24 Ontwikkelingen rondom het coronavirus

Aan de orde is het tweeminutendebat Ontwikkelingen rondom het coronavirus (CD 19/04).

De voorzitter:

Ik ga in één beweging door naar het volgende debat. Dat is het tweeminutendebat Ontwikkelingen rondom het coronavirus. Het commissiedebat vond plaats op 19 april jongstleden. We hebben negen sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste spreekster staat al klaar, te trappelen van ongeduld, want dat is mevrouw Van den Berg van de fractie van het CDA. Het woord is aan haar en zij heeft twee minuten spreektijd.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Op de eerste plaats dank aan de minister voor de toezegging om de Patiëntenfederatie en Ieder(in) optimaal te gaan betrekken bij het coronabeleid. Nog wel is de vraag van ons of deze organisaties in het vervolg structureel bij de overleggen over het coronabeleid worden betrokken, bijvoorbeeld met betrekking tot het vaccinatiebeleid.

Voorzitter. Dan hebben wij één motie. Die motie betreft de positie van kwetsbaren. Die moeten zo veel als mogelijk mee kunnen blijven doen in de samenleving. Wij begrijpen dat er maatwerk mogelijk is, ook voor kwetsbaren onder de 60 jaar. Als zij toch een herhaalprik willen halen, dan hebben ze het advies van de medisch specialist nodig. Maar wij merken aan de ene kant dat veel mensen dat gewoon niet weten, dat niet alle GGD's dat ook weten en dat heel veel mensen die de griepprik krijgen automatisch ook denken: ik zit dus in de groep van de kwetsbaren, dus waarom krijg ik niet automatisch ook die extra boosterprik? Vandaar dat het ons leek dat de huisarts daar misschien ook wat in kon betekenen. Dus daarop hebben we nog graag een reactie van de minister.

Dan de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister bij een nieuwe golf van coronabesmettingen de samenleving zo open mogelijk wil houden;

van mening dat dit een terecht uitgangspunt is, maar dat de overheid een taak heeft kwetsbaren te beschermen;

constaterende dat er onduidelijkheid is over de mogelijkheid van het halen van een herhaalprik door kwetsbaren onder de 60 jaar;

overwegende dat mensen die jaarlijks de griepprik krijgen zichzelf vaak als kwetsbaar ervaren;

verzoekt de regering maatwerk mogelijk te maken voor het toedienen van herhaalprikken voor kwetsbaren onder de 60 jaar als de medisch specialist dat adviseert, en hier duidelijk over te communiceren richting de betreffende doelgroepen en de GGD'en;

verzoekt de regering tevens te onderzoeken hoe FFP2-maskers beschikbaar gesteld kunnen worden aan kwetsbare mensen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Berg, Bikker, Tielen, Agema en Paulusma.

Zij krijgt nr. 1847 (25295).

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Heel goed, dank u wel. Dan de heer Van Haga van de Groep Van Haga.

De heer Goudzwaard (JA21):

Ik moest even eten, want ik heb zo een debat. Ik hoorde de feedback van de minister en wilde graag ...

De voorzitter:

Nee, want dat betreft het vorige debat, en dat is afgelopen inmiddels. Als u een heropening wilt vragen, moet u dat dinsdag doen, bij de regeling van werkzaamheden.

De heer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ventilatie onderdeel uitmaakt van het coronabeleid;

verzoekt de regering het treffen van ventilatiemaatregelen krachtig te bevorderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Agema.

Zij krijgt nr. 1848 (25295).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat zelfs Bill Gates inmiddels stelt dat COVID-19 net als influenza een lage IFR heeft en vooral ouderen en kwetsbaren treft;

verzoekt de regering COVID-19 te schrappen als meldingsplichtige ziekte in groep A,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 1849 (25295).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er onverklaarbare stijgingen zijn van ziektebeelden zoals acute hepatitis bij jonge kinderen, myocarditis, auto-immuunziekten en vormen van reuma;

overwegende dat er signalen zijn dat deze aandoeningen niet standaard gemeld worden bij Lareb omdat artsen geen causaal verband zien met coronavaccinaties;

overwegende dat het vaststellen van een causaal verband tussen vaccinaties en ziekten een taak is van Lareb en het resultaat is van gedegen statistische analyses;

verzoekt de regering om in gesprek te gaan met beroepsverenigingen van artsen om onverwachte ziektebeelden na coronavaccinatie te melden bij Lareb, en de Kamer te informeren over de uitkomsten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 1850 (25295).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dan heb ik nog een korte vraag. De minister heeft het apenpokkenvirus aangemerkt als ziekte behorende bij de A-groep, net als corona inmiddels, en meteen alle relevante artikelen van de Wpg in werking gesteld. Ik zou graag een toelichting krijgen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat had sneller gekund. Dan mevrouw Westerveld van de fractie van GroenLinks ... Mevrouw Westerveld, mevrouw Westerveld, toestel negen, toestel negen ...

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat per 1 juni de regeling voor persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm) en zelftesten aan mensen met een kwetsbare gezondheid en mantelzorgers afloopt;

overwegende dat er advies komt van de Gezondheidsraad over hoe mensen met een kwetsbare gezondheid kunnen worden beschermd;

verzoekt het kabinet om gratis FFP2-maskers voor mensen met een kwetsbare gezondheid en mantelzorgers toe te voegen aan de huidige pbm-regeling voor kwetsbaren;

verzoekt het kabinet om de regeling persoonlijke beschermingsmiddelen en zelftesten voor mensen met een kwetsbare gezondheid en mantelzorgers via apotheken ten minste te verlengen totdat er helderheid is over de invulling voor de lange termijn, zoals aangekondigd in de langetermijnstrategie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld.

Zij krijgt nr. 1851 (25295).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dan de tweede motie. Die gaat over een regeling voor alle mensen die kampen met long covid. Ik vind het namelijk onbestaanbaar dat we hele beroepsgroepen hebben laten doorwerken, vaak omdat ze niet anders konden, bijvoorbeeld in het onderwijs, maar neem ook vakkenvullers — er zijn meerdere voorbeelden — en dat er voor hen vervolgens geen fatsoenlijke regelingen zijn als ze kampen met longcovidklachten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een tijdelijke subsidieregeling is gekomen om zorgmedewerkers met long covid zes maanden langer door te betalen bij ziekte;

constaterende dat tijdens de coronacrisis ook honderdduizenden onmisbaren fysiek werk moesten verrichten, waarbij ze lang niet altijd de 1,5 meter afstand konden houden;

overwegende dat er essentieel werk is verricht voor de economie en de samenleving, met gevaar voor de eigen gezondheid;

verzoekt de regering om de regeling vanuit de zorg uit te breiden naar alle mensen met long covid die tijdens de coronacrisis fysiek werk moesten verrichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld.

Zij krijgt nr. 1852 (25295).

Dank u wel. Dan mevrouw Agema van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.

Mevrouw Agema (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Een meerderheid van de Tweede Kamer wil de coronadebatten niet meer plenair organiseren, waardoor we ook niet meer op dezelfde dag de moties kunnen indienen over de actualiteiten die op dat moment spelen. Dit tweeminutendebat vindt dus plaats naar aanleiding van een commissiedebat dat wij vijf weken geleden hebben gevoerd. Ik zou in de richting van mijn collega's willen zeggen dat dit toch wel het andere uiterste is van plenair debatteren en de moties op dezelfde dag indienen. Ik heb dus ook geen moties, want ik zou niet meer weten wat de actualiteiten van vijf weken geleden zijn.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer van der Staaij van de fractie van de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dank u, voorzitter. De SGP vindt het belangrijk dat we, ook als het coronavirus weer zou opleven, echt een breuk zien met de hele strenge maatregelen die we vanuit het verleden kennen, toen we overvallen werden. Daarvoor zitten aanzetten in een langetermijnstrategie. We moeten samen verantwoordelijkheid dragen. We zijn in afwachting van de sectorplannen voor preventieve maatregelen. Daar zullen we halverwege juni verder over spreken. Intussen is het essentieel dat ook de zorg zich goed voorbereidt op een eventuele heropleving van het virus. De SGP vindt dat de minister niet moet schromen om hierbij zorgaanbieders, ziekenhuizen, opdracht te geven voor de inrichting en de concentratie van zorg. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het expertteam covidzorg in ziekenhuizen uiterlijk eind mei 2022 advies uitbrengt over de inrichting van de zorgketen bij een nieuwe opleving van COVID-19 in het najaar, waarbij onder andere wordt gekeken naar de concentratie van covidzorg;

verzoekt de regering om de Kamer uiterlijk vóór het zomerreces te informeren over haar reactie op het advies en niet te schromen om, indien het advies daartoe aanleiding geeft, opdrachten te geven over de inrichting van de zorgketen en de concentratie van (covid)zorg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Staaij, Van den Berg en Tielen.

Zij krijgt nr. 1853 (25295).

Dank u wel. Er is een vraag van mevrouw Van den Berg. Eén korte vraag.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Mijn vraag is of ik de motie mee mag tekenen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ja, met plezier. Mevrouw Van den Berg is dan mede-indiener.

De voorzitter:

Zij staat er bij dezen op. Mevrouw Tielen van de fractie van de VVD.

Mevrouw Tielen (VVD):

Ik zou de motie van meneer Van der Staaij ook wel mee willen tekenen, denk ik. Ik heb ook een aantal moties van mevrouw Paulusma en mevrouw Van den Berg meeondertekend. Ik heb zelf geen motie, maar wel een vraag waar ik een stevige toezegging op wil. Ik heb namelijk al vaker gevraagd naar een aanpak najaar. Er ligt er een van 2021, maar ik wil heel graag een editie 2022 van de aanpak najaar. Het najaar is nog niet begonnen, maar de lange termijn eigenlijk wel. Omdat voorkomen beter is dan genezen en omdat een goede voorbereiding het halve werk is, wil ik graag snel een editie 2022. Wil de minister dat toezeggen?

De voorzitter:

Hij moet het stevig toezeggen, begrijp ik.

Mevrouw Tielen (VVD):

Ja, stevig.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Paulusma van de fractie van D66.

Mevrouw Paulusma (D66):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat mensen in een kwetsbare positie, bijvoorbeeld wegens hun eigen gezondheid of sociaal-economische status, bij oplevingen van het virus extra gebaat zijn bij beschermende maatregelen al dan niet duidelijke communicatie om volwaardig deel te nemen in de maatschappij;

constaterende dat op dit moment vanuit diversen maatschappelijke sectoren gewerkt wordt aan langetermijnplannen voor hoe om te gaan met COVID-19;

overwegende dat bij het opstellen van de langetermijnstrategie COVID-19 het belangrijk is expliciet aandacht te hebben voor de positie van kwetsbaren;

verzoekt het kabinet, in samenwerking met maatschappelijke sectoren, in de sectorale aanpak expliciet aandacht te hebben voor kwetsbaren als onderdeel van de langetermijnstrategie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paulusma, Den Haan, Bikker, Agema, Van den Berg, Tielen, Kuiken, Westerveld en Van der Staaij.

Zij krijgt nr. 1854 (25295).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat mensen in een kwetsbare positie, bijvoorbeeld wegens hun eigen gezondheid of sociaal-economische status …;

overwegende dat communicatie gericht aan de hele samenleving bij kan dragen aan bewustzijn en begrip over het bestaan van deze doelgroep kwetsbaren;

verzoekt het kabinet om in de publiekscampagne aandacht te hebben voor de positie van kwetsbaren om zo het algemeen publiek te informeren en zo handelingsperspectief te bieden voor een zo veilig mogelijke deelname aan de maatschappij voor iedereen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paulusma, Den Haan, Bikker, Agema, Tielen, Kuiken en Van der Staaij.

Zij krijgt nr. 1855 (25295).

Mevrouw Paulusma (D66):

Ik sloeg een deel van de inleiding over, omdat die hetzelfde is als daarnet. Nu even ademhalen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat communicatie van essentieel belang is als het gaat om de volksgezondheid;

overwegende dat met communicatie in een crisis, zoals we deze gehad hebben met betrekking tot het coronavirus, het van belang is dat in het kader van de volksgezondheid een goede inschatting wordt gemaakt van het gedrag van mensen;

overwegende dat communicatie voor eenieder begrijpelijk en toegankelijk moet zijn;

verzoekt het kabinet om in de communicatiecampagnes van de rijksoverheid gedrag- en communicatiewetenschappers aan de voorkant te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paulusma, Den Haan, Bikker, Van den Berg, Tielen, Kuiken en Van der Staaij.

Zij krijgt nr. 1856 (25295).

Mevrouw Paulusma (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Hijink van de fractie van de SP.

De heer Hijink (SP):

Dank, voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er momenteel grote personeelstekorten zijn in de zorg en dat deze verder dreigen op te lopen;

overwegende dat de minister heeft aangegeven het niet realistisch te achten "om het aantal zorgmedewerkers verder te laten toenemen in de komende jaren";

spreekt uit dat het personeelstekort in de zorg moet worden aangepakt;

verzoekt de regering om zich niet neer te leggen bij deze tekorten en met een plan te komen om nieuwe zorgverleners aan te trekken en de huidige zorgverleners vast te houden, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hijink.

Zij krijgt nr. 1857 (25295).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de winstmarges van de farmaceutische bedrijven die de coronavaccins produceren vaak enorm zijn en op kunnen lopen tot wel 71%;

constaterende dat deze vaccins zijn ontwikkeld op basis van publiek gefinancierde kennis;

verzoekt de regering om de winstmarges op coronavaccins bij farmaceuten te onderzoeken en te bezien op welke wijze deze marges kunnen worden teruggebracht tot aanvaardbare proporties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hijink.

Zij krijgt nr. 1858 (25295).

Dank u wel. Mevrouw Van der Plas heeft niet meegedaan aan het commissiedebat, maar vraagt evenwel toestemming van u allen om hier toch te spreken. Als daar bezwaar tegen bestaat, hoor ik dat graag. Als dat niet zo is, geef ik graag het woord aan haar.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Ook dank voor de coulance. Ik ben bij nagenoeg elk debat. Alleen deze keer lukte het mij niet. Fijn dus dat de Kamer mij toch de gelegenheid geeft om hier even wat te zeggen. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er groot draagvlak is voor brede advisering over maatschappelijke, economische en psychosociale effecten in het geval van een langdurige crisissituatie;

overwegende dat het kabinet een beroep moet kunnen doen op een team waarvan de samenstelling afhankelijk is van de specifieke vraagstukken in deze situatie om over genoemde effecten te adviseren;

overwegende dat een wettelijke grondslag aan te bevelen is om dit adviesteam een doordachte rol en stevige positie te geven;

roept het kabinet op om, indien wetgeving over beleid en bevoegdheden met betrekking tot rampen en crises aan de Kamer wordt voorgelegd, hierin de rol van dit adviesteam vast te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Goudzwaard.

Zij krijgt nr. 1859 (25295).

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dan heb ik nog één minuutje. Die wil ik graag besteden aan een vraag aan de minister. Zoals de minister, en iedereen, ook wel weet, is er ontzettend veel onrust en hebben mensen heel veel vragen over het tekenen van een verdrag bij de WHO. Ik denk dat de minister die signalen ook wel heeft gekregen. We kunnen daar raar over doen of zeggen dat die mensen ons niet vertrouwen en dat het allemaal complotten zijn, maar ik denk dat het goed is — dat is ook mijn vraag — als de minister hier uitlegt wat daar precies is gedaan.

De voorzitter:

Dat is wel een beetje over het randje van wat er in het commissiedebat is besproken, lijkt me. Sterker nog, daar is het helemaal niet besproken.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

O ja?

Mevrouw Agema (PVV):

Dat debat was vijf weken geleden en toen was het nog niet aan de orde!

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ook dat. We hebben het er ook redelijk vaak over. Recent is het ook nog in een rondetafelgesprek aan de orde gekomen. Toen is het heel kort beantwoord. Maar ik denk dat een antwoord wel goed is, omdat de minister daarmee misschien heel veel onduidelijkheid en onrust kan wegnemen. Want het zijn niet alleen wappies en complotdenkers die het denken. We krijgen thuis en op straat gewoon letterlijk vragen, ook van mensen in mijn omgeving, als: wat is er nou precies gebeurd, wat houdt dat nou precies in, en klopt het dat Nederland zijn soevereiniteit heeft weggeven door het tekenen van een pandemieverdrag? Die laatste is eigenlijk de meest concrete vraag die we krijgen. Het is goed als de minister misschien even gaat uitleggen hoe dat nou precies zit.

De voorzitter:

Het is ook ter sprake gekomen in de Eerste Kamer. Daar is zelfs nog een motie over ingediend vandaag. Een vraag van de heer Hijink. U moet nog even blijven staan, mevrouw Van der Plas. Eén korte vraag, want ik wil snel door.

De heer Hijink (SP):

Die vraag is denk ik logisch. Ik meen me wel te herinneren dat de minister ergens al een keer heeft toegezegd ons daarover te informeren. Ik weet niet meer wanneer of waar, maar ik meen me dat te herinneren. Maar goed, dat maakt verder niet uit. Wat zich hier wel wreekt, is dat ik, doordat u inderdaad niet mee hebt gedaan aan het debat — daar heb ik alle begrip voor, want dat kan niet altijd — nu echt geen idee heb waar die motie over gaat en wat u eigenlijk precies vraagt. U wil een soort adviesclub en zegt dat die een bepaalde plek in een wet moet krijgen? Maar omdat u het niet heeft kunnen toelichten in het debat, weten wij allemaal nu eigenlijk niet waar het precies over gaat.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nou, dat kan in dit specifieke geval zo zijn, maar ik heb het hier heel vaak over in debatten. Ik heb het heel vaak over adviesteams en psychosociale zorg. Eigenlijk zeg ik in bijna elk debat wel dat dat belangrijk is en dat dat in toekomstige adviezen moet worden meegenomen. Dat is eigenlijk een beetje waar het om gaat. Maar ik wil de heer Hijink buiten het debat best een goede toelichting geven op de motie.

De voorzitter:

Ik zie dat de vraag bij meerdere mensen leeft, dus misschien kunt u het toch in twee of drie zinnen even toelichten?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Mag ik de motie dan even terug? Of is die al weg?

De voorzitter:

Ja, die is al naar het archief. Maar de minister is de kwaadste niet en heeft er eentje voor u.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Er staat dus: "een groot draagvlak voor brede advisering over maatschappelijke, economische en psychosociale effecten in het geval van een langdurige crisissituatie." Daar heb ik het heel vaak over gehad in debatten. We hebben het in debatten ook heel vaak gehad over dat je een beroep moet kunnen doen op zo'n expertteam, dat die specifieke vraagstukken ophaalt en daarover een advies geeft aan de minister. Verder schrijf ik: "overwegende dat een wettelijke grondslag aan te bevelen is om dit adviesteam een doordachte rol en stevige positie te geven." Daarmee wil ik aangeven dat ik daar graag een wettelijke grondslag voor zoek. De vraag is dus of de adviserende rol van zo'n adviesteam of expertteam gewoon wettelijk vastgelegd kan worden. Verder staat er: "roept het kabinet op om, indien wetgeving over beleid en bevoegdheden met betrekking tot rampen en crises aan de Kamer wordt voorgelegd, hierin de rol van dit adviesteam vast te leggen." Het gaat dus niet alleen over corona; het kan ook over andere rampen en crisissen gaan. Ik zit toevallig in een werkgroep die gaat kijken hoe de Kamer bijvoorbeeld effectief kan werken in tijden van crises. Dat kan een oorlog zijn, dat kan een terroristische aanslag zijn, dat kan een watersnood zijn. Ik trek het dus breder dan corona. Het gaat er dus om dat daarin de rol van zo'n adviesteam gewoon wordt vastgelegd en dat we hier niet steeds moeten afwachten of dat advies wel wordt meegenomen. Daar komt het eigenlijk een beetje op neer.

De voorzitter:

Oké. Heel goed. Hoeveel tijd heeft de minister nodig?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Meneer Hijink snapt het nog steeds niet volgens mij.

De voorzitter:

Nee, maar dat zij zo.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nou, dan kan ik er ook niks aan doen.

De voorzitter:

Ik schors tot 19.25 uur en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 19.20 uur tot 19.28 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik begin met een huishoudelijke mededeling. De eerste motie van de heer Van Haga wordt ook ondertekend door mevrouw Agema. Dan geef ik graag het woord aan de minister, in de hoop dat hij gezwind door de moties en de vragen heen gaat, want we hebben nog een groot debat op het schema staan. Het woord is aan hem!

Minister Kuipers:

Dank u wel, voorzitter. De heer Van Haga heeft gevraagd om een toelichting ten aanzien van het aanmerken van het apenpokkenvirus als een A-ziekte. Het virus geeft in de meeste gevallen milde klachten, maar we weten nog lang niet alles van de omvang en de aard van deze uitbraak. Het is een uitzonderlijke internationale uitbraak. Jarenlang zijn buiten Afrika slechts sporadisch besmette personen aangetroffen. Nu lijkt het patroon in zeer korte tijd erg te veranderen, zonder dat we daar tot nu toe voldoende van weten. Daarbij is er op dit moment ook sprake van een ander klinisch beeld dan bij eerdere uitbraken en komt de ziekte tot nu toe niet voor in Nederland.

De voorzitter:

De heer Van Haga, kort.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Met zes gevallen in Nederland vraag ik me toch af waarom ook meteen artikel 2 wordt ingeroepen, zodat alle bijzondere bepalingen voor infectieziekten bij groep A meteen van toepassing zijn. Dat is best wel heel vergaand. Dus ik vraag me af of dat niet te snel is gebeurd.

Minister Kuipers:

Dat is zorgvuldig overwogen. Dat gaat met name ook over het onverwijld melden.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik begrijp dat tot 1974 het pokkenvaccin een onderdeel was van het rijksvaccinatieprogramma en dat onze kwetsbaren dus allemaal afdoende ingeënt zijn tegen deze variant van de pokken. Waarom heeft de minister dan toch besloten om het apenpokkenvirus op de A-lijst te zetten, anders dan het argument dat ik in zijn brief lees, namelijk dat het handig is dat er dan een meldingsplicht is. Zou het dan niet beter zijn om die meldingsplicht ook bij de B1-, B2- en C-categorie in te voeren?

Minister Kuipers:

Het gaat in dit geval om het onverwijld melden, zodanig dat we heel goed en snel zicht hebben op de omvang van deze uitbraak, op het klinische beeld, op de eventuele verspreiding en we ook de mogelijkheid hebben om mensen die in contact geweest zijn met een persoon zo nodig tijdig te kunnen vaccineren. Maar dan gaat het inderdaad om de mensen die geboren zijn na 1974, zoals mevrouw Agema terecht zei.

De voorzitter:

Kort, afrondend.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik vroeg eigenlijk het volgende. Een ziekte een A-status geven betekent dat er een ernstig risico voor de volksgezondheid is. Zou de minister kunnen uitleggen waarom hij in dit geval denkt dat dat ernstige risico bestaat?

Minister Kuipers:

Hoe ernstig het risico op dit moment precies is, weet ik niet. Zoals ik al aangaf, is het een virus dat in de meeste gevallen milde klachten geeft. Maar het is een uitzonderlijke uitbraak buiten de normale regio waar het voorkomt. Ook internationaal is het een uitzonderlijke uitbraak. Er zijn nu in korte tijd een aantal gevallen achter elkaar. Als je het dan voor nu aanmeldt als een A-ziekte, heb je door het onverwijld melden ook direct zicht en kun je direct acteren als dat nodig is, bijvoorbeeld ten aanzien van vaccinatie.

De voorzitter:

Ik wil echt naar de moties, mevrouw Agema. We hebben interrupties in tweeën gedaan. Dat vind ik wel genoeg. Vooruit, kort, kort, kort!

Mevrouw Agema (PVV):

Het spijt me voorzitter, maar u heeft mij nog niet eerder gezien.

De voorzitter:

Kort, kort, kort!

Mevrouw Agema (PVV):

Er is ook nog onrust en onduidelijkheid over de overdracht. Die zou alleen plaatsvinden op het moment dat de pokken zichtbaar zijn. Het lijkt me onwerkelijk dat er op de locatie waar de meeste besmettingen hebben plaatsgevonden, zo veel lichamelijk contact is geweest met iemand die daadwerkelijk die blaasjes had. Weet de minister daar meer van?

Minister Kuipers:

Nee, dat kan ik nu niet melden. Overigens met de kanttekening dat een A-status zonder aanvullende actie na acht weken vervalt, zoals wettelijk is vastgelegd.

De voorzitter:

Heel goed. De moties.

Minister Kuipers:

Nee, nog een aantal vragen. Excuses.

Voorzitter. Mevrouw Van den Berg vroeg of patiëntenfederaties betrokken blijven bij het coronabeleid. Het antwoord daarop is volmondig ja. Er is heel recent nog overleg geweest en dat willen we heel graag continueren. Het is ook toegezegd dat we dat willen.

Mevrouw Tielen vroeg om een aanpak voor dit najaar. Ik begrijp geheel de vraag. U krijgt begin juni een brief. Er staat een debat gepland met uw Kamer op 16 juni. Voor die tijd krijgt u een brief.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Ik had ook nog gevraagd wat de huisarts kan doen in het kader van de kwetsbaren. Misschien komt de minister daar met de motie op terug, maar ik zou die vraag niet willen vergeten.

Minister Kuipers:

Een huisarts kan uiteraard in gesprek gaan. Mevrouw Van den Berg vroeg ook naar de eventuele identificatie van mensen die toch in aanmerking komen voor vaccinatie. We willen de druk op de huisarts niet laten toenemen. Het is heel gemakkelijk om bij alles te zeggen: gaat u maar naar de huisarts. Maar veel mensen uit deze specifieke groep zijn onder behandeling van een medisch specialist. Daarom hebben we telkens aangegeven: overleg zo nodig. Als je nu niet in de beschreven doelgroep staat, overleg dan met de medisch specialist of er een indicatie bestaat voor een herhaalprik. Uiteraard is het aan hen om samen met de huisarts te kijken wat een eventueel specifiek beleid moet zijn, afhankelijk van de situatie.

Tot slot, voorzitter. De laatste vraag was van mevrouw Van der Plas ten aanzien van het internationale pandemieverdrag. Ik heb inderdaad, zoals de heer Hijink terecht zegt, eerder al toegezegd om daar separaat op terug te komen. Heel kort voor nu: internationale verdragen op dit terrein binden landen — althans, dat beogen ze — om ernstige ziekten te melden en de aanpak af te stemmen. Ik denk dat de afgelopen twee jaar ons eens te meer geleerd hebben dat dat verstandig is. Een infectieuze ziekte, zoals in een pandemie, beperkt zich niet tot één land. Nieuwe ontwikkelingen, zoals nieuwe virussen of mutanten, zijn echt relevant om snel te melden. Ik wil even het voorbeeld geven van de situatie die we eerder gehad hebben in Zuid-Afrika met de nieuwe varianten. Daarbij was het echt verstandig dat het tijdig gemeld was en anderen daarop konden monitoren en zo nodig acteren. Daar richt het zich dus op. Er wordt nu met de WHO gesproken over dat verdrag, dat een lang traject heeft en dat naar verwachting in 2023 ter ondertekening voor zal liggen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel voor dit korte antwoord. Ik zou de minister wel willen vragen om misschien wat haast te zetten achter die brief, om dat gewoon goed en duidelijk uit te leggen. Maar de minister kan dus bevestigen dat er dit weekend niet een verdrag is getekend dat de soevereiniteit van Nederland aan de kant heeft geschoven in tijden van een gezondheidscrisis?

Minister Kuipers:

Dat kan de minister bevestigen.

De voorzitter:

Prima. De moties.

Minister Kuipers:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 1847: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1848 krijgt eveneens oordeel Kamer. Dat is overigens al onderdeel van regulier beleid.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 1849: ontraden. Dat kan in deze fase nog niet.

De motie op stuk nr. 1850: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1851: eveneens oordeel Kamer.

Voorzitter. Ik verzoek mevrouw Westerveld om de motie op stuk nr. 1852 aan te houden. Het kabinet heeft, zoals u weet, bewust gekozen voor een regeling voor zorgmedewerkers. Ik ga zelf niet over uitbreiding voor andere groepen. Dat doet mijn collega, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik wil de vraag van harte doorgeleiden, maar ik kan er niet over spreken.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Het ding is natuurlijk wel dat mensen nu in onzekerheid zitten, dus ik wil de motie best even aanhouden zodat het kabinet misschien per brief kan reageren, als dat een optie is. Maar ik wil 'm dan wel over een paar weken in stemming brengen. Misschien kunnen we het zo doen. Ik kijk even naar de voorzitter of dat een optie is.

De voorzitter:

Nou, tijdelijk aanhouden is niet een variant die mij bekend voorkomt. U houdt 'm nu aan, of niet.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dan houd ik 'm aan. Maar dan kan het kabinet dus misschien komen met een reactie. Daarna breng ik 'm in stemming. Dat bedoelde ik voor te stellen.

De voorzitter:

Dat is een mogelijkheid, ja.

Minister Kuipers:

Ik draag 'm eerst over aan mijn collega.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Westerveld stel ik voor haar motie (25295, nr. 1852) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Kuipers:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 1853: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1854: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1855: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1856: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1857: eveneens oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1858: ook oordeel Kamer.

De voorzitter:

Nou, nou, nou, zeg!

Minister Kuipers:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 1859: ontraden. Ik ga daar niet over.

De motie op stuk nr. 1860: eveneens ontraden. Voor de lange termijn heb ik een keuze gemaakt, zoals u weet en eerder heeft gezien, voor een OMT en, zoals dat wordt afgekort, een MIT. Dat is wel in de geest van de motie, maar dat is niet in een wet vastgelegd.

De voorzitter:

Heel kort, want ik wil echt door naar het volgende debat. Meneer Hijink.

De heer Hijink (SP):

Dat begrijp ik, voorzitter. De minister zegt dat hij daar niet over gaat. Hij gaat daar natuurlijk deels wel over. Het is de overheid zelf die helpt coronavaccins in te kopen en die natuurlijk ook in de gaten moet houden of daar niet een veel te hoge prijs voor wordt betaald, die vervolgens ten goede komt aan toch al heel rijke farmaceuten. Ik zou de minister dus willen vragen ten minste in kaart te brengen hoe hoog de marges van die vaccins op dit moment zijn bij de farmaceuten. Wat zouden we eventueel kunnen doen om die marges te verkleinen? Het is wel allemaal belasting- en premiegeld dat daaraan opgaat.

Minister Kuipers:

Zeker. Ten eerste: het in kaart brengen wat de marge op een vaccin is, is voor mij niet doenlijk. Voor de winsten van de betreffende bedrijven verwijs ik direct naar de jaarverslagen. Dat is ook waar de heer Hijink al aan refereert. Maar het wordt buitengewoon moeilijk om daar diepgaand in op te zoeken wat dan de bijdrage is van een individueel middel en wat dan de marge is.

De voorzitter:

Prima, dank u wel. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen wij over de moties.

Naar boven