3 Vragenuur: Vragen Knops

Vragen van het lid Knops aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, bij afwezigheid van de minister van Justitie en Veiligheid, over de problemen rond de compensatie na de watersnood in Limburg.

De voorzitter:

Dan heet ik de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van harte welkom. Hij vervangt de minister van Justitie en Veiligheid. Ik geef het woord aan de heer Knops, die een vraag heeft aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de problemen rond de compensatie na de watersnood in Limburg. Het woord is aan de heer Knops, CDA.

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. 14 juli vorig jaar werden grote delen van Zuid-Limburg getroffen door enorme wateroverlast als gevolg van het noodweer. Extreem was het, met een grote impact op de inwoners. Wat veilig leek, bleek niet veilig. Wat niet voor mogelijk werd gehouden, gebeurde. Mensen verloren soms huis en haard door de kolkende waterstromen. Ondernemers zaten midden in de ravage. Het was ook nog eens corona in die tijd. We herinneren ons de beelden. Ik herinner me de gesprekken met de getroffenen. Waar ze jarenlang aan gewerkt hadden, verdween in een paar uur. Gelukkig waren er geen persoonlijke slachtoffers te betreuren in Nederland, maar de schade, zowel financieel, fysiek als emotioneel, is er nog steeds, tot op de dag van vandaag.

Onmiddellijk na de ramp verklaarde het kabinet de WTS, de Wet tegemoetkoming schade bij rampen, van toepassing. Een uitzonderlijke maatregel voor een uitzonderlijke situatie. Ik citeer: "Om schade te vergoeden die redelijkerwijs niet verzekerbaar was." Er werd toegezegd om snel te helpen. De hulp kwam ook snel op gang. Vanuit het hele land schoten mensen en organisaties Limburg te hulp. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland kreeg de opdracht om de afhandeling van de schade in goede banen te leiden.

In het debat van medio april jongstleden hebben we met de minister gesproken over de signalen die ons toen al bereikten. Verzekerbare schade werd namelijk niet gedekt door de WTS, maar mensen die verzekerd waren kregen minder uitgekeerd dan niet-verzekerden. De minister zou het gaan uitzoeken met de RVO. Er is toen ook een motie aangenomen van mevrouw Mutluer, met steun van vele anderen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: hoe staat het nu met de uitvoering van die motie?

Van de week waren er weer berichten over het hanteren van de verschillende definities van "inboedels". Hierdoor is een herstelactie nodig. Wat is de reden dat dat mis is gegaan, zo vraag ik de staatssecretaris. We zijn nu bijna een jaar verder. De maand juli is alweer in aantocht. Mensen wachten nog steeds op hun geld van de overheid en van verzekeraars en kunnen daarom nog geen nieuwe start maken. Wat gaat de staatssecretaris doen om deze mensen snel tegemoet te komen? Gaat hij in gesprek met RVO en het Verbond van Verzekeraars om te voorkomen dat mensen nog langer moeten wachten en vastzitten in de papierwinkel?

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dank u, voorzitter. De minister zit op dit moment in de Eerste Kamer bij een debat over de rechtsstaat. Dat mislukte gisteren een klein beetje. Vandaar dat ik hier nu mag staan.

De heer Knops gaf al aan dat de beelden van 14 juli vorig jaar buitengewoon heftig waren. Wij hebben die beelden gezien, maar vanuit uw woonsituatie heeft u ze natuurlijk van dichterbij ervaren. Het is goed dat u ook benoemt dat er bij ons gelukkig geen slachtoffers waren. Dat was in Duitsland volstrekt anders. Althans, geen slachtoffers in de zin dat mensen gewond zijn geraakt of zijn overleden. Maar de gevolgen voor bewoners, bedrijven en gemeenten zijn nadrukkelijk aanwezig. Vandaar dat het koningspaar afgelopen weekend, bijna een jaar later, langs is gegaan om met de mensen te praten. Toen is natuurlijk ook de opmerking van de burgemeester gekomen, die aangaf dat hij wat kritiekpunten had. Ik kan me voorstellen dat de vragen van de heer Knops daaruit voortkomen.

We hebben inderdaad een regeling opgesteld op grond van de Wet tegemoetkoming schade om een tegemoetkoming te geven. Een tegemoetkoming betekent dus dat niet alle schade wordt vergoed, maar dat er een tegemoetkoming in de schade wordt gegeven. De uitvoering daarvan is belegd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft inmiddels 2.800 schademeldingen ontvangen. Daarvan zijn inmiddels 1.775 schaderapporten opgesteld en aangeboden. Ze werken hard aan de verdere afhandeling van de laatste meldingen. Dat zijn er afgerond 1.000.

Bij de behandeling van de ontvangen meldingen is geconstateerd dat er particulieren zijn die niet verzekerd zijn en buiten de Wet tegemoetkoming schade bij rampen vallen. Daarom is door het kabinet een coulanceregeling opgesteld om gedupeerden die onder die groep vallen eenmalig een tegemoetkoming te vergeven in de schade die is veroorzaakt en die redelijkerwijs verzekerbaar was geweest, ook al was men niet verzekerd.

Wel is gebleken dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland de regels over de afhandeling van schademeldingen niet altijd op dezelfde manier heeft toegepast. U verwees daar indirect in uw vragen ook al naar. Het gevolg daarvan is dat niet alle gedupeerden gelijk zijn behandeld. Dat valt natuurlijk gewoon zeer te betreuren, dus dat doe ik ook namens het kabinet. De RVO, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, is inmiddels gestart met een hersteloperatie. Een grotere groep gedupeerden krijgt daarmee een hogere tegemoetkoming in de schade.

Verder zijn we in goed overleg met de provincie Limburg bezig met een tegemoetkoming in de geleden omzetderving voor ondernemers. Letterlijk op weg hiernaartoe heb ik nog even contact gehad met de minister van Economische Zaken, want zij gaat daar direct over en niet "mijn" minister, zeg ik maar eventjes. Zij is ook echt van plan om te zeggen: provincie, we leggen het geld bij jullie neer en dan kunnen jullie het maatwerk leveren dat geleverd moet worden.

Dan de concrete vraag hoe het staat met de uitvoering van de motie-Mutluer. De intentie van de motie wordt door het kabinet heel nadrukkelijk gedeeld. Op dit moment wordt onderzocht wat de gevolgen van de motie zijn. Sorry, ik kijk mevrouw Mutluer nu iets meer aan dan de voorzitter en de heer Knops, omdat het haar motie was. Er zal een brief naar de Kamer komen, die voor de zomer bij u moet liggen.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Knops (CDA):

Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording en voor het vervangen van de minister op dit punt. Mijn vraag ging met name over de bureaucratie. Die zit natuurlijk voor een deel aan de kant van RVO, maar ook voor een deel aan de kant van mensen die gewoon verzekerd waren en die te maken hebben met verzekeraars die zijn aangesloten bij het Verbond van Verzekeraars. Mijn vraag is: wat kan het kabinet doen om ervoor te zorgen dat de noden van toen en de beelden die we nog op het netvlies hebben, vandaag de dag nog steeds actueel zijn? We zijn bijna een jaar verder. We kunnen hier nu natuurlijk heel klinisch praten over schade, maar mensen zitten gewoon nog steeds in zak en as omdat ze nog niet weten of zij het geld krijgen of überhaupt nog geen geld hebben gehad. Wat kan het kabinet daaraan doen?

Ik wijs ook op de berichten die ons bereiken. De burgemeester van Valkenburg aan de Geul zegt dat twee derde van de aanvragen voor schadecompensatie niet is vergoed, maar RVO spreekt over een derde. Dat zorgt voor verwarring, in ieder geval aan mijn kant.

We hebben ook nog steeds te maken met tientallen miljoenen aan schade die op het bordje ligt bij gemeentes. Gemeentes hebben infrastructuur kapot zien gaan, maar zijn daarvoor nog niet gecompenseerd. Zou de staatssecretaris daar ook op in willen gaan?

Staatssecretaris Van der Burg:

Afgesproken is dat de volgorde is: eerst de bewoners en dan de gemeenten. Er zijn namelijk zowel bewoners als bedrijven als gemeenten getroffen. Er is gezegd dat we ons in eerste instantie richten op het behandelen van de schade die bij de bewoners en bedrijven ligt. Dan komen gemeenten aan de beurt. Maar uiteraard gaan ook gemeenten een tegemoetkoming op dat punt krijgen. Het lijkt me goed dat de vragen zoals die net door de heer Knops zijn gesteld tegelijkertijd met de motie van mevrouw Mutluer schriftelijk worden beantwoord.

De heer Knops (CDA):

Met die volgorde ben ik het geheel eens: eerst de burgers en de ondernemers die getroffen zijn, want die hebben op dit moment de grootste problemen. Maar het moet niet zo zijn dat alles naar achteren schuift en alles heel lang gaat duren. Mijn pleidooi is ook om tempo te maken. Als we nu vooruitkijken — de maand juli is alweer in aantocht — naar eventuele toekomstige rampsituaties die zich zouden kunnen voordoen, zou ik het kabinet ook willen vragen om in de brief aan de Kamer te reflecteren op hoe dat in het vervolg sneller kan en hoe we ervoor zorgen dat we niet verzanden in die bureaucratie. Hoe zorgen we ervoor dat mensen die schade hebben daadwerkelijk ruimhartig gecompenseerd worden? Verschillende leden van de regering hebben dat indertijd immers gezegd; ik citeer dat toch maar even.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ja.

De heer Knops (CDA):

Het beeld is nu toch dat dat "ruimhartig" iets minder ruimhartig is dan men heeft vermoed indertijd. Ik vraag de staatssecretaris om daar nog eens op te reflecteren.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ja.

Ja, u zei namelijk: "als u in de brief …". Vandaar dat ik het bij "ja" houd.

De heer Knops (CDA):

O. Het is makkelijk en snel gezegd dat je ruimhartig compenseert. Maar als we dan elf maanden na dato zien dat er op heel veel plekken nog niet gecompenseerd is, dan zou ik zeggen: put your money where your mouth is. Oftewel: betaal als dat beloofd is. Die opgave ligt nog wel bij het kabinet.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik zag u kijken met een blik van "dat is een te kort antwoord".

De heer Knops (CDA):

Nou, u staat hier toch, dus …

Staatssecretaris Van der Burg:

De heer Knops zei: laat het kabinet dan in die brief de reflectie hierop meenemen. Daarop was mijn antwoord ja, om de voorzitter tegemoet te komen en kort te zijn.

De voorzitter:

Een mooie toezegging. Ik kijk even naar de heer Knops.

De heer Knops (CDA):

Ik denk dat ik het daar nu even mee moet doen, maar de aanleiding om die vraag te stellen is heel duidelijk.

Staatssecretaris Van der Burg:

Het zit denk ik minder in money maar meer in woorden en daden, om maar eventjes bij het volgende onderwerp te komen: voetbal. Dat is er volgens mij meer aan de hand.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Ik moet wel via u, voorzitter, even mijn teleurstelling uiten over de handelwijze van de RVO. Mijn vertrouwen daarin is behoorlijk geschaad. Mijn vraag aan de staatssecretaris is ook: in hoeverre — dit is best wel lastig voor u te beantwoorden — zit de minister hierbovenop? Die vraag stel ik temeer omdat we nu te horen krijgen dat gedupeerden ongelijk behandeld zijn. Ik kan me van het debat ook nog herinneren dat dezelfde RVO tegen de gemeente zei: ook al krijgen mensen €10 aan verzekeringsgeld, dan komen ze gewoon niet in aanmerking voor de Wet tegemoetkoming schade bij rampen, de WTS. Er komt een herstelactie. Die motie, waarin wij pleiten voor de uitbreiding van de reikwijdte van de WTS zodat ook die gevallen die nu weinig geld ontvangen, worden ondersteund, had allang uitgevoerd moeten worden. Mijn vraag aan u is: vindt u het ook niet verwarrend dat er enerzijds een herstelactie komt en anderzijds misschien ook de motie wordt uitgevoerd? Daardoor moeten mensen zich twee keer gaan melden bij de RVO. Ik vind dat wel verwarrend.

Staatssecretaris Van der Burg:

Als het gaat over de RVO hebben we het ook over de minister van Economische Zaken. Zij belde mij al voorafgaand aan dit overleg over het fonds dat bij de provincies wordt belegd. Ik heb dus het idee dat ze er inderdaad bovenop zit en ik zal dat straks of morgen ook nog een keer bij haar onder de aandacht brengen. Ze moet daar op verzoek van de Kamer echt volop bovenop zitten. Ja, het is uitermate verwarrend. Je zou die hersteloperatie ook niet moeten hebben gehad. Het is inderdaad ook buitengewoon te betreuren dat niet iedereen op dezelfde manier is behandeld, want dan hadden we die hersteloperatie niet nodig gehad. Dat is dus niet fijn; dat ben ik met mevrouw Mutluer eens.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Ik kan alleen maar zeggen dat we boven op die brief gaan zitten. Die moet er in mijn beleving op zeer korte termijn komen. Die motie is namelijk echt al weken terug aangenomen. Als de staatssecretaris, via u, voorzitter, hulp nodig heeft wat betreft de consequenties van de motie, dan hebben wij wat input die we graag willen leveren. Zo kunnen we gewoon echt aan de slag en zo kunnen we de mensen daadwerkelijk ondersteunen en helpen.

Staatssecretaris Van der Burg:

De brief zal, gezien de verschillende vragen, een duet worden tussen twee ministers, namelijk die van JenV en die van EZ. Dat is zo vanwege de RVO-component die erin zit. Die ligt namelijk meer bij EZ. Het klinkt wat raar om te zeggen dat ik hiernaartoe gestuurd ben, want ik sta hier gewoon namens het kabinet. Maar de boodschap die ik kreeg, was: voor de zomer. Ik kan nu even niet toezeggen dat die brief eerder komt dan voor de zomer, want dan weet ik niet wat de consequenties daarvan zijn. Dat moet ik dus even meenemen richting de twee ministers.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

In dit land zijn overstromingen niet voor niets niet verzekerbaar. De kans erop is door onze enorm hoge bescherming gelukkig heel klein, maar de gevolgen zijn heel groot. Dat is dus een slechte case voor een burger, die zich dan zou moeten verzekeren tegen een veel te hoge premie. Daar staat tegenover dat de Wet tegemoetkoming schade, de Wts, dan wel goed moet werken en ruimhartig moet worden toegepast. Deze casus van de overstromingen in Limburg en de manier waarop de overheid omgaat met schadegevallen leert ons dat we nog eens opnieuw moeten kijken naar de Wts, de Wet tegemoetkoming schade, en de regelingen die op basis van die wet worden gemaakt.

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Mijn vraag aan het kabinet is: willen deze bewindspersoon en deze collega's nog eens goed kijken hoe die wet beter kan worden gemaakt en leren van deze overstromingscasus? Want dit mag in de toekomst niet meer gebeuren.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dat heb ik feitelijk ook al eerder gezegd, richting de heer Knops en mevrouw Mutluer. Ja, we moeten hier natuurlijk ook een evaluatie aan koppelen en kijken wat we hiervan kunnen leren voor de toekomst. Richting mevrouw Mutluer zeg ik in ieder geval nog dat mensen zich tot 1 juli kunnen aanmelden voor de herstelactie. Dat loopt dus nog even door. Het leek me goed om dat nog even tegen u te zeggen. De evaluatie is inmiddels gestart. Die loopt dus al gedurende het proces waar we mee bezig zijn, zeg ik ook even richting de ChristenUnie.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik de staatssecretaris in ieder geval bedanken voor het beantwoorden van deze mondelinge vraag.

Naar boven