6 Circulaire economie

Circulaire economie

Aan de orde is het tweeminutendebat Circulaire economie (CD d.d. 18/11).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Circulaire economie. Ik heet de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van harte welkom. Ik heet de woordvoerders welkom. Ik heet de mensen die dit debat volgen via internet welkom. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Mulder van de fractie van het Christen Democratisch Appèl.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Allereerst hartelijk welkom aan de nieuwe staatssecretaris. We wensen haar natuurlijk heel veel succes en hopen ook op een goede samenwerking.

Voorzitter. Voor de kerst is een motie van het CDA en de ChristenUnie aangenomen waarin wij pleiten voor een duidelijke koppeling van het beleid op het gebied van klimaat en circulaire economie. Wij vroegen daarin de regering uit te werken op welke wijze klimaat- en circulaire-economiebeleid elkaar kunnen versterken. Kan de staatssecretaris ons vertellen hoe ze daar in de komende periode mee aan de gang gaat, welke concrete kansen zij ziet om het beleid op deze thema's te gaan koppelen, en daarmee bijvoorbeeld ook heel goed te kijken naar de scheidslijnen tussen afval en grondstoffen, zodat onze industrie de verduurzaming verder handen en voeten kan geven? Heeft zij over deze punten inmiddels al gesprekken gevoerd met haar collega van Klimaat en Energie en, als zij dat niet heeft, zou ze dat dan op korte termijn willen gaan doen?

Voorzitter. Dan een vraag over het recht op reparatie; een belangrijk punt uit het CDA-verkiezingsprogramma. Kan de staatssecretaris ons vertellen wat de stand van zaken is? Wanneer wordt het concrete Europese voorstel verwacht? In hoeverre ziet zij mogelijkheden om nationaal of in Benelux-verband versnellingen aan te brengen?

Voorzitter. Het CDA vindt het belangrijk dat zonnepanelen die nu worden geplaatst en ook zonnepanelen die bijvoorbeeld al op de daken liggen, in de toekomst hoogwaardig kunnen worden verwerkt als ze worden vervangen. Uit antwoorden op vragen van D66, mevrouw Hagen, en het CDA blijkt dat de financiering die nodig is om dat in de toekomst goed te doen, nog niet op orde is. Ik begrijp dat de stichting OPEN hiervoor verantwoordelijk is en er ook aan werkt. Dit moet wat onze fractie betreft geen langebaantraject worden. Wij zouden graag direct na de zomer horen hoever het hiermee staat, zodat er rond de begrotingsbehandeling duidelijkheid is en er, desgewenst, knopen kunnen worden doorgehakt. Als we hier geld voor inzamelen, wat het CDA goed zou vinden, om de kosten van hergebruik te kunnen betalen, kan dat dan mogelijk ook in de toekomst zorgen voor werkgelegenheid voor mensen die mogelijk wat verder afstaan van de arbeidsmarkt? Tijdens een werkbezoek dat ik heb gebracht aan PreZero in Scheemda, waren daar medewerkers ook heel druk mee bezig. Dan ga je dus dingen combineren. Naar dat aspect moet gekeken worden. Een mooie baan om trots op te zijn, met impact. Ieder mens telt!

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Agnes Mulder. Ik geef nu het woord aan mevrouw Bouchallikh van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Dank voorzitter. Ook van mijn kant een warm welkom aan de staatssecretaris.

Ik kijk uit naar de samenwerking. Ik heb twee moties meegenomen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat statiegeld op kleine plastic flesjes momenteel alleen geldt voor frisdrank en water;

constaterende dat de ILT nu heeft geoordeeld dat alle dranken met sap, water en suiker onder de statiegeldregeling moeten vallen onder de definitie frisdrank;

constaterende dat hiermee dranken met sap als bestanddeel volgens de wet onderdeel zijn van het statiegeldsysteem;

overwegende dat de uitzondering van sap tot veel verwarring leidt bij de consument en dat supermarkten nu alsnog frisdranken zonder statiegeld verkopen;

constaterende dat meerdere Europese landen, zoals Denemarken, Estland, Finland, Litouwen en Duitsland, al statiegeld heffen op sappen;

verzoekt de regering om sappen toe te voegen aan de statiegeldregeling voor plastic flessen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh, Van Esch en Grinwis.

Zij krijgt nr. 177 (32852).

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er jaarlijks miljarden sigarettenfilters met plastic op straat belanden, die veel milieuschade en -kosten opleveren;

constaterende dat er een UPV voor sigarettenfilters wordt ingevoerd, maar dat er nog weinig zicht is op de door te rekenen opruimkosten, er geen reductiedoel is gesteld en onduidelijk is of de UPV wel tot een reductie van zwerfafval van sigarettenfilters zal leiden;

verzoekt de regering om beter te monitoren op de omvang en opruimkosten van sigarettenfilters in het zwerfafval en in kaart te brengen hoe een reductiedoelstelling van 70% in 2026 ten opzichte van 2022 behaald kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh, Hagen en Grinwis.

Zij krijgt nr. 178 (32852).

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Dan tot slot, voorzitter. Van sigaretten tot plastic. Dit thema raakt heel veel verschillende onderdelen van de samenleving en het dagelijks leven van burgers. Ik hoop dat we heel veel stappen kunnen zetten om het draagvlak voor de circulaire economie groot te houden en zo snel mogelijk die transitie in te gaan. Vandaag hebben we hopelijk twee stapjes gezet.

Dank!

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bouchallikh. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Esch. Zij spreekt namens de fractie van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dank u, voorzitter. Ook van onze kant nog een officieel welkom aan de staatssecretaris. Het is volgens mij uw eerste keer in deze plenaire zaal. Het is dus fijn om u hier te zien.

Ik heb vandaag twee moties meegenomen en ik heb nog één vraag staan. Ik zal starten bij de vraag die ik heb. De Partij voor de Dieren is namelijk benieuwd wat op dit moment het inzamelpercentage van die kleine plastic flesjes is. Er kan wat mij betreft ook schriftelijk een overzicht worden verschaft van hoe het gaat vanaf de start van het statiegeldsysteem tot nu. Hoe gaat het? Hoe loopt het? Zijn er nog verbeteringen nodig? In ieder geval wil ik een overzicht van hoe het op dit moment met het percentage gaat.

Voorzitter. Dan heb ik nog twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er plastic zit in sigarettenfilters;

constaterende dat sigarettenfilters op nummer 1 staan in de top tien van gevonden zwerfafval en een belangrijk "ingrediënt" zijn van de plasticsoep;

constaterende dat sigarettenfilters in de natuur belanden en niet of nauwelijks afbreken, maar in plaats daarvan uiteenvallen in microplastics en chemicaliën lekken, met alle gevolgen van dien voor het milieu en de dieren die daarmee in aanraking komen;

overwegende dat er alternatieven bestaan voor plastic in sigarettenfilters;

verzoekt de regering om, totdat een rookvrije generatie is bereikt, in ieder geval een nationaal verbod in te stellen op plastic in sigarettenfilters,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch.

Zij krijgt nr. 179 (32852).

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de ministeriële regeling voor wegwerpplastic een verbod is opgenomen op het gebruik van wegwerpbekers (per 2023) en -voedselverpakkingen (per 2024) voor consumptie ter plaatse;

constaterende dat er op dit verbod een uitzondering mogelijk is om eenmalige verpakkingen te blijven gebruiken, als de wegwerpbekers en -voedselverpakkingen ter plaatse worden ingezameld voor recycling;

overwegende dat met hergebruik afval wordt voorkomen, dat er minder grondstoffen en energie worden gebruikt dan bij recycling, en dat hergebruik (reuse) hoger op de R-ladder staat dan recycling;

verzoekt de regering dan ook in de ministeriële regeling voor wegwerpplastic een verbod op het gebruik van wegwerpbekers en -voedselverpakkingen op te nemen voor consumptie ter plaatse, zonder uitzonderingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch en Bouchallikh.

Zij krijgt nr. 180 (32852).

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb heel mooi dubbelzijdig geprint. Mijn moties staan dus op één papiertje. Dat zeg ik even tegen iedereen die ze straks gaat kopiëren. Het is heel energiezuinig en past bij de circulaire economie.

De voorzitter:

Dat heeft u heel goed gedaan, mevrouw Van Esch. Dank voor uw bijdrage. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Hagen. Zij spreekt namens de fractie van Democraten '66.

Mevrouw Hagen (D66):

Dank, voorzitter. Het PBL was glashelder: als we naar een circulaire economie willen, dan zullen we als overheid het voortouw moeten nemen. Daartoe heb ik twee moties voorbereid.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland in 2050 een circulaire economie zal zijn en dat het eerste doel uit het Rijksbrede programma Nederland Circulair stelt dat in 2030 al 50% minder primaire grondstoffen worden gebruikt;

overwegende dat recycling, naast refuse, reduce, reuse en repair een belangrijke rol speelt in het realiseren van deze doelstellingen;

constaterende dat uit onderzoek van Natuur & Milieu en de WUR blijkt dat twee derde van de plastic verpakkingen uit de supermarkt nu niet goed recyclebaar zijn;

constaterende dat het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) een geschikte definitie voor hoogwaardige recycling kent, maar dat in het Besluit beheer verpakkingen op dit moment geen onderscheid gemaakt wordt tussen hoogwaardige recycling en downcycling;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe hoogwaardige recycling van verpakking naar verpakking kan worden gestimuleerd of afgedwongen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hagen, Grinwis, Agnes Mulder en Bouchallikh.

Zij krijgt nr. 181 (32852).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) de transitie naar een circulaire economie versterkt door producenten verantwoordelijk te maken voor afvalbeheer en dat het voornemen bestaat meer UPV's voor productgroepen te ontwikkelen;

overwegende dat de UPV zich op dit moment voornamelijk richt op de afdank- en afvalfase;

constaterende dat het PBL de aanbeveling doet om producenten eerder en blijvend te stimuleren om producten circulair te ontwerpen;

overwegende dat in een circulaire economie grondstoffenefficiëntie leidend moet zijn, maar dat binnen de huidige UPV geen stimulans is ingebouwd om grondstoffenefficiëntie na te streven;

verzoekt de regering in 2022 de volgende punten in de UPV te verwerken:

  • -een stimulans om producten te ontwerpen conform de R-ladder;

  • -een stimulans om de kwaliteit van producten te verhogen;

  • -checks-and-balances zodat alle schakels van de grondstoffenketen gelijkwaardig invloed hebben op de inrichting van de keten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hagen.

Zij krijgt nr. 182 (32852).

Dank u wel, mevrouw Hagen. Uw tijd staat inderdaad op min één, maar dat is heel netjes. Dat beschouwen wij als binnen de tijd. Dan geef ik het woord aan de heer Haverkort, die spreekt namens de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, afgekort: de VVD.

De heer Haverkort (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Dit is een bijzonder moment, zowel voor de staatssecretaris, die ik welkom heet, als voor mij, want dit is mijn eerste bijdrage vanaf deze bijzondere plaats. Dit thema gaat mij bijzonder aan het hart: onze Nederlandse innovatieve, schone en meest kwalitatief hoogwaardige circulaire economie.

Tijdens het commissiedebat op 18 november vorig jaar heeft mijn voorganger, de heer De Groot, op dit dossier nadrukkelijk aandacht gevraagd voor het circulair maken van de hele keten. Dat punt werd nog eens stevig benadrukt door het recente voortgangsbericht van het Planbureau voor de Leefomgeving. Het gaat om circulaire economie. Daarin is wat de VVD betreft de economie leidend. Is de staatssecretaris het met de VVD eens dat economische principes, zoals kostprijs, innovatie en vooral toegevoegde waarde, veel meer effect hebben op het verder verbeteren van de grondstofketens dan maatregelen als straffen, belasten en verbieden?

Voorzitter. Het draait wat ons betreft om toegevoegde waarde. Het Planbureau voor de Leefomgeving geeft aan dat we best aardig recyclen, maar dat we daarbij nog altijd veel kwalitatieve grondstofwaarde verliezen. Wat ons betreft moeten we met partijen in de samenleving, bedrijven, kenniscentra en lokale overheden juist streven naar die waardevermeerdering, kwalitatief hoogwaardig hergebruik van grondstoffen, toegevoegde waarde. Pas wanneer dat lukt, kunnen we echt praten over een goede grondstofketen en ontstaat er echt een circulaire economie.

Geen motie vandaag. Ik ben wel benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris.

Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik even het woord aan mevrouw Agnes Mulder, die een prangende vraag heeft.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik kan mij voor een heel groot deel direct vinden in het betoog van mijn collega van de VVD. Ik heb net gevraagd om een soort systeem op te zetten voor recycling van bijvoorbeeld zonnepanelen. Is dat wel iets waar de VVD achter zou kunnen staan, net zoals we bijvoorbeeld bij witgoed van tevoren al een soort afvalbijdrage vragen, zodat we ook weer netjes opruimen wat me met elkaar allemaal gebruiken?

De heer Haverkort (VVD):

Ook van zonnepanelen krijgen we er gelukkig steeds meer. Dat is goed voor onze energieopwekking, maar ook bij die dingen komt er een keer een eind aan de levensduur. We zullen er dus ook daarbij voor moeten zorgen dat we ze op een hoogwaardige manier recyclen. Wij willen er graag het gesprek over aangaan dat we juist het behoud van de grondstoffenkwaliteit vooropzetten, dat we daarbij de kennis van de samenleving, de markt en bedrijven maar ook overheid en kenniscentra benutten en dat we dat belang zeker ook inzetten naast de mogelijkheden die we natuurlijk via de overheid al hebben om regels in te stellen om dat af te dwingen. Maar vooral die kennis hebben we nodig om dat samen te doen. Ik ga dat gesprek dus graag met mevrouw Mulder aan.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Haverkort. Dan geef ik als laatste van de sprekers van de zijde van de Kamer het woord aan mevrouw Van der Plas. Zij spreekt namens de BoerBurgerBeweging.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Natuurlijk ook namens mij een hartelijk welkom. Het is de eerste keer dat we elkaar hier treffen, in de zaal met de blauwe stoeltjes. Mijn dingen zijn overigens wel enkelzijdig uitgeprint, maar wel groen.

Voorzitter. We hebben het tijdens het commissiedebat over heel veel dingen gehad. Ik heb land- en tuinbouw ingebracht, want als er één circulaire economie is, is dat wel de land- en tuinbouw. Het varken is bijvoorbeeld het kringloopdier bij uitstek. Varkens eten heel veel reststromen uit de levensmiddelenindustrie, bijvoorbeeld frietjes die worden afgekeurd en die niet naar de consument gaan, aardappelresten, bietenpulp dat overblijft bij de productie van suiker en bierbostel dat overblijft bij de bierproductie. Dat is voor ons allemaal oneetbaar, maar dieren kunnen dat wel heel goed eten. Dieren hebben het ingenieuze systeem om al die resten van levensmiddelen om te zetten in voor ons wél eetbare producten: hoogwaardige eiwitten, vlees, eieren en zuivel. Hier wordt echter getornd aan de veehouderij. Die moet volgens sommige partijen gehalveerd worden; bij sommige partijen is dat zelfs 70%. Ik wil graag weten wat dit gaat betekenen voor het circulaire opeten van die resten uit de levensmiddelenindustrie. Vandaar de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij de productie van voeding ook bijproducten ontstaan die niet geschikt zijn voor menselijke consumptie maar wel voor consumptie door dieren;

overwegende dat onvolkomenheden in uiterlijke kenmerken, verpakkingsfouten, maar ook overproductie of storingen tijdens het productieproces kunnen leiden tot niet-verkoopbare producten of halffabricaten;

overwegende dat veel van deze bijproducten momenteel worden gerecycled door de veehouderij en zo omgezet worden in hoogwaardige producten voor menselijke consumptie;

overwegende dat het recyclen van deze producten door de veehouderij leidt tot lagere kosten en/of hogere opbrengsten voor de producenten;

verzoekt het kabinet om te inventariseren hoeveel ton bijproducten en anderszins niet meer voor menselijke consumptie geschikte voedingsmiddelen per jaar hun weg vinden naar de veehouderij en wat het effect op de voedselprijzen zal zijn als de veehouderij deze niet meer kan recyclen, zodat we verstandig omgaan met onze voedselketen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 183 (32852).

Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Ik heb begrepen dat de staatssecretaris tien minuten nodig heeft om de moties te beoordelen en om dadelijk de vragen te kunnen beantwoorden. Ik schors de vergadering dus tot 12.01 uur.

De vergadering wordt van 11.51 uur tot 11.59 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heb begrepen dat de staatssecretaris klaar is, dus we lopen zomaar twee minuten in op het schema. Dat mag ook wel een keer gezegd worden. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat om antwoord te geven op enkele vragen en een appreciatie te geven van zeven moties, als ik het goed geteld heb. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Heijnen:

Allereerst heel veel dank voor de hartelijke woorden van welkom van iedereen. Die heb ik erg gewaardeerd. Het is voor mij de eerste keer in de Kamer en dat is inderdaad een bijzonder moment. Ik vond het ook leuk, voorzitter, om zonet met u al even in het Limburgs te hebben kunnen praten. Dat is toch een bijzondere ervaring, en het voelt een beetje als thuis voor mij.

Circulaire economie is een onderwerp dat niet alleen mij aan het hart gaat, maar ook veel van de Kamerleden. Dat hebben we zonet ook kunnen horen. Een volledig circulaire economie in 2050 betekent minder grondstoffen gebruiken, producten langer gebruiken en meer hergebruik. Dat vraagt om een brede inzet vanuit het Rijk en vanuit medeoverheden maar ook vanuit het bedrijfsleven en onze inwoners. Er zijn al veel maatregelen genomen, zoals statiegeld op kleine flesjes en blikjes, het verminderen van eenmalige plastics en het opstellen van de recyclingdoelen. Mede dankzij de inzet van Nederland komen er ook veel nieuwe wettelijke eisen en voorschriften aan vanuit Brussel, met de nadruk op de voorkant van de productieketen. Mevrouw Hagen had het daar ook al over. We zetten ook in op stimulerende maatregelen, ketensubsidies, circulair ontwerp en kennis en innovatie. Die inzet zet ik graag onverminderd door. Dan denk ik bijvoorbeeld aan een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor textiel in 2023.

Tegelijkertijd zijn we er ook nog niet. Het PBL-bericht dat ik deze week naar uw Kamer heb gestuurd, laat zien dat intensivering van het beleid nodig is. Daar wil ik me ook graag de komende tijd voor gaan inzetten, om het doel van circulair zijn in 2050 uiteindelijk ook te gaan behalen. In het nieuwe uitvoeringsprogramma neem ik de aanbevelingen van het PBL-voortgangsbericht dan ook mee. Ik vind het belangrijk dat we de vele goede voorbeelden actief uitdragen, en daar wil ik me graag ook persoonlijk voor gaan inzetten. In dat kader is het ook goed om te vermelden dat volgende week de Week van de Circulaire Economie plaatsvindt. Ik dacht dat het er 130 waren, maar ik heb begrepen dat er inmiddels meer dan 200 activiteiten in het hele land georganiseerd zijn. Ik ga deelnemen aan een aantal daarvan en ik hoop jullie daar ook te mogen treffen. Het is belangrijk om daar actief zichtbaar aanwezig te zijn. En dan weten we altijd nog meer dan we nu al weten.

Dan zou ik nu graag allereerst overgaan naar de moties.

De motie van mevrouw Bouchallikh — ik moet de namen nog even goed oefenen — op stuk nr. 177 zou ik willen ontraden. Die motie gaat over sappen. Ik ben blij met de strenge uitleg van de ILT. Zo is het door de wetgever ook bedoeld. De uitzondering is bewust heel beperkt gehouden en ik zie nu geen reden om de reikwijdte van de regels aan te passen. In 2024 wordt het statiegeld geëvalueerd. Dat is ook een natuurlijk moment om de reikwijdte te bekijken. Daar moeten we nu niet op vooruitlopen. Dat is ook de reden waarom ik de motie ontraad. Maar in 2024 komt dus wel die evaluatie, en dat is volgens mij een natuurlijk moment om hierover door te praten met elkaar.

De voorzitter:

Dat leidt tot een vraag van mevrouw Bouchallikh, zo te zien.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Binnen dit thema is het heel belangrijk dat we doelstellingen zetten en ook proberen te halen. We hebben inderdaad een reductiedoelstelling van 90%. Kan de staatssecretaris toelichten hoe we die gaan halen, als deze uitzondering niet wordt verwijderd? Ik heb ook een vraag over het draagvlak. In een uitzending van Kassa bleek dat burgers heel erg verward zijn over wat wel en niet mag en waarom sommige flesjes wel of niet mogen. Volgens mij is het voor de hele transitie belangrijk dat er in ieder geval duidelijkheid is over wat we van burgers verwachten en dat het ook noodzakelijk is om de doelstellingen te halen. Wat gaat de staatssecretaris doen om het draagvlak wel te behouden of te vergroten, als we de uitzondering niet weghalen?

Staatssecretaris Heijnen:

Allereerst is het natuurlijk belangrijk dat consumenten weten hoe de regels precies zijn. Als er signalen zijn dat er nog meer werk gedaan moet worden om de bewustwording te vergroten, zullen we daar goed naar laten kijken. In de doelstellingen zijn er weinig uitzonderingen gemaakt. Ik zou de evaluatie echt willen afwachten. Dan bekijken we hoe het gaat en of er nog meer inspanningen nodig zijn. Op het moment dat die inspanningen nodig zijn, zullen we daarover weer met elkaar in gesprek gaan.

De voorzitter:

Nog één vraag, maar ik wil het wel kort houden.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Heel kort, voorzitter. Het duurt nog even tot 2024. Zou de staatssecretaris iets eerder misschien via een brief of op een andere manier een update kunnen geven over hoe het ermee staat?

Staatssecretaris Heijnen:

Ik denk wel dat het belangrijk is om elkaar op de hoogte te houden. Ik weet niet precies wanneer de informatie beschikbaar is. We zijn ook afhankelijk van informatie die wordt aangeleverd. Ik weet bijvoorbeeld niet of met degenen die dit coördineren, afspraken erover zijn gemaakt dat het ook wordt meegenomen in de evaluatie. Mochten er cijfers beschikbaar zijn, dan kunnen we altijd kijken of die eerder een keer in een brief met de Kamer kunnen worden gedeeld.

De voorzitter:

De motie blijft daarmee ontraden, maak ik hieruit op. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 178.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 178 van GroenLinks gaat over hoe we de omvang en de opruimkosten van sigaretten in zwerfafval beter kunnen monitoren. Ik zou die motie graag oordeel Kamer willen geven. Ik deel de zorgen over het zwerfafval van sigaretten. Ik zie het terugdringen van sigarettenpeuken in het zwerfafval als een belangrijke opgave. Ik ben zeker bereid om te kijken wat we hier nog verder aan kunnen doen in aanvulling op de UPV. Ik geef de motie dus graag oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 178: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan is er de motie op stuk nr. 179 van mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren. Die ging over een nationaal verbod op plastic in sigarettenfilters. Ik zou willen vragen om die motie aan te houden. Ik ben het met u eens dat we vanuit milieuperspectief kritisch moeten zijn over nut en noodzaak van de sigarettenfilter. Dat geldt voor zowel plastic als niet-plastic sigarettenfilters. Maar een verbod op plastic in filters of op filters in het algemeen raakt zowel het milieu- als het tabakontmoedigingsbeleid en vraagt bovendien om een goede inhoudelijke en juridische onderbouwing. Ik verzoek u daarom de motie aan te houden tot het moment waarop ik met mijn collega van VWS daarover heb kunnen spreken. Ik zal uw Kamer voor het meireces daarover informeren.

De voorzitter:

Mevrouw Van Esch, bent u bereid om uw motie aan te houden of wilt u hier nog iets op zeggen?

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik ga daar heel even over nadenken. Dat zeg ik omdat ik de motie zo heb opgesteld dat daarin niet specifiek staat wanneer dat verbod dan zou moeten ingaan. Ik snap het verzoek op zich, want het is belangrijk om ook met het andere ministerie hierover te spreken. Maar ik vind het ook een belangrijk signaal om aan te geven dat er in ieder geval een verbod op plastics in sigarettenfilters moet komen. Ik ga er dus heel even over nadenken. Ik kom uiteraard voor de stemmingen van dinsdag hierop terug. Dan zeg ik wat ons oordeel is. Ik neem aan dat de motie dan op dit moment ontraden zal worden. Dat snap ik, maar ik vind het ook wel een belangrijk signaal en aangezien er geen datum in staat, twijfel ik nog even. Ik ga het op tijd doorgeven.

De voorzitter:

Dit wordt dus vervolgd. Als de motie niet wordt aangehouden, dan begrijp ik dat die ontraden wordt.

Staatssecretaris Heijnen:

Ja, voorzitter. Ik zou dat persoonlijk jammer vinden, omdat ik het signaal heel erg goed heb gehoord. Ik wil dat gesprek aangaan met de collega van VWS, maar daar is wat tijd voor nodig. Op het moment dat besloten wordt om de motie aan te houden, is die niet van tafel. Dan blijft die bij ons allemaal fris in de gedachten zitten.

De voorzitter:

Dat leidt nog tot een laatste opmerking van mevrouw Van Esch

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Qua tijd zei u "voor het meireces"? Begrijp ik dat goed?

Staatssecretaris Heijnen:

Ja.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Check; dank u wel.

De voorzitter:

Dan wordt de motie op stuk nr. 179 vervolgd, zoals dat heet. We gaan over tot de motie op stuk nr. 180.

Staatssecretaris Heijnen:

Ja. Dat is een motie om geen uitzondering op te nemen voor het verbod van eenmalig te gebruiken bekers en voedselverpakkingen. Ik ontraad de motie. Ik deel de visie dat hergebruik van bekers en verpakkingen de norm moet worden, zeker als het eten en drinken ter plaatse wordt geconsumeerd, maar er zijn uitzonderingen die we in ogenschouw moeten nemen, bijvoorbeeld in het kader van veiligheid. De uitzondering in de conceptregeling is weloverwogen tot stand gekomen en is bovendien ook heel beperkt. Het weghalen van de uitzonderingsmogelijkheid vind ik geen verstandige route en om die reden moet ik de motie ontraden. Het zou ook niet in lijn zijn met het uitvoerige stakeholdersproces, waarin ook veel reacties klonken om de uitzondering te verbreden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 180: ontraden. We gaan dan naar de motie op stuk nr. 181.

Staatssecretaris Heijnen:

Dat is een motie van mevrouw Hagen van D66, die de regering verzoekt om te onderzoeken hoe hoogwaardige recycling van verpakking naar verpakking kan worden gestimuleerd. Ik geef deze motie oordeel Kamer. Ik deel de in de motie uitgezette uitdaging om toe te werken naar een hoogwaardiger inzet van plasticrecyclaat. Ik ben bereid de instrumenten daarvoor nader te verkennen. Daarbij wil ik in het bijzonder kijken naar de mogelijkheden in het Landelijk Afvalbeheerplan.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 181: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 182.

Staatssecretaris Heijnen:

Dat is ook een motie van mevrouw Hagen, een verzoek aan de regering met betrekking tot de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Ik begrijp wat mevrouw Hagen hiermee aankaart. Daarom vraag ik haar of ze bereid is de motie aan te houden tot ik een brief aan de Kamer heb gestuurd over het instrument UPV en de genoemde punten nader heb kunnen toelichten. Ik deel de ambities en zorgen die mevrouw Hagen heeft uitgesproken, maar de vraag is of de UPV daarvoor het juiste instrument is. Gemeenten zijn nog aan het zoeken naar hun rol, maar producenten zijn verantwoordelijk en niet gemeenten. Het verdelen van de verantwoordelijkheid over alle ketenschakels haalt ook de prikkel weg bij producenten. Daarmee verwatert de UPV. Dat wil de Kamer waarschijnlijk ook niet. Ook ik wil dat het ontwerp van producten circulair wordt. Het is belangrijk om vooraan in de keten te gaan zitten. Dat onderschrijven we allemaal. Ik wil daar een passend instrumentarium voor inzetten, maar dat is niet de UPV, al geeft die zeker belangrijke prikkels. De werkelijke duurzaamheidseisen voor producten vragen om Europese productregelgeving. Die kans is er ook, want dit jaar komen er al meerdere wetgevingsprocessen en voorstellen aan die dit beogen.

De voorzitter:

Ik zag mevrouw Hagen begrijpend knikken, maar de vraag is of zij de motie gaat aanhouden of niet.

Mevrouw Hagen (D66):

Dank allereerst dat de staatssecretaris zich herkent in de ambities. We hebben in de commissie een uitstekend debat gehad over de circulaire economie en het is fijn dat de ambities ook door de staatssecretaris worden gedeeld. Ik heb wel een vraag. De verantwoordelijkheid voor het afval en de verwerking ligt nu onevenredig zwaar bij de gemeenten. Ondanks dat de producenten verantwoordelijk zijn, ligt de verantwoordelijkheid overwegend bij de gemeenten. Of deze stimulans nu in de UPV landt of in producteisen … Het middel maakt me eigenlijk niet zo veel uit, als we de ambitie en het doel maar gaan bereiken. Kunt u in de brief ook de zorgplicht van de gemeenten meenemen, zodat zij een gelijkwaardige rol krijgen binnen de UPV en niet alleen de verantwoordelijkheid dragen voor afval en verwerking?

Staatssecretaris Heijnen:

Dat zeg ik graag toe aan mevrouw Hagen.

De voorzitter:

Prima.

Op verzoek van mevrouw Hagen stel ik voor haar motie (32852, nr. 182) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Hagen (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan gaan we over naar de laatste motie, die op stuk nr. 183.

Staatssecretaris Heijnen:

Ja, voorzitter. Die is van mevrouw Van der Plas en gaat over het inventariseren van de stroom van voedselresten en de effecten. Ik vraag mevrouw Van der Plas om die motie aan te houden. Ik snap haar punt, maar ik wil er graag nog over in overleg met mijn collega van LNV. Om die reden vraag ik om de motie aan te houden, want voor een deel hebben we informatie nodig van dat ministerie.

De voorzitter:

Een verzoek aan mevrouw Plas om de motie op stuk nr. 183 aan te houden. Mevrouw Van der Plas gaat daar iets over zeggen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik ben benieuwd naar dat overleg van de staatssecretaris met LNV. Kan ik daar op korte termijn een terugkoppeling van krijgen? Anders blijft die motie een beetje in de lucht hangen. Het is belangrijk, niet alleen voor de circulariteit maar ook voor de prijzen van voedsel, die toch al torenhoog zijn. Het is dus belangrijk om te weten wat de gevolgen van de krimp van de veehouderij zijn voor de prijs van voedsel.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik beloof mevrouw Van der Plas dat ik dat gesprek snel zal aangaan en dat ik daar ook meteen per brief een terugkoppeling van zal sturen aan de Kamer. Dat lijkt me ook een natuurlijk moment om te kijken of er nog behoefte is om de motie op dat moment in te dienen, of niet.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas, wordt de motie daarmee aangehouden?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik ga dat even bespreken, dus voorlopig houd ik haar aan. Het zou kunnen dat ik daar voor dinsdag anders over denk, maar voorlopig hou ik haar aan.

De voorzitter:

De motie is aangehouden. Misschien dat ze alsnog in stemming wordt gebracht, maar als dat gebeurt, dan maak ik hieruit op dat ze dan wordt ontraden.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik hou de motie niet aan. Ik houd het even aan om haar aan te houden.

De voorzitter:

Dat vind ik een wat ingewikkelde constructie, maar dat betekent dat de motie niet is aangehouden.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik dien haar in, en dan houd ik haar aan.

De voorzitter:

Ik zie nog twee mensen staan. Mevrouw Hagen.

Mevrouw Hagen (D66):

Ik heb nog een aanvullende vraag. In mijn vorige punt vroeg ik om een brief. Ik kreeg de toezegging dat er een brief komt naar aanleiding van deze motie. Maar kan dat dan ook voor het komende reces?

Staatssecretaris Heijnen:

Ik zal daar mijn best voor doen. Mocht dat niet lukken, dan laat ik u dat ook weten, maar ik zal daar wel naar streven.

De voorzitter:

Mevrouw Van Esch heeft ook nog een allerlaatste vraag.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Mijn vraag is nog niet beantwoord. Misschien behandelt u eerst de moties en dan de vragen. Ik ben die volgorde hier niet helemaal gewend. Dat mag natuurlijk; nieuwe ronde, nieuwe manieren. Maar ik had het antwoord nog niet gehoord, dus vandaar.

Staatssecretaris Heijnen:

Misschien kan de vraag even herhaald worden, zodat ik daar meteen op kan antwoorden.

De voorzitter:

Mevrouw Van Esch, kunt u de vraag nog een keer herhalen?

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Uiteraard. Ik vroeg naar het overzicht van het inzamelpercentage van de kleine plastic flesjes.

Staatssecretaris Heijnen:

Dat is inderdaad een vraag die ik hier nog voor me heb liggen. Ik had bedacht om eerst de moties te behandelen en daarna de vragen. Maar misschien moeten we nog even kijken wat hier gebruikelijk is. Op 1 augustus 2022 doet het bedrijfsleven verslag van de behaalde resultaten. Ik verwacht u kort daarna te kunnen informeren daarover.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Nieuwe ronden, nieuwe manieren, zeg ik daarbij hoor. Van mij hoeft het niet hetzelfde te gaan als hoe het altijd ging. Maar er is dus nu geen overzicht mogelijk, om nu al iets te weten te komen, voor 1 augustus? Dan moeten we namelijk nog best lang wachten. Kan deze staatssecretaris proberen om ons toch in ieder geval alvast een indruk te geven? Ik heb het gevoel dat we nu een beetje te veel in het duister tasten.

Staatssecretaris Heijnen:

Het is ook belangrijk om alles goed te doen. Met het bedrijfsleven is afgesproken dat ze op 1 augustus 2022 het verslag maken. Ik neem aan dat ze daar ook hun voorbereidingen voor moeten treffen. Dus ik zou toch willen vragen om tot augustus te wachten, maar ik begrijp wel dat er behoefte is om op de hoogte te worden gehouden. Dit is natuurlijk wel iets van een lange adem. We staan pas aan het begin. Dus ik kan me voorstellen dat de behoefte er is, maar ik zou toch willen vragen om tot augustus te wachten op die evaluatie. Dan kunt u tenminste ook een gedegen evaluatie ontvangen.

De voorzitter:

Dank u wel. Er waren nog een paar andere vragen van de fracties van het CDA en de VVD, als ik het goed heb.

Staatssecretaris Heijnen:

Die had ik hier inderdaad voor mij liggen. Mevrouw Mulder heeft een aantal vragen gesteld. Allereerst: kunt u uitwerken op welke wijze het klimaatbeleid en het circulaire-economiebeleid elkaar gaan versterken? Ik ben zeer actief met de uitvoering van de motie-Bontenbal/Grinwis en het coalitieakkoord bezig, voor een sterkere verbinding tussen circulaire economie en klimaat. Ik heb dat ook al verkend met minister Jetten voor Klimaat en Energie. Wij hebben een fijn gesprek daarover gehad. We zien veel kansen voor een versterking van het beleid op circulaire economie en klimaat. In het coalitieakkoord staat natuurlijk ook een ambitieus klimaatdoel voor de circulaire economie, met een uitvoeringsprogramma dat daaraan gekoppeld is. Ik zou uw Kamer daar graag over informeren in mei.

Dan was er nog een vraag over de stand van zaken met betrekking tot het right to repair. In het kader van het recht op reparatie is er een hoop in aantocht vanuit Brussel. Er is een reparatiescore op producten, die eraan komt in april. Er is een aanscherping van het consumentenrecht, die er ook in april aankomt. Ook aan de producteisen, die aan steeds meer producten worden gesteld, waaronder het feit dat ze repareerbaar moeten zijn, wordt in Brussels verband gewerkt. Op nationaal niveau werken wij aan een reparatieregister. Kortom, er wordt zelfs dit jaar al het nodige gedaan aan concrete acties.

Dan had mevrouw Mulder nog een vraag, of eigenlijk een verzoek, om na de zomer een update te geven van de financiering van toekomstige hoogwaardige zonnepanelen. Dat wil ik u graag toezeggen. Ik wil daarbij ook al melden dat de Stichting OPEN het met ons allen eens is dat spoedig duidelijkheid moet worden gegeven over dit vraagstuk. Zij zijn inmiddels gestart met het onderzoek naar een bijstelling van de afvalbeheerbijdrage en houden ook goed contact over de voortgang. Na de zomer wil ik u laten weten wat daaruit is gekomen. De sector van hergebruik, demontage, reparatie en recycling biedt veel werkgelegenheid en kansen — mevrouw Mulder had het daar ook over — juist ook voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Producentenorganisaties zoals de Stichting OPEN hebben daar een oog voor en stimuleren dat ook.

Mijn collega-debutant, de heer Haverkort, vroeg nog in hoeverre de staatssecretaris het ermee eens is dat het ook gaat om de toegevoegde waarde. Op 1 februari heb ik u het rapport van het PBL gestuurd, met een Kamerbrief. De aanbevelingen van het PBL zal ik ook meenemen in de uitwerking van het nieuwe uitvoeringsprogramma Circulaire Economie. Dat verschijnt in het najaar. Waardebehoud is daarbij een belangrijk uitgangspunt van de circulaire economie. Dat zal ook terug te zien zijn in de uitwerking.

Voorzitter. Volgens mij heb ik dan alle moties en vragen behandeld. Als dat niet zo is, dan hoor ik dat wel.

De voorzitter:

Ik zie alleen maar tevreden gezichten van de woordvoerders in de zaal. Ik dank de staatssecretaris voor de antwoorden en de appreciatie van de moties. Ik dank ook alle woordvoerders en iedereen die dit debat op de een of andere manier gevolgd heeft.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor een enkel moment, om dan dadelijk met een deel van dezelfde sprekers verder te gaan met het volgende debat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven