35 Financiën decentrale overheden en versterking lokaal bestuur

Aan de orde is het tweeminutendebat Financiën decentrale overheden en versterking lokaal bestuur (CD d.d. 07/04).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Financiën decentrale overheden en versterking lokaal bestuur. Het commissiedebat vond plaats op 7 april jongstleden. Een woord van welkom aan de minister. Goed u weer te zien. We hebben vijf deelnemers. De eerste spreker is de heer Van Houwelingen van de fractie van Forum voor Democratie. Hij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank u, voorzitter. Ik heb zes korte moties.

De voorzitter:

Dat is heel veel, hè?

De heer Van Houwelingen (FVD):

Ik steek gelijk van wal.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de gang van zaken rondom de gemeentelijke herindeling van de Groningse plaats Haren onacceptabel was en is;

spreekt uit de gang van zaken te betreuren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.

Zij krijgt nr. 152 (35925-VII).

De heer Van Houwelingen (FVD):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er rondom de gemeentelijke herindeling van de Groningse plaats Haren enorm veel fouten zijn gemaakt op lokaal, provinciaal en nationaal niveau;

overwegende dat de gemaakte fouten niet opnieuw gemaakt mogen worden en er juist van geleerd dient te worden;

verzoekt de minister om een onderzoek in te stellen naar het verloop van de herindeling en de onderzoeksresultaten met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.

Zij krijgt nr. 153 (35925-VII).

De heer Van Houwelingen (FVD):

De derde motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat gemeentelijke herindelingen nooit gedwongen mogen plaatsvinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.

Zij krijgt nr. 154 (35925-VII).

De heer Van Houwelingen (FVD):

De vierde motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat gemeentelijke herindelingen altijd voorafgegaan moeten worden door een lokaal referendum in elk van de betrokken gemeenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.

Zij krijgt nr. 155 (35925-VII).

De heer Van Houwelingen (FVD):

De vijfde motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een eventuele gemeentelijke herindeling altijd in het belang van de inwoners van alle betrokken gemeenten moet zijn;

spreekt uit dat indien één of meer van de betrokken gemeenteraden (of burgers middels een lokaal referendum) zich tegen de herindeling uitspreekt, de herindeling geen doorgang kan vinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.

Zij krijgt nr. 156 (35925-VII).

De heer Van Houwelingen (FVD):

De laatste motie alweer.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat het herindelen van gemeenten an sich geen doel mag zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.

Zij krijgt nr. 157 (35925-VII).

Zes moties in 1 minuut 17. Dat geldt als een record. Dat doet niemand u na. De volgende spreker is de heer Strolenberg van de VVD.

De heer Strolenberg (VVD):

Voorzitter. Ik heb geen moties, misschien wat emoties. Nee hoor. Ik kom te spreken over het voornemen om met betrekking tot de medeoverheden uit de financiële impasse te komen. We hebben vandaag precies twee maanden geleden voorgesteld om met een gezaghebbende, externe, onafhankelijke procesbegeleider te komen die een rol kan spelen bij het weer bij elkaar brengen van het Rijk en de decentrale overheden. Deze procesbegeleider kan ook een bijdrage leveren in de contourennota. Inmiddels is de onafhankelijke externe aan het werk. Daar ben ik de minister in ieder geval dankbaar voor. Ik ben even benieuwd of de minister mij een beeld kan schetsen van de voortgang. Wanneer zouden wij daar iets over kunnen horen? Hoe gaat het? Is of komt er een rapport? Is dat ook afgerond voor de algemene ledenvergadering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten eind deze maand?

Tot slot, voorzitter. Ik krijg nog steeds bezorgde wethouders Financiën aan de lijn. Zij maken zich zorgen over, zoals zij dat dan noemen, "het financiële ravijn" na 2026. Het is een financieel gat dat zij moeilijk kunnen dichten. Zij kampen toch met vraagstukken ten aanzien van NPM-posten en hoe de provinciale toezichthouder daarmee omgaat. Krijgt de minister deze geluiden ook? En hoe reageert zij daarop?

Dat was mijn bijdrage.

De voorzitter:

Heel goed. Dan mevrouw Dekker van D66.

Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):

Dank, voorzitter. Dank voor het goede debat. Van veel raadsleden en wethouders hoor ik zorgen dat provincies hun toezichttaak verschillend invullen. Dat is erg belangrijk voor het jaar 2026, zoals mijn collega van de VVD heeft gezegd. Is de duidelijkheid die de minister hierover had toegezegd, in reactie op vragen van collega's en mij, er al? En kan de minister die anders op zeer korte termijn geven?

Verder biedt de nieuwe financieringssystematiek veel kansen om gemeenten eindelijk meer stabiliteit en zeggenschap te geven. Maar ik snap ook de zorgen van lokale bestuurders over de stand van zaken nu. Daarom heb ik twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het regeerakkoord het accres vanaf 2026 op een vast bedrag zet van 1 miljard extra en verwijst naar een nieuw financieringssysteem met groter eigen belastinggebied;

constaterende dat de contourennota voor de zomer over het eigen belastinggebied slechts processtappen zal bevatten;

overwegende dat de implementatie van een nieuw eigen belastinggebied een forse uitvoeringsopgave is voor decentrale overheden;

voorts overwegende dat er veel mogelijkheden zijn om het belastinggebied te vergroten en tevens andere opgaven te adresseren, zoals met een planbaten- of gebiedsontwikkelingsheffing, een grondbelasting, een leegstandsheffing, verduurzamingsvrijstellingen et cetera;

verzoekt de regering benodigde acties om te komen tot een groter belastinggebied snel op te pakken met decentrale overheden, zodat er voldoende tijd overblijft voor zorgvuldige implementatie in 2026, daarvoor verschillende varianten uit te werken zoals voornoemde mogelijkheden, en de Kamer in ieder geval dit jaar nog te informeren over de beoogde voorstellen voor het grotere belastinggebied,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dekker-Abdulaziz en Romke de Jong.

Zij krijgt nr. 158 (35925-VII).

Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):

De tweede. Ik ga echt heel snel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het nieuwe financieringssysteem voor decentrale overheden een grote impact zal hebben op de decentrale financiën;

overwegende dat het van groot belang is om lokale politici hier voldoende bij te betrekken;

verzoekt de regering specifiek raadsleden en Statenleden te betrekken bij het opstellen en uitwerken van het nieuwe financieringssysteem voor decentrale overheden en in de contourennota de Kamer te informeren over de wijze waarop dit wordt uitgevoerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dekker-Abdulaziz en Romke de Jong.

Zij krijgt nr. 159 (35925-VII).

Dank u wel. Dan mevrouw Inge van Dijk van het CDA.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ook in het lokaal bestuur zijn bestuurders natuurlijk verantwoordelijk voor besluiten van voorgangers. Maar soms is het zo dat er ooit een besluit is genomen tot bijvoorbeeld een rechtszaak, die pas na tien jaar of nog later tot een uitspraak komt waar een enorme claim uit volgt. Dat leidt in combinatie met de precaire financiële situatie van heel veel gemeentes soms tot onmacht bij de colleges over hoe ze überhaupt dat incidentele gat gaan dichten en hoe ze dat gaan doen met de weinige middelen die ze hebben, in combinatie met toch de wens om de dienstverlening overeind te houden. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een stabiele financiering van medeoverheden belangrijk is om continuïteit in dienstverlening aan inwoners te kunnen leveren;

overwegende dat een incidentele grote financiële tegenvaller, zoals een gerechtelijke uitspraak over een langlopend geschil, deze stabiliteit onderuit kan halen en de begroting van lokale overheden jarenlang onder druk kan zetten;

overwegende dat, ondanks de primaire verantwoordelijkheid van het lokale bestuur, inwoners, in geval van overmacht, hiervan geen grote schade mogen ondervinden;

verzoekt de regering bij de uitwerking van de toekomstige financiering van decentrale overheden te onderzoeken of het wenselijk is een nood- of solidariteitsfonds in te richten waar incidenteel een beroep op kan worden gedaan, inclusief voorwaarden wanneer decentrale overheden hiervoor in aanmerking komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk en Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 160 (35925-VII).

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Van der Graaf van de fractie van de ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Twee moties van de zijde van de ChristenUnie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij de voorgestelde herijking gerekend wordt met hoge gemiddelde eigen inkomsten voor gemeenten;

constaterende dat gemeenten met een lagere sociaal-economische status ver onder dit gemiddelde zitten, waardoor er een groot negatief herverdeeleffect ontstaat;

constaterende dat de Raad voor Openbaar Bestuur de aanpassing van de verevening van de overige eigen middelen als noodzakelijke randvoorwaarde vooraf heeft gesteld;

verzoekt de regering de verevening van de overige eigen middelen zo snel mogelijk maar uiterlijk met ingang van 2024 beter aan te laten sluiten bij de meerjarige werkelijke ontvangen overige eigen middelen in relatie tot het kostenniveau van de gemeente,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf en Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 161 (35925-VII).

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

En dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit het voorgestelde model onverklaarbare verschillen in herverdeling ontstaan omdat het model werkt met gemiddelden en geen rekening houdt met uitschieters;

constaterende dat de nu geboden tegemoetkoming aan getroffen gemeenten in de vorm van een aangepast ingroeipad geen structurele oplossing is;

verzoekt de regering middels een verschilanalyse inzichtelijk te maken waarom een aantal nadeelgemeenten onevenredig hard geraakt lijkt te worden door negatieve herverdeeleffecten en daarbij in het bijzonder oog te hebben voor gemeenten met beperkte financiële draagkracht en een lage sociaal-economische status, terwijl dit niet uit hun kostenverloop te verklaren is;

verzoekt de regering vervolgens over te gaan op een passende structurele oplossing voor gemeenten met een onverklaarbaar groot negatief herverdeeleffect,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 162 (35925-VII).

Dank u wel. Er komt een woordje tussen?

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Nee, ik heb een woordje veranderd en anders uitgesproken. Dat pas ik nu even aan.

Ik heb nog een paar seconden over. Ik hecht eraan om aan te geven dat we het als ChristenUnie belangrijk vinden dat we gemeenten in staat stellen hun taken goed te doen. We zien nu grote verschillen ontstaan in het model dat gehanteerd wordt voor het budget dat zij ter beschikking hebben om aan al die taken tegemoet te komen. Daar gaan de moties over.

Dank u wel.

De voorzitter:

Helder. Ik schors tot 17.35 uur en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 17.26 uur tot 17.35 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter. Ik dank de leden voor de moties en de aandachtspunten die ze hebben meegegeven. Ik ga mijn best doen om de moties van Forum even snel te beantwoorden als ze zijn ingediend, maar dat is geen doel op zich. Er zit een aantal spreekt-uitmoties bij. Zoals de Kamer en de voorzitter weten, is het bij spreekt-uitmoties natuurlijk uiteindelijk aan de Kamer om te bepalen. Daar zal ik als minister dus geen oordeel over geven.

De eerste motie, die op stuk nr. 152, is een spreekt-uitmotie, dus die laat ik aan de Tweede Kamer.

De tweede motie, op stuk nr. 153, verzoekt om een nader onderzoek naar Haren. De vaste commissie heeft me dat inderdaad in een eerder stadium ook al een keer gevraagd. Daarop heb ik aangegeven dat ik op dit moment geen nieuwe feiten of omstandigheden zie die een apart, nieuw onderzoek rechtvaardigen. Daarmee ontraad ik deze tweede motie.

De derde motie, op stuk nr. 154, is een spreekt-uitmotie. Die is aan de Kamer.

De vierde motie, op stuk nr. 155, is ook een motie die de Kamer om een uitspraak vraagt, dus die laat ik ook aan de Tweede Kamer.

Ook in de vijfde motie, op stuk nr. 156, zit een "spreekt uit", dus die laat ik ook aan de Kamer.

De zesde motie, op stuk nr. 157, is wel een motie die aan mij als minister gericht is. Bij die motie laat ik het oordeel aan de Kamer, omdat herindeling inderdaad geen doel op zich is. Dus oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 157.

Dan de motie op stuk nr. 158. Die is van mevrouw Dekker en de heer De Jong en gaat over het belastinggebied en voor het eind van het jaar meer duidelijkheid geven over de voorstellen. We zijn nu bezig met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen om in een gezamenlijk proces tot een nieuwe financieringssystematiek te komen. Onze insteek is ook dat we gezamenlijk, hand in hand, met elkaar tot bouwstenen en opties komen. Het zou ook goed zijn om in ieder geval de Kamer voor de zomer de contourennota toe te sturen, maar ook voor het eind van het jaar meer duidelijkheid te geven over de stappen die we zetten. Dus ik geef die motie oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 159, over het betrekken van de raads- en Statenleden. Ik onderschrijf het belang dat zij noemen om bij een nieuwe financieringssystematiek hen ook nadrukkelijk te betrekken en ben bereid om over de wijze waarop in de contourennota nader in te gaan. Dus ik geef die motie oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 160, van mevrouw Van Dijk, over het nood- of solidariteitsfonds. Zij vraagt om te onderzoeken of dat een mogelijkheid zou kunnen zijn. Ik ben bereid om bij de uitwerking van de toekomstige financiering van decentrale overheden inderdaad te verkennen of zo'n fonds noodzakelijk is en zo ja, wie er dan onder welke voorwaarden een beroep op mag doen. Maar bij zo'n fonds is de vraag altijd wel: wie gaat zo'n fonds vullen? Vaak is het zo dat gemeenten zelf zo'n fonds voeden. Ik wil nog wel benadrukken — ik weet dat mevrouw Van Dijk dat ook weet, maar ik wil het in het algemeen toch even zeggen — dat er op dit moment ook altijd een vangnet is voor gemeenten, namelijk artikel 12. Maar ik begrijp dat het soms ook wenselijk is om gemeenten niet in een dergelijke situatie te doen belanden.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 161, van de ChristenUnie, over de verevening van de overige eigen middelen. We doen daar nader onderzoek naar en als daaruit blijkt — zo lees ik ook het dictum van deze motie — dat een aanpassing van het verdeelmodel echt nodig en wenselijk is, dan is dat zeker van belang om te doen. Ik zal de Kamer voor de zomer de onderzoeksagenda met betrekking tot de verdeling van de middelen in het Gemeentefonds doen toekomen. Daarin zal ik ook het onderzoek uit deze motie opnemen. Met die toelichting kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Ik kom nog even terug op de motie op stuk nr. 160. Ik heb gemist wat daarover uw eindoordeel was.

Minister Bruins Slot:

Oordeel Kamer.

De voorzitter:

Heel goed, dank u wel.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter. Dan de laatste motie, van de ChristenUnie, op stuk nr. 162. Daar ben ik een beetje zoekende. Voor de korte termijn hebben we, zoals mevrouw Van der Graaf zegt, inderdaad een ingroeipad, juist op basis van een zwakkere sociaal-economische status, of omdat er een bevolkingsdaling is of omdat de solvabiliteit lager is of in die combinatie, een aantal jaren aaneensluitend. Dat was ook nadrukkelijk het verzoek van de Kamer: om oog te hebben voor nadeelgemeenten. In de onderzoeksagenda wil ik juist dit heel bewust gaan oppakken, om te kijken of we hier meer zicht op kunnen krijgen. Dat wil ik ook in de evaluatie een plek geven. De onderzoeksagenda is voor mij leidend om daar meer zicht op te krijgen.

Deze motie gaat op dit moment eigenlijk net een stap te ver in het dictum. Als mevrouw Van der Graaf het dictum aanpast naar "ik wil dat de minister dit in de onderzoeksagenda oppakt, dat ze hier stappen in gaat zetten en dat ze kijkt naar wat eruit komt", kan ik de motie steunen. Maar in deze fase gaat het één stap te ver, terwijl ik wel zie dat we hier voor de toekomst echt nog werk te verzetten hebben. Ik zie het als onderdeel van de onderzoeksagenda om dat samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Raad voor het Openbaar Bestuur op te pakken. Als de motie blijft zoals zij is, dan moet ik haar toch ontraden, ondanks dat ik wel de richting deel dat we verder moeten zoeken en hierover duidelijkheid moeten krijgen. Maar als mevrouw Van der Graaf het dictum aanpast in die zin dat het onderdeel van de onderzoeksagenda wordt om dit verder op te pakken, kan ik de motie wel steunen.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dat is in ieder geval een constructieve aanpak van de minister, maar ik ben natuurlijk wel benieuwd naar het vervolg. Als dat onderzoek ertoe leidt dat hier inderdaad toch een kern zit, is de minister dan ook bereid om na te denken over hoe daar een structurele oplossing voor gevonden kan worden? Want dat is natuurlijk de vraag die hierachter wegkomt. Heb ik de minister goed begrepen dat zij zegt: ik kijk hier niet voor niets naar? Is zij dus ook bereid om daar dan wat mee te doen?

Minister Bruins Slot:

Dan is van belang wat er uit het onderzoek komt. Ik ga natuurlijk geen onderzoek naar iets doen als ik het niet belangrijk vind. De Kamer heeft heel nadrukkelijk tegen mij gezegd dat ik op tijd, in 2024, moet gaan evalueren, omdat we voor de vervolgstappen die we met het Gemeentefonds gaan zetten, de informatie moeten hebben, samen met de VNG, het IPO en dergelijke, om die stappen ook te kunnen zetten. Uiteraard zijn een evaluatie en een onderzoek bedoeld om het bij te stellen op het moment dat de uitkomsten daartoe nopen.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ik zal even kijken naar een precieze formulering, maar dan pas ik de motie aan.

De voorzitter:

Heel goed, dan zien wij graag een aangepaste motie deze kant op komen.

Minister Bruins Slot:

Dan was er nog één vraag, over het belang van het feit dat we met elkaar, gezamenlijk, duidelijkheid krijgen over 2026 en verder. Eigenlijk alle fracties hebben dat expliciet of impliciet naar voren gebracht; de heer Strolenberg en D66 ook. Naar aanleiding van de suggestie in de Kamer hebben we daar een extern begeleider op gezet, mevrouw Lazeroms. Zij is bezig met het maken van een onderzoeksrapport, dat nu nog in de conceptfase is. Mijn intentie is om dat onderzoeksrapport en de contourennota gezamenlijk voor de zomer aan de Kamer te sturen. Voor mij is het vooral van belang om hand in hand met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen te kijken naar wat we nodig hebben om daar vanaf 2026 verdere stappen in te zetten.

De voorzitter:

Prima. Tot zover.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen wij over de moties. Tot zover dit debat.

Naar boven