35 Wet uitzonderen voorrang vergunninghouders

Wet uitzonderen voorrang vergunninghouders

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het Voorstel van wet van het lid Kops tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 in verband met het uitzonderen van het verlenen van voorrang aan vergunninghouders bij huisvesting op grond van het feit dat zij vergunninghouder zijn (Wet uitzonderen voorrang vergunninghouders) ( 35914 ).

De voorzitter:

Aan de orde is het Voorstel van wet van het lid Kops tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 in verband met het uitzonderen van het verlenen van voorrang aan vergunninghouders bij huisvesting op grond van het feit dat zij vergunninghouder zijn, Kamerstuk 35914.

Ik heet allereerst de initiatiefnemer in vak-K van harte welkom. Het is altijd heel mooi om te zien dat er Kamerleden zijn die de moeite nemen om initiatiefwetten te maken, want dat is altijd heel veel werk. We noemen dat ook wel het ambachtelijke Kamerwerk. In ieder geval alvast de complimenten aan u dat u het zover heeft gebracht dat we vandaag hierover gaan debatteren. Het is voor de heer Kops reeds het derde initiatief, dus enige ervaring is er reeds. In vak-K zit ook de ondersteuning die de heer Kops heeft meegenomen. Dat is de heer Elmar Vlottes, medewerker van de PVV-fractie, die ik ook van harte welkom heet. De adviseur van de Tweede Kamer is de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, die de Kamer zal adviseren bij eventuele vragen.

Daarmee ben ik aan het einde gekomen van mijn introductie en gaan we meteen van start. De bedoeling is dat we vandaag alleen de eerste termijn doen van de kant van de Kamer. De rest van het wetsvoorstel doen we op een moment waarvan de initiatiefnemer zegt dat het een goed moment is om het te vervolgen. Dan kijken we wat er mogelijk is in de agenda.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

We gaan eerst luisteren naar de heer De Graaf van de PVV-fractie. Gaat uw gang.

De heer De Graaf (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Het is eigenlijk een globale wijsheid: je kunt heel veel liefde voor anderen hebben, maar als je jezelf vergeet, ga je ten onder. Dat leidt dan in eerste instantie tot burn-out en als je niet oppast tot erger. Zo werkt het natuurlijk ook met het regeren van het land. Daarom ben ik blij dat mijn collega Kops het onderhavige voorstel heeft ingediend. Ze zeggen weleens: de beste ideeën passen op de zijkant van een bierviltje. Nou, dat is hier honderd procent het geval. Dit kan een goede impact hebben en een mooie oplossing verzorgen voor de staat van ons land, in ieder geval waar het de huisvesting betreft.

Voorzitter. We gaan naar januari vorig jaar. Toen kopte De Telegraaf: "Grote druk van asielzoekers op huisvesting. Andere woningzoekenden moeten nog langer wachten." En: "Gescheiden ouders naar daklozenopvang." We zijn inmiddels meer dan een jaar verder. Wat is er in de tussentijd gebeurd? Nou, dit. We hebben een migratiesaldo van 100.000. Dat is een stad zo groot als Alkmaar of Venlo die erbij is gekomen sinds die tijd, en ondertussen al meer. Inmiddels hebben we een staatssecretaris voor asiel en immigratie die letterlijk zegt "hoe meer asielzoekers, hoe beter" en een minister voor Volkshuisvestiging die wil dat er niet minder, maar nog meer woningen met voorrang naar statushouders gaan. Wat dat betreft komt de behandeling van het onderhavige initiatiefvoorstel geen moment te vroeg. Het heet: Wet uitzonderen voorrang vergunninghouders. Een wet die als hij wordt aangenomen, wat ik van harte hoop, een einde maakt aan de voorrang waarmee woningen aan statushouders worden weggegeven. Een wet die een einde maakt aan de discriminatie van Nederlanders op de woningmarkt.

Voorzitter. Er is haast bij, want het kabinet faalt op de genoemde gebieden. Het kabinet faalt als het gaat om de volkshuisvesting. Maar liefst 300.000 woningen komen we momenteel tekort in Nederland. Het kabinet faalt ook als het gaat om asiel en immigratie. De instroom is enorm, iedere dag weer. Iedereen die hierheen komt wil uiteraard een woning. Dat begrijpen we heel goed. Daarmee kom ik meteen bij een ander punt, dat vaak door tegenstanders wordt gebezigd: jullie hebben een hekel aan asielzoekers en jullie gunnen die mensen niks. Nee, we gunnen iedereen op de hele wereld alles: een goed huis, een goed dak, een goede economie, welvaart, welzijn en geestelijke gezondheid. Dat gunnen we iedereen, maar je kunt niet iedereen in Nederland huisvesten. Daarmee refereer ik meteen aan de eerste zin die ik net uitsprak.

Volkshuisvesting en open grenzen: die twee gaan gewoon niet samen. Wie zijn daarvan de dupe? Juist de Nederlandse woningzoekenden, die al zolang op wachtlijsten staan. Als je een sociale huurwoning zoekt in Nederland, vergeet het dan maar. In een kwart van alle gemeenten sta je meer dan zeven jaar op de wachtlijst. Dat is nog maar een gemiddelde, want sommige gemeenten hebben zelfs een wachttijd van zeventien jaar. Zeventien jaar wachten; nog even en je moet je kind zes maanden voor de geboorte reeds inschrijven voor een huurwoning, want anders heeft het nooit meer een kans. Daarna komt dan pas de inschrijving voor school. Er zijn bijna 40.000 daklozen in Nederland. Dat is een verdubbeling in de laatste tien, twaalf jaar. Ook economische dakloosheid is een feit. Mensen die een baan en een inkomen hebben, kunnen door de wooncrisis geen woning krijgen of vinden. Alleenstaande vrouwen met kinderen die noodgedwongen van camping naar camping trekken. Zal ik hem nog een keer doen? Alleenstaande vrouwen met kinderen die noodgedwongen van camping naar camping trekken. Ik vind het ten hemel schreiend. Andere woningzoekenden, die bij kennissen op de bank slapen, omdat ze anders letterlijk op straat staan. Het is nogal wat. En wat te zeggen van de gemeenten, die tegen deze mensen zeggen: helaas, wij kunnen niets voor u doen. Voorrang krijgt u niet. Gaat u maar naar een hotel of anders naar de daklozenopvang. Dat zijn letterlijke teksten. Het gebeurt echt in Nederland. Zo wordt er hier met mensen omgegaan, die blijkbaar de pech hebben dat ze Nederlander zijn en geen asielzoeker, geen statushouder.

Want, voorzitter, terwijl Nederlanders eindeloos lang op een wachtlijst moeten staan, krijgen deze statushouders massaal voorrang op een woning. De laatste week en dagen gaat het er veel over in de pers, in de media. Maar laten we wel wezen: dit is al heel lang staande praktijk. Jarenlang. Vanaf 2010, twaalf jaar geleden, zijn er al zeker — houd u vast — 130.000 woningen met voorrang weggegeven aan statushouders. En waarom eigenlijk? Statushouders krijgen voorrang omdat zij statushouder zijn. Omdat er is besloten dat statushouders voor moeten worden getrokken. Omdat er is besloten dat Nederlanders in hun eigen land gediscrimineerd mogen en kunnen worden, en dat ze dat ook worden. Dat zij ook van de woningmarkt verdrongen kunnen worden. Het zijn bewuste keuzes. Het is beleid.

Maar, voorzitter, voor de minister op dit onderwerp is de situatie van de Nederlandse woningzoekende nog niet uitzichtloos en hopeloos genoeg. Hij wil dat er nog meer statushouders voorrang krijgen. Maar hoe dan, zo vraag ik aan de minister, via u, voorzitter. Op welke woningen dan? Toch zal het moeten, zegt de minister. En de Nederlanders dan? Ik vraag het me af. Dan zal de minister zeggen: toch zal het moeten. Het moet en het zal, en dan ben je, dat kennen we uit het verleden, de minister van dwang en drang, van verplichten en opleggen. Dat kan niet, voorzitter. De minister is niet eens gekozen. Hij is benoemd. Wij zijn hier in de Tweede Kamer gekozen door Nederlanders, door Nederlandse ingezetenen met stemrecht. We zijn niet door iemand anders gekozen en wij werken ook niet voor mensen uit het buitenland. "En toch zal het moeten", zegt de minister. Het is de argumentatie, vind ik, van een stampende peuterpuber of van een ouder die qua denkvermogen wordt overvleugeld door zijn wijzere tienerkinderen. "Het zal toch moeten."

Voorzitter. Het geven van voorrang aan statushouders is niets anders dan een middel om de immigratie verder te faciliteren. Een vraag daarom aan de minister. Wanneer trekt het kabinet de conclusie dat deze situatie niet houdbaar is? Immers, zelfs de grootste asielzoekerknuffelaars moeten toch op een gegeven moment de conclusie trekken dat het zo niet langer kan? Je hebt toch ook gevoel voor je mensen in het land? Vorig jaar moesten 24.500 statushouders worden gehuisvest. Dit jaar zijn het er 1.000 minder, maar samen blijft dat nog steeds 48.000 in twee jaar. En in de azc's zitten momenteel nog eens 14.000 statushouders op een woning te wachten.

De aantallen zijn dus gigantisch en elke woning die naar een statushouder gaat, gaat dus niet naar mensen die hier in Nederland al heel lang op de wachtlijst staan. En dat zijn echt niet allemaal Nederlanders hoor. Dat zijn ook mensen van Turkse of Marokkaanse afkomst, Surinaamse afkomst. Ze komen overal vandaan, maar ze zijn intussen vaak wel Nederlander geworden en staan ook op die wachtlijsten. Daarom begrijp ik de linkse partijen niet, die vaak tegen dit soort voorstellen zijn, want ook zij verloochenen hiermee hun achterban. De gemeenten kunnen het niet aan, de woningmarkt kan het niet aan en dit land kan het dus gewoon niet aan.

Voorzitter. Het opengrenzenbeleid van het kabinet vergroot de woningcrisis, zoals gezegd. Tot 2030 wil het kabinet dat er bijna een miljoen woningen worden bijgebouwd. Nog daargelaten dat er van die nieuwbouwplannen heel weinig terechtkomt, voor wie zijn deze woningen eigenlijk bedoeld? Vorig jaar heeft de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken laten weten dat maar liefst driekwart van alle bij te bouwen woningen bedoeld is voor mensen uit de migratielanden. De rest is voor Nederlanders. We bouwen dus hoofdzakelijk voor migranten, en ook de bevolkingsgroei komt, zo weten we, hoofdzakelijk door migratie. Ondertussen zijn gemeenten heel druk in de weer om met spoed hele wijken en dorpen bij te bouwen. Ze worden zomaar uit de grond gestampt, complete migratiedorpen: speciaal voor asielzoekers. Zogeheten flexwoningen en andere creatieve oplossingen: speciaal voor asielzoekers.

Voorzitter. De conclusie is dus dat die snelle woningbouw wel kán, dat wil zeggen als het gaat om die asielzoekers. Dan is opeens alles mogelijk. Deden de gemeenten en het kabinet ook maar eens zo veel moeite voor de Nederlandse woningzoekenden, maar dat doen ze niet. Een vraag aan de initiatiefnemer, aan de heer Kops, via u, voorzitter. Is zijn wet — dat is natuurlijk belangrijk om te vragen — ook van toepassing op dit soort spoedhuisvesting?

Dan tot slot, voorzitter. Het is de hoogste tijd dat het voortrekken van statushouders stopt en dat de discriminatie van Nederlanders stopt. De Wet uitzonderen voorrang vergunninghouders regelt dat. Ik hoop van harte dat die aangenomen wordt. Eigenlijk is het een hele logische wet. Laten we de logica, die in de politiek vaak ontbreekt, weer terugbrengen door deze wet aan te nemen. Daarom dank en ook complimenten aan de initiatiefnemer Kops. De PVV-fractie kijkt uit naar de beantwoording.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een vraag van de heer Geurts, CDA.

De heer Geurts (CDA):

Even ter aftrap: de heer De Graaf van de PVV brengt het alsof alle woningen die toegevoegd worden aan de woningbouwvoorraad, voor statushouders of asielzoekers benodigd zouden zijn. Als je kijkt naar de laatste Kamerbrief die we hebben gekregen, dan zie je dat de opgave 9% is. Die gaat naar 12,5%. Dat betekent dat van elke 100 woningen er op dit moment 9 voor asielzoekers zijn. We kunnen geen halve woningen doen, dus dat moeten dertien woningen worden. Dat is het verschil, 100 ten opzichte van 13, dus maak het niet groter dan het is.

Maar dat is mijn vraag niet. Mijn vraag ligt op een ander front. Als je het voorgestelde verbod op voorrang voor vergunninghouders zo doorvoert, hoe ziet de heer De Graaf dan de opgave die ook in de Huisvestingswet 2014 staat, in artikel 28, namelijk dat de gemeentes de plicht hebben om op basis van een halfjaarlijkse taakstelling vergunninghouders te huisvesten?

De heer De Graaf (PVV):

Ja, kijk, daar gaat het natuurlijk schuren, buiten de vraag of we het niet te groot maken ja of nee. We maken het helemaal niet te groot. De wet heeft twee hele korte artikelen, maar kan een enorme impact hebben. We zien hoeveel schrijnende gevallen er in Nederland zijn. Om op het eerste deel van de opmerking van de heer Geurts terug te komen: zoals ik net zei, hebben we ook gezien dat de minister van Binnenlandse Zaken uit het vorige kabinet zei — dat is eigenlijk hetzelfde kabinet als nu, maar het was een andere minister — dat tot 2030 driekwart van die woningen naar statushouders moet gaan. Dat is meer dan de cijfers uit de Kamerbrief die de heer Geurts noemt. We maken het niet groter dan het is. Het probleem is daverend groot. Het is schrijnend. Het is vreselijk.

Dan deel twee. De PVV heeft altijd betoogd … En daar loopt het CDA met de vraag eigenlijk in het eigen zwaard, omdat dit probleem niet had hoeven bestaan als we eerder — het is nog steeds niet gebeurd — dus een aantal jaren geleden de grenzen gewoon eens wat meer hadden gesloten voor mensen uit andere landen. Want we kunnen hier niet iedereen opvangen. Een land als Kazachstan heeft ongeveer 80 keer zo veel landoppervlak als Nederland. Het heeft 1 miljoen inwoners minder. Het is rijk aan gas en olie. Ze hebben twee ziekenhuisbedden per 1.000 inwoners meer dan Nederland. Joepie, gezondheidszorg! Dat is een welvarend land waar het vrij goed gaat en waar heel veel ruimte is om heel veel asielzoekersdorpen te bouwen. Dan vraag ik me af waarom de heer Geurts niet even naar Almaty gaat of naar Astana of hoe heet die stad tegenwoordig, Nur-Sultan geloof ik, om daar eens met de president te praten van: joh, kunnen jullie ons ook een beetje helpen, want Nederland loopt vol?

Dan kom ik bij de vraag over de Huisvestingswet 2014. Ja, dat had tien jaar geleden misschien een leuke vraag geweest, maar die vraag komt nu tien jaar te laat, want die taakstelling is er omdat de grenzen openstaan. Zolang die niet dichtgaan, zit je inderdaad met die taakstelling. Deze wet voorkomt juist dat die taakstelling niet gehaald wordt. Wij helpen met deze wet de taakstelling te halen.

De heer Geurts (CDA):

Ik word met het antwoord de hele wereld over gestuurd, maar ik krijg geen antwoord op mijn vraag. Het gaat mij erom dat artikel 28 in de Huisvestingswet nog steeds staat. De taakstelling voor gemeentes staat nog steeds, of dit wetsvoorstel nou wel of niet wordt aangenomen. Mijn vraag aan de PVV is: hoe ga je daar dan mee om? Is de PVV van mening dat ze het probleem zo groot moeten maken dat het zich vanzelf wel oplost, of zijn ze er ook wel voor in om het probleem op te lossen?

De heer De Graaf (PVV):

Daar kan ik de heer Geurts hartstikke mee van dienst zijn — dat deed ik net ook in het laatste deel van mijn antwoord — omdat je, als je de grenzen dichtdoet en deze wet aanneemt, juist voorkomt dat de taakstelling zo hoog moet zijn als die nu is. Daarom hoop ik dus van harte op steun vanuit de CDA-hoek. Daarmee lossen we een gigantisch probleem op in plaats van een probleem te creëren. Het probleem dat de heer Geurts schetst, is een juridisch geconstrueerd probleem, terwijl we dat probleem juist kwijt zijn als deze wet wordt aangenomen. Ik hoop dus op steun van het CDA, want dan hebben we echt iets moois bereikt met z'n tweeën, en ik hoop met meer.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Jansen, Forum voor Democratie.

De heer Jansen (FVD):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De sociale huurwoningen, waar gaan ze heen? Niet naar Nederlanders. Al jaren krijgen statushouders voorrang op de huurmarkt. Al jaren heeft dat enorme gevolgen voor de leefbaarheid van ons land, want wij hebben al een behoorlijk aantal asielcrisissen gehad. U weet vast nog dat er ineens honderdduizend Syriërs naar Nederland kwamen. Dat zal allemaal in uw geheugen gegrift zijn. Daarvan zijn er nog steeds zeker 80.000 in Nederland en die krijgen nu ook allemaal permanente verblijfsvergunningen. Die moesten allemaal ergens wonen. Ieder jaar komen er weer uit allerlei andere landen tienduizenden asielzoekers, die allemaal uiteindelijk ergens moeten wonen, bovenop de nog eens 100.000 mensen per jaar die structureel als arbeidsmigrant et cetera allemaal naar Nederland komen.

Dat geeft een enorme druk op onze woningmarkt. Dat geeft een enorme druk op de woningmarkt voor onze eigen mensen. Meneer De Graaf van de PVV noemde net al een aantal categorieën mensen die nu geen huis kunnen vinden. Ik wilde daar graag de cijfers bij voegen, want ik vind ze absoluut schokkend. Ik vind absoluut dat dat hier een keer genoemd mag worden. Ongeveer 40.000 mensen zijn op dit moment dakloos in Nederland. 60.000 tot ongeveer 80.000 slapen op een camping of in een recreatieverblijf. Tussen de 150.000 en 200.000 jongeren kunnen geen woning vinden en moeten bij hun ouders blijven wonen. Dat zijn de aantallen mensen waar we het over hebben. In plaats van dat we die mensen helpen, kiezen we ervoor om ieder jaar 100.000 mensen naar Nederland te halen en hun wel een woning te geven. Dat is toch verschrikkelijk?

Inmiddels zijn de wachttijden per gemeente opgelopen tot ongeveer gemiddeld tien jaar voor een sociale huurwoning, met uitschieters naar vijftien, soms wel zeventien jaar. Als je je inschrijft op je 18de voor een sociale huurwoning, is er een hele dikke kans dat je op je 30ste nog steeds geen sociale huurwoning kan krijgen. Sterker nog, als je dan misschien net een beetje richting een modaal inkomen komt, dan kom je in een kloof terecht waarin je ook te weinig verdient voor een huurwoning op de private markt. Dus die mensen vallen volledig tussen wal en schip. In plaats van dat we daar iets aan gaan doen, zijn we iedere keer bezig om mensen uit het buitenland van over de hele wereld hiernaartoe te halen en hun voorrang te geven op woningen die voor onze eigen mensen bedoeld zijn. Nu hebben we een minister die zegt: we moeten deze voorrangsregels nog verder oprekken, want dan kunnen we de azc's legen in de sociale huurwoningen en nog meer asielzoekers naar Nederland halen. Het is toch van de zotte? Dit is toch niet uit te leggen en te verkopen aan onze eigen bevolking?

Als ik naar de linkerkant van de Kamer kijk, dan is de hele linkerkant van de Kamer leeg! Ik zat net daar te kijken en dacht: waar is iedereen? De enige linkse partij hier aanwezig is D66, maar voor de rest is iedereen gewoon afwezig. Het is een grof schandaal. Het tekent de minachting die deze partijen hebben voor onze bevolking, voor onze eigen mensen. Wij zijn hier verkozen als volksvertegenwoordigers voor het Nederlandse volk, niet voor het Syrische volk, niet voor het Afghaanse volk, niet voor het Oekraïense volk. Nee, het Nederlandse volk en alleen het Nederlandse volk. Die mensen moeten ergens wonen. Die mensen hebben zelfs een grondrecht op huisvesting, maar dat lijkt hier volledig vergeten te zijn.

Daarom is dit zo'n prachtig wetsvoorstel van de PVV, want hier worden iedere dag stapels papier geproduceerd, die bedoeld zijn om de Nederlandse bevolking op een achterstand te stellen, maar met één zin wordt hier een enorme sprong gemaakt ten gunste van de Nederlandse bevolking. Het is een sieraad van eenvoud. Daarvoor wil ik complimenten geven aan de indiener. Ik heb ook een vraag aan de initiatiefnemer, namelijk: is dit wel uitputtend genoeg geformuleerd? Want als ik het zo lees, dan staat er — ik parafraseer even, want ik heb de wettekst niet voor me — dat er niet op grond van een verblijfsvergunning een urgentieverklaring mag worden afgegeven. Maar kunnen gemeenten daar niet omheen door te zeggen dat ze nog allerlei andere gronden hebben, waardoor ze die mensen toch nog categorisch voorrang kunnen geven? Dat is een vraag aan de indiener. Ik kijk uit naar de antwoorden.

Afrondend, voorzitter. Forum voor Democratie is ervoor om onze eigen mensen te helpen. Al decennialang wordt de Nederlandse bevolking structureel op achterstand geplaatst. Al decennialang moeten Nederlanders toekijken terwijl er woningen gaan naar mensen uit de hele wereld en zij met hun handen in het haar zitten en zich afvragen: wanneer kom ik een keer aan de beurt? Het is ontzettend uitzichtloos om je in te schrijven op een wachtlijst voor een sociale huurwoning, terwijl 200 andere mensen zich ook hebben ingeschreven voor dezelfde woning. Er zijn misschien cijfers waaruit blijkt dat maar 9%, 12% of 13% van de woningen naar ... Maar je moet je eens voorstellen dat jij die persoon bent. Iedere keer als je ingeschreven staat voor zo'n woning, komt er iemand met een urgentieverklaring en heb jij weer het nakijken. Die mensen zitten jarenlang uitzichtloos te wachten op een woning, maar krijgen die niet.

Dat betekent niet alleen dat ze niet ergens kunnen wonen. Je hoort vaak: ze hebben in veel gevallen al een dak boven hun hoofd, blablabla. Maar dat betekent dat ze niet kunnen beginnen met hun leven. Dit gaat over heel veel jonge mensen. Die mensen willen iets maken van hun leven, die willen op zichzelf wonen, die willen van start gaan en die willen een gezin stichten. Dat doe je niet zolang je bij je ouders woont. Dat geeft allerlei problemen in het dagelijks leven. Relaties worden ingewikkeld. Je kunt echt met geen mogelijkheid een gezin starten. Dat is een extra consequentie van dit soort wetgeving, niet van de wetgeving van de heer Kops, maar van de wetgeving die nu bestaat om voorrang te geven aan statushouders. Het gevolg daarvan is dat onze bevolking al decennia aan het afnemen is. De enige reden dat er nog groei plaatsvindt, is immigratie. Een van de belangrijkste redenen daartoe is dat er totaal geen uitzicht is voor jongeren en starters. Ze moeten altijd achteraan in de rij aansluiten, ze moeten hun leven uitstellen en ze hebben altijd het nakijken. Het is tijd dat we dat gaan veranderen en dit wetsvoorstel is daar een prachtige eerste stap in.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Voordat u wegloopt, is er een vraag van mevrouw Podt van D66.

Mevrouw Podt (D66):

Forum voor Democratie — ik wilde bijna "de PVV" zeggen, mijn excuses — houdt een heel betoog over het belang voor mensen om snel een huis te krijgen. Dat onderschrijven wij natuurlijk. Volgens mij zien we allemaal dat er op dit moment enorm veel mensen zijn die hun leven on hold moeten zetten totdat ze ergens kunnen gaan wonen. Dat is verschrikkelijk. Maar toen er werd gesproken over mensen die niet kunnen beginnen met hun leven, moest ik ook denken aan alle mensen die op dit moment in asielzoekerscentra zitten. Zij willen ook heel graag beginnen met hun leven. Ze willen gaan werken en integreren in de Nederlandse samenleving. Wat vindt Forum voor Democratie daarvan?

De heer Jansen (FVD):

Ik wil heel graag dat die mensen beginnen met hun leven, maar wij hebben geen plicht aan die mensen. Wij hebben een plicht aan onze eigen bevolking, zodat zij kunnen beginnen met hun leven. Wij zijn er niet voor om alsmaar al die tienduizenden asielzoekers hier op te nemen. Laat ze teruggaan naar hun eigen land.

Mevrouw Podt (D66):

Dan ben ik wel benieuwd of wij hier niet over een poosje weer staan en Forum voor Democratie weer een punt gaat maken van allerlei mensen die niet geïntegreerd zijn en die niet aan het werk willen, omdat dat allemaal weer niet gelukt is. Dat is heel vaak een resultaat van het feit dat mensen zo verschrikkelijk lang moeten wachten.

De heer Jansen (FVD):

Wij zijn er überhaupt niet voor dat er ieder jaar tienduizenden mensen hier gaan integreren. Het is prima dat er wat immigranten per jaar hiernaartoe komen, maar wij willen helemaal geen structurele toevoer van tienduizenden mensen die uit de hele wereld naar Nederland komen. Die mensen hoeven hier niet categorisch te integreren, dus ik zie dat niet als een structuurprobleem.

Ik doe een andere voorspelling. Ik denk dat we hier over een paar jaar weer met onze handen in het haar staan en zeggen: "Waar zijn alle woningen gebleven? Hoe kan het toch dat we een woningtekort hebben van 300.000 woningen? En er is nog een ander probleem: hoe kan het dat we iedere ochtend in de file staan?". Als je structureel 100.000 mensen per jaar toevoegt aan je bevolking ... U kunt lachen, mevrouw ... Neem bijvoorbeeld de A4. U lacht om mijn suggestie dat het ook een fileprobleem oplevert, maar als je ieder jaar 100.000 mensen aan je bevolking toevoegt, dan heeft dat een enorme impact op de leefbaarheid van je land, op de huisvesting, op het transport en het verkeer, op de zorgcapaciteit, waar we ook allemaal mee te maken hebben gehad, en op het onderwijs. Dit is over de hele linie een heel slecht idee. We moeten daar een keer mee ophouden.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Jansen (FVD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan gaan we naar de heer Geurts van het CDA.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. De heer Kops vraagt terecht aandacht voor de huisvestingsproblematiek van vergunninghouders. Het is goed dat we vandaag de gelegenheid hebben om over dit onderwerp te spreken en dit te behandelen. Ik dank de initiatiefnemer daarvoor.

Als je oppervlakkig naar het PVV-wetsvoorstel kijkt, onderschrijf je de spanning die de initiatiefnemer schetst in de memorie van toelichting. Ik zeg het in mijn eigen woorden: door het woningtekort lukt het steeds minder mensen om een goede en betaalbare woning te vinden. En ja, mensen met een laag of middeninkomen hebben te maken met jarenlange wachttijden voor sociale huurwoningen. Spoedzoekers moeten te lang wachten op een veilige woonplek en het aantal daklozen — het is straks ook al gezegd — is de laatste jaren gestegen. Kortom, er zijn veel woningzoekenden en er zijn te weinig woningen om aan de vraag te voldoen.

Maar als je onder het oppervlak van het PVV-voorstel kijkt, zie je geen duurzame bijdrage geleverd worden aan een oplossing. Er is in het wetsvoorstel geen oog voor de complexiteit die schuilgaat achter het huisvesten van vergunninghouders. Het PVV-voorstel lost uiteindelijk niets op. Kortom, de PVV kiest voor symptoombestrijding.

Voorzitter. Als er niet voldoende alternatieve huisvesting voor vergunninghouders wordt gerealiseerd, zal verdringing blijven bestaan. De taakstelling voor gemeenten om statushouders te huisvesten blijft immers bestaan. Ondertussen is de instroom echter zo groot geworden dat er een overmatige stroom is ontstaan. Het systeem werkt niet meer. Dat is nu het probleem. Dat is voor de mensen die al jaren op een wachtlijst staan het meest pijnlijk.

De heer De Graaf (PVV):

De heer Geurts doet alsof het een soort biologische of spirituele wetmatigheid is dat het systeem niet meer werkt en dat we er met z'n allen niks aan kunnen doen. Maar in heel veel jaren waarin dat probleem is ontstaan, heeft het CDA aan het roer gestaan, in het centrum van de macht. Dan komt er een oplossing — ik zei net dat die op de zijkant van een bierviltje past; dat zijn de beste ideeën — en zegt de heer Geurts: "De PVV draagt niet bij aan een oplossing, want er wordt geen recht gedaan aan de complexiteit van de markt." Het is natuurlijk altijd een hele leuke afleidingsmanoeuvre om te zeggen: de complexiteit is zo enorm en dit voorstel is te simpel. Maar het is andersom: juist met goede, makkelijk uitvoerbare en eenvoudig beschreven voorstellen worden de grootste problemen opgelost. Vaak kun je met een heel klein zetje tegen een dominosteentje er een heleboel om laten vallen. Ziet de heer Geurts dat hij de zaken eigenlijk omdraait?

De heer Geurts (CDA):

Ik ben het uiteraard niet eens met het eerste deel van het betoog. Ja, het CDA heeft vele jaren in een kabinet meegedraaid, maar de PVV heeft die kans ook gehad en toen het er echt om ging spannen, liep de PVV weg. Dus daar heeft u een antwoord op dat deel. Ook in de jaren waarin de VVD en de PvdA samen een kabinet vormden en in al die andere jaren hebben wij aangeven dat dit een problematiek is die opgelost moet worden. Ik vertel hier dus geen nieuw verhaal. Het antwoord op het laatste deel heb ik in mijn interruptie ook al aan u gegeven: ik vind het symptoombestrijding. Het daadwerkelijke probleem wordt niet opgelost, want die halfjaarlijkse taakstelling blijft gewoon staan, ongeacht of deze initiatiefwet nu wel of niet wordt aangenomen. Daarom vind ik het een stuk windowdressing. Maar ik wil er vanavond heel serieus op ingaan om duidelijk te maken dat er ook andere oplossingsmogelijkheden zijn.

De heer De Graaf (PVV):

Ik vind het antwoord over 2012 niet serieus, want het was het CDA dat de PVV weg wilde hebben uit het Catshuis. Zoveel is door veel getuigenverklaringen ondertussen wel duidelijk geworden. Dus dat antwoord geldt niet. Ook ik wil er heel serieus over debatteren, maar het CDA zegt en houdt de bevolking en zijn achterban voor dat de complexiteit zo enorm is en dat het voorstel dat er ligt symptoombestrijding is. Dat kan toch niet? Dus ik kom toch terug op het eerste punt dat ik net maakte: de zaak wordt omgedraaid door de heer Geurts van het CDA. Ik wil graag dat de heer Geurts dat inziet. Wat kan ik nou eigenlijk doen, zou ik bijna willen vragen, om hem in te laten zien dat hij de zaken omdraait?

De heer Geurts (CDA):

Iedereen heeft recht op zijn eigen werkelijkheid. De heer De Graaf heeft dat ook, maar het is zijn werkelijkheid en niet de mijne. Dat wat betreft de jaren waar we het in het begin over hadden. Op het tweede punt ging de heer De Graaf niet in, ook niet in de interrupties die ik pleegde. Het gaat er natuurlijk om dat er helemaal geen probleem wordt opgelost, want die halfjaarlijkse taakstelling blijft gewoon staan, ongeacht of deze wet er komt of niet. Uiteindelijk, en dat heb ik net ook proberen aan te geven — daar zal ik zo meteen nog wel wat meer over zeggen — gaat het er gewoon om dat we meer huizen toevoegen aan het woningaanbod in Nederland.

De voorzitter:

Meneer De Graaf, afrondend.

De heer De Graaf (PVV):

Het is toch mooi dat de heer Geurts wederom dat punt van de taakstelling maakt. Die taakstelling blijft staan, maar als je alleen uitgaat van de taakstelling, dan ontken je hoe het probleem in elkaar zit. Dan maak je het probleem namelijk complexer dan het is. Als je zegt "we laten geen mensen meer toe of nog maar heel weinig mensen toe", dan voorkom je dat er een taak gesteld moet worden. Dus je moet het probleem aan de voorkant oplossen. Wat de PVV nu doet met het onderhavige wetsvoorstel is het probleem dat door anderen is ontstaan, voor de huidige situatie van een goede oplossing voorzien. Maar het moet ook aan de voorkant worden opgelost. Is het CDA bereid om zich daar binnen het kabinet hard voor te maken? Misschien kan de heer Geurts zijn lijntjes naar alle ministers van het CDA in het kabinet benutten en zeggen: jongens, die grenzen moeten dicht; dan kunnen we met z'n allen dit probleem oplossen, in combinatie met de Wet-Kops.

De heer Geurts (CDA):

Maar nu worden er twee dingen door elkaar heen gehaald. Dat mag de heer De Graaf prima doen, maar het is vanavond geen asieldebat. Dat kan, maar dat is niet het hoofdonderwerp. Het gaat om het initiatiefvoorstel van de heer Kops van de PVV. Dat is het item dat vanavond op de agenda staat. Daarin wordt een verbod op voorrang voor vergunninghouders aangegeven. Ik betoog dat dat niet de oplossing is van de problematiek waar we voor staan. En ja, zeg ik tegen de heer De Graaf: lees de paragraaf, die ook in het regeerakkoord staat over de asielzoekersproblematiek. Maar dat is echt een wezenlijk ander verhaal dan wat hier vanavond te berde wordt gebracht. Ik ben het ermee eens dat daar dingen moeten gebeuren. Daarover verschillen we dus niet van mening, maar wat ik hier betoog is dat deze wet echt het probleem niet oplost.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

In het coalitieakkoord "Omzien naar elkaar" — wat eigenlijk een beetje een cynische titel is — staat dat het CDA onder andere wil gaan voldoen aan de voorwaarden van het Vluchtelingenverdrag om migratiestromen te beheersen en terugkeer te realiseren. Vindt de heer Geurts dat dat inmiddels aan het gebeuren is? Sorry, voorzitter?

De voorzitter:

Nee, gaat u verder.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

O, ik dacht dat de microfoon even uit stond. Vindt de heer Geurts dat dat nu gebeurt, dat de voorwaarden van het Vluchtelingenverdrag nu tot op de letter van de wet worden uitgevoerd?

De heer Geurts (CDA):

Ik heb me er niet op dat niveau in verdiept of dat tot op de letter wordt uitgevoerd. Het kabinet is bezig. We hebben vorige week ook een voortgangsbrief gehad over de huidige problematiek rondom vergunninghouders. We hebben het vanavond over de wet die ik al een paar keer heb aangehaald, namelijk de initiatiefwet van de heer Kops — om maar reclame te maken voor de PVV. We moeten niet de dingen door mekaar heen gaan lopen mixen en dan denken dat dit de oplossing is. De heer Kops en de PVV-fractie denken dat hun wet de oplossing is om de problematiek rondom de statushouders op te lossen. Ik geef aan dat dat níét het geval is.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dat is toch interessant, want hier staat toch duidelijk dat het CDA ook zijn handtekening heeft gezet onder dit verdrag om de migratiestromen te beheersen en terugkeer te realiseren. Dan komen we bij het voorstel van de heer Kops, want dat is een punt dat daartoe leidt. Dan begrijp ik niet waarom het een niet met het ander verbonden kan worden, want wij zijn helemaal niet bezig met de letter van de wet van het Vluchtelingenverdrag. We doen dat allemaal niet en interpreteren dat allemaal veel ruimer. Nu hebben we een voorstel om die aanzuigende werking te verminderen. Is de heer Geurts het in ieder geval met mij eens dat dit, in tegenstelling tot wat hij net zei, wél een stap is om de aanzuigende werking te verminderen en dus, zoals in het coalitieakkoord staat, migratiestromen te gaan beheersen en terugkeer te gaan realiseren?

De heer Geurts (CDA):

De heer Van Haga heeft er heel veel woorden voor nodig, maar de kern van de wetgeving die vanavond voorligt is een verbod op voorrang van de vergunninghouders. Ik krijg het echt niet in mijn hoofd, maar misschien kan de heer Van Haga het in zijn eigen termijn nog eens beter uitleggen, dat door een verbod op de voorrang van de vergunninghouders de toestroom minder wordt. We hebben nu een problematiek die opgelost moet worden. Ik zie die niet, moet ik eerlijk zeggen, maar misschien kunt u mij dat in uw termijn uitleggen.

De voorzitter:

De heer Van Haga, afrondend.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Tot slot. Ik heb er niet zo veel woorden voor nodig, hoor. De aanzuigende werking wordt bijvoorbeeld bewerkstelligd doordat je een gratis woning krijgt, bij voorrang. Die wordt bewerkstelligd doordat je onderwijs kan genieten, doordat je ons zorgsysteem kan belasten. Dat zijn allemaal aanzuigende werkingen. Als je dan een van die dingen oplost door niet die voorrang te geven, dan heb je toch minder aanzuigende werking en heb je toch minder migratie? Zo simpel is het.

De heer Geurts (CDA):

Maar dan blijft de taakstelling toch nog steeds staan, zeg ik tegen de heer Van Haga. Hij ontkent gewoon dat er een taakstelling is en dat er een artikel 28 in de Huisvestingswet 2014 is, waarin burgemeester en wethouders toch een opdracht hebben. Dat wordt gewoon totaal ontkend, en dat snap ik niet.

De heer Jansen (FVD):

Mijn vraag sluit eigenlijk wel goed aan op wat de heer Geurts net zegt: er is nu eenmaal een juridische taakstelling en we hebben allemaal cijfermatige werkelijkheden. Maar het gaat toch niet over wat de wet op dit moment precies is? Het gaat toch over het wijzigen van de wet, zodat we een situatie krijgen die we willen? Is de heer Geurts het er niet mee eens dat we deze hele situatie gewoon niet moeten willen, dat er tienduizenden mensen nu in azc's zitten, die zijn minister extra voorrang wil geven, zodat dan weer tienduizenden nieuwe mensen in die azc's kunnen komen? Dat zorgt toch, zoals ook de heer Van Haga al zegt, voor een enorme aanzuigende werking op de asielmigratie? Dat moeten we toch niet willen? Daar wordt het probleem toch alleen maar erger door?

De heer Geurts (CDA):

Ik zie toch echt niet dat dat een aanzienlijke aanzuigende werking heeft. Dat nog buiten het feit dat in de kabinetsbrief van vorige week helemaal het woord "voorrang" niet staat. Ik heb dat daar helemaal niet in gelezen. En de taakstelling voor de gemeentes — dan ga ik het weer herhalen — blijft staan. Als Forum ook niet wil zien dat een verbod op voorrang voor statushouders niet de oplossing is, dan zijn we denk ik snel uitgepraat.

De heer Jansen (FVD):

Nee, de oplossing is om die mensen een vliegtuigticket te geven en terug te laten keren naar het land waar ze vandaan komen. Natuurlijk is dat de oplossing, want we hebben ook volle azc's. Maar de heer Geurts snapt toch wel dat er alleen maar meer mensen komen door dít te doen? Natuurlijk komen ze hierheen als ze een gratis huis kunnen krijgen. Dat is toch van de zotte? Hebt u nooit niet die foto's gezien met van die flyers die door smokkelaars worden uitgedeeld in van die landen, met: je krijgt een gratis huis, je krijgt dit en dat. Dat zijn toch allemaal dingen die een enorme aanzuigende werking hebben? U kunt toch niet ontkennen dat dat het geval is?

De heer Geurts (CDA):

In dit betoog van de heer Jansen van Forum voor Democratie vind ik het heel gevaarlijk dat hij zegt vergunninghouders, in zijn woorden, met een vliegticket ergens anders heen te willen sturen. Deze mensen hebben toegang gekregen tot Nederland en hebben recht om hier te wonen. Ik vind het echt een hele gevaarlijke opmerking om te zeggen dat mensen die door het systeem, dat door een meerderheid van de Tweede Kamer wordt gesteund, de mogelijkheid hebben om zich hier te huisvesten, met een vliegticket maar ergens anders heen moeten. Dat vind ik echt een hele gevaarlijke opmerking.

De voorzitter:

De heer Jansen, afrondend.

De heer Jansen (FVD):

Ik vind het een hele gevaarlijke opmerking om te zeggen dat wij maar ieder jaar tienduizenden mensen uit de hele wereld hiernaartoe moeten halen. Dat doen we overigens ook al decennia. De heer Geurts doet alsof dit een soort natuurverschijnsel is, waar we niks aan kunnen doen. Maar het zijn zijn partij en zijn kabinetten die hij steunt, die dit als beleid stellen: het hierheen halen van tienduizenden mensen per jaar, plus nog eens reguliere immigratie, met een totaal van ongeveer honderdduizend per jaar. Het is ieder jaar, structureel, dat er hier mensen permanent bij komen. Dat is pas gevaarlijk en daar hoor ik de heer Geurts helemaal niet over.

De heer Geurts (CDA):

Ik neem echt afstand van de woorden "het is beleid". Het CDA wordt daarbij gehaald. Ik zie nergens dat het een beleid is dat we zo veel mensen überhaupt "naar binnen willen halen", om de woorden van de heer Jansen maar te gebruiken. Ik zie dat gewoon niet.

De voorzitter:

Dank u wel. U vervolgt uw betoog. Tot slot.

De heer Jansen (FVD):

Ik herinner mij een motie. Als ik het uit mijn hoofd moet zeggen, is het een jaar geleden. Misschien is het anderhalf jaar geleden. Toen werd er gestemd over — ik snap dat dit een stap verder gaat dan de verblijfsvergunning — het geven van 10.000 naturalisaties. Toen is die motie erdoor gekomen, dus 10.000 paspoorten voor mensen die al een vergunning hadden. Zij mochten dan Nederlander worden. Doordat het CDA daarvoor heeft gestemd, is dat gebeurd. Hoe kunt u nou ontkennen dat dit deel is van uw partijstandpunt, van uw beleid?

De heer Geurts (CDA):

Er gaan per week honderden moties doorheen. Misschien kan de heer Jansen mij precies die motie zo meteen even aangeven, dan kan ik er even goed naar kijken. Als dat kinderen waren die hier een verblijf moesten krijgen, dan kan ik me er echt iets bij voorstellen dat we dat hebben gedaan. Maar laat de motie maar even zien, dan ga ik me daarin verdiepen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil de collega's ook wel wat vragen. Het is inderdaad een debat over de initiatiefwet van de heer Kops en het is niet een breed asieldebat. Het lijkt me dus heel goed om ook vragen te stellen die direct de initiatiefwet van de heer Kops raken. Ik denk dat we hem anders tekortdoen.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Het PVV-initiatiefwetsvoorstel bevat een wettelijk verbod op het kwalificeren van één specifieke groep als urgentiecategorie. Daarmee gaat het wetsvoorstel in tegen het doel van de Huisvestingswet 2014 om kwetsbare groepen bescherming te bieden op de woningmarkt. Het is niet alleen zo dat het CDA dat vindt, of dat de heer Geurts dat vindt, maar dat staat ook heel duidelijk in dat advies van de Raad van State. Het CDA vindt vergunninghouders een kwetsbare groep. Zij verdienen daarom bijstand bij het vinden van een huis. Daarnaast is het CDA van mening dat statushouders zo spoedig mogelijk deel moeten uitmaken van de Nederlandse samenleving om de integratie en de inburgering te bevorderen. Deelt de initiatiefnemer deze opvatting, zo vraag ik aan hem via u, voorzitter.

Voorzitter. Het wetsvoorstel doorkruist tevens de gemeentelijke vrijheid om het huisvestingsbeleid vorm te geven en zelf urgentiecategorieën aan te wijzen. Uit onderzoek is gebleken dat veel gemeenten vanwege de landelijke taakstelling vergunninghouders als urgentiecategorie hebben behouden. Het CDA is van mening dat gemeenten zelf de vrijheid moeten behouden om naar eigen inzicht urgentiecategorieën aan te wijzen. U merkt aan mijn bijdrage en aan de vragen die ik stel dat het CDA niet warmloopt voor het PVV-wetsvoorstel. Samen met het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA schetsten wij in ons visiestuk "Betaalbaar wonen voor iedereen" een andere route. Die is dat het Rijk een hogere tegemoetkoming geeft voor de huisvesting van statushouders. Dat is dan bedoeld voor het oplossen van bestaande knelpunten in het plaatselijke woningaanbod. Hiermee voelen onder anderen de jongeren en de senioren dat er in de eigen gemeente ook aandacht voor hen is bij het vinden van een woning. Door het aanjagen van de woningbouw moet het op termijn mogelijk worden voor gemeenten om de automatische urgentiestatus voor statushouders te schrappen. Wat vindt de initiatiefnemer van deze route?

Voorzitter. Sociale huur wordt zowel door woningcorporaties als door commerciële partijen ontwikkeld en aangeboden. Dat is positief. Er is een grote behoefte aan goedkope woningen, en het lukt corporaties niet om die alleen te bouwen. Corporaties zijn echter gebonden aan allerlei plichten die andere, commerciële partijen niet hebben. Zo moeten corporaties mensen met een urgentieverklaring of statushouders huisvesten. Zijn de initiatiefnemer en de minister het met mij eens dat commerciële partijen in de huidige situatie ook onderdeel moeten worden van deze verplichting? En is de initiatiefnemer het met mij eens dat gemeenten in staat moeten worden gesteld om extra woonruimte voor vergunninghouders te realiseren, bijvoorbeeld door middel van flexwoningen? Als hij dat niet met mij eens is, waarom niet?

Tot slot, voorzitter. Ik ben bezorgd over de gevolgen van het wetsvoorstel voor de doorstroming in de asielketen, indien het wordt aangenomen. Het wetsvoorstel belemmert gemeenten in het voldoen aan de taakstelling van de huisvesting van vergunninghouders. Zonder ondersteuning zit het COA naar verwachting binnen afzienbare tijd overvol en is verdere crisisnoodopvang nodig. Dat betekent dat tijdelijke locaties worden gebruikt die eigenlijk niet bedoeld zijn voor opvang, zoals sporthallen. Deelt de initiatiefnemer de mening van het CDA dat dit een uiterst onwenselijk scenario is?

De heer Peter de Groot (VVD):

Ik heb goed geluisterd naar de heer Geurts van het CDA. Aan de ene kant zegt hij: die taakstelling is er nog steeds; dan kun je niet zomaar die urgentiegroep afschaffen. Tegelijkertijd zegt de heer Geurts, als ik het goed begrepen heb, vanuit die visie die hij heeft: zou je niet moeten werken met een hogere vergoeding, zodat we meer kunnen doen voor die gemeenten waar de knel het grootste is? Hij zegt ook iets over tijdelijke huisvesting. Mijn vraag aan de heer Geurts is de volgende. Die tijdelijke huisvesting kan je snel realiseren. Daar staat ook iets over in het coalitieakkoord. Zou dat niet ook een soort tussenstap kunnen zijn? Dan zou je in ieder geval de wachtlijsten kunnen wegnemen door de bouw van sociale huurwoningen. Die tijdelijke tussenstap zou je dan goed kunnen gebruiken voor inburgering en integratie, door vooral statushouders voorrang te verlenen en ze daar tijdelijk te laten wonen.

De heer Geurts (CDA):

Twee punten. Ik denk dat elke gemeente haar steen moet bijdragen. We moeten dus oppassen dat we niet een aantal centrumgemeentes aanwijzen waar het allemaal maar moet gaan gebeuren. Ik vind dat alle gemeentes in Nederland hun taakstelling en hun steen moeten bijdragen. Dat is één. Twee. Wat de heer De Groot van de VVD volgens mij aan mij vraagt, is of wij de tijdelijke huisvesting alleen voor de statushouders gaan inrichten. Kijk, als je ze wil laten integreren in onze samenleving lijkt het me best goed om een mix te hebben in de wijken. Ik zou het dus niet alleen willen beperken tot flexhuisvesting. Dat kan als noodoplossing, maar als je het echt over integreren hebt, zie ik het liefst dat ze in de samenleving opgenomen worden. Het moet geen standalone worden: dáár zitten de statushouders en dáár zitten de asielzoekers en dáár zit weer een andere categorie.

De heer Peter de Groot (VVD):

Ik vind dat een goed punt van de heer Geurts. Volgens de VVD zouden het echt geen locaties moeten zijn waar alleen statushouders gehuisvest worden. Sterker nog, je kunt die locaties ook heel goed gebruiken voor anderen, zoals starters, studenten en andere spoedzoekers, die nu ook aan het wachten zijn op een woning en daar niet aan kunnen komen. De vraag die ik aan de heer Geurts stelde, was: zou het ook een tweetrapsraket kunnen zijn? Zou het ook een locatie kunnen zijn waarmee je niet de wachtlijsten extra belast door voorrang te verlenen voor sociale huurwoningen die beschikbaar komen? Ik denk aan hele mooie locaties, ook door gemeenten zelf gecreëerd op de plek waar dat nodig is, waar je met een soort tweetrapsraket zou kunnen werken.

De heer Geurts (CDA):

Het lijkt net alsof de heer De Groot in mijn hoofd kan kijken, want dat is het volgende stuk, het slot, van mijn bijdrage. We hebben een motie ingediend — collega Kuik heeft die ingediend, maar ik sta er ook onder — om de productie van tijdelijke woningen zoals die prefabwoningen maximaal op te voeren en te kijken of je die op bepaalde plekken in Nederland kunt neerzetten, om de huisvestingsproblematiek waar we voor staan te lenigen. Als de heer De Groot ernaartoe wil om daar alléén asielzoekers in te zetten, dan vind ik dat te beperkt, maar ik begrijp uit zijn woorden dat dat niet het geval is. Ik ben dus heel benieuwd naar de bijdrage van de heer De Groot op dit punt.

Voorzitter. Ik heb zonet al gerefereerd aan de vraag die ik de minister wil stellen. Ik heb in april samen met mijn CDA-collega's Kuik en Mulder een motie ingediend om het aantal tijdelijke woningen maximaal op te voeren. Kan de minister een update geven van de uitvoering van deze motie?

Voorzitter. Zoals ik al eerder zei, is deze wet in mijn ogen symptoombestrijding. Het probleem wordt verplaatst, met alle gevolgen van dien. Misschien word ik nog overtuigd, maar tot op heden ben ik voornemens om mijn fractie te adviseren om tegen deze initiatiefwet te stemmen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Geurts. Dan gaan we naar de heer Van Haga van de Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Voorzitter. Er moet hier en nu een einde komen aan de voorrang voor statushouders op de woningmarkt. Het met voorrang huisvesten van vergunninghouders lost niets op maar ontwricht onze samenleving en heeft een enorme aanzuigende werking. De echte oplossing voor de overvolle azc's én de woningnood is het stoppen van migratie. Het is nu of nooit, anders leven we over tien jaar in een onherkenbaar Nederland. Dan is onze culturele zelfmoord een feit. Daarom een groot compliment aan het adres van collega Kops voor dit compacte en kristalheldere initiatiefwetsvoorstel. BVNL steunt het voorstel van harte.

Eveneens complimenten voor zijn verstandige verweer tegen de kritiek van de Raad van State. De Raad van State adviseert negatief, onder meer vanwege de vrijheid van gemeenten om hun huisvestingsbeleid vorm te geven, maar ik zie het advies van de Raad van State over het gedwongen huisvesten van asielzoekers met belangstelling tegemoet. Het kabinet dreigt immers om gemeenten te gaan dwingen om asielzoekers op te nemen. Overigens leidt elk dossier dat deze minister oppakt tot een maatschappelijke nachtmerrie. De plannen om gebouwen te vorderen liggen al klaar; er moeten maar liefst drie Ter Apels komen in Nederland.

Opnieuw, voorzitter, bekruipt mij het gevoel dat we hier in het parlement vechten tegen de bierkaai. Dat geldt voor de woningnood, dat geldt voor de aanhoudende en groeiende stroom migranten en dat geldt voor de combinatie van deze twee crises: de huisvesting van migranten. We weten al dat dit wetsvoorstel, helaas voor de heer Kops, een verloren strijd is, hier in dit parlement tenminste. De coalitie gaat tegenstemmen omdat dit heldere plan haaks staat op de plannen om gemeenten te dwingen om reguliere asielzoekers te huisvesten. Maar staat het ook haaks op het coalitieakkoord? Dat vraag ik me af. Daarin staat dat de coalitie wil voldoen aan de voorwaarden van het Vluchtelingenverdrag om migratiestromen te beheersen en terugkeer te realiseren. Ik zei dat zonet al in een interruptie. Dat wordt nu niet gedaan. Hoe kan het dat de VVD al jaren de bewindspersonen voor asielzaken levert, en dat het aantal migranten is geëxplodeerd?

Voor de VVD was het beperken van migratie een speerpunt bij de verkiezingen. In het verkiezingsprogramma staat dat de VVD "migratiestromen wil bedwingen", pagina 46, "migratiestromen wil indammen", pagina 51, "migratiestromen wil beheersen", pagina 51, en "migratiestromen wil voorkomen", pagina 52.

Als klap op de vuurpijl staat op pagina 85 letterlijk: "er komt een verbod voor gemeenten om vergunningshouders voorrang te geven bij het toewijzen van sociale huurwoningen". Dit is niet in het coalitieakkoord terechtgekomen. We gaan zien hoe de VVD-fractie hier een draai aan geeft en hoe de partij volgende week gaat stemmen. Dan kunnen we zien of er sprake was van kiezersbedrog. Ik moet echter zeggen dat de tweet van collega Peter de Groot hoopgevend is. Hij heeft namelijk gezegd dat hij deze wet gaat steunen, en dat stemt mij zeer gelukkig. Voor de bühne zijn ze tegen migratie, maar ondertussen proberen ze migratie naar Nederland zo aantrekkelijk mogelijk te houden, ondanks de urgentie op de woningmarkt.

Ook GroenLinks en de Partij van de Arbeid gaan tegenstemmen, omdat ze gewoon voor meer migranten zijn. Zij zijn er tenminste eerlijk over. Wat de SP doet, is de vraag. Welk belang prevaleert? Proletariërs aller landen verenigd met een uitkering, gratis zorg, gratis onderwijs en een gratis sociale woning in Nederland, of eigen arbeiders eerst? Het is jammer dat de SP er niet is, maar misschien kan de fractie dat nog nakijken. De mensen die afhankelijk zijn van een sociale huurwoning, zijn vooral de dupe. Het migratiedossier verscheurt de SP, maar de uitkomst zal in het debat geen verschil maken, net zomin als de mening van de overgrote meerderheid van de hardwerkende Nederlanders.

Voorzitter. Dit dossier, de huisvesting van migranten, bewijst opnieuw dat er een enorme kloof ligt tussen de mensen die het voor het zeggen hebben en de Nederlandse kiezer. Ik zou hier graag een referendum over willen zien, maar dat durven de linkse bestuurders uiteraard niet aan. Uit een onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen uit 2019 blijkt dat bijna twee derde van de Nederlandse bevolking asielzoekers als een bedreiging beschouwt voor de huisvesting van gevestigde Nederlanders. Meer migranten betekent meer woningnood. Voorrang voor statushouders betekent langere wachttijden voor urgente woningzoekers, voor starters. Op onze krappe woningmarkt is daar geen plek voor. Iedereen weet dat inmiddels uit eigen ervaring, hetzij omdat ze zelf al tien jaar of meer wachten op een woning, hetzij omdat ze iemand kennen die geen huis kan krijgen. Ik maak me met name zorgen om jongeren die een gezin willen stichten maar dat moeten uitstellen omdat ze noodgedwongen bij hun ouders thuis moeten blijven wonen.

Geen huis ontwricht niet alleen individuele levens, maar ook de samenleving als geheel. Ik heb het VN-Vluchtelingenverdrag er nog eens op nagekeken. Ik ga daar wat dieper op in, omdat er steeds mee geschermd wordt. Mijn overtuiging is dat als het nageleefd zou worden, deze initiatiefwet niet nodig zou zijn en er helemaal geen reguliere vluchtelingencrisis zou zijn. Een rechtmatige vluchteling heeft volgens het Vluchtelingenverdrag recht op basisonderwijs voor zijn kinderen, recht op uitoefening van beroep, recht op bewegingsvrijheid, recht op sociale zekerheid, en, inderdaad, het zo gunstig mogelijk behandelen bij het verzorgen van een huisvesting. Dat hoeft echter helemaal niet zo extreem te zijn zoals dat nu wordt gedaan. Het hoeft absoluut geen voorrang in te houden. Het Vluchtelingenverdrag wordt altijd uitgelegd in het voordeel van de vluchteling, maar het wordt nauwelijks gebruikt om vluchtelingen te weigeren of terug te sturen.

Dat kan wel, met het verdrag in de hand. Deze artikelen zijn dus een dode letter. Artikel 33, lid 1 kent iedereen wel: het verbod op terugzenden als dat gevaarlijk is voor de vluchteling. Artikel 33, lid 2 is minder bekend, namelijk dat dit recht totaal vervalt als de vluchteling een ernstig misdrijf heeft gepleegd. Worden vluchtelingen die een ernstig misdrijf hebben gepleegd wel standaard uitgezet? Wordt dit artikel nageleefd? Natuurlijk niet! Ook als ze gevaar zouden lopen in het land van herkomst, is dat volgens het verdrag geen reden om ze niet terug te sturen.

In artikel 32, lid 1 staat: het verdrag biedt de mogelijkheid om vluchtelingen die de openbare orde verstoren, uit te zetten. Wat als we eens beginnen met het uitzetten van de asielzoekers die hele buslijnen, winkelstraten en dorpskernen ontwrichten met hun wangedrag? Dan waren de azc's niet zo vol. Dan waren de huisvestingsproblemen een stuk kleiner.

In artikel 1F staat: de bepalingen van dit verdrag zijn niet van toepassing op een persoon ten aanzien van wie er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat hij oorlogsmisdaden of andere ernstige misdaden heeft gepleegd. De Raad van State heeft in 2020 in een verlicht moment gesteld dat als zo'n persoon geen acuut gevaar vormt voor de samenleving, deze persoon gewoon mag blijven. Maar waarom geven we dit soort wapens eigenlijk uit handen?

Ten slotte de definitie van wie als vluchteling gezien wordt. Er moet daadwerkelijk sprake zijn van gegronde vrees voor vervolging wegens ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of een politieke overtuiging. Voor het merendeel van de vluchtelingen geldt dit helemaal niet. Het wordt ook niet gecontroleerd. Daarom is het krom om wel alle voorrangsbepalingen op hen van toepassing te verklaren. Het is aan de Nederlandse overheid, onze macht, om vast te stellen of iemand inderdaad een vluchteling is. Daar gaat het vaak fout. Ben je eenmaal binnen, dan ga je nooit meer weg. Ben je uitgeprocedeerd? Dan krijg je in Amsterdam een yogacursus. Er is zelfs een website voor gemeentelijke subsidies voor ongedocumenteerden.

Als het verdrag in Nederland beter zou worden nageleefd, zouden we veel minder aanzuigende werking hebben en veel minder aantrekkelijk zijn voor asielzoekers. Dan zouden er geen overvolle azc's zijn. Dat zou in lijn zijn met het coalitieakkoord om de voorwaarden van het verdrag na te leven om migratiestromen daadwerkelijk in te dammen. Dan zou deze initiatiefwet eigenlijk helemaal niet nodig zijn. Maar goed, het Vluchtelingenverdrag wordt niet nageleefd. Daarom zou het overigens beter zijn om dat Vluchtelingenverdrag helemaal op te zeggen.

Voorzitter. Natuurlijk stemt BVNL voor dit wetsvoorstel. Voor het geval het wetsvoorstel van de heer Kops verworpen wordt, zal ik in de tweede termijn moties indienen om dan ten minste de artikelen van het VN-Vluchtelingenverdrag die de migratiestromen kunnen beperken, daadwerkelijk na te leven. Bovendien vindt BVNL, net als ons grote voorbeeld Margaret Thatcher — het is misschien een beetje een side issue — dat iedere Nederlander eigenlijk een koopwoning zou moeten kunnen bezitten. Misschien moeten we daar ook maar eens een motie over indienen. Dan gaan mensen toch anders met hun woning om. Hun gedrag wordt anders. Mensen gaan een potje verf kopen bij de Gamma. Mensen stemmen niet meer links, maar rechts, want ze hebben de hypotheekrenteaftrek nodig. Ik blijf bij mijn verhaal.

Tot slot wil ik hier met klem benadrukken dat Nederland zijn eigen soevereiniteit moet bewaken. Wat BVNL betreft moet Nederland zich gewoon terugtrekken uit dat VN-Vluchtelingenverdrag uit 1951. De tijden zijn veranderd en dit verdrag leidt nu tot chaos. Terugtrekken kan overigens met een hele simpele brief. Dat kunnen wij niet doen, maar dat zal het kabinet moeten doen. Ik wil dus eigenlijk ook een fundamenteel debat voeren over het VN-Vluchtelingenverdrag, hoe het wordt nageleefd, of we het moeten amenderen of er zelfs uit moeten stappen. Misschien is het wel goed om daar volgende week een debat over aan te vragen. Dan doen we het de volgende keer nog eens dunnetjes over.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we naar de heer Goudzwaard, JA21.

De heer Goudzwaard (JA21):

Dank, voorzitter. Nederland kent een tekort van ruim 300.000 woningen, het werd hier al eerder genoemd. Nederlanders staan jarenlang op de wachtlijst voor een sociale huurwoning. In gemeenten als Landsmeer, waar je gemiddeld 22 jaar op een wachtlijst staat, ga je nog net niet van je ouderlijk huis het verpleeghuis in. In veel gemeenten hebben jongeren slechts de keuze uit twee kwaden: tot je 35ste tussen je ouders op de bank blijven zitten, waardoor het beginnen van een volwassen leven onmogelijk wordt, of het dorp verlaten waar families soms al generaties lang zijn geworteld. De woningnood is zo veel meer dan een stenen probleem. De woningnood is vooral een sociaal drama en een aanslag op de sociale cohesie binnen gemeenschappen.

Wie echter niet jarenlang op de wachtlijst hoeven te staan, zijn statushouders. Waar iets basaals als een woning voor een volledige Nederlandse generatie een luxeproduct is geworden, wordt tegelijkertijd alles op alles gezet om woningen vrij te maken voor mensen daarbuiten. Het is een gang van zaken die niet alleen onethisch is, maar die door de permanent torenhoge asielinstroom ook simpelweg onhoudbaar is. Vorig jaar kwamen er inclusief nareizigers bijna 35.000 asielzoekers naar Nederland. Op het "Wir schaffen das"-jaar 2015 na is dat het hoogste aantal in een tiental jaren. Het huidige jaar lijkt de asielcrisis van vorig jaar ruimschoots te gaan overtreffen. De instroom tot nu toe is bijna twee keer zo hoog als in dezelfde periode in 2021. Het kabinet doet daarentegen niets aan instroombeperkingen. Dan blijft het dweilen met de kraan open. We weten allemaal: eenmaal hier, is nooit meer terug. Steeds meer asielzoekers betekent ook steeds meer statushouders. En steeds meer statushouders betekent een steeds grotere druk op de sociale woningvoorraad.

Als het gaat om het huisvesten van statushouders, lijkt niets te gek voor dit kabinet. Minister De Jonge wil dat gemeenten een nog groter deel van de vrijkomende sociale woningvoorraad aan statushouders geven. Het COA huisvest op grote schaal statushouders in hotels. Het aantal statushouders dat gemeenten van het kabinet moeten huisvesten, neemt steeds verder toe. Waar de zonen en dochters van de gemiddelde Nederlander jarenlang moeten wachten op een eigen woning, wil het kabinet dat statushouders binnen veertien weken een woning krijgen. Dat vinden wij onrechtvaardig en simpelweg niet uit te leggen.

Met het initiatiefwetsvoorstel waarover we het vandaag hebben, wordt een deel van dit onrecht weggenomen. Mijn fractie waardeert het daarom zeer dat de heer Kops het initiatief hiervoor heeft genomen. De complimenten van mijn fractie voor zijn goede werk. JA21 is tegen voorrang voor statushouders op de woningmarkt. Dit wetsvoorstel zorgt ervoor dat gemeenten statushouders geen voorrang meer kunnen geven. Het wetsvoorstel kan dan ook op onze warme steun rekenen.

Toch is de urgentieregeling voor statushouders, die nagenoeg alle gemeenten in stand houden, slechts één deel van het probleem, en niet de kern. Met de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 in aantocht wilde de VVD, zoals wel vaker, weer even immigratiekritisch overkomen. Minister Blok schafte daarom de verplichte urgentie voor statushouders af en gaf gemeenten, op papier althans, de vrijheid om deze voorrangsregeling af te schaffen. Wij weten inmiddels dat vrijwel geen enkele gemeente dit heeft gedaan, bijvoorbeeld omdat er een links stadsbestuur zit, maar ook omdat de taakstellingen waarmee het kabinet gemeenten met het mes op de keel dwingt om sociale huurwoningen aan statushouders te geven toch gewoon in stand blijven. Urgentie of niet, het aantal statushouders dat een gemeente moet huisvesten en de periode waarbinnen dit moet plaatsvinden, veranderen er geen millimeter door. Ieder halfjaar krijgen gemeenten middels een bevel vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid te horen hoeveel statushouders ze moeten huisvesten. Doen ze dit niet of niet op tijd, dan krijgen ze de provincie op hun nek met een interventieladder, die uitmondt in het de facto onder curatele stellen van de gemeente.

Voorzitter, ik rond af. JA21 is helder: de voorrangsregeling voor statushouders moet van tafel. Maar tegelijkertijd is deze slechts een symptoom van het daadwerkelijke probleem: de ongebreidelde asielinstroom, het failliete Nederlandse asielbeleid en de taakstellingen waarmee het kabinet de gevolgen hiervan over de schutting bij de gemeenten gooit. Wij steunen dus het initiatief van de heer Kops en blijven ons de komende jaren iedere dag inzetten voor een totale herziening van het Nederlandse asielbeleid, een beleid gericht op opvang in de regio in plaats van in Nederland, waardoor Nederlandse woningen weer beschikbaar komen voor wie ze bedoeld zijn, voor onze eigen nieuwe generaties.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Een interruptie van de heer Jansen, Forum voor Democratie.

De heer Jansen (FVD):

Ik ben heel blij met de woorden van de heer Goudzwaard. Ik ben natuurlijk ook heel blij dat hij het voorstel steunt. Ik ben ook blij met zijn afsluitende woorden, namelijk dat de woningen toe moeten komen aan de volgende generaties van Nederlanders. Maar in een eerder debat over de voorrang voor statushouders zei zijn partijleider, de heer Eerdmans, dat statushouders net zo veel recht hebben op een sociale huurwoning als Nederlanders. Is hij het dan niet eens met zijn partijleider?

De heer Goudzwaard (JA21):

Dat is een interessante vraag. Ik weet niet precies wat de gedachten waren van Eerdmans op dat moment. Ik weet wel dat wij als fractie van mening zijn dat wij de voordeur dicht moeten doen en dat wij daar vooral de focus op moeten leggen. Wij zitten niet in het kabinet. Volgens mij hebben onze partijen op een aantal vlakken best overeenkomsten op het gebied van immigratiebeleid.

De heer Jansen (FVD):

Ja, absoluut. Maar is de heer Goudzwaard het dan met ons, met Forum voor Democratie, eens dat Nederlanders meer recht hebben op een woning dan statushouders?

De heer Goudzwaard (JA21):

Ik vind dat een lastige vraag om te beantwoorden. Ik denk dat wij vooral moeten kijken hoe wij een verantwoord asielbeleid kunnen voeren. Op dit moment komen er gewoon te veel mensen binnen, die volgens mij slecht integreren. Daar moeten we vooral aan gaan werken. Als wij dat nou regelen, dus als wij regelen dat er opvang in de regio komt, zoals Engeland dat momenteel aan het doen is in Afrika, met Rwanda, dan denk ik dat we daar heel veel mogelijkheden gaan zien. Dan hoeven we ook niet meer de discussie te hebben over veiligelanders die we niet wegkrijgen, over statushouders, over vergunninghouders en over hoe we daarmee om moeten gaan. Ik denk dat wij daarnaartoe moeten werken. Ik denk dat onze partijen elkaar kunnen vinden op dat vlak.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Goudzwaard. Dan gaan we naar de heer Peter de Groot, VVD.

De heer Peter de Groot (VVD):

Voorzitter. We behandelen vandaag het voorstel van het lid Kops van de PVV-fractie om statushouders geen voorrang meer te verlenen ten opzichte van anderen die wachten op een sociale huurwoning. Zoals gebruikelijk hier dank ik allereerst de initiatiefnemer voor het geleverde werk. In 2017 is in deze Kamer, met de VVD, de dwingende voorrangregeling al geschrapt. Dat vond en dat vindt de VVD nog steeds een goed plan. Daarom schrik ik ervan hoeveel gemeenten, namelijk meer dan de helft in Nederland, nog steeds voorrang verlenen aan statushouders. Wellicht komt dat door de verplichting — collega Geurts van het CDA hintte daar al een paar keer op — die de gemeenten hebben om deze mensen een huis te geven, de zogenaamde taakstelling. Daarom gelijk een vraag aan de indiener. U komt met een verbod op voorrang, maar ik zie geen oplossingen voor het huisvesten van statushouders. Wat is het voorstel van de heer Kops voor de huisvesting van deze mensen?

Want wat de VVD betreft moeten we in ieder geval meer huizen bouwen en meer tijdelijke woningen creëren om ervoor te zorgen dat de mensen die al jaren wachten op een sociale huurwoning als eersten een woning krijgen.

De heer De Graaf (PVV):

Ik heb een vraag aan de heer De Groot, over zijn laatste opmerking. Begrijp ik daar nou goed uit dat de VVD sowieso het wetsvoorstel steunt? Of stelt de heer De Groot dat laatste als voorwaarde om het wetsvoorstel te steunen?

De heer Peter de Groot (VVD):

Ik vind dat een goede vraag van de heer De Graaf. Ik heb net aangegeven dat we de eerste stappen al in 2017 gezet hebben en dat we het nog steeds een goed idee vinden. Alleen, wij zijn ook een partij die met oplossingen wil komen als we bijvoorbeeld de stap zetten om dit wetsvoorstel te steunen. We zien nu dat het huisvesten van statushouders heel erg lastig is. Wij zoeken dus naar een oplossing. Ik kom daar straks, verderop in mijn bijdrage, nog op terug. Wij zoeken naar draagvlak voor oplossingen om alsnog statushouders die hier zijn — dat kunnen er 100 zijn, dat kunnen er 10.000 zijn, maar dat kunnen er ook, zoals vorig jaar, 24.500 zijn — te huisvesten. Want die aantallen kunnen verschillen.

De heer De Graaf (PVV):

Het is mooi dat de VVD draagvlak zoekt. Ik memoreer nog even dat de heer Van Haga vier pagina's uit het verkiezingsprogramma van de VVD heeft genoemd. Ik ga even naar de hardste uitspraak die de VVD gedaan heeft, op pagina 85 van het eigen verkiezingsprogramma. Die uitspraak luidt precies hetzelfde als de wet die de heer Kops indient, oftewel: er moet een verbod komen op het voorrang geven aan statushouders door gemeenten bij de toewijzing van sociale huurwoningen. Dat draagvlak op basis van het verkiezingsprogramma is er al, want de VVD is als grootste partij uit de bus gekomen. Het is de grootste partij in het kabinet. Ik zou dus zeggen: stop met het zoeken van draagvlak en steun gewoon deze wet, want daarvoor heeft de VVD draagvlak gekregen. Daar hoor ik graag een heel hard en ferm "ja" op.

De heer Peter de Groot (VVD):

Ik ben blij dat de heer De Graaf van de PVV het VVD-verkiezingsprogramma goed kent, alleen vergeet hij er één stuk bij te zeggen dat in dezelfde zin staat en dat gaat over "geen voorrang voor sociale huurwoningen". Er staat ook dat wij daarbij locaties willen voor integratie van statushouders. Het hoort dus bij elkaar. Dat is ook precies de reden waarom ik vandaag in de Tweede Kamer, naast het wetsvoorstel van de PVV, ook kijk naar de oplossingen die wij kunnen creëren voor het huisvesten van statushouders. Ik zal daar zo in mijn bijdrage nog iets meer over zeggen.

De voorzitter:

De heer De Graaf, afrondend. O, u wacht nog even. Dan de heer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Als we toch het verkiezingsprogramma van de VVD even moeten bespreken, kunnen we beter maar meteen in één ruk door. Ik heb al die verschillende dingen genoemd in mijn bijdrage. De VVD is heel ferm in het verkiezingsprogramma: we willen hele migratiestromen bedwingen, indammen, beheersen en voorkomen. Ik vind het dan een beetje raar dat de heer De Groot tegen de heer Kops zegt dat er eigenlijk geen oplossingen komen. Ik vraag me dan af: wat zijn de oplossingen van de VVD?

De voorzitter:

Dat wilde de heer De Groot nu volgens mij aan beginnen, dus misschien is het goed om de heer De Groot even aan het woord te laten voor zijn oplossingen. Dan krijgt u weer het woord.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dus we krijgen nu de oplossingen?

De voorzitter:

Dat was de bedoeling.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Ik wacht met spanning af. Ik blijf wel even wachten.

De voorzitter:

We gaan luisteren naar de heer De Groot.

De heer Peter de Groot (VVD):

Voorzitter. Ik noemde net het tweede punt: het creëren van tijdelijke woningen. Aan dat tweede punt werken we als VVD eigenlijk al jaren. We willen er juist werk van maken om statushouders, voordat ze toegang krijgen tot reguliere woningen, in tijdelijke huisvesting te huisvesten. Met het amendement-Koerhuis van afgelopen november is geld naar voren gehaald, voor dit jaar in totaal 105 miljoen euro, om sneller tijdelijke woningen te realiseren voor deze groep. Dit amendement is in de Kamer met 113 stemmen vóór en 37 stemmen tegen breed aangenomen. Aanvullend daarop is in het coalitieakkoord afgesproken dat het Rijk juist meer verantwoordelijkheid neemt voor het huisvesten van statushouders door regionale afspraken te maken over tijdelijke woningen.

Ik heb daarover vragen aan de minister. Hoe staat het met de eerder gedane pilots met tijdelijke huisvesting? Wanneer kunnen we de resultaten verwachten? Wat zegt dit voor de opvolging in het beleid? Hoe staat het met het voornemen om meer regie te nemen in het creëren van meer tijdelijke huisvesting? De VVD wil meer snelheid in het realiseren van tijdelijke woningen, want tijdelijke woningen zijn er veel sneller en hebben te maken met veel kortere procedures. Er is voorraad op de werf bij producenten, en initiatiefnemers staan al met tienduizenden ingetekend op locaties in gemeenten. Klaar. Waar blijven ze dus, is de vraag. Wat moet er gebeuren om deze locaties wél als paddenstoelen uit de grond te laten schieten? Alleen dan komen we sneller weg van onvoldoende tijdelijke woningen, niet alleen voor statushouders maar ook voor starters, alleenstaanden, spoedzoekers en andere wachtenden.

Waarom zijn deze tijdelijke woningen dan zo succesvol als oplossing? In de praktijk blijkt dat bij gemeenten die zich bezighouden met het realiseren van tijdelijke woningen voor statushouders — Alkmaar en Castricum zijn daar voorbeelden van — geen achterstanden meer bestaan in de taakstelling. Daarom ook de vraag aan de initiatiefnemer: is hij bereid om zijn voorstel zodanig aan te passen dat alle urgentiegroepen, zoals starters, spoedzoekers, alleenstaanden en studenten maar ook statushouders, vanuit die urgentie sneller in aanmerking blijven komen voor een tijdelijke woning? Mijn vraag aan de Kamer: hoe kijken andere partijen naar dit voorstel?

Om de wachtrijen aan te pakken, niet alleen in de huurmarkt maar ook voor koop, moeten we bouwen. Daarbij horen tijdelijke woningen en transformaties als een groot, maar ook sneller deel van de oplossing. We kennen allemaal wel iemand in onze omgeving die aan het wachten is op een huis. Dat is ook niet zo gek met in totaal 300.000 woningzoekenden. We moeten ons hard maken voor deze groepen: starters, alleenstaanden, spoedzoekers en mensen met een sociale en medische urgentie. Doordat de doorstroming op slot zit, worden er nog nauwelijks sociale huurwoningen vrijgespeeld. Dit kabinet moet dus hard aan de slag om zowel sociale huur- en middenhuur- als ook betaalbare koopwoningen te bouwen.

De voorzitter:

Bent u bijna aan het einde van uw betoog?

De heer Peter de Groot (VVD):

Ik wil graag even afronden.

De voorzitter:

Ja, rondt u af. Gaat uw gang.

De heer Peter de Groot (VVD):

Als afronding, voorzitter. Het mag de indiener van deze wet duidelijk zijn: de VVD wil ook geen voorrang voor statushouders. Mensen die al jaren op de wachtlijst staan, horen als eerste een woning te krijgen, maar daar hoort een praktische oplossing bij.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we eerst naar de heer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Ik was echt met spanning aan het wachten hoe de VVD migratiestromen ging bedwingen, indammen, beheersen en voorkomen. Maar wat is de oplossing? We gaan heel veel tijdelijke woningen bouwen! Dat kan toch geen oplossing zijn om de migratiestromen in te dammen? Dat is faciliteren. Dat is gewoon heel snel containers neerzetten, tiny houses, woningen splitsen, ik weet niet wat allemaal. Je schuur omtoveren tot een woning. Ik weet het niet, gewoon met heel veel tijdelijke woningen komen. Maar dat is pertinent niet wat er in het verkiezingsprogramma staat over het bedwingen, indammen, beheersen en voorkomen van migratiestromen. Dus nogmaals, wat is de oplossing van de VVD?

De heer Peter de Groot (VVD):

Ik denk dat de heer Van Haga een aantal mooie flexbouwers echt tekortdoet. Dat zijn niet zomaar containertjes die je op de hoek van de straat zet. Dat zijn eigenlijk volwaardige woningen, waar je inmiddels wel vijf tot tien jaar in kan wonen. Vooral daar kijken we als VVD naar als tussenoplossing om de statushouders die hier zijn ... Het debat gaat hier vanavond over statushouders. Het gaat niet over asielzoekers, maar over mensen die inmiddels een status gekregen hebben. En ik zei het eerder al: of dat er nou 100 zijn of dat het er 5.000 zijn, uiteindelijk hebben we met de problematiek te maken of deze mensen voorrang krijgen bij een sociale huurwoning of niet. De VVD gaat voor pragmatische oplossingen daarin en wil die flexlocaties. Dat zijn mooie locaties, waar ook starters kunnen wonen of bijvoorbeeld studenten, of ouderen of andere spoedzoekers die echt snel een woning moeten hebben. Ook omdat we die zo snel kunnen realiseren, kunnen we hiermee echt stappen maken om dit probleem op te lossen.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Ik hoor nog niet het begin van een antwoord op het bedwingen, indammen, beheersen en voorkomen van de migratiestromen. Ik kan me voorstellen dat er hele goede flexwoningen kunnen worden gebouwd. Die kunnen we misschien later ook nog een keer gebruiken. Allemaal ter meerdere eer en glorie en dat zal vast een tijdelijke oplossing zijn. Maar tijdelijk is nooit tijdelijk in dit verhaal en al tien jaar lang is de VVD verantwoordelijk voor 100.000 mensen extra per jaar. Gaan we dus 100.000 flexwoningen per jaar bouwen om dit op te lossen? En zegt u dan tegen de heer Kops: ik zie geen oplossing of ik hoor geen oplossing? Terwijl dit een van de oplossingen is!

De heer Peter de Groot (VVD):

Wel degelijk. Ik heb ook gezegd dat dit een onderdeel van de oplossing is. U schetst nu een beeld alsof we 100.000 mensen moeten huisvesten. Daar is de VVD het gewoon niet mee eens. Vorig jaar waren het er 24.000. Mijn partij vindt ook dat we de migratiestromen zeker moeten beheersen, indammen. Daar moeten we ook goed naar kijken, maar op het moment dat die mensen hier zijn en een status hebben gekregen, dan moeten we ze huisvesten. En dan gaat het over hoeveel voorraad we kunnen creëren in die tijdelijke oplossing. Die tijdelijke oplossing kan, wat de VVD betreft, snel gerealiseerd worden.

De minister die hier vanavond aanwezig is, heeft ontzettend veel woningbouwplannen — bouwplancapaciteit wil ik eigenlijk zeggen — klaarliggen. Voor een deel van die bouwplancapaciteit duurt het nog heel lang, nog wel zeven tot tien jaar, voordat er uiteindelijk gebouwd kan gaan worden. Die locaties kunnen misschien wel ingezet worden voor iets tijdelijks. En daarna bouwen we er definitief. De VVD ziet hier dus heel veel kansen in om goede, tijdelijke woningen voor meer doelgroepen dan alleen maar die statushouders te realiseren.

De voorzitter:

De heer Van Haga, afrondend.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Tot slot. Dat we kunnen bouwen voor migranten, begrijp ik. Maar ik stel de vraag nu nog een laatste keer en ik hoop gewoon op een echt antwoord. In het eerste kwartaal zijn er, geloof ik, 50.000 migranten bij gekomen. Dat waren er heel veel, maar daar zaten natuurlijk ook Oekraïners bij. Hoe gaat de VVD uitvoering geven aan het bedwingen, indammen, beheersen en voorkomen van migratiestromen?

De heer Peter de Groot (VVD):

Ik heb daar net al iets over gezegd. Wij zijn natuurlijk gehouden aan asielafspraken binnen de Europese richtlijnen die er zijn. Wij zijn ook voorstander van het beperken van de instroom. Wij kijken ook naar een terugkeeroffensief. Dus het is echt niet de bedoeling van de VVD om te zeggen: kom allemaal maar hierheen. Dat is onzin. Alleen gaat dat over asielzoekers, terwijl wij hier vanavond debatteren over statushouders. Dan zijn we een stap verder. De VVD wil gewoon met oplossingen komen om dat probleem echt op te lossen.

De heer De Graaf (PVV):

Heel langzaam komt er tussen alle woorden van de heer De Groot door een klein beetje helderheid. Die helderheid heeft vijf letters: steun. Steun voor het wetsvoorstel. De VVD wil het wetsvoorstel eigenlijk koppelen aan die tijdelijke integratielocaties, begrijp ik ondertussen. Dat staat ook inderdaad in het verkiezingsprogramma. Maar Nederland is ondertussen als geheel één grote permanente integratielocatie. Alle twaalf provincies zijn een permanente integratielocatie, want overal zijn azc's, overal zijn probleemwijken waar die mensen terechtkomen. Die tijdelijke locaties hoeven er dus niet eens meer te komen. Die zijn er al en die zijn permanent. Dat deel is dus opgelost. Als de VVD dat niet ziet en hier zegt: oké, wij zijn de grootste partij; in het kabinet draaien wij ook aan de knoppen. Dan zeg ik tegen de heer De Groot: realiseer dan uw eigen deel binnen het kabinet en steun ons deel in de vorm van het voorstel van de heer Kops. Zijn we er dan samen uit?

De heer Peter de Groot (VVD):

Bijna, want ik ben het niet met u eens dat azc's hele grote integratielocaties zijn. Dat zijn ze niet. Ik heb die vraag ook aan de heer Geurts van het CDA gesteld. Statushouders moeten dan samen met andere urgentiegroepen — daar zit natuurlijk de kneep of we dit wetsvoorstel kunnen steunen ja of nee — wel toegelaten worden binnen die gemeente die de afweging gemaakt heeft over de locatie waar die tijdelijke woningen gebouwd worden en over de urgentiegroepen die daar geplaatst worden. Dat is een cruciaal element om dit voor elkaar te krijgen met elkaar en om te zorgen voor een goede integratie in Nederland.

De heer De Graaf (PVV):

Dat is nou precies wat de VVD in het kabinet zelf kan regelen. Zo simpel is de werkelijkheid. De heer Kops van de PVV heeft een heel eenvoudig doch doeltreffend wetsvoorstel. Dan kan de heer De Groot er toch voor zorgen dat hij het deel dat hij er graag aan gekoppeld wil zien, in het kabinet regelt? Oké, dat is niet onze oplossing, maar wij draaien niet aan die knoppen en de heer De Groot via de VVD wel. Dan zijn we er toch uit? Dan zie ik toch een hele grote steun ontstaan voor het wetsvoorstel van de heer Kops.

De heer Peter de Groot (VVD):

Als laatste. De steun voor het idee van het wetsvoorstel is er wel bij de VVD, alleen — dan maak ik het heel concreet — heeft de heer Kops in de beantwoording op vragen tijdens het voorgaande overleg over deze wet ook gezegd dat dit wetsvoorstel ook van toepassing is op tijdelijke locaties. Op het moment dat wij met elkaar tijdelijke locaties creëren die als doel hebben integratie te bevorderen, moeten we er natuurlijk wel van opaan kunnen dat zeker ook wachtende starters — ik heb dat al heel vaak genoemd vanavond — en andere wachtende spoedzoekers en statushouders daar terechtkunnen. Op het moment dat die door gemeentes gerealiseerd worden, moeten we deze mensen daar wel kunnen huisvesten.

De voorzitter:

De heer De Graaf, afrondend.

De heer De Graaf (PVV):

Ja, dan moet ik concluderen dat het verkiezingsprogramma van de VVD stoere taal uitslaat. Het is wederom dezelfde reflex. Dan wordt er één vraag gesteld in een schriftelijke ronde die niet naar wens wordt beantwoord, terwijl de VVD zelf wel aan de knoppen zit om andere dingen, die niet onze oplossing zijn, te kunnen regelen, en dan willen ze eigenlijk het wetsvoorstel niet steunen maar zeggen ze voor de bühne dat ze het wel willen. Ik snap er echt helemaal niets meer van.

De voorzitter:

Dan gaan we naar de heer Jansen, Forum voor Democratie.

De heer Jansen (FVD):

Om te beginnen een hele simpele vraag: steunt de VVD dit wetsvoorstel?

De heer Peter de Groot (VVD):

Ik heb die vraag net al beantwoord.

De heer Jansen (FVD):

De heer Peter de Groot (VVD):

Ik ga gewoon hetzelfde antwoord geven. De VVD was er in 2017 voorstander van om die urgentie eraf te halen. Dat waren we toen en dat zijn we nu nog steeds. We kijken sympathiek naar het voorstel van de heer Kops. Wij vinden ook dat het in principe niet zo zou moeten zijn, maar we moeten daar wel een oplossing aan vastknopen voor de problematiek waar we mee te maken hebben.

De voorzitter:

Ik wil u wel vragen om niet te veel te herhalen.

De heer Jansen (FVD):

Ja, dus bij dezen dan: niet echt een antwoord, een soort "misschien ja, maar waarschijnlijk niet". We kennen de VVD natuurlijk als partij die de afgelopen twaalf jaar in de regering heeft gezeten. Ik heb het net even snel opgeteld: er zijn ongeveer 200.000 asielzoekers binnengekomen in die tijd. U zegt dat we oplossingen moeten hebben daarvoor. U hebt twaalf jaar de tijd gehad om oplossingen te vinden, maar in die tijd is het alleen maar erger geworden. Er komen ieder jaar tienduizenden mensen binnen en bij. Dit wetsvoorstel is een begin voor zo'n oplossing, dus dan kunt u dat toch gewoon steunen?

De heer Peter de Groot (VVD):

Wij hebben ook erkend dat er op de woningmarkt, want daar praten we vanavond over, sociale huurwoningen bij moeten komen. Wij erkennen ook dat die er te weinig zijn. Tegelijkertijd kijken wij ook naar al die mensen die zitten te wachten en die niet kunnen beginnen met de eerste stap in hun leven: een eigen woning hebben. Dat zijn dingen die wij herkennen. 250.000 sociale huurwoningen en 300.000 goedkope woningen om de doorstroming op gang te krijgen in de woningmarkt: ik denk dat dat de concrete oplossingen zijn waar wij hard aan werken om dit probleem op te lossen.

De voorzitter:

De heer Jansen, tot slot.

De heer Jansen (FVD):

Er werd een aantal keer gememoreerd aan het verkiezingsprogramma van de VVD. In verkiezingstijd doet de VVD ontzettend stoer over tegen immigratie zijn, maar puntje bij paaltje: in twaalf jaar tijd 200.000 asielzoekers alleen al, en dan hebben we het nog niet eens over de reguliere migratie. Daar kunt u iets aan doen. U kunt dit gewoon oplossen. Daar zijn hele concrete oplossingen voor. Dat is echt niet alleen maar doorstroom voor sociale huurwoningen, want dat betekent dat er nog meer mensen bij gaan komen.

De heer Peter de Groot (VVD):

Dat laatste werp ik echt verre van me, want in de ogen van de VVD is het niet zo dat het een aanzuigende werking heeft als we maar de goede voorwaarden creëren met elkaar. Wat de VVD betreft hebben de mensen die hier komen echt hulp nodig. We kijken ook goed naar welke mensen hulp nodig hebben. Die krijgen een status. Daar gaat het vanavond over in dit wetsvoorstel. Hoe gaan we om met de huisvesting van die mensen?

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we naar de heer Bisschop van de SGP. Nee, we doen interrupties in drieën en het wordt langzamerhand ook een beetje een soort asieldebat. Nogmaals, het gaat over de initiatiefwet van de heer Kops. We gaan nu naar de heer Bisschop van de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Om te beginnen sluit ik me graag aan bij de waarderende woorden van de collega's in de richting van collega Kops. Het is inderdaad altijd mooi, zoals u ook verwoordde, dat de hand geslagen wordt aan het opstellen, het formuleren, van een initiatiefvoorstel. Dat raakt ook de kern van onze taak als Kamer.

Voorzitter. Dit raakt een heel wezenlijk onderdeel: de volkshuisvesting. Het probleem is uitvoerig geschetst. Als wij deze compacte wet bekijken, dan kan de SGP een heel eind meegaan met het doel van deze wet. Starters, huurders en vele anderen moeten soms jarenlang wachten op een sociale huurwoning. De gemiddelde wachttijd is zeven jaar, met uitschieters van tien, vijftien jaar. Die zijn helemaal niet uitzonderlijk meer. Inderdaad, als in zo'n situatie een huurwoning in de straat vrijkomt, dan is het op z'n minst opmerkelijk dat een starter die al een hele lange wachttijd achter zich heeft, een net aangenomen vergunninghouder de woning ziet betrekken. Daar kun je je van alles bij voorstellen. De emotie die daarin zit, kunnen we ons heel goed voorstellen. Dit wetsvoorstel heeft de intentie om daar wat aan te doen. Daar kunnen we ons als SGP wel in herkennen. Iedere woningzoekende moet een eerlijke, gelijke kans hebben op de woningmarkt. Maar de vraag is eventjes of dit doel met dit initiatiefwetsvoorstel wordt behaald.

Voorzitter, ik ben het met u eens dat dit geen asieldebat is, maar je kunt er natuurlijk niet omheen. Ik moet ook dit punt noemen. De instroom van asielzoekers en daarvan afgeleid de vergunninghouders is hoog. Om de druk op de woningmarkt te verlichten, moet daarom ook de asielstroom drastisch ingeperkt worden. Je kunt dat niet los zien van het probleem van de woningtoewijzing. Het is inderdaad voor een asieldebat, maar ik wil het benoemd hebben: door de hoge instroom staan gemeenten namelijk wel voor de taak om vergunninghouders te huisvesten. Dat is de realiteit. Door deze wet zadelen we gemeenten met grote problemen op, vrezen wij.

Dat brengt mij tot de eerste vraag, die ook al door collega's al dan niet per interruptie aan de orde is gesteld. Gemeenten moeten wel blijven voldoen aan de taakstelling om vergunninghouders te huisvesten, maar we ontnemen hun een middel om dat te realiseren. In de beantwoording van schriftelijke vragen gaat de initiatiefnemer eigenlijk aan dit probleem voorbij. Daarom twee vragen. Waarom wordt die taakstelling voor gemeenten in dit wetsvoorstel in stand gehouden? Nee, laat ik het anders formuleren. Waarom wordt in dit initiatiefvoorstel niet tegelijkertijd ingestoken op het aanpassen van die taakstelling? Ik zou ook graag een reactie van de initiatiefnemer willen op de vraag hoe deze spanning dan opgelost zou kunnen worden.

Voorzitter. De SGP vindt het van groot belang dat gemeenten de vrijheid hebben om lokaal hun eigen afweging te maken, zeker ook over huisvesting. De ruimte die gemeenten nu hebben om statushouders wel of niet als urgentiecategorie aan te wijzen, wordt met dit voorstel echter ingeperkt. Waarom kiest de initiatiefnemer voor deze inperking van de beleidsvrijheid van gemeenten ten gunste van ruimte voor het Rijk? Want er ontstaat geen vacuüm, maar het Rijk heeft daardoor een grotere bevoegdheid op gemeentelijk volkshuisvestelijk terrein. Waarom heeft de initiatiefnemer niet gekozen voor instrumenten die én het probleem oplossen én de gemeenten de vrijheid laten?

Voorzitter. De druk op de woningmarkt is hoog. Door vergunninghouders voorrang te verlenen en door de krapte op de woningmarkt worden anderen die geen voorrang hebben, zoals starters, op achterstand gezet. Dat is inderdaad onwenselijk volgens de SGP, evenals volgens de initiatiefnemer. Ik denk dat we elkaar daar treffen. Het is echter maar de vraag of de route die de initiatiefnemer kiest, uiteindelijk tot het gewenste doel leidt. Wat de SGP betreft zetten we veel meer in op meer woningbouw. Ik sluit me aan bij de suggesties die in interrupties en laatstelijk door collega De Groot zijn gedaan: je zou een overbruggingsvorm kunnen kiezen door te voorzien in tijdelijke huisvesting, onzelfstandige woonruimten, flexwoningen. Mijn vraag aan de initiatiefnemer, voortbordurend op de suggesties die gedaan zijn, is: waarom is niet voor deze oplossingsrichting gekozen?

Ik heb nog een paar vragen aan de minister. In de recente Kamerbrief lees ik dat de minister huisvesting voor vergunninghouders wil versnellen, onder andere door het stimuleren van flexwoningen. Is de minister bereid om gemeenten ook te stimuleren om niet-zelfstandige woningen in te richten voor vergunninghouders en dit als een extra keuze aan het palet voor gemeenten toe te voegen om zo aan de taakstelling te voldoen? Deelt de minister de verwachting dat de verdringing van andere woningzoekenden daardoor zal afnemen?

Voorzitter. Na de inmiddels veelbesproken wetswijziging van 2017 zijn gemeenten niet meer verplicht om vergunninghouders als urgentiecategorie aan te merken. In plaats daarvan moeten zij wel andere maatregelen nemen om hen te huisvesten. Dat doel was destijds goed. De SGP heeft dat toen ook gesteund om die reden. Maar het blijkt in de praktijk nauwelijks te werken. Dat moeten we in alle eerlijkheid onder ogen zien. Er zijn heel veel gemeenten die die categorie nog steeds als urgentiecategorie handhaven. Ik heb daarover een paar vragen aan de minister. Kan de minister aangeven waarom zo veel gemeenten ervoor kiezen om vergunninghouders als urgentiecategorie te blijven bestempelen? Laat dat niet zien dat gemeenten niet anders kunnen en dat er vanuit het Rijk onvoldoende is ingezet op goede huisvesting voor statushouders en op voldoende ondersteuning voor gemeenten? Kortom, de gemeenten zijn feitelijk met onrealistische doelstellingen opgezadeld. Graag een reflectie van de minister daarop. Welke middelen en mogelijkheden ziet de minister om gemeenten wel gebruik te laten maken van de mogelijkheid om statushouders niet meer als urgentiecategorie te bestempelen? Welke alternatieven ziet de minister daarvoor?

Voorzitter. Ik zie uit naar de beantwoording van zowel de initiatiefnemer als de minister. Ik wens hen een pracht van een voorbereiding.

Ik dank u zeer.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bisschop. Dan gaan we naar mevrouw Sylvana Simons van BIJ1.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):

Dank u wel, voorzitter. We debatteren vandaag over een voorstel dat is gebouwd op valse tegenstellingen, een voorstel dat meegaat in de xenofobe retoriek die we in deze Kamer helaas al zo vaak moeten aanhoren. Dit voorstel legt het enorme probleem van het woningtekort ten onrechte neer bij vergunninghouders. Dat mogen we niet onbenoemd laten. Dat mogen we vooral niet normaal gaan vinden.

De ongekende wooncrisis waarin wij ons nu bevinden, is het gevolg van gekozen beleid. De rode loper werd uitgerold voor buitenlandse investeerders. Parasitaire pandjesbazen wordt geen strobreed in de weg gelegd. Sociale huurwoningen worden massaal gesloopt en vervangen door woningen in het middensegment en het hoge segment. Woningcorporaties wordt een strop om de nek gebonden in de vorm van de verhuurderheffing. Dit zijn voorbeelden na voorbeelden van hoe niet de vergunninghouders, de statushouders, maar de overheid de volkshuisvesting een pijnlijke dood heeft laten sterven. Suggereren dat welke andere groep dan ook hier de oorzaak van zou zijn, is niets meer dan een leugen uit de xenofobe onderbuik.

Het fundamentele probleem is dat de regerende partijen beleidskeuzes maken die de belangen van de vrije markt boven het recht op wonen plaatsen. Dat doen ze al jarenlang. Een verbod op het kunnen geven van een voorrangspositie aan vergunninghouders brengt gemeenten in een spagaat. Die retoriek is namelijk niet het enige wat niet deugt aan dit voorstel. Ook de Raad van State heeft harde kritiek. Die concludeert dat het voorstel tegen het doel van de Huisvestingswet ingaat. Die wet heeft onder meer als doel om kwetsbare groepen te beschermen op de woningmarkt. Daarbij geeft de wet gemeenten de ruimte om het huisvestingsbeleid zelf vorm te geven. Ik moet gniffelen als ik partijen hier hoor zeggen: ja, dan gaan ze straks nog vinden dat mensen die helemaal niets hebben en die huis en haard hebben moeten verlaten, voorrang zouden moeten krijgen.

Een verbod op het kunnen geven van een voorrangspositie aan vergunninghouders brengt gemeenten zoals gezegd in een spagaat. Zij moeten immers voldoen aan de taakstelling voor de huisvesting van vergunninghouders. Het verergert ook de toch al zeer moeizame doorstroming in de asielketen en het creëert extra druk op de opvangcapaciteit. Last but not least is zo'n verbod een directe schending van de rechten van vergunninghouders. Dat alleen al maakt het volstrekt onacceptabel.

Ook gaat het voorstel compleet voorbij aan de precaire situatie van deze mensen en worden hun ervaringen compleet tenietgedaan. Net als de situatie van mensen met bijvoorbeeld medische, sociale of financiële urgentie anders is dan die van reguliere woningzoekenden, is ook de basissituatie van vergunninghouders niet zomaar hetzelfde. De erbarmelijke omstandigheden in de tijdelijke opvangcentra, de trauma's van het vluchtverleden en/of migratieverleden, het recht op bescherming, een veilig en menswaardig bestaan en het opbouwen van een nieuw leven maken dat de situatie van vergunninghouders wezenlijk anders is dan die van de reguliere woningzoeker.

Ook wordt er gedaan alsof vergunninghouders niet op een wachtlijst zouden staan en dat ze op miraculeuze wijze allemaal per direct, hup, zo kunnen doorstromen naar geschikte woningen. Dat is gewoon niet waar. Er verblijven op dit moment om en nabij de 11.000 mensen in een opvang, in afwachting van een woning. Zoals al eerder benoemd, is de situatie daar over het algemeen mensonwaardig te noemen. Mensen slapen op stoelen, op de grond of met z'n allen in één grote open ruimte. Stelt u zich voor dat wij 150 Kamerleden hier met elkaar dag in, dag uit en nacht na nacht moeten doorbrengen. Ik bedoel maar.

De conclusie is wat BIJ1 betreft dan ook dat dit voorstel niets meer is dan een afleidingsmanoeuvre om het vooral niet te hoeven hebben over de werkelijke oorzaken van het woningtekort. Het schreeuwende tekort aan betaalbare woningen is het gevolg van slecht beleid. Als deze Kamer haar controlerende taak serieus neemt, kunnen we hier simpelweg niet mee instemmen. Het is pure wegwerppolitiek. Het is dit parlement onwaardig. Tenminste, dat hoop ik dan maar.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we naar mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Ook van mij de felicitaties aan de heer Kops voor het in de Kamer brengen van dit wetsvoorstel.

Voorzitter, burgers thuis en op de tribune. Artikel 1 van de Grondwet luidt: "Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan." Vele burgers in Nederland snappen er dan ook helemaal niets van dat statushouders voorrang krijgen op een woning. Immers, van een gelijke behandeling is geen sprake als je op hetzelfde moment in een auto moet bivakkeren of in een daklozenopvang zit als je geen woonruimte meer hebt. Hoe is het voor burgers te begrijpen dat ze soms jaren, misschien wel tot vijftien jaar, op een wachtlijst staan, braaf wachten totdat ze aan de beurt zijn en dan mensen zien binnenkomen in Nederland die na het doorlopen van de asielprocedure en het ontvangen van hun verblijfsvergunning — ja, dat kan inderdaad ook een paar jaar duren — een woning krijgen toebedeeld?

Voorzitter. Wij voeren vandaag een debat over het wetsvoorstel van de heer Kops tot een wijziging in de Huisvestingswet. Voor 1 juli 2017 stonden statushouders in de wet automatisch aangemerkt als urgentiecategorie en kregen ze dus automatisch voorrang. Dit is inmiddels veranderd, waardoor het nu aan de gemeenten is om te beslissen of statushouders een urgentiecategorie zijn of niet. Veel gemeenten beschouwen deze groep nog steeds automatisch als urgent. Een voorbeeld: in Overijssel geven 20 van de 25 gemeenten statushouders onomwonden voorrang op een huis. Gemeenten die statushouders geen voorrang geven op een huis hebben vaak wel afspraken gemaakt met de woningcorporaties. Daardoor krijgen statushouders in de praktijk alsnog voorrang, bleek onlangs uit onderzoek van RTV Oost. In 2021 moesten Overijsselse gemeenten ruim 1.600 statushouders huisvesten. Dat is twee keer zo veel als in 2020. Dit jaar zijn het er waarschijnlijk nog meer vanwege de Afghaanse en de Oekraïense vluchtelingen die nog bovenop de gewone vluchtelingenstroom komen. Dit levert, begrijpelijk, frustraties op in de samenleving.

Voorzitter. Er is een woningcrisis. Die crisis is er niet omdat we nu in een stikstofpuinhoop zitten. Die crisis is er omdat de vorige regeringen te weinig woningen bouwden, met als dieptepunt slechts 45.000 woningen in 2014. Nu moét er gebouwd worden en dan kan dat niet, omdat Nederland zichzelf in die stikstofpuinhoop heeft gewurmd en niet bij machte is zich uit die puinhoop te wurmen. Intussen stijgt de vraag naar woningen al jaren explosief, mede door de enorme toestroom van asielzoekers en vluchtelingen, onder wie op dit moment vele uit Oekraïne. Jonge starters hebben intussen ook woningen nodig. Studenten ook. En ja, ook statushouders hebben woningen nodig. Voorzien in woonruimte voor iedereen in Nederland is een plicht van onze overheid. Dus ook voor de burgers die al jaren op een huis wachten en ook voor de mensen die hier een verblijfsvergunning hebben gekregen.

Wat is urgentie, vraag ik de minister. Kan hij een definitie geven in het licht van de huisvesting voor mensen die een woning nodig hebben? Is urgentie bijvoorbeeld iemand die in zijn auto moet slapen omdat hij geen woning meer heeft, om wat voor reden dan ook? Of is urgentie iemand die een woning nodig heeft omdat hij in een asielzoekerscentrum zit? Wat is de weging van urgentie?

Vorige week gaf minister De Jonge de gemeenten het advies dat statushouders voorrang moeten krijgen om de achterstanden weg te werken. Dit is wat ons betreft niet de goede weg, want op die manier worden Nederlanders achtergesteld op grond van het feit dat ze geen statushouder zijn. Dit strookt niet met het al eerdergenoemde artikel 1 van de Grondwet. Bovendien zaait dit verdeeldheid en veroorzaakt dit wederzijds wantrouwen. Daar wordt niemand in dit land beter van. De Nederlandse burgers niet, en de nieuwkomers niet.

Voorzitter. Het draagvlak voor de opvang van vluchtelingen is in gevaar. Dat is jammer, omdat Nederland van origine een barmhartig land is dat graag hulp biedt aan minderbedeelden. Draagvlak kunnen we alleen voor elkaar krijgen als wij iedereen in ons land een huis kunnen bieden: starter, senior, student of, waar het nu over gaat, statushouder. Al deze groepen hebben te kampen met te weinig huizen. De woningmarkt is compleet dichtgeslibd. We moeten "bouwen, bouwen, bouwen", zoals collega Koerhuis dit zo iconisch kan brengen. Zolang dit kabinet de door zichzelf gecreëerde stikstofpuinhoop laat voortduren, creëert het een situatie waarin Nederlanders en statushouders moeten concurreren voor woningen.

Voorzitter. BBB steunt het wetsvoorstel van de heer Kops. Het creëert een gelijk speelveld en zorgt dat zowel de Nederlanders als de statushouders gelijkwaardig worden beoordeeld op hun urgentie. Het mag namelijk nooit zo zijn dat kwetsbare groepen in onze samenleving nog eens met elkaar de strijd moeten aangaan om een woning. Graag wijs ik de minister op punt 9 uit ons BoerBurgerBouwen-plan: verstrek, als beloning en vergroting van het draagvlak, als landelijke overheid voor iedere azc-plaats en statushouder in een gemeente ook een gelijk bedrag voor de realisatie van huisvesting voor lokale burgers. Graag laat ik de Kamerbode ons hele BoerBurgerBouwen-plan overhandigen aan de minister, zodat hij daarnaar kan kijken. Het moet hem aanspreken. Het is immers een triple-B-plan: BoerBurgerBouwen.

De voorzitter:

Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Voorzitter. De druk moet van de ketel af. Het moet nu. Wij mogen niet stilzitten en toekijken hoe mensen geen woning kunnen krijgen. We moeten al helemaal geen kwetsbare Nederlanders laten strijden met kwetsbare statushouders in een soort hunger games der Nederlandse woningmarkt. Daarom steunt de BBB dit voorstel van harte.

Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel. Er zijn een paar vragen. Allereerst mevrouw Podt van D66.

Mevrouw Podt (D66):

Ik ben het heel erg eens met mevrouw Van der Plas, die zo veel goede onderstrepingen maakt van mensen die op zoek zijn naar een woning en die vooral geen mensen tegen elkaar wil opzetten. Dat is heel prettig. Wat ik wel lastig vind aan haar betoog, is dat zij het erover heeft dat we dit moeten doen om gelijke behandeling te creëren en om te zorgen dat we niet discrimineren. Dat kwam terug in haar tekst. De Raad van State heeft in zijn reactie op dit voorstel gezegd dat er van discriminatie en gelijke behandeling eigenlijk helemaal geen sprake is in dit voorstel omdat het probleem is dat discriminatie alleen optreedt op het moment dat er sprake is van gelijke gevallen. Gelijke gevallen moet je gelijk behandelen. Zoals de collega van BIJ1 net al aangaf, is er geen sprake van gelijke gevallen, zeker niet als het gaat om mensen die niet al jarenlang op een wachtlijst hebben kúnnen staan. Ze hebben wel heel lang in een asielzoekerscentrum gezeten, maar daar mochten ze zich nog niet inschrijven. Zij staan wat dat betreft op achterstand. Dus laten we wel de goede termen gebruiken met elkaar.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Wat betreft de vraag of er feitelijk sprake is van discriminatie is het jammer dat we in Nederland geen constitutioneel hof hebben. Als je dat hebt, kun je wetten tenminste toetsen aan de Grondwet. Dat kunnen wij niet. Maar we moeten wel onderkennen — ik vind dat we naar dat geluid wel moeten luisteren — dat er ontzettend veel onbegrip is bij mensen in Nederland die keer op keer op foto's, in kranten en in de media zien en lezen dat er woningen naar statushouders gaan. Dat terwijl zij zeggen: mijn zoon van 30, 35 woont nog steeds thuis; hij kan geen gezin stichten. Ik heb gesproken met een vrouw die op dit moment letterlijk in haar auto woont omdat ze geen woning kan krijgen, of met mensen die met hun kleine kindjes door omstandigheden in een daklozenopvang zitten en die geen woning kunnen krijgen in Nederland. Dan kunnen wij hier een hele technische discussie gaan houden over de vraag of het feitelijk discriminatie is, ja of nee, maar de gevoelens in de samenleving zijn wel vol onbegrip. Misschien ligt dat er ook aan dat wij kennelijk niet goed genoeg kunnen uitleggen waarom dit precies zo is. Dat is ook mijn pleidooi en dat is wat ik ook heb proberen uit te leggen in mijn betoog: we moeten daar wel goed naar kijken. Dat is eigenlijk het hele probleem. Daarmee kom je ook weer op het vertrouwen in de politiek; inderdaad, in alle debatten komt het weer terug. Maar dat is wel ook waarom, in ieder geval mede waarom, het vertrouwen in de politiek laag is. Mensen zeggen: ja, voor die groepen wordt alles gedaan, maar voor mij wordt niks gedaan. Wij zijn kennelijk niet in staat om het verhaal gewoon goed uit te leggen en om het goed voor de bühne te brengen, om mensen daarin mee te nemen. Daarom heb ik ook dat stukje over draagvlak aan de orde gesteld. Dat stukje over draagvlak, over en weer, heb ik er daarom juist speciaal in opgenomen.

Mevrouw Podt (D66):

Ik ben het op heel veel punten eigenlijk met mevrouw Van der Plas eens. Op het moment dat we het hebben over het zorgen dat mensen een huis moeten krijgen en over het bestrijden van dak- en thuisloosheid, zult u mij altijd aan uw zijde vinden. Maar als we zeggen dat wij willen zorgen dat mensen ons begrijpen en dat mensen niet tegen elkaar opgezet worden, moeten we wel wegblijven van termen als "discriminatie" en het "voortrekken van mensen". Dat gebeurt wel met dit voorstel en dat vind ik er lastig aan. Volgens mij heeft mevrouw Van der Plas namelijk inderdaad gelijk: we moeten niet in abstracte termen praten en we moeten problemen van mensen oplossen. Maar we moeten er ook voor zorgen dat we mensen meekrijgen en voorstellen zoals deze helpen daar niet bij.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

U praat nu niet tegen degene die het wetsvoorstel heeft ingediend. Ik steun het; dat heb ik al gezegd. Maar ik denk dat mevrouw Podt nu eigenlijk tegen de heer Kops praat.

De voorzitter:

Dan gaan we snel naar de heer De Groot van de VVD.

De heer Peter de Groot (VVD):

Mevrouw Van der Plas, ik denk dat heel veel voorbeelden die u geeft heel erg herkenbaar zijn, ook voor de VVD. Ik kan overigens niet zo goed als mijn collega Koerhuis "bouwen, bouwen, bouwen" zeggen. Daarom zeg ik het wat minder vaak.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

U zegt het prima hoor.

De heer Peter de Groot (VVD):

Ik ben het met hem eens dat we moeten bouwen. Op dat punt liggen de verhalen die u hier net heeft gegeven en die van de VVD denk ik best wel dicht bij elkaar. Alleen, de VVD heeft natuurlijk gezegd — en ik heb dat in mijn bijdrage ook gezegd — dat we ook nog meer oplossingen moeten aandragen. Dat is zo vanwege die 300.000 mensen die we moeten huisvesten, waaronder ook die statushouders. We moeten ook nog meer aandragen om dat probleem echt op te lossen. Ik ben dus benieuwd hoe u aankijkt tegen de suggestie om meer flexlocaties, meer tijdelijke woonruimte, te creëren.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Wij hebben een BoerBurgerBouwen-plan neergelegd. Naar de suggestie om meer flexlocaties, meer tijdelijke woonruimte te creëren, kijk ik op zich ook wel positief. Wij hebben heel veel voorstellen in ons plan, meer de hoogte in bouwen bijvoorbeeld en kijken naar locaties waar misschien wel gebouwd kan worden. Het is heel onwelgevallig voor een aantal partijen, maar wij zouden graag zien dat de mislukte toendra van de Oostvaardersplassen onderzocht wordt als woningbouwlocatie. Ik heb het dan niet over het natte deel, waar het goed gaat, maar er is een plek in de Oostvaardersplassen waar gewoon miljarden in worden gestopt en de beesten verhongeren nog steeds. Waarom zouden we daar niet naar kunnen kijken? Zo hebben wij dus heel veel plannen. Alles wat de woningbouw op gang kan helpen, is voor mij heel welkom. Maar we hebben ook nog te maken met een enorme stikstofpuinhoop, een situatie waar Nederland zichzelf in gebracht heeft.

De heer Peter de Groot (VVD):

Fijn om te horen. Ik ga dat plan ook zeker aandachtig doornemen. Maar even doorgaand op die flexlocaties en tijdelijke huisvesting: hoe kijkt u dan aan tegen het huisvesten van starters — u noemde dat zelf al — studenten misschien wel, ouderen, andere spoedzoekers, maar ook statushouders? Hoe krijgen we die daar dan? Op het moment dat we het voorstel volgen, kunnen we ook op die locaties niet sturen vanuit de gemeenten. Dan kan de gemeente vanuit die rol eigenlijk niet meer sturen om die mensen op die tijdelijke locaties, die juist een soort tussenbuffer kunnen creëren, terecht te laten komen. Hoe kijkt u daarnaar?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Wat ik zeg: ik ben bereid om te kijken naar elk plan dat huisvesting van mensen op gang kan helpen. Het wetsvoorstel van de heer Kops houdt eigenlijk in, een beetje kort door de bocht gezegd: geen voorrang meer voor statushouders, maar gewoon huisvesting op basis van gelijkwaardigheid. Voor mij is dat dus een goed wetsvoorstel, in die zin dat iedereen gewoon dezelfde rechten heeft op woningen. Dus, ja: ik ben ook bereid om te kijken naar het voorstel dat de heer De Groot noemt. Maar dat neemt niet weg dat wij voor dit wetsvoorstel zullen stemmen.

De heer Geurts (CDA):

Toen ik mij aan het voorbereiden was — voor de tweede keer, want we hebben ook een schriftelijke inbreng geleverd over dit initiatiefwetsvoorstel van de heer Kops — kwam ik een motie tegen van de heer Jansen van Forum voor Democratie. Ik zie hem nu even niet. Die motie was van juli vorig jaar. Daarin stond dat de huisvestingsopgave van statushouders voor gemeenten moest worden geschrapt. Dat is precies hetzelfde als de heer Kops voorstelt. Daarvoor hebben gestemd: Forum voor Democratie, JA21, Groep Van Haga, VVD en PVV. De BoerBurgerBeweging niet. Wat heeft mevrouw Van der Plas ertoe gebracht om 180 graden te draaien ten opzichte van de stem die zij toentertijd op de motie van Forum heeft uitgebracht?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Voortschrijdend inzicht. Dat gebeurt weleens in het leven.

De heer Geurts (CDA):

Zou u dat wat verder kunnen toelichten? Wat heeft mevrouw Van der Plas gebracht tot dat voortschrijdend inzicht? Op basis waarvan is dat er gekomen?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Onder andere op basis van de nieuwe situatie in Nederland. We hebben natuurlijk een enorme stroom Afghaanse vluchtelingen gehad. We hebben nu met de Oekraïense vluchtelingen te maken. We hebben nu te maken met overvolle asielzoekerscentra — dan gaan we toch weer naar een asieldebat toe — die de toestroom van vluchtelingen ook niet meer aankunnen. Als die toestroom van vluchtelingen zo groot wordt, krijg je — zo gaat het in mijn hoofd — straks uiteindelijk ook meer statushouders, waardoor er nog meer woningen toegewezen moeten worden. Dan krijg je wel een andere situatie, want de woningnood onder de Nederlanders ... Ik wil daar wel even duidelijk over zijn. Als ik het heb over "de Nederlanders", bedoel ik niet "de witte mensen"; dan bedoel ik alle Nederlanders, dus ook mensen met een migratieachtergrond die Nederlander zijn, die hier wonen en een woning nodig hebben. Dat kunnen Turken, Marokkanen, Antillianen of witte Nederlanders zijn. Al die mensen hebben ook nog een woning nodig. Als je de voorrang voor statushouders wil behouden, dan krijg je ook te maken met die gelijkwaardigheid en het verliezen van het draagvlak. Dat heb ik ook in het debat gezegd. Dat zie je gewoon in de samenleving gebeuren. Mensen snappen het niet. Ze begrijpen het niet. Ze zitten met kinderen die een woning nodig hebben of hebben zelf een woning nodig, en begrijpen niet dat een statushouder voorrang krijgt op die woning. Dat is mijn overweging.

De voorzitter:

De heer Geurts, afrondend.

De heer Geurts (CDA):

Ik probeer altijd te begrijpen waarom mensen een 180 gradendraai maken, gewoon voor mezelf, om daarvan te leren. Dat met de Afghanen speelde vorig jaar juli. Oekraïne speelde toen nog niet, maar dat zijn geen statushouders, op dit moment nog steeds niet. Ik vraag me dus oprecht af waar die 180 gradendraai vandaan komt. Daar komt bij wat ik vandaag heb geprobeerd te betogen, maar misschien nog niet duidelijk genoeg, namelijk dat dit initiatiefwetsvoorstel niks verandert aan de taakstelling die gemeentes nog steeds hebben, ook na het aannemen van die wetgeving, om statushouders huisvesting te geven.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nou ja, de heer Geurts staat hier een beetje het vriendelijke meneertje uit te hangen: ik snap het écht niet en ik wil het echt vragen; dit is echt oprecht … Nee, sorry, meneer Geurts, u roept nu iets, maar ik ben even aan het woord.

De voorzitter:

U rondt even af en dan geef ik de heer Geurts de kans om een persoonlijk feit te maken.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja. De heer Geurts staat hier eigenlijk gewoon een beetje badinerende vragen te stellen, van: ik wil het echt precies weten. Ik heb u mijn overweging gegeven, meneer Geurts. Daar kunt u het mee eens zijn en daar kunt u het niet mee eens zijn. U kunt er boos over worden en u kunt vanavond tegen vrienden in de kroeg zeggen: nounou, die snapt er ook niks van. Dat vind ik allemaal prima, maar dit is mijn overweging en daar zult u het gewoon mee moeten doen.

De heer Geurts (CDA):

Als de argumenten op zijn, wordt meneer Geurts "meneertje" genoemd. Ik vind dat zo'n denigrerende manier om een discussie te voeren. Ik probeer echt oprecht te doorgronden waarom mensen een 180 gradendraai maken. Maar blijkbaar heeft mevrouw Van der Plas haar mening al gevormd, en dan eindigen we deze discussie.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat lijkt me een heel goed plan.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we naar mevrouw Podt, D66.

Mevrouw Podt (D66):

Ja, dank, voorzitter. Het initiatiefrecht van deze Kamer is een groot goed. Ik dank daarom de initiatiefnemer en de medewerkers, die tijd hebben gestoken in het voorstel en in de beantwoording van onze vele vragen. Maar het zal geen verrassing zijn, ook niet gezien de interrupties van zonet, dat D66 het voorliggende wetsvoorstel niet kan steunen. Mijn fractie deelt de zorgen over huisvesting. Er is een groot tekort aan woningen. Mensen vragen zich af of zijzelf of hun kinderen nog wel aan een woning kunnen komen. Maar het is lelijke politiek dat de PVV hier statushouders aanwijst als zondebok. Het gaat om mensen die zijn gevlucht voor oorlog en geweld. In plaats van te werken aan een oplossing zet de initiatiefnemer mensen tegen elkaar op, alsof dit niet een probleem van ons allemaal is.

De heer De Graaf (PVV):

We weten van D66 dat de logica ver te zoeken is. Tot in de ziel van die partij is die niet te vinden. Daarom wil ik ook de opmerkingen die net door mevrouw Padt gemaakt zijn in de richting van onze initiatiefnemer, de heer Kops, verre van de PVV werpen, en misschien ook van andere partijen. De bewoordingen die mevrouw Padt gebruikt …

De voorzitter:

Het is mevrouw Podt.

De heer De Graaf (PVV):

Podt. Excuus, excuus. De bewoordingen die mevrouw Podt gebruikt … Als ik als PVV'er daar zou staan en een D66'er hier, dan was de vergadering geschorst en dan was ik tot de orde geroepen. Ik zou dus tegen D66 terug willen zeggen: pas een beetje op uw woorden.

De voorzitter:

Sowieso valt het mij op, collega's, dat we steeds meer allerlei dingen op de persoon gaan zeggen. Laten we het debat gewoon voeren op de inhoud. Dat is veel prettiger, van alle kanten. Dat wil ik ook vragen aan mevrouw Podt. Ja?

Mevrouw Podt (D66):

Voorzitter. Er zijn in Nederland heel veel mensen die om welke reden dan ook snel een woning nodig hebben. Daarom zet het kabinet ook vol in op nieuwe woningen, door te bouwen en beter gebruik te maken van leegstaande panden, met veel extra woningen voor aandachtsgroepen, voor statushouders, maar ook voor mensen die om een andere reden snel een woning nodig hebben. En er moet veel, heel veel gebeuren.

Voorzitter. In de lokale politiek ben ik veel bezig geweest met kwetsbare groepen. Ik herken de problematiek rond huisvesting absoluut. Ik ben het met de heer Kops eens dat we alles op alles moeten zetten om te zorgen dat iedereen een goede woning vindt, maar het verbieden van het geven van voorrang aan statushouders gaat het probleem niet oplossen. Gemeenten staan voor een enorme opgave op het gebied van huisvesting.

De Huisvestingswet geeft gemeenten de mogelijkheid om het lokale woonbeleid zo in te richten dat kwetsbare groepen zo snel mogelijk een eigen dak boven hun hoofd hebben. Dat is precies zoals de Huisvestingswet is bedoeld. Deze mogelijkheid wordt met dit voorstel ingeperkt. Gemeenten moeten voldoen aan een wettelijke taakstelling. Ze krijgen vanuit het Rijk elk jaar de opdracht om een bepaald aantal statushouders te huisvesten. De Raad van State zegt daarom in zijn advies dat het wetsvoorstel gemeenten in een spagaat brengt, doordat ze wel aan de verplichting moeten voldoen, maar het instrument dat ze daarvoor hebben, wordt weggenomen. Wat D66 betreft is dat zeer onwenselijk.

Gemeenten zijn sinds 2017 niet meer verplicht om statushouders voorrang te geven, maar 99% van de gemeenten doet dat nog wel. Hoe beoordeelt de initiatiefnemer dit gegeven? Begrijp ik het goed dat de initiatiefnemer vindt dat gemeenten momenteel de verkeerde keuzes maken? In de nota naar aanleiding van het verslag schrijft de initiatiefnemer "het wetsvoorstel gaat overigens niet over de behoeften van gemeenten, maar over de behoeften van woningzoekenden". Voor D66 is dat een valse tegenstelling. De behoeften van de lokale woningzoekenden zijn de behoeften van de gemeenten. Het is dan ook niet fraai dat het lokale bestuur op deze manier aan de kant wordt gezet door de initiatiefnemer. Ik heb juist jarenlang voorbeelden gezien van gemeenten en lokale bestuurders die vooroplopen bij het realiseren van creatieve woonoplossingen voor al hun inwoners. Heeft de initiatiefnemer met lokale bestuurders gesproken over het voorstel? Zo ja, welke reacties kreeg hij daarop? Zo nee, wil hij dat alsnog gaan doen?

Voorzitter. Het is onmogelijk om over de huisvesting van statushouders te praten zonder het toch heel even over de totale asielketen en over integratie te hebben. De asielketen loopt namelijk helemaal vast. Twee weken geleden stond ik hier nog bij het vragenuur, omdat we mensen zagen die in de aankomsthal van Ter Apel moesten overnachten. Er was geen plaats voor hen in de reguliere opvang. Dat terwijl een derde van de bewoners van de COA-opvang al wel een status heeft, maar nog geen woning. Ook de asielketen komt daarom in gevaar als het voorliggende wetsvoorstel realiteit zou worden.

Hetzelfde geldt voor het integratiebeleid. Onderzoek laat duidelijk zien dat succesvolle integratie wordt belemmerd als het lang duurt voordat iemand deel kan uitmaken van de samenleving. Hoe langer iemand moet wachten op een woning, hoe langer het duurt voordat zij of hij mee kan doen. In de beantwoording geeft de initiatiefnemer steevast aan: dit wetsvoorstel gaat over de woningmarkt en niet over integratie. Hij zegt ook: de problemen in de asielketen moeten in de asielketen zelf worden opgelost. Dat is echt te makkelijk. Op zo'n manier kunnen we geen beleid maken. Erkent de initiatiefnemer dat beleid altijd slechts één puzzelstukje is in een groter geheel?

Voorzitter. Dan heb ik ook nog een aantal vragen aan de minister. Om te beginnen wil ik de minister vragen om ook te reflecteren op de samenhang tussen het voorstel, de asielketen en integratie. Vorige week ontvingen we een brief van de minister. Hierin stond onder andere dat wettelijk wordt verankerd dat "gemeenten een integrale woonzorgvisie opstellen voor alle aandachtsgroepen, waaronder statushouders". D66 is daar blij mee. Hoe zal deze wettelijke verankering eruit gaan zien? Wordt dit een aanpassing van de Huisvestingswet? Wanneer kan de Tweede Kamer een voorstel voor dit wettelijke kader verwachten?

Voorzitter. Ik vroeg de initiatiefnemer of hij het voorliggende wetsvoorstel met lokale bestuurders heeft besproken. Gezien de opmerking dat het wetsvoorstel niet gaat over de behoeften van gemeenten betwijfel ik dit, maar ik zie het antwoord heel graag tegemoet. Tegelijkertijd wil ik de minister graag oproepen om voor de voortzetting van ons debat nog in gesprek te gaan met gemeenten over het voorstel en de Kamer daarvan een terugkoppeling te geven.

Voorzitter, ik rond af. Zoals ik eerder aangaf, ziet ook de D66-fractie de problemen met betrekking tot huisvesting, maar we zien geen oplossing in het wijzen naar statushouders als schuldigen. Ik wens de initiatiefnemer desalniettemin succes met de verdere behandeling van zijn initiatiefwet en kijk uit naar de voortzetting van het debat.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik dank de initiatiefnemer, zijn ondersteuner, de minister, de woordvoerders en de mensen op de publieke tribune. We gaan in overleg met de initiatiefnemer om een moment te vinden om het vervolg van het debat met elkaar te voeren. We moeten even kijken wanneer dat kan. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze dag.

Naar boven