19 Landbouw- en Visserijraad op 21 februari 2022

Aan de orde is het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad op 21 februari 2022 (CD d.d. 16/02).

De voorzitter:

Dan gaan wij nu kijken naar het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad op 21 februari. Het commissiedebat vond plaats op 16 februari jongstleden. De eerste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Thijssen van de fractie van de Partij van de Arbeid, die gevraagd heeft om als eerste te spreken. Het woord is daarom aan hem. Iedereen heeft twee minuten spreektijd. Ik ga hier kort, snel en puntig doorheen. Het woord is aan de heer Thijssen.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de heer Boswijk dat ik even voor mag, omdat ik door moet naar een debat over de Milieuraad. Dank aan de minister voor de antwoorden in het vorige debat. Als we minder afhankelijk worden van veevoer, kan dat inderdaad helpen in deze crisis. Ik denk dat dan wel de vervolgvraag gerechtvaardigd is of de minister daar ook op gaat inzetten. Dezelfde vraag heb ik, gezien de Oekraïnecrisis, eigenlijk ook over het gasgebruik in de landbouw- en vooral ook de tuinbouwsector. Is de minister bezig met afschakelplannen, zodat we als het echt moet ook in de landbouwsector minder afhankelijk zijn van Russisch gas?

Voorzitter. Dan heb ik nog één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de transitie naar een groene circulaire economie er een ongelijk internationaal speelveld ontstaat voor onze boeren in Nederland;

overwegende dat we onze boeren niet van de markt moeten laten drukken in de transitie naar een groene circulaire economie;

verzoekt de regering om in de EU in te zetten op internationale productiestandaarden voor de import van agrarische producten (spiegelmaatregelen) om te voorkomen dat onze boeren die natuurinclusief, biologisch en klimaatbewust verbouwen van de markt worden gedrukt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Bromet.

Zij krijgt nr. 1390 (21501-32).

Dank u wel. Dan de heer Wassenberg van de fractie van de Partij voor de Dieren. Herstel: de heer Boswijk van het CDA. Neem me niet kwalijk.

De heer Boswijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat we moeten voorkomen dat de voorgestelde EU-ontbossingsverordening tot grotere schade aan kwetsbare ecosystemen leidt doordat onvoldoende rekening wordt gehouden met de praktijk;

overwegende dat investeringen in verduurzaming daadwerkelijk ontbossing moeten tegengaan en dat moet worden voorkomen dat ontbossing buiten de Europese Unie toeneemt omdat handelsstromen verschuiven;

overwegende dat het daarom van belang is dat verificatie en certificering betrekking heeft op het traject van ontbossingsvrije regio in het productieland tot aan een Europese haven;

verzoekt de regering in Europees verband te pleiten voor onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek naar de voor- en nadelen van verschillende handelsmodellen, verificatie en certificeringssystemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Grinwis en Bisschop.

Zij krijgt nr. 1391 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op korte termijn in Europees verband wordt gesproken over het EU-wetsvoorstel voor ontbossingsvrije producten;

overwegende dat de EU-ontbossingsverordening vooralsnog niet voorziet in het beschermen van ecosystemen anders dan bosgebied, zoals savanne;

overwegende dat daarmee een impuls wordt gegeven om de productie te verplaatsen naar andere gebieden en daarmee andere ecosystemen onder druk komen te staan;

overwegende dat de cerrado, een van de grootste savannegebieden ter wereld waar nu al veel sojaproductie plaatsvindt, bedreigd wordt;

verzoekt de regering om in Europees verband eenduidig te blijven pleiten voor het zo snel mogelijk opnemen van andere ecosystemen in het EU-wetsvoorstel voor ontbossingsvrije producten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Teunissen, Tjeerd de Groot, Bromet, Grinwis, Bisschop en Thijssen.

Zij krijgt nr. 1392 (21501-32).

De heer Boswijk (CDA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Wassenberg van de fractie van de Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank, voorzitter. Ik neem dit debat over van collega Teunissen, die het debat heeft gedaan, maar nu in het debat over de Milieuraad zit.

Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de toelichting bij de ontbossingsverordening het belang van de rechten van kwetsbare gemeenschappen benadrukt;

constaterende dat de wettekst zelf alleen respect eist voor de in het productieland geldende regels en geen verwijzing bevat naar de internationaal geldende mensenrechtennormen;

constaterende dat de internationale verplichtingen op het gebied van mensenrechten vaak niet zijn vertaald naar nationaal recht door bovengenoemde productielanden;

overwegende dat de verordening hiermee mensenrechtenschendingen niet voorkomt;

verzoekt de regering er in Europees verband voor te pleiten om in de ontbossingsverordening een duidelijke verplichting te creëren om de in het internationale recht verankerde mensenrechten te beschermen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Teunissen.

Zij krijgt nr. 1393 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door de traceerbaarheidsverplichting zoals opgenomen in de Europese ontbossingsverordening, het mogelijk wordt te achterhalen waar geïmporteerde grondstoffen en producten zijn geproduceerd;

overwegende dat deze verplichting de enige manier is om ervoor te zorgen dat ontbossing, natuurvernietiging en schendingen van mensenrechten voor de Europese markt volledig worden uitgebannen;

verzoekt de regering in Europees verband te pleiten voor het behouden van de traceerbaarheidsverplichting in de ontbossingsverordening, waarbij de bewijslast van de herkomst van producten en grondstoffen bij de bedrijven zelf blijft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Teunissen.

Zij krijgt nr. 1394 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat afgeleide producten van soja en palmolie, zoals vlees van dieren die gevoed zijn met ontbossingssoja, niet zijn opgenomen in de Europese ontbossingsverordening;

overwegende dat dit kan leiden tot een verplaatsing van productie naar landen buiten Europa;

constaterende dat dit leidt tot een ongelijk speelveld voor Nederlandse boeren;

verzoekt de regering om er in Europees verband voor te pleiten afgeleide producten van soja en palmolie op te nemen in de ontbossingsverordening,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Teunissen.

Zij krijgt nr. 1395 (21501-32).

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. Dan mevrouw Bromet van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil dit debat ook aangrijpen om het te hebben over voedselzekerheid, net als in het vorige debat. Het is eigenlijk best bizar, want in de afgelopen vier jaar hebben we het daar bijna niet over gehad. Maar we zijn in een andere werkelijkheid terechtgekomen. In het vorige debat ging het heel erg over de voedselzekerheid van Europa, terwijl de VN vandaag hebben gezegd dat vooral het Midden-Oosten en Afrika te maken zullen krijgen met grote voedseltekorten, waardoor er 4 tot 13 miljoen doden kunnen vallen.

Ik vind dat wij als Nederland verantwoordelijkheid moeten nemen en voorbereid moeten zijn op hoge noden elders in de wereld, buiten Europa. Ik wil de minister daarom een paar vragen stellen. Hij zegt: "De voedselzekerheid in de EU is niet in het gedrang. We moeten waakzaam zijn." Maar is hij het wel met de VN eens dat de voedselzekerheid in andere delen van de wereld wel gevaar loopt? Wat zijn de consequenties daarvan voor Europa en voor Nederland? Is de minister ook bereid om, als Nederland, maar ook in Europees verband, in te grijpen?

Wij hebben zelf even zitten zoeken. Er is een Noodwet voedselvoorziening. Die komt uit 1962, nog uit de tijd van voor de Europese Unie. Maar daarmee kan de Nederlandse overheid echt ingrijpen op het boerenbedrijf, om voor voedselzekerheid te zorgen. Ik zou heel graag willen weten of de minister ook kijkt naar de inzet van dat soort middelen, noodwetten, in crisissituaties. Kan hij de bestaande noodwet daarvoor gebruiken? Of zijn daar nieuwe wetten voor nodig? Spreekt hij daarover in Europees verband?

Even ter illustratie: de helft van de Nederlandse akkerbouw is bestemd voor diervoeder en de andere helft voor voedsel voor mensen. We hebben ook een grote sierteeltsector, waar veel geld aan verdiend wordt in het buitenland. Maar waar je planten kunt laten groeien, kun je ook voedsel laten groeien.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Van Campen van de fractie van de VVD.

De heer Van Campen (VVD):

Eén motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat momenteel landelijk ingrijpende maatregelen gelden tegen vogelgriep voor bedrijven en hobbyhouders;

constaterende dat uitbraken van vogelgriep niet langer incidenteel, maar jaarlijks terugkerende plagen lijken te zijn;

constaterende dat vaccinatie van pluimvee tegen vogelgriep een uitkomst kan bieden, maar dit vanwege onder meer handelsbelemmeringen momenteel niet gebeurt;

van mening dat het grootschalig ruimen van pluimvee door vogelgriep, nu het virus jaarlijks terugkeert, niet langer in verhouding staat tot de schade voor pluimveehouders, pluimvee en de samenleving;

verzoekt de regering de handelsbelemmeringen en andere bezwaren tegen vaccinatie in kaart te brengen, een plan van aanpak op te stellen om deze belemmeringen en bezwaren te slechten en de Kamer hierover te informeren voor het zomerreces,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen en Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 1396 (21501-32).

De heer Martin Bosma (PVV):

Nu we het toch over de heer De Groot hebben: hij is de volgende spreker. Hij is van de fractie van D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u wel, voorzitter. De minister beantwoordde de vraag of kringlooplandbouw bijdraagt aan de strategische onafhankelijkheid van de import van veevoer met een volmondig "ja". Er is ook al een motie geweest over kunstmest. Dat zat oorspronkelijk ook in mijn motie. Dat heb ik eruit gehaald, dus zij is wat korter geworden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat door de oorlog in Oekraïne de prijzen van veevoer sterk kunnen gaan stijgen, wat kan leiden tot stijgende voedselprijzen;

overwegende dat Europese regelgeving het op dit moment bemoeilijkt om dierlijke eiwitten te hergebruiken als veevoeder;

overwegende dat dierlijke eiwitten op een voedselveilige manier geschikt kunnen worden gemaakt als veevoer;

overwegende dat transitie naar kringlooplandbouw betekent dat je alleen eiwitten aan dieren voert die mensen niet kunnen of willen eten;

overwegende dat kringlooplandbouw Nederland en Europa minder afhankelijk maakt van de import van veevoer;

verzoekt de regering in Europa ervoor te pleiten om de regels op het gebied van dierlijke eiwitten op zeer korte termijn te versoepelen, daarbij rekening houdend met de voedselveiligheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tjeerd de Groot en Sjoerdsma.

Zij krijgt nr. 1397 (21501-32).

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Misschien nog één opmerking, als het mag, voorzitter. Japan heeft laten zien dat je ook restaurantafval, swill, op een voedselveilige manier geschikt kunt maken als diervoeding. Dat is een deel dat hieronder valt: swill. Het andere deel dat hieronder valt, is toch de hele BSE-regelgeving. Die is in de jaren negentig met goede reden tot stand gekomen, omdat men op het onzalige idee kwam om dierlijk afval aan koeien te geven. Dat zijn herkauwers. Je kunt dat op een voedselveilige manier geschikt maken als voer voor kippen en varkens. Daarmee hoef je dus geen graan meer te voeren en dat levert dus een bijdrage aan kringlooplandbouw.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Bisschop van de fractie van de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Ik heb een tweetal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer heeft gevraagd om een kritische beoordeling van de Farm to Fork-strategie gelet op de vergaande doelstellingen en de subsidiariteit en proportionaliteit van de voorstellen;

overwegende dat de Oekraïnecrisis grote invloed heeft op de wereldwijde voedselvoorziening en zorgt voor oplopende prijzen voor onder meer tarwe;

overwegende dat de Green Deal en de Farm to Fork-strategie, zoals het voorstel om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in 2030 te halveren, grote gevolgen kunnen hebben voor de voedselproductie;

van mening dat de Europese en nationale voedselproductie van onverminderd groot belang is, ook in strategisch opzicht;

verzoekt de regering te pleiten voor kritische beoordeling van de Green Deal en de Farm to Fork-strategie om de voedselzekerheid te borgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bisschop, Boswijk, Van Campen, Eppink, Van der Plas en Grinwis.

Zij krijgt nr. 1398 (21501-32).

De heer Bisschop (SGP):

Ik verwijs naar mijn aangenomen motie op dit punt.

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat kotters niet uitvaren vanwege de recent verdubbelde brandstofprijzen door onder meer de Oekraïnecrisis;

overwegende dat budget beschikbaar is voor sanerings-, stillig- en liquiditeitsregelingen in het kader van de Brexit Adjustment Reserve (BAR-regelingen), maar dat uitvoering op zich laat wachten;

overwegende dat het pulskorverbod voor onnodig brandstofverbruik zorgt;

verzoekt de regering:

  • -het stilliggen van de kottervloot in verband met de hoge brandstofprijzen aan te kaarten in de volgende Visserijraad;

  • -het momentum te benutten om opnieuw te pleiten voor herziening van het pulskorverbod;

  • -in overleg met de sector zo snel mogelijk uitvoering te geven aan de BAR-regelingen, met daarbij voldoende budget voor de stillig- en liquiditeitsregeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop.

Zij krijgt nr. 1399 (21501-32).

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Ik kon niet deelnemen aan het vorige tweeminutendebat, omdat ik niet ingeschreven was. Ik moet wel zeggen dat ik me enigszins heb verbaasd over …

De voorzitter:

Nee, nee, we gaan het vorige debat niet overdoen.

De heer Bisschop (SGP):

Nee, dat gaan we niet doen, maar ik wil het punt van de naïviteit over de voedselzekerheid, de argeloosheid daarover en het gebrek aan urgentie toch graag even benoemd hebben.

De voorzitter:

Bij dezen.

De heer Bisschop (SGP):

Ik wens allen wijsheid toe om daar vooral scherp op te blijven.

De voorzitter:

Dat hebben we altijd nodig. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Van der Plas van de fractie van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil toch ook een punt maken over de voedselzekerheid. Ik constateer hier bij de minister en ook bij sommige collega's toch een soort gevoel van: ach, hier in Nederland zal het allemaal niet zo'n vaart lopen; waar maken we ons druk over? Nederland importeert netto meer dan dat het exporteert. Dat weet bijna niemand. Iedereen denkt dat wij veel meer exporteren. Dat is niet waar. Wij importeren gewoon heel veel voedsel. De nood is gewoon hoog. Wij moeten hier gewoon boeren houden die ons ook van voedsel kunnen blijven voorzien, niet alleen nu en niet alleen volgende week maar gewoon tot over jaren. Dit gaat enorm grote gevolgen hebben. Ik hoor de minister zeggen: het is nog niet zeker hoe het allemaal verloopt. Maar er kan nú niet ingezaaid worden in Oekraïne. Er kan nú niks verbouwd worden in Oekraïne. In Rusland is dat ook nog maar de vraag. Ik wil me wat dat betreft dus echt aansluiten bij de heer Bisschop: doe daar niet te laconiek over. Want als het te laat is, is het te laat. Dan kun je niet zeggen: we gaan gauw nog even wat graan strooien in oktober en we gaan gauw nog even wat verbouwen. Dat kan niet. We hebben seizoenen. Er wordt in seizoenen verbouwd. Daar wordt veel te licht over gedacht. Ik hoorde mevrouw Bromet zeggen: we hebben het de laatste vier jaar eigenlijk helemaal niet zo veel over voedselzekerheid gehad. Ik heb het daar élk landbouwdebat over gehad. Het werd een beetje weggelachen, maar jongens, laten we daar echt goed rekening mee houden.

Tot slot heb ik een verzoek aan de minister. Dat verzoek is om het met de huidige energieprijzen misschien toch iets draaglijker te maken voor de boeren. Ik doe dat in dit debat, omdat het nu over landbouw gaat. In 2013 is de rode diesel afgeschaft. Dat scheelt ongeveer €0,50 aan accijnzen. Tussen rode en witte diesel zit geen verschil qua milieu of wat dan ook. Dat was eigenlijk gewoon een platte bezuinigingsregel. Ik wil de minister vragen of hij wil overwegen, al is het maar tijdelijk, om voor de Nederlandse boeren de rode diesel weer toe te laten. Want het mag bij de scheepvaart ook nog gewoon. Het mag bij kranen. Het mag bij pontons. Het mag dus nog wel in Nederland, alleen in de landbouw niet meer. Dat is de vraag.

De voorzitter:

Er is nog één vraag van mevrouw Bromet, want ik moet echt door naar het volgende debat.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik heb de afgelopen vier jaar niemand lacherig zien doen over de voedselzekerheid, maar ik heb een vraag aan mevrouw Van der Plas. Is zij bereid om te kijken naar de suggesties die ik deed, die in die oude wet staan, om dieren te slachten? Dan kunnen we het voedsel dat we nu verbouwen en inzaaien voor de dieren, gebruiken voor de mensen in plaats van dat dat via de dieren en het vlees gaat.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dan komen we een beetje terug op de vorige discussie. Dat is allemaal hartstikke leuk en sprookjesachtig en wensdenkerij, maar dan vergeten we dat dieren gewoon hoogwaardige eiwitten leveren. Dat is voor heel veel mensen gewoon een noodzaak: ondervoede mensen, oudere mensen, zieke mensen. We kunnen het dier dus niet zomaar uit de kringloop halen, los van het feit dat niet elke bodem geschikt is voor het verbouwen van gewassen voor humane consumptie.

De heer Wassenberg (PvdD):

Is mevrouw Van der Plas het dan wel met mij eens dat de 650 miljoen dieren die Nederland per jaar produceert, niets te maken hebben met kringloop en ook niet met de productie voor Nederland? Is zij het met mij eens dat als we daar een eind aan maken, we dan van veel meer grondstoffen zelf humaan voedsel kunnen maken?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik ben het gewoon totaal niet met de heer Wassenberg eens. Het dier is juist het ultieme kringloopobject — sorry voor het woordgebruik, want zo bedoel ik het niet. Aan de voorkant eet het gewassen op. De heer De Groot had in dat kader een hele mooie motie over het hergebruik van meer levensmiddelen. Het dier ruimt ontzettend veel restanten uit de levensmiddelenindustrie op. Die worden gewoon aan dieren gegeven. Die dieren hebben gewoon een fantastisch systeem waarin ze dat kunnen omzetten in hoogwaardige eiwitten. Daarnaast poepen ze dat weer uit. Dat is mest. Dat gaat dan weer op de grond voor de akkerbouw. En daar groeien weer plantjes van. Het is de ultieme kringloop.

De voorzitter:

Ik schors vier minuten, waarna we gaan luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 17.04 uur tot 17.09 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Staghouwer:

Voorzitter. Er zijn een paar opmerkingen gemaakt in dit tweeminutendebat. Ik begin met de vraag van de BoerBurgerBeweging over rode diesel: wilt u dat weer toelaten? Daar ga ik niet over. Dat ligt bij de staatssecretaris van Financiën.

De Partij van de Arbeid vroeg: werkt u aan een afschakelplan voor de landbouw wat betreft gas? De minister van EZK werkt op dit moment aan de beschikbaarheid van gas en hoe dat moet in tijden van crisis. Dat betekent ook dat er nagedacht wordt over de 60 grootverbruikers: hoe moet je die op- en afschakelen? De glastuinbouw hoort daar niet bij.

Dan een vraag van GroenLinks: is de minister het ermee eens dat de voedselzekerheid in gevaar is? Ik heb al een aantal keren gezegd dat ik natuurlijk zorgen heb over de situatie in Oekraïne en Rusland. Ik ben echt niet naïef of andere woorden daaraan gerelateerd. Natuurlijk laten wij alles goed op ons inwerken. Ik heb u ook gezegd dat er aanstaande donderdag een rapport komt. Dat is ook voor uw Kamer beschikbaar. Daar hoop ik ook de hoofdlijnen uit te destilleren. Op dit moment zijn er geen problemen, maar ik ben zeker niet naïef. Ik zal waar nodig ook handelen, samen met mijn collega's in de Europese Unie. Tegelijkertijd heb ik wel grote zorgen over het Midden-Oosten en Afrika. Daar werd ook over gesproken door mevrouw Bromet. Rond de Zwarte Zee wordt namelijk veel graan geëxporteerd naar die regio's. Als er niet gezaaid kan worden, dan zullen daar op termijn zeker tekorten zijn. Ik vind ook dat het als Nederland onze verantwoordelijkheid is om daarbij, waar dat nodig is, te ondersteunen. Dat zullen we dan ook zeker niet nalaten. Maar laten we niet vooruitlopen op de situatie en ook zeker niet naïef zijn.

De voorzitter:

Dan mevrouw Van der Plas. Ik doe één korte vraag p.p., want de minister-president is al binnen. Ik wil het echt kort houden.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja. Wat de minister zegt, vind ik eerlijk gezegd wel een beetje makkelijk. Hij zei: "Mevrouw Van der Plas stelde een vraag over rode diesel. Daar ga ik niet over. Het is een andere minister." Met alle respect, maar ik vind dat toch een klein beetje getuigen van desinteresse.

De voorzitter:

Hij gaat er echt niet over.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik snap dat deze minister daar niet over gaat, maar hij zou eraan kunnen toevoegen: "Ik ga er niet over, maar ik snap de vraag en ik snap de nood, dus weet u wat ik doe? Ik leg dit even voor aan de minister van Economische Zaken en dan ga ik vragen of die er bij u op terugkomt, want ik snap het." Dat zou van iets meer empathie getuigen dan wat we nu zien.

Minister Staghouwer:

Ik ga niet anders antwoorden dan ik net heb geantwoord.

De voorzitter:

Mevrouw Bromet, één vraag.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Als de VN waarschuwen voor miljoenen hongerdoden, dan lijkt me regeren vooruitzien. Dan lijkt me op de zaken vooruitlopen juist wel heel verstandig. De minister zegt: laten we niet op de zaken vooruitlopen. Een gewas heeft tijd nodig om te groeien, dus dan moet je juist op de zaken vooruitlopen.

Minister Staghouwer:

Ik had nog een vraag liggen: is de minister bereid in te grijpen ten aanzien van een noodwet voedselvoorziening? Ik heb net al in mijn beantwoording aangegeven dat ik in Europees verband voortdurend met mijn collega-ministers spreek over de huidige en de komende situatie. Op dit moment is er geen noodzaak om een wet van stal te halen om in te grijpen. Dus laten we daar niet op vooruitlopen.

Voorzitter. Dan kort de moties, zoals u mij verzocht hebt. De motie op stuk nr. 1390 krijgt oordeel Kamer.

De motie-Boswijk c.s. op stuk nr. 1391 verzoekt de regering in Europees verband te pleiten voor onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek. Wat het kabinet betreft, zou deze motie moeten worden aangehouden. Het hele systeem zoals dat is beschreven, is gebaseerd op het afwegen van een aantal voor- en nadelen. Ik verwacht geen handen op elkaar te krijgen om dit in Europees verband nog te laten onderzoeken. Wel heb ik zelf nog de nodige vragen. Op basis van de reacties vanuit andere lidstaten wil ik eventueel ander onderzoek bepleiten. Daarom wil ik dat de motie wordt aangehouden.

De voorzitter:

De indiener gaat over het wel of niet aanhouden van een motie.

Minister Staghouwer:

Dat is het advies.

De voorzitter:

Maar het is aan de heer Boswijk om een motie eventueel aan te houden.

Minister Staghouwer:

Zeker.

De heer Boswijk (CDA):

Ik zou de motie best willen aanhouden, maar ik zou eigenlijk willen weten hoelang het dan nog ongeveer duurt. Wat verwacht de minister?

Minister Staghouwer:

Ik heb gezegd dat ik de reacties van andere lidstaten daarop wil peilen en dan eventueel aanvullend onderzoek wil bepleiten. Ik kan daar dus geen termijn voor noemen.

De voorzitter:

Meneer Boswijk, het is een verzoek aan u.

De heer Boswijk (CDA):

Dan zal ik de motie aanhouden. En dan houd ik heel scherp in de gaten wanneer we die informatie kunnen krijgen.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Boswijk stel ik voor zijn motie (21501-32, nr. 1391) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Staghouwer:

De motie op stuk nr. 1392 krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1393 wordt ontraden. Deze motie gaat over de mensenrechten. De mensenrechten worden gedekt door de EU-verordening. Ik acht de stapeling van verplichtingen in de verschillende eisen onwenselijk. Vandaar dat ik de motie ontraad.

De motie op stuk nr. 1394 wordt ook ontraden. De bedrijven moeten door deze verordening de herkomst van hun goederen kennen en garanderen dat ze ontbossingsvrij zijn. Dat is de hoeksteen van de verordening. Daarbovenop nog een traceerbaarheidsverplichting invoeren bevordert de gewenste snelle implementatie niet.

Dan de motie op stuk nr. 1395: oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 1396 van Van Campen over vaccineren en de handelsbelemmeringen. We hebben daar in een eerder debat ook over gesproken. Ik ben bezig om te kijken of er een effectief vaccin kan zijn dat ook de verspreiding van het virus beperkt. Ik kan dat echter niet alleen doen. Ik heb daar ook de ketenpartijen bij nodig. In het kader van de roadmap vogelgriep werk ik daarom aan een stappenplan, waarin ik de gevolgen van de vaccinatie voor de handel zal meenemen. Er is natuurlijk ook een aantal zaken die we in Europees verband moeten afstemmen. In een eerder debat heb ik daar iets over gezegd. Ik zal onze rol daarin stevig nemen.

De voorzitter:

Dus?

Minister Staghouwer:

Oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 1397: ook oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1398 van de SGP gaat over Farm to Fork en de Green Deal. Ik heb daar net ook wat van gezegd, met name rondom het Nationaal Strategisch Plan en rondom de vraagstelling van de heer De Groot. Ik heb daar net van gezegd dat ik het aan het oordeel van de Kamer laat, maar het kan natuurlijk niet indruisen tegen het Nationaal Strategisch Plan zoals we dat in Brussel hebben ingediend. Dat betekent dat wij deze motie ontraden.

Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 1399. Die wordt ook ontraden. Ik zeg nogmaals, ook in antwoord op de vraagstelling van mevrouw Van der Plas, dat ik me bewust ben van de ernst van de situatie in de visserij. Er is natuurlijk best wat aan de hand als je niet van wal kunt omdat de prijzen zo hoog zijn, maar op dit moment zie ik geen enkele mogelijkheid om hieraan tegemoet te komen. Wel zal ik het agenderen en er het gesprek over voeren met mijn collega's.

Dat was het, meneer de voorzitter.

De voorzitter:

Perfect.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen we over deze moties.

Naar boven