2 Vragenuur: Vragen Marijnissen

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Marijnissen aan de staatssecretaris Toeslagen en Douane, bij afwezigheid van de minister-president, minister van Algemene Zaken, de minister van Financiën, de minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, over het bericht "Binnen enkele weken plan voor koopkrachtreparatie: 'Verlagen van belastingen kan snel'".

De voorzitter:

Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik heet de staatssecretaris van Financiën van harte welkom. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Marijnissen van de SP om haar mondelinge vraag te stellen.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Voordat mijn tijd gaat lopen, vraag ik me het volgende af. We hadden de vragen aangemeld als vragen aan de minister-president. Die is er niet. Er is natuurlijk ook nogal wat aan de hand in de wereld. Maar ik had eigenlijk mevrouw Kaag, de vicepremier en tevens onze minister van Financiën, hier verwacht. Maar zoals u kunt zien, zit zij hier ook niet. Dus ik vraag mij af waar onze minister van Financiën is.

De voorzitter:

Dat is een terechte vraag, denk ik. Ik heb onlangs nog aan het kabinet gevraagd om op dinsdag tijdens het mondelinge vragenuur beschikbaar te zijn. Er kunnen natuurlijk altijd redenen zijn waarom bewindspersonen afwezig zijn. Ik ken de agenda's van alle bewindspersonen niet. Maar ik ben wel heel erg blij dat de staatssecretaris van Financiën aanwezig is. Zij zal namens het kabinet de vragen beantwoorden. Wellicht dat u dat in uw inbreng ook kunt meenemen.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Het wekt nogal verbazing. Toen ik op weg naar de zaal was, keek ik op YouTube naar een stream waarop onze minister van Financiën op dit moment kennelijk ergens anders in het land een toespraak aan het houden is. De vragen gaan over mensen die hun rekeningen niet meer kunnen betalen. Dat is een acuut probleem. Dat is een probleem dat nu hier in de Kamer besproken moet worden met de minister van Financiën. Dus het verrast mij wel dat u als voorzitter van deze Kamer ook niet weet waarom zij hier vandaag niet is.

De voorzitter:

Ik kan alleen zeggen dat er een aantal redenen zijn waarom bewindspersonen niet aanwezig zijn. Die weet u volgens mij ook. Dat kan te maken hebben met een werkbezoek in het buitenland. Dat kan te maken hebben met een afspraak met de koning.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Dat begrijp ik.

De voorzitter:

Ik wil in ieder geval nogmaals bij het kabinet onder de aandacht brengen dat het echt belangrijk is om hier op dinsdag aanwezig te zijn. Maar nogmaals, ik kan niet helemaal overzien hoe de agenda's van alle bewindspersonen eruitzien. Ik ben in ieder geval blij dat de staatssecretaris namens het kabinet aanwezig is om de vragen te beantwoorden. Ik wil daar ook geen breder debat van maken. Dit is het mondelinge vragenuur. Ik geef eerst mevrouw Marijnissen nog even het woord als zij hier nog iets aan wil toevoegen. Anders stel ik voor dat we zo gaan beginnen.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Iedereen snapt dat er heel veel aan de hand is in de wereld. Dus dat bepaalde bewindspersonen andere dingen te doen hebben, daar wil ik nog enigszins begrip voor opbrengen. Maar wat ik net zei: ik loop naar beneden en ik kijk via mijn mobiel naar een stream en een minister van Financiën die ergens in het land een toespraak aan het houden is, die volgens mij niet veel te maken heeft met waar het hier nu over gaat. Zij hoort hier te zijn.

De voorzitter:

Ik kan helaas verder niks toevoegen aan wat ik net gezegd heb. Maar ik geef wel de collega's nog even de gelegenheid om er kort nog iets over te zeggen. Ik stel voor om daarna te beginnen met het mondelinge vragenuur.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter, u heeft een brief aan het kabinet gestuurd waarin staat wanneer bewindslieden hier moeten zijn. Als ze andere verplichtingen hebben, zeker in deze crisis, hebben wij daar alle begrip voor. Maar daar hoort wel het fatsoen van het kabinet bij dat ze niet tijdens het vragenuur speeches gaan lopen houden die inplanbaar zijn. Zeker als het gaat over de koopkracht van mensen; iedereen is daarmee bezig. Als de minister van Financiën het dan belangrijker vindt om ergens een speech te houden in plaats van in de Kamer aan de volksvertegenwoordiging verantwoording af te leggen, vind ik dat u als voorzitter dat niet moet accepteren.

De voorzitter:

Ik geef nog even het woord aan de heer Wilders van de PVV en dan aan de heer Klaver van GroenLinks.

De heer Wilders (PVV):

Dit is echt een ongekende schande en uw mensen weten precies waar de minister is. Dus u moet niet zeggen dat u dat niet weet. Ik had andere vragen aangekondigd en ik kreeg keurig van de Griffie te horen dat de minister-president nu een of andere meeting heeft ter voorbereiding van de Europese top. Dat is een goede reden om er niet te zijn. Dus u weet ook dat de minister van Financiën, die hier hoort te zijn, gewoon zit te speechen over Europa. En dat terwijl de mensen hun gasrekening niet kunnen betalen, de inflatie door het dak gaat en zij degene is die in Nederland tegenhoudt dat het kabinet daar nu snel een besluit over neemt. Ik eis van u dat u de minister van Financiën, uw partijgenoot mevrouw Kaag, meteen tot de orde roept en zegt: dat was eens maar nooit weer.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Klaver van GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik was in eerste instantie niet naar voren gelopen, omdat ik ervan uitging dat er een legitieme reden was. Ik heb nu begrepen dat dit inderdaad niet het geval is. Een speech op dinsdagmiddag is geen reden om niet hier in de Tweede Kamer te zijn. Dit gaat voorbij één bewindspersoon; dit gaat over de positie van de Tweede Kamer. Wat mij betreft zouden we dit vragenuur met deze bewindspersoon — overigens alle waardering dat u er bent — niet eens door moeten laten gaan. Ik zou zeggen: doe eerst maar de andere vragen en laat de minister van Financiën maar terugkomen. Ik vind dat we als Tweede Kamer niet zouden mogen accepteren dat er andere prioriteiten zijn dan hier in de Tweede Kamer aanwezig te zijn bij het vragenuur. En voor alle helderheid: als er een internationale top is, als er afspraken zijn, als er echt een prangende zaak is, zal ik er altijd begrip voor hebben dat een bewindspersoon er niet is. Maar dat is dit absoluut niet. Daarom zou mijn voorstel zijn om dit vragenuur niet met de staatssecretaris af te handelen, maar de minister van Financiën te vragen om naar de Tweede Kamer te komen. En we wachten wel tot ze terug is.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik sluit mij geheel aan bij de woorden van de heer Klaver om dit debat gewoon maar op een later moment te doen. We hebben morgen een debat over de omgangsvormen in de Tweede Kamer. Bij die omgangsvormen horen ook de omgangsvormen tussen kabinetsleden en de Tweede Kamer. De Tweede Kamer staat voor de Nederlandse burgers, dus het betreft ook de omgang met de Nederlandse burger. En die worden wat mij betreft op dit moment gewoon ernstig geschoffeerd. Ik zeg dit uiteraard met respect voor de staatssecretaris die hier nu aanwezig is. Ik heb de hele dag. Dus we kunnen, wat mij betreft, vanavond ook nog debatteren.

De heer Stoffer (SGP):

Ik denk dat de heer Klaver een terecht punt maakt. Dat deed mevrouw Marijnissen overigens eerder ook al. Ik sluit me dus aan bij datgene wat de heer Klaver zojuist heeft gezegd.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Marijnissen, met uw goedvinden trek ik dan even een conclusie.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Voorzitter, ik heb vanzelfsprekend ook de hele dag.

De voorzitter:

Ik trek even een conclusie. Ik heb u net uitgebreid de tijd gegeven om erop te reageren. De collega's geven aan — en dat deel ik overigens helemaal — dat het vragenuur op dinsdag erg belangrijk is en dat de bewindspersonen beschikbaar moeten zijn. Er kunnen geldige redenen zijn waarom dat niet zo is. Ik kan even niet beoordelen wat in dit geval de agenda van mevrouw Kaag is. Van de minister-president weet ik dat toevallig wel, omdat uw mondelinge vraag in eerste instantie was gericht aan de minister-president. Hij is in voorbereiding op de Europese top. De andere agenda's ken ik eerlijk gezegd niet. Ik stel voor dat ik in ieder geval namens de Kamer het kabinet nog een keer ga bevragen en vooral zal activeren om echt beschikbaar te zijn op dinsdag. Dat heb ik eerder gedaan via een brief. Dat ga ik nog een keer doen, want ik snap het signaal. Bij dezen is dat dus de afspraak. Ik stel wel voor dat we van start gaan met het mondelinge vragenuur, want er is een bewindspersoon aanwezig die namens het kabinet spreekt. Ik wil u dus graag de gelegenheid geven om de mondelinge vraag te stellen, mevrouw Marijnissen. Gaat uw gang.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Niks ten nadele van deze staatssecretaris, maar deze staatssecretaris is verantwoordelijk voor Toeslagen. Inderdaad had ik de mondelinge vragen aangemeld voor de minister-president, maar het is ook goed gebruik dat als de minister-president om inderdaad legitieme redenen niet aanwezig kan zijn, de vicepremier komt. Laat dat dan ook nog eens de minister van Financiën zijn, precies waar het over gaat. Misschien zou u dus wel kunnen informeren of het in ieder geval de minister van Financiën vandaag lukt, want ik vind wel dat we het er vandaag over moeten hebben. Dit probleem speelt namelijk nu en is acuut bij heel veel mensen, dus we kunnen het niet uitstellen. Als ze later in de middag, als ze klaar is met haar toespraak, wellicht het fatsoen kan opbrengen om naar de Kamer te komen om met ons dit debat te voeren, zou dat natuurlijk wel de juiste gang van zaken zijn.

De voorzitter:

Ik ga in ieder geval informeren wat de beschikbaarheid is en hoe de agenda eruitziet, maar er is nu iemand namens het kabinet aanwezig en ik stel wel voor dat we nu in ieder geval van start gaan om te kijken of uw vragen zo goed mogelijk beantwoord kunnen worden.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Maar dan stelt u voor dat we het nog een keer overdoen als mevrouw Kaag later vanmiddag toch nog komt? Dat lijkt me niet, toch?

De voorzitter:

We hebben ook nog andere dingen op de agenda staan, maar ik heb in ieder geval gezegd dat ik het signaal vanuit de Kamer nogmaals onder de aandacht breng van het kabinet. Ik ga ook kijken naar de beschikbaarheid van in dit geval de minister van Financiën, want dat weet ik gewoon niet. Maar ik stel wel voor dat we nu van start gaan. In de tussentijd tikt de klok door, wat ook zonde is. We hebben ook nog een andere mondelinge vraag.

Er is weer een punt van orde.

De heer Wilders (PVV):

Ja, voorzitter. Ik ben het helemaal met collega Klaver eens dat dit niet zomaar kan passeren en we nu door moeten gaan. Ik vraag u dus nog een keer naar het voorstel van de heer Klaver en mevrouw Marijnissen om het later vandaag te doen. Als u erin persisteert om dat niet te doen, zou ik dat voorstel graag in stemming willen brengen.

De voorzitter:

Volgens mij heb ik net gezegd dat ik ga informeren bij de minister van Financiën hoe de agenda eruitziet.

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. De debataanvraag was aan de premier en gaat over de koopkracht. Ik kan me dus ook voorstellen dat de minister van Sociale Zaken komt, want die gaat daar wel over. Dat lijkt niet aan de orde in dit debat. Dat valt me op.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik steun het verzoek van de heer Klaver. Ik vind ook dat de Kamer haar positie moet bewaken. Het komt vaker voor. Ik heb het eerder gehad, toevallig ook met een D66-minister, Ollongren. Die hield een speech voor studenten toen hier een Kamerdebat was.

De voorzitter:

Ja.

De heer Nijboer (PvdA):

Daar heb ik toen ook mijn afschuw over uitgesproken. Ik vind dat dat gewoon niet kan. Wat mij betreft beginnen we dus met de andere vragen die er vandaag zijn — dat kan prima; de minister is er al — en roept u minister Kaag naar de Kamer.

De voorzitter:

Ik leg het voorstel van de heer Wilders aan de Kamer voor. Volgens mij is dat hetzelfde voorstel als dat van de heer Klaver, namelijk om de mondelinge vraag van mevrouw Marijnissen niet door te laten gaan en in de tussentijd te informeren of de minister van Financiën of van SZW — dat is een andere suggestie — aanwezig is. Ik leg dat voorstel dus voor aan de Kamer om te kijken of er steun voor is. Volgens mij is daar steun voor, want ik zag …

Mevrouw Marijnissen (SP):

Het voorstel zou dan zijn om 'm wel door te laten gaan, maar om eerst de andere vraag te doen terwijl u even informeert of mevrouw Kaag nog van zins is om misschien ergens vanmiddag naar de Tweede Kamer te komen om de mondelinge vraag te beantwoorden.

De voorzitter:

En de suggestie van de heer Van Weyenberg om de minister van SZW te vragen omdat het over de koopkracht gaat?

Mevrouw Marijnissen (SP):

Het is goed gebruik dat als de minister-president er niet kan zijn, de vicepremier er is. Zeker in dit geval, waarin het juist gaat over de financiën en de koopkracht van mensen — daarover gaat ook het voorstel dat ik wil doen — lijkt het mij niet meer dan redelijk dat de minister van Financiën de minister-president vervangt.

De voorzitter:

Tot slot de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Op de website staat gewoon openbaar dat ze een speech houdt in Maastricht, een openbare verplichting. Dus ja, u kunt hier een conclusie trekken, voorzitter.

De voorzitter:

We gaan toch in de tussentijd — die afspraak heb ik net gemaakt — even kijken wat er beschikbaar is. Ik stel dan voor dat we de mondelinge vraag even vasthouden en in de tussentijd even informeren. Ik stel voor dat we van start gaan.

Naar boven