36 Instelling commissie inzake artikel 57 van de Grondwet

Aan de orde is het tweeminutendebat Instelling commissie inzake artikel 57 van de Grondwet (35896, nr. 22).

De voorzitter:

Ik ga in één vloeiende beweging door met het tweeminutendebat Instelling commissie inzake artikel 57 van de Grondwet. De enige spreker heeft zich zojuist gemeld. Dat is mevrouw Renske Leijten van de fractie van de SP. Ik geef graag het woord aan haar.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Ik weet zeker dat u zich het levendig kunt herinneren. Een aantal Kamerleden werden benoemd in het demissionaire kabinet en er was eigenlijk geen goede grondwettelijke uitleg van artikel 57, lid 3 van de Grondwet of dat wel of niet onverenigbaar was. De Raad van State en staatsgeleerden zeiden dat de Kamer daarover moest discussiëren. Dat deden we. Er werd een motie ingediend: het is onverenigbaar. Er werd een motie ingediend: stel een staatscommissie in. En er werd een motie ingediend: doe iets met een vervangingsregeling. Ze werden alle drie aangenomen.

Nu zijn we een jaar verder. We hebben op papier met de minister gedelibereerd over de invulling van de adviescommissie. De SP-fractie vindt eigenlijk dat we die adviescommissie moeten schrappen. We moeten in ieder geval het gedeelte over de uitleg van artikel 57 schrappen. Het staat allemaal in de motie die ik voor ga lezen, maar dit is de context. We denken dat we het geld, de middelen en de tijd van het ministerie, van onszelf en van de adviescommissie beter kunnen besteden.

Daarom stel ik de Kamer de volgende motie voor.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Raad van State in zijn advisering van 1 september 2021 formuleert dat de Kamer invulling dient te geven aan de reikwijdte van artikel 57, lid 3 van de Grondwet;

constaterende dat de Kamer met het aannemen van de motie-Leijten c.s. (35896, nr. 6) een uitspraak heeft gedaan over een strikte interpretatie van artikel 57 van de Grondwet, wat betekent dat een Kamerlid nooit een dubbelfunctie kan krijgen nadat het Kamerlid zonder dubbelfunctie is geïnstalleerd en dat er geen enkele uitzondering op artikel 57 van de Grondwet bestaat dan de situatie dat een demissionair bewindspersoon gekozen wordt als Kamerlid;

overwegende dat het instellen van een adviescollege over dit vraagstuk onnodig is geworden en middelen en tijd met betrekking tot deze in te stellen adviescommissie doeltreffender besteed kunnen worden;

verzoekt de regering geen adviescommissie in te stellen over de interpretatie van artikel 57 van de Grondwet en de taken voor een eventuele adviescommissie te beperken tot advies over een eventuele vervangings- en overgangsregeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten.

Zij krijgt nr. 23 (35896).

Heel goed. Dank u wel. We hebben altijd heel veel verzoeken in de Kamer voor commissies en onderzoeken, maar nu hebben we een verzoek om geen commissie in te stellen. Kan de minister reeds antwoord geven op deze ene motie? Nee? Ik schors voor vijf minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter, dank u wel. Mevrouw Leijten refereerde aan het debat dat eerder in de Kamer is gevoerd, waarin de Tweede Kamer zeer nadrukkelijk heeft uitgesproken hoe ze artikel 57, lid 3 van de Grondwet uitlegt. Daarnaast is er in dat debat een motie aangenomen van de VVD en het CDA, van de heer Ellian en Inge van Dijk, om nader onderzoek te doen naar het functioneren van artikel 57 van de Grondwet in het algemeen, waarbij ook de mogelijkheid zou moeten worden betrokken van een regeling voor de tijdelijke vervanging van Kamerleden die tevens bewindspersoon zijn in een demissionair kabinet. Er ligt dus ook een opdracht, of in ieder geval een motie, van de heer Ellian en Inge van Dijk, voor mij als minister om daarmee aan de slag te gaan. Eigenlijk zegt de motie van mevrouw Leijten, als ik die goed interpreteer, dat we de eerdere opdracht om daarmee aan de slag te gaan misschien moeten overslaan en het moeten beperken tot een vervangings- en overgangsregeling. Dat is een stap sneller dan de eerdere opdracht die ik heb gekregen om hiermee aan de slag te gaan. Omdat ik die opdracht om ermee aan de slag te gaan ook van de Kamer heb gekregen, van mevrouw Van Dijk en de heer Ellian, wil ik daar ook mee aan de slag gaan. Daarom zou ik deze motie in deze fase gewoon willen ontraden, omdat er ook nog een ander verzoek ligt om zaken op te pakken.

Mevrouw Leijten (SP):

De uitleg van artikel 57, lid 3 over wat er onverenigbaar is, is al gegeven. Daar hoeft de adviescommissie niet meer naar te kijken. We hebben daar schriftelijk over gewisseld. Ons bekruipt toch heel sterk het gevoel — dat zal niet de bedoeling zijn — dat het risico er is dat de adviescommissie afstand neemt van de uitleg van de Tweede Kamer van de Grondwet. De Kamer heeft duidelijk, met 150-0, gezegd: onverenigbaar. Dat vindt de SP onwenselijk. We hebben zitten te denken. Moeten we dan meeschrijven aan de opdracht? Of moeten we gewoon dit onderdeel van de opdracht laten vervallen? Dat is wat deze motie zegt. Ik zou de minister willen voorstellen dat zij dit aan de Kamer laat, want ik stel eigenlijk voor om een verzoek van de Kamer te laten vervallen. Dan hoop ik natuurlijk dat de VVD en het CDA erover nadenken of het nog wel nodig is. De vervangingsregel kan met een adviescommissie, maar kan ook door het ministerie worden voorbereid. Dan besparen we onszelf een adviescommissie, de instelling daarvan, het betalen van die mensen, een rapport in concept, een reactie daarop en debatten daarover. De SP-fractie denkt namelijk dat het niet nodig is. Er ligt een heldere uitspraak.

Minister Bruins Slot:

Omdat het hier gaat om een verzoek aan de regering, benadruk ik het eerdere verzoek dat ik heb gekregen van de Kamer om daarmee aan de slag te gaan. Ik hoor mevrouw Leijten nu zeggen dat het verzoek aan de Kamer is om zich uit te spreken om die opdracht toch anders in te vullen, maar hier staat gewoon een verzoek aan mij. Ik heb een eerder verzoek van de Kamer gehad om hiermee aan de slag te gaan, van de heer Ellian en mevrouw Van Dijk, dat in meerderheid is gesteund. Inderdaad heeft de SP toen tegengestemd. Los daarvan staat nu volgens mij de uitspraak van de Kamer overeind over hoe ze wil omgaan met artikel 57, lid 3. Mevrouw Van Dijk en de heer Ellian hebben gezegd dat ze een breder nader onderzoek willen hebben. Dat probeer ik zo goed mogelijk te verenigen.

Mevrouw Leijten (SP):

Een motie is altijd een voorstel aan de Kamer om de regering bij te sturen, dus dat is deze motie ook. Als zij wordt aangenomen, zegt de Kamer over het eerder aangenomen voorstel: dat doen we niet. Dat is de weg die ik nu bewandel. Ik wil geen spreekt-uitmotie indienen. Dat kon wel bij de Grondwetmotie, omdat wij daarmee uitspraken hoe wij de Grondwet interpreteerden. Dan wil ik toch nog zeggen dat het risico dat de adviescommissie straks toch wat anders gaat zeggen, geluisterd hebbend naar de regering, geluisterd hebbend naar weet ik wie ze allemaal spreken … Er zijn dure dagen op de hei en er zijn dure schrijfcommissies; we weten allemaal hoe zo'n rapport gemaakt wordt. Het risico is dat er straks toch iets anders in staat dan de uitspraak van de Kamer over hoe zij de Grondwet leest. Dat vind ik kwetsbaar, onjuist en onzuiver. Mijn oproep, juist aan de VVD en het CDA, is dus: denk hier nou goed over na. Voor die vervangingsregeling, als die al nodig zou zijn, is volgens ons helemaal geen adviescommissie nodig. Het bespaart de minister heel veel werk en het bespaart ons heel veel tijd.

Minister Bruins Slot:

Twee aspecten daarbij. Ik wil dit juist vanuit zorgvuldigheid oppakken en daarom dat werk laten doen door een adviescommissie met een aantal mensen die ervaring hebben in de Kamer en daarbuiten. Ten tweede komt na een adviescommissie altijd een standpunt van het kabinet en is het daarna aan de Kamer om met elkaar van gedachten te wisselen over hoe men daarmee verder wil. Dus een adviescommissie is een heel belangrijk middel, maar het is nooit het eindpunt van het politieke debat.

De voorzitter:

Helder. Tot zover. Dank aan de minister.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen wij over deze motie.

Ik schors tot 19.00 uur en dan gaan we praten over lood in drinkwater.

De vergadering wordt van 17.57 uur tot 19.05 uur geschorst.

Naar boven