2 Vragenuur: Vragen Michon-Derkzen

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Michon-Derkzen aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat zes mensen zeggen geprikt te zijn in Kaatsheuvel, waarbij een vrouw onwel is geworden.

De voorzitter:

Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik heet de minister van Justitie en Veiligheid, de Kamerleden, de mensen op de publieke tribune en de mensen die het mondelinge vragenuur op een andere manier volgen van harte welkom.

Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Michon-Derkzen van de VVD. Zij heeft een vraag aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat zes mensen zeggen geprikt te zijn in Kaatsheuvel, waarbij een vrouw onwel is geworden. Het woord is aan mevrouw Michon-Derkzen.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Een dagje uit naar een festival, een avondje stappen in een club of gezellig naar een feest in een dorp. Onbezorgd weer genieten met vrienden: het kan weer en daar maken we allemaal graag gebruik van.

Maar voor zes mensen in Kaatsheuvel was het afgelopen week een stuk minder onbezorgd toen zij zich meldden bij een EHBO-post. Deze mensen zijn mogelijk met een injectienaald geprikt. Zij zijn mogelijk slachtoffer van het zogenaamde needle spiking. De laatste paar weken horen en zien we verhalen van mensen die gedrogeerd worden in een club of op een feest door geprikt te worden met een injectienaald.

Voorzitter. Ik vind het vreselijk dat mensen niet vrij en veilig uit kunnen gaan. Dit is een nieuw fenomeen in Nederland, maar het lijkt te zijn geïmporteerd. In Groot-Brittannië kwamen de eerste meldingen in het najaar van 2021, maar inmiddels staat de teller daar op 1.300. Ook in Frankrijk loopt het aantal prikincidenten op en in België is begin deze maand een onderzoek gestart naar dit fenomeen, nadat verschillende slachtoffers zich daar hadden gemeld. En nu gebeurt het dus ook in Nederland. We hoorden over needle spiking in een club in Amsterdam, in Alkmaar en, afgelopen week, in Kaatsheuvel.

Voorzitter. Je moet er niet aan denken dat iemand met een injectienaald rotzooi in je spuit en je daardoor onwel wordt of zelfs het bewustzijn verliest. Ik heb de volgende vragen aan de minister. Deelt de minister de zorgen van de VVD over needle spiking? En belangrijker: wat moet een slachtoffer doen nadat hij of zij gedrogeerd is? Kan een slachtoffer direct terecht bij de eerste hulp van het ziekenhuis voor een bloedonderzoek? Kan een slachtoffer aangifte doen, en waarvan dan? Is dit mishandeling? Tot slot voor deze ronde: kunnen slachtoffers ook rekenen op ondersteuning van bijvoorbeeld Slachtofferhulp?

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de minister.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dank u wel, voorzitter. Ook dank voor deze vragen. Het lijkt me goed om ook vanuit mijn positie allereerst mijn medeleven richting de slachtoffers uit te spreken. Het lijkt me inderdaad verschrikkelijk dat, als je denkt een leuke dag of een leuke avond te gaan hebben, het op deze manier eindigt. Je wilt veilig je ding kunnen doen, dus het is echt verschrikkelijk. Er is ook alle reden voor alertheid nu ook in Nederland inmiddels meerdere incidenten van het zogenaamde needle spiking gemeld zijn.

Voorzitter. Er is ook nog heel veel over het fenomeen onduidelijk. Dat hebben we ook vorige week in de commissie met elkaar besproken toen mevrouw Michon hier vragen over had. We weten niet precies wat het nou is, om wat voor stoffen het gaat, wat hier nou precies achter zit en wat er aan de hand is. Dan over haar vragen: ja, ik deel de zorgen heel erg, juist ook omdat we nog heel veel niet weten, maar de geluiden wel zorgelijk zijn. Ik heb vorige week mevrouw Michon en haar collega's ook een brief toegezegd. We zullen bekijken wat we hierover aan informatie kunnen ophalen. In die brief nemen we natuurlijk ook de recentere informatie op.

Mevrouw Michon vroeg ook nog: wat moet een slachtoffer doen? Dat moet aangifte van mishandeling doen, want het is inderdaad mishandeling. Daar kan je zware straffen op leggen, dus dit is niet iets om lichtvaardig op te nemen. Een ziekenhuis is meteen gericht op behandeling. Daar zal men kijken welke eerste zorg nodig is; die is ook afhankelijk van de soort stof en van wat er precies is gebeurd. Dus dat is voor nu even wat ik concreet kan zeggen op de vragen van mevrouw Michon.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Ik dank de minister voor haar antwoorden. Ik deel met haar de opvatting dat het van groot belang is dat we hier meer over weten, ook om richting slachtoffers specifieker te kunnen zijn over wat hun te doen staat. Maar het is ook belangrijk dat we informatie van de politie krijgen. Deze incidenten moeten dus inderdaad geregistreerd kunnen worden door de politie, zodat we meer zicht krijgen op wat er aan de hand is.

Voorzitter. Daar heb ik ook nog een aantal vragen over. Wie doet dit nou? En met welk motief? Met andere woorden, heeft de politie nou voldoende zicht op dit nieuwe fenomeen? En klopt het, zo lees ik in de berichtgeving, dat de politie geen cijfers registreert over needle spiking of het bredere fenomeen drogeren? Waarom gebeurt dat dan niet? En als dat inderdaad niet gebeurt, kan de minister er dan voor zorgen dat needle spiking of drogeren in de toekomst op dezelfde manier wordt geregistreerd, zodat we er alles aan doen om goed zicht op dit fenomeen te krijgen? En hoe krijgen we zicht op de daders van needle spiking, zo vraag ik de minister. Ik las dat er camerabeelden worden uitgelezen van bijvoorbeeld een club maar dat dat tot nu toe zonder resultaat is. Dus hebben we iets van zicht op daders? Kortom, mijn slotvraag aan de minister: wat gaat zij eraan doen om deze zorgwekkende trend te keren? En staat haar toezegging, zoals de minister net deed, om de Kamer voor de zomer nader te informeren over dit wel echt vreselijke nieuwe fenomeen dat we hier tegenkomen?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dat zijn allemaal hele terechte vragen van mevrouw Michon. Op een aantal heb ik nog geen antwoord, ook omdat het inderdaad een relatief nieuw fenomeen is waar op dit moment naar wordt gekeken, onderzoek naar wordt gedaan. De politie neemt dit uiterst serieus. Het is waar dat dit niet op een aparte manier wordt geregistreerd, maar de aantallen zijn ook niet van een dusdanig niveau. De politie neemt het zeer serieus, dus langs deze weg zeg ik nogmaals: als je denkt dat je hier slachtoffer van bent geworden, doe dan ook aangifte. Want hoe sneller je aangifte je doet, hoe sneller je ook in beeld bent bij hulpverlening, bij politie en bij zorg, en hoe sneller men ook kan schakelen om te kijken waar dit is gebeurd en wat er nou eigenlijk precies is gebeurd. Heel vaak kun je namelijk ook niet traceren of er daadwerkelijk sprake is geweest van een naald en, zo ja, wat erin zat. We hebben ook in een andere context weleens met elkaar gedebatteerd en dit gewisseld, maar er zijn heel veel stoffen die heel snel uit je lichaam verdwijnen. Dus het is heel moeilijk om dat vast te stellen. Maar absoluut: die brief is toegezegd voor de zomer, en die zal er dan ook zijn. Dan zullen we in ieder geval delen wat we op dat moment weten. Als dit fenomeen doorzet en we het ook steeds scherper in beeld krijgen, zullen we er daarna natuurlijk ook op terugkomen. Toen mevrouw Michon in het debat over drugs als eerste vroeg wat dit voor fenomeen is, wisten we niet dat we nu alweer over dit onderwerp zouden spreken. Maar ik weet dat men heel druk bezig is met die brief, ook samen met politie en justitie, waarin zal komen staan wat we op dat moment weten en scherp kunnen krijgen. Daar haakt natuurlijk ook de zorg bij aan, maar die zal altijd eerst gericht zijn op de eerste behandeling die meteen nodig is.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Ik dank de minister voor haar antwoorden. Ik kijk zeer uit naar de brief die komt. Ik hoop dat we alle mogelijke informatie die er dan is, bij elkaar krijgen om ervoor te zorgen dat we een mooie zomer met veilige en vrije festivals en feesten tegemoet kunnen gaan.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Van der Werf van D66 om een vraag te stellen.

Mevrouw Van der Werf (D66):

Er is nog heel veel onduidelijk over needle spiking. We kennen het drogeren tijdens het uitgaan natuurlijk al langer, met soms ernstige gevolgen voor met name vrouwen. Ik heb begrepen dat de politie eigenlijk wel breder fenomeenonderzoek naar needle spiking zou willen doen, maar dat daar begrijpelijkerwijs weinig capaciteit voor is. Ik ben benieuwd of u na dit nieuws toch mogelijkheden ziet om dit te onderzoeken, zodat we ook enige bewijslast hebben van wat hier daadwerkelijk gebeurt.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Zoals gezegd ben ik in gesprek met de politie om informatie bij hen op te halen. We komen vrij snel met een brief richting de Kamer. Ik begrijp deze vraag heel goed. Mijn idee zou zijn dat ik even kijk wat ik überhaupt bij de politie kan ophalen. Ik weet dat ze het zeer serieus nemen, dat ze zeer alert zijn en dat ze ook snel proberen te handelen. Ik zeg "proberen te handelen", omdat het vaak heel lastig te bewijzen is. Als je veel meer stoffen via een naald ingespoten krijgt, dan duurt het contact ook veel langer. Als het fenomeen inderdaad needle spiking betreft — je weet niet of dat bij elk incident het geval is — dan is dat contact heel kort, dus dan is het lastig te bewijzen. Ik kom in de brief op al deze elementen terug. Dat is op basis van input van de politie. Dan kunnen we kijken wat er nog meer nodig is en waar we op dat moment staan. Maar het wordt uiterst serieus genomen, dus dat wil ik nog meegeven, mede namens de politie.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Ik wil de minister bedanken voor de brief die zij heeft toegezegd. Volgens mij is dat heel erg belangrijk. Deelt de minister de mening dat jongeren elkaar op dit moment, in het hier en nu, op social media heel erg gek aan het maken zijn over dit nieuwe fenomeen? Ik heb het gevoel dat zij niet zitten te wachten totdat wij pas in de zomer met allerlei duidelijke verhalen komen over dit fenomeen. We moeten er met elkaar voor zorgen dat we nu al acteren. Ik vind het heel heftig dat jongeren elkaar op social media gek maken. Dat zal ook iets doen met hun welbevinden en welzijn. Deelt de minister die mening?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ik denk dat dat een heel belangrijk punt is, al kan ik mij voorstellen dat niet alle jongeren nu naar dit debat kijken. Maar hoe wij daar hier nu over praten, draagt er wel aan bij om er ook wat rust in te brengen. Het zijn gelukkig niet heel grote aantallen, maar elk incident is er één te veel. Ik hoop wel dat duidelijk is geworden dat we hier nu zeggen: het zijn er gelukkig nog niet zo veel, dus we gaan goed kijken wat er aan de hand is, zodat we ook weten waar we het over hebben. Zover zijn we namelijk nog niet. In het buitenland, waar de aantallen wat hoger zijn, zie je ook dat men nog op zoek is naar duiding. Dat is daar ook nog niet helemaal helder. Er zijn natuurlijk ook andere instanties bij betrokken, zoals Trimbos en dergelijke. Het is volgens mij heel goed dat we dit ook met hen delen: wees duidelijk over wat we nu weten — het zijn gelukkig geen hoge aantallen — maar wees ook duidelijk over wat we nog niet weten, zoals wat dit fenomeen nou precies inhoudt. Mochten we de informatie al eerder hebben, dan zullen we dat natuurlijk eerder melden en die informatie eerder geven, zodat we daar ook wat meer duiding aan kunnen geven.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil de minister bedanken voor de beantwoording.

Naar boven