwe nota over het nieuwe beleid op het punt van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. Daar zullen klimaatmitigatie en -adaptatie zeker een heel grote rol in spelen, evenals ons beleid ten aanzien van ontwikkelingslanden, of dat nou lage- en middeninkomenslanden of hoge-middeninkomenslanden zijn. Het is wel zo dat wij met Nederland meer inzetten op echte lage-inkomenslanden, met name in Afrika. Daar zullen wij ons met name op richten bij klimaatmitigatie en -adaptatie. Zoals ik net al zei, hebben wij als Nederland kennis, kunde en expertise op het terrein van watermanagement. Bijvoorbeeld het Makandraprogramma zou daar dus heel goed in kunnen passen, ook voor Suriname. Maar op het punt van die mitigatie en adaptatie zetten we nu meer in op lage-inkomenslanden, omdat die landen die expertise en die capaciteiten veel lastiger kunnen ontwikkelen.

De heer Boucke (D66):

Ik heb nog 1 minuut en 14 seconden. Die wil ik gebruiken om de minister mee te nemen in een verhaal, want dit gebeurt echt in Suriname. Ik ben ambassadeur van het mangroveproject van professor Naipal in Suriname. Professor Naipal is een hoogleraar aan de Universiteit van Suriname die in z'n eentje, met vrijwilligers — dat zijn studenten — werkt aan slimme natuuroplossingen om aan kustbescherming te doen. Want de Surinaamse kust is net als de Nederlandse kust heel laag gelegen. Er zijn heel veel problemen met wateroverlast en overstromingen. Ik wil de minister toch oproepen om zulke projecten te ondersteunen. We hebben een speciale band met Suriname, die ver teruggaat in het verleden. Het is een band die niet altijd positief was voor Suriname. Niet alleen maar de lage-inkomenslanden, maar ook landen als Suriname moeten daarbij geholpen worden. Juist de mensen die heel goed bezig zijn, maar niet de middelen hebben, moeten we helpen, juist omdat wij de kennis en de expertise hier in Nederland hebben. Dus nogmaals een oproep aan de minister om het wel te verbreden en de kennis en knowhow die we in Nederland hebben, ook voor Suriname beschikbaar te stellen.

Minister Schreinemacher:

Waar ik het zojuist over had, was vooral de ontwikkelingssamenwerkingscomponent, maar er is natuurlijk ook een grote handelscomponent, waarbij we bijvoorbeeld die slimme kustbescherming en oplossingen die Nederland te bieden heeft, wel ondersteunen, bijvoorbeeld vanuit de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, de RVO. Wij proberen exportkredietverzekeringen daarbij te laten helpen. Of we kijken hoe we onderzoeken kunnen ondersteunen ter plaatse. Wat dat betreft doen we al veel, maar ik zal ook nog kijken of we meer kunnen doen waar handel en ontwikkelingssamenwerking samenkomen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil de heer Boucke bedanken voor zijn mondelinge vraag. Er zijn een aantal vervolgvragen. Ik wil aan u vragen, gezien de tijd: kort en krachtig. Dus geen inleiding, alleen de vraag. De heer Klink, VVD, wat is uw vraag?

De heer Klink (VVD):

Heel goed wat de minister al heeft aangegeven over klimaatadaptatie en de lange termijn. Ik zou daar nog deze vraag aan willen toevoegen: is de minister bereid dat integraal en heel praktisch te doen? Als er bijvoorbeeld een nieuwe woonwijk wordt aangelegd, wordt er een wijk gebouwd, maar niet goed nagedacht over de afvoer, de riolering. Dat aspect is heel belangrijk. Het is vooral belangrijk de koppeling tussen de handelscomponent en de investeringscomponent te maken.

Minister Schreinemacher:

Hoe we die handels- en investeringscomponent praktisch kunnen invullen, is iets waar ik in de nota zeker op terug zal komen. Uiteindelijk is het natuurlijk veelal aan lokale overheden hoe zo'n wijk eruit moet komen te zien. Maar waar wij kunnen helpen met onze expertise, zullen we dat zeker niet nalaten.

De heer Slootweg (CDA):

Dank voor de beantwoording van de minister, waarin ze er toch vooral blijk van geeft snel te willen handelen richting Suriname. Er is in dit gebied natuurlijk al meer wateroverlast. Ik heb begrepen dat Frans-Guyana ook wateroverlast heeft. Dat wordt bijvoorbeeld ook geholpen door de Europese Unie. Gaat de minister er ook voor pleiten om in EU-verband Suriname te hulp te schieten?

Minister Schreinemacher:

Ja, dat doen we zeker. Suriname heeft veel verzoeken bilateraal uitgezet. Het is dus ook belangrijk dat zij hun internationale organisaties zelf aanschrijven, want wij kunnen alleen maar hulp geven op basis van verzoeken. Maar dat doen we ook zeker in Europees verband. Juist als het gaat om spullen, dus hulp in natura, wordt dat gecoördineerd door de Europese Unie.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):

Ook ik wil de minister bedanken voor de beantwoording, die heel positief stemt. Nog even als aanvulling op de vragen van de heer Boucke, het volgende. Ik hoor de minister zeggen dat watermanagement heel goed zou kunnen passen in de plannen die eventueel ontwikkeld gaan worden. Ik zou dat heel graag nog iets concreter willen horen. Ik weet dat Waternet namens de gemeente Amsterdam, als partner van de gemeente Amsterdam, onlangs op bezoek is geweest in Suriname. Dat lijken mij, even los van het handelscomponent, partijen die je structureel zou kunnen inzetten. Ik zou daar graag iets concreters over horen van de minister.

Minister Schreinemacher:

Dat ga ik behandelen in de nota. Die komt echt binnen een paar weken naar uw Kamer. Dan kunnen we heel uitgebreid in debat over welke partijen, zoals Waternet, daar een rol bij kunnen spelen. Dat lijkt me een goed moment om dat te bespreken.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Thijssen, tot slot.

De heer Thijssen (PvdA):

De nood is inderdaad hoog in Suriname. Ik ben blij dat de heer Boucke hier aandacht voor vraagt bij het mondelinge vragenuur. Ik ben ook blij met de toezegging van de minister dat we een brief krijgen over hoe we zo veel mogelijk noodhulp gaan geven. Het is ook wel aanleiding om te zien dat landen die geen of weinig aandeel hebben gehad in klimaatverandering, nu wel met de gevolgen te dealen hebben, terwijl de rijke westerse landen die hebben veroorzaakt. Daarover is in het klimaatakkoord van Parijs de afspraak gemaakt dat er klimaatfinanciering van de rijke landen naar dit soort landen gaat. Daarin doet Nederland niet zijn eerlijke deel.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Thijssen (PvdA):

We hebben wel klimaatfinanciering, maar die gaat ten koste van de ontwikkelingsgelden, terwijl die additioneel zou moeten zijn. Daarom is mijn vraag aan de minister: is zij bereid om te zorgen dat de klimaatfinanciering vanuit Nederland nu additioneel wordt en dus niet ten koste gaat van ontwikkelingssamenwerkingsgelden?

Minister Schreinemacher:

We hebben in het coalitieakkoord aangegeven dat het OS-budget structureel omhooggaat, van 300 miljoen naar 500 miljoen; dit jaar is het dus 300 miljoen en in 2025 wordt dat 500 miljoen. Ook daarvan gaat een deel naar klimaatmitigatie en -adaptatie. Daarbij zijn er ook grote fondsen voor klimaatadaptatie, bijvoorbeeld bij de Wereldbank, waar bedrijven en landen een beroep op kunnen doen; landen kunnen bedrijven inzetten om daarbij te helpen. Die fondsen zijn op dit moment nog moeilijk beschikbaar. Nederland helpt landen en bedrijven om toegang te krijgen tot die fondsen. Ze bestaan dus wel en het geld ís er, maar nu moeten we ervoor zorgen dat dat geld op de juiste plek komt en helpt bij klimaatmitigatie en -adaptatie.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het mondelinge vragenuur. Ik dank de minister voor haar aanwezigheid hier. Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we over tot de stemmingen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven