10 Spoor, spoorveiligheid, ERTMS en internationaal spoorvervoer

Spoor, spoorveiligheid, ERTMS en internationaal spoorvervoer

Aan de orde is het tweeminutendebat Spoor, spoorveiligheid, ERTMS en internationaal spoorvervoer (22026, nr. 511).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Spoor, spoorveiligheid, ERTMS en internationaal spoorvervoer. Ik heet de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de woordvoerders aan de zijde van de Kamer en iedereen die dit debat volgt, van harte welkom. Ik geef als eerste het woord aan de heer De Hoop van de fractie van de PvdA voor zijn twee minuten.

De heer De Hoop (PvdA):

Voorzitter. Ik zat te denken: hoe kan ik deze staatssecretaris nou beter welkom heten dan door een lokaal probleem aan de orde te stellen waar zij veel van weet, namelijk de spoorbrug in Maastricht? We kregen recent het bericht dat er een plan is om die te slopen, maar gelukkig heeft ProRail dat nu on hold gezet. Wij zouden het goed vinden als er zorgvuldig wordt gekeken wat we gaan doen en hoe we ervoor kunnen zorgen dat we geen goede toekomstige ideeën, zoals een snelle IC naar Vlaanderen, uitsluiten. Vandaar dat ik daarover een motie indien samen met de collega van het CDA, de heer Van der Molen, en de heer Dassen van Volt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de iconische spoorbrug in Maastricht mogelijk een onmisbare schakel kan vormen in een toekomstige spoorverbinding tussen Maastricht en Vlaanderen;

verzoekt de regering geen onomkeerbare stappen te zetten voor alle mogelijkheden voor deze brug zorgvuldig zijn onderzocht en besproken in de Maastrichtse gemeenteraad en in de Tweede Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop, Van der Molen en Dassen.

Zij krijgt nr. 959 (29984).

De heer De Hoop (PvdA):

Mijn tweede motie gaat over toegankelijkheid. Er is in 2019 een motie ingediend door mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie over een bestuursakkoord toegankelijkheid. Wij horen dat het een beetje tandeloos dreigt te worden en dat het best lang duurt. Dat is ook zo, want het was de bedoeling dat het voor 1 maart 2021 klaar zou zijn, maar dat is nog niet het geval. Ook die concrete verplichtingen en termijnen vinden wij belangrijk. Daarom dien ik samen met mevrouw Van der Graaf de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met de motie-Van der Graaf c.s. (35570-XII, nr. 47) Kamerbreed is verzocht om uiterlijk 1 maart 2021 een bestuursakkoord toegankelijkheid ov te sluiten, met oog op aanscherping en verbetering van toegankelijkheidseisen in wet- en regelgeving;

van mening dat toegankelijk ov alleen gegarandeerd kan worden met bindende afspraken en termijnen;

verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 1 mei aanstaande, het bestuursakkoord toegankelijkheid ov te sluiten en daaropvolgende wet- en regelgeving zo spoedig mogelijk aan de Kamer voor te leggen;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat alle vervoerders worden gebonden aan concrete verplichtingen en termijnen, onder andere op het gebied van reisassistentie en toiletten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop en Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 960 (29984).

Dank u wel, meneer De Hoop. Weet dat die spoorbrug in Maastricht ook uw voorzitter zeer aan het hart gaat. Dan geef ik als tweede het woord aan mevrouw Bouchallikh van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Twee moties van onze fractie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit onderzoek van Natuur & Milieu en de Coalitie Anders Reizen blijkt dat het zakelijk reizen met de trein tot 700 kilometer een reductie tot 43% van de vliegreizen oplevert;

constaterende dat treinreizen voor rijksambtenaren al de norm zijn bij afstanden tot acht uur, maar dat veel bedrijven een dergelijke maatregel nog niet in hun reisbeleid hebben opgenomen;

verzoekt de regering om op korte termijn in overleg te gaan met werkgevers om afspraken te maken om het reisbeleid zo in te richten dat voor afstanden tot 700 kilometer het gebruik van de trein de norm wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh, Kröger, Van Ginneken, De Hoop, Alkaya, Van Raan en Dassen.

Zij krijgt nr. 961 (29984).

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Dan de volgende motie.

De voorzitter:

Sorry. Er is een interruptie van de heer Madlener van de PVV.

De heer Madlener (PVV):

Ik verbaas mij erover dat de trein dan een alternatief moet worden, terwijl de auto eigenlijk een beter alternatief is als je met twee mensen reist, al helemaal als we straks elektrische auto's hebben. Ik snap die fixatie op de trein dus niet, terwijl de auto van nu, maar ook de elektrische auto van de toekomst een veel beter alternatief zijn als je met twee mensen reist.

De voorzitter:

De vraag is duidelijk.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Wij willen graag een systeemverandering ten behoeve van het klimaat. De trein is daarvoor een goed alternatief. Het is nodig dat wij daar vanuit de samenleving en de Kamer de goede investeringen voor inzetten. Deze motie wil daar graag aan bijdragen.

De voorzitter:

Nog een korte vraag, meneer Madlener. Ik wil niet het debat opnieuw doen.

De heer Madlener (PVV):

Als je met z'n tweeën reist, stoot je minder CO2 uit met een auto dan als je met z'n tweeën in de trein gaat zitten. Het lijkt alsof mevrouw Bouchallikh doof is voor dat argument. Wilt u ingaan op dat argument? Gaat het u om CO2-reductie? Want als je met z'n tweeën of drieën reist, is de auto schoner dan de trein.

De voorzitter:

De vraag is duidelijk. Mevrouw Bouchallikh.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Deze motie gaat over een grotere schaal. Het gaat erom dat wij veel treinreizigers willen aansporen om dat op die manier te gaan doen. Van het vliegtuig overstappen naar de trein maakt het grotere verschil. Daar staan wij voor.

De voorzitter:

Nee, ik wil het debat niet opnieuw doen, meneer Madlener. U bent niet tevreden met het antwoord; dat kan. Mevrouw Bouchallikh had nog een tweede motie?

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Ja. De tweede motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat verbetering van het traject Utrecht-Arnhem-Ruhrgebied, de zogenaamde A12-spoorcorridor, belangrijk is om internationale verbindingen te versnellen en binnenlandse knelpunten op te lossen;

constaterende dat de spoorverbinding onderdeel is van het TEN-T-kernnetwerk en daarom in aanmerking komt voor Europese medefinanciering;

constaterende dat er in het coalitieakkoord wordt ingezet op het verbeteren van internationale treinverbindingen door met Europese fondsen betere grensoverschrijdende verbindingen te creëren;

verzoekt de regering om op korte termijn een routekaart op te stellen om te komen tot een toekomstbestendige A12-spoorcorridor waarbij frequentie- en snelheidsverhoging wordt meegenomen, en die voor het zomerreces te delen met de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh en Van Ginneken.

Zij krijgt nr. 962 (29984).

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bouchallikh. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Ginneken van de fractie van de Democraten 66.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Dank u wel. Dit is de eerste keer dat ik het woord voer op dit onderwerp. Ik wil ook even zeggen dat ik uitkijk naar de samenwerking met de staatssecretaris en de collega's. Op dit domein gaan innovatie en duurzaamheid wat mij betreft hand in hand. Treinen moeten voor iedereen toegankelijk zijn. De veiligheid van passagiers, personeel en omwonenden moet goed gewaarborgd zijn. Ik zou graag willen dat mensen vaker voor de trein gaan kiezen dan voor het vliegtuig; dus "treintrots" in plaats van vliegschaamte. Dat laatste wil ik graag meteen concreet maken. De Community of European Railway and Infrastructure Companies, de CER, noemde in haar rapport dat het boeken van internationale treintickets beter en makkelijker moet kunnen. Daar ben ik het van harte mee eens. Nederland kan wat mij betreft vandaag al een concrete stap zetten. Daarom deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat reizigers de vind- en boekbaarheid van treintickets vooralsnog zien als een obstakel voor het boeken van een internationale treinreis;

overwegende dat de Community of European Railway and Infrastructure Companies (CER), waaronder NS, een ticketing roadmap hebben gepubliceerd om de beschikbaarheid van internationale treintickets te verbeteren;

overwegende dat het voor reizigers zeer nuttig kan zijn om via de verkoopkanalen van alle Nederlandse vervoerders treintickets van alle internationale treindiensten van en naar Nederland te kunnen inzien en kopen;

verzoekt de regering om voor de zomer de ticketing roadmap uit te werken voor de Nederlandse situatie en hierbij de mogelijkheid mee te nemen dat via alle verkoopkanalen van Nederlandse vervoerders internationale treintickets te boeken zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ginneken, De Hoop, Bouchallikh en Minhas.

Zij krijgt nr. 963 (29984).

Dank u wel, mevrouw Van Ginneken. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Van der Molen van het Christen-Democratisch Appèl.

De heer Van der Molen (CDA):

Voorzitter. Het is volgens mij het lot van een nieuwe staatssecretaris om bij elk klein tweeminutendebat welkom te worden geheten. Ik ontmoet de staatssecretaris nu niet voor het eerst in mijn leven, maar wel aan deze kant, in vak K. Ik wens haar vanuit de CDA-fractie dus alle succes toe op dit belangrijke terrein. Ik hoop als nieuwe woordvoerder IenW ook met de andere woordvoerders goed te kunnen samenwerken op het punt van het spoor.

Als cadeau heb ik geen moties; laat ik het zo maar even zeggen. Maar ik heb wel de motie van de heer De Hoop over Maastricht medeondertekend. Hij heeft al geduid waarom die juist bij u past.

Voorzitter. Dan nog twee opmerkingen van mijn kant. De eerste gaat over ProRail. We hebben het in de Kamer natuurlijk al gehad over het tekort aan verkeersleiders. Dat geeft een hele vervelende situatie, omdat treinuitval veel ongemak oplevert bij reizigers. Een compliment aan de staatssecretaris, want het is goed om te lezen dat ProRail alles op alles zet om de capaciteitstekorten bij de verkeersleiding terug te dringen en dat de uitkomsten van de externe toets naar aanleiding van de motie die het CDA en D66 hebben ingediend, zijn meegenomen in een plan van aanpak daarvoor. Het CDA kijkt uit naar de verdere uitwerking en vraagt de staatssecretaris de Kamer daarvan op de hoogte te houden. We zien uit naar de aangescherpte maatregelen op dat punt om voor de reizigers een goede situatie te creëren.

Voorzitter. Dan nog een punt met betrekking tot het onderzoek naar de noordtak van de Betuweroute. Tijdens het begrotingsdebat IenW van vorig jaar hebben we als Kamer in overgrote meerderheid het kabinet verzocht de maatschappelijke en economische meerwaarde van de zogenaamde noordtak van de Betuwe te onderzoeken. Naar aanleiding van het debat is in de regio hierover best wel wat onrust ontstaan. Ik wil vanuit de CDA-fractie benadrukken dat een onderzoek doen nog niet op voorhand betekent dat die lijn er uiteindelijk ook gaat komen, maar dat het wel van belang is om te kijken wat daar de voor- en wellicht ook de nadelen van zouden zijn. Ik zou die invalshoek ook aan de staatssecretaris willen voorleggen: is dat ook de invalshoek die zij kiest? Dus geen keuze vooraf. En kan de staatssecretaris zowel op de inhoud als op de procedure uiterst zorgvuldig te werk gaan en garanderen dat de regio wordt betrokken in de besluitvorming? Want voor de CDA-fractie zal, wat de uitkomst ook zal zijn, het maatschappelijk draagvlak zeer zwaar meewegen.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Molen. Precies binnen de tijd; dat is altijd heel knap. Dan geef ik nu het woord aan de heer Alkaya. Hij spreekt namens de Socialistische Partij.

De heer Alkaya (SP):

Voorzitter, dank u wel. Laat ik ook beginnen met het verwelkomen van de staatssecretaris in deze commissie en in de Kamer. Ik kijk uit naar de debatten, die wij ongetwijfeld vaak zullen voeren. Ik sluit me ook aan bij de woorden van de heer Van der Molen, want ook ik heb veel bezorgde berichten uit de regio ontvangen. Maar wij steunen heel vaak verzoeken om onderzoek van verschillende fracties, zonder dat daarbij bij voorbaat vaststaat dat wij de uitkomst daarvan op een of andere manier zouden steunen. We willen kijken wat de uitkomst is en wat het draagvlak in de regio is, en op basis daarvan tot een eindoordeel komen. Ik zeg dat wellicht ten overvloede, maar misschien neemt het toch wat zorgen in de regio weg.

Voorzitter. Ik heb drie moties, dus ik ga ze snel voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat NS inzet op een forse vermindering van de fysieke dienstverlening in de vorm van het versoberen van het aantal beschikbare servicestations en servicemedewerkers;

van mening dat hierdoor met name minder mobiele reizigers slechter begeleid dreigen te worden gedurende hun reistraject;

spreekt uit dat de in gang gezette verandering bij NS niet mag leiden tot langere reis- of wachttijden voor reizigers die zijn aangewezen op serviceverlening onderweg, zoals mensen met een beperking,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Alkaya.

Zij krijgt nr. 964 (29984).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ProRail het tekort aan treinverkeersleiders poogt op te lossen door middel van een tijdelijke financiële compensatie;

overwegende dat het tekort aan treinverkeersleiders niet binnen afzienbare termijn opgelost wordt;

van mening dat de medewerkers op de verkeersleidingposten grote verantwoordelijkheden dragen en hiervoor adequaat beloond dienen te worden;

verzoekt de regering om tijdens gesprekken met de raad van commissarissen en de raad van bestuur van ProRail in te zetten op het structureel maken van de tijdelijke compensatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Alkaya.

Zij krijgt nr. 965 (29984).

De heer Alkaya (SP):

Tot slot, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat NS stopt met de bijabonnementen voor gezinnen, waardoor abonnementhouders na 2022 zijn aangewezen op het veel duurdere NS Flex;

van mening dat treinreizen voor gezinnen hierdoor onaantrekkelijker wordt gemaakt terwijl het openbaar vervoer in ons land al erg duur is;

verzoekt de regering om tijdens gesprekken met de NS aan te dringen op de terugkeer van een gezinsabonnement met een aantrekkelijk tarief,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Alkaya.

Zij krijgt nr. 966 (29984).

Dank u wel, meneer Alkaya. Dan geef ik als laatste het woord aan de heer Minhas van de VVD. Het woord is aan de heer Minhas. Ik hoop dat ik dat goed heb uitgesproken.

De heer Minhas (VVD):

Zeker, voorzitter, dank u wel. Laat ik beginnen met het verwelkomen van de staatssecretaris, mevrouw Heijnen, in haar belangrijke rol om ons land bereikbaar te houden over land, en in het bijzonder over de weg en met het openbaar vervoer. Ik kijk uit naar de samenwerking met haar.

Ik heb twee moties en ik zal snel beginnen, want ze zijn nogal stevig.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er de afgelopen jaren gedegen onderzoek is gedaan naar de oorzaak van spoortrillingen en de wijze waarop deze moeten worden aangepakt en dit heeft geresulteerd in het zogenaamde Joint Fact Finding naar Spoortrillingen;

overwegende dat er wordt gestreefd naar een transparante en open samenwerking tussen overheden en omwonenden die te maken hebben met spoortrillingen;

constaterende dat in het Joint Fact Finding naar Spoortrillingen weinig lessen worden getrokken over de betrokkenheid van omwonenden, terwijl zij de meeste hinder ondervinden;

constaterende dat ProRail en andere uitvoeringsorganisaties een belangrijke rol spelen bij de aanpak van hinder door spoortrillingen;

verzoekt de regering om meer aandacht te besteden aan communicatie met omwonenden bij het aanpakken van de trillingsproblematiek, al dan niet in overleg met de gemeenten waarin werkzaamheden aan het spoor plaatsvinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Minhas, Van Ginneken en Van der Molen.

Zij krijgt nr. 967 (29984).

De heer Minhas (VVD):

Mijn tweede motie gaat over het bevorderen van een gelijk speelveld voor spoorgoederenvervoer op Europees niveau.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat spoorgoederenvervoerders in Nederland per gereden kilometer meer betalen dan spoorgoederenvervoerders in het buitenland;

overwegende dat daarmee het spoorgoederenvervoer een slechtere positie heeft en niet gelijk wordt behandeld ten opzichte van de ons omringende landen, ondanks de compenserende subsidieregeling;

verzoekt de regering om op Europees niveau te werken aan een gelijker marktspeelveld voor spoorgoederenvervoer waarbij tarieven voor spoorgoederenvervoer op Europees niveau evenrediger worden vastgesteld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Minhas en Van Ginneken.

Zij krijgt nr. 968 (29984).

De heer Minhas (VVD):

Dank.

De voorzitter:

Dat was zeer keurig binnen de tijd. Dank u wel, meneer Minhas. Ik heb van de staatssecretaris begrepen dat zij tien minuten nodig heeft. Er zijn tien moties ingediend … Wacht, er is nog één vraag van de heer De Hoop van de PvdA.

De heer De Hoop (PvdA):

Ja, ik heb even een geïnteresseerde vraag aan de heer Minhas. Ik las gisteren dat hij gezegd heeft dat hij een aantal feiten had over treinverkeer. Hij zei dat een internationale trein nooit een volwaardig alternatief zal kunnen zijn voor vluchten, dat een internationale trein op de lange termijn helemaal niet zo goed is voor de duurzaamheid en dat investeringen in spoor miljarden kosten en dat onbetaalbaar is. Ik was wel benieuwd waar hij die feiten op gebaseerd heeft.

De heer Minhas (VVD):

Dank, om te beginnen. Ik ben blij dat u mij deze vraag stelt, want dat biedt mij de gelegenheid om daar enige nuance in aan te brengen. Om te beginnen is de VVD een heel groot voorstander van internationaal treinen. Met name op de korte afstanden biedt de internationale trein een heel goede aanvulling op het vliegtuig, bijvoorbeeld naar Berlijn, naar Londen of naar Parijs. Maar we moeten ook realistisch zijn. Internationaal reizen met de trein is niet altijd sneller dan met het vliegtuig. Sterker nog, het duurt vaak langer. Ook wordt er niet altijd dezelfde flexibiliteit geboden als bij het vliegtuig. Wij denken dat internationaal treinen een hele goede aanvulling is op reizen met het vliegtuig. We denken dat er een hele belangrijke weg te bewandelen is om internationaal treinen aantrekkelijker te maken, bijvoorbeeld door het aankoopproces van een ticket nog verder te versoepelen. Daarom hebben we de motie van mevrouw Van Ginneken ook mede ingediend. Wij gaan de komende tijd daar graag aan werken.

De voorzitter:

Meneer De Hoop, ook als u het niet eens bent met het antwoord, verzoek ik u toch om het debat niet opnieuw te voeren. Ik geef u nog de gelegenheid om een vraag te stellen.

De heer De Hoop (PvdA):

Afrondend. Ik ben heel blij dat de heer Minhas de stelligheid die in dat bericht zat, een beetje terugneemt. Want als de heer Minhas zich realiseert dat vliegen vooral goedkoop is omdat we het niet belasten, denk ik dat het goedkoop maken van internationaal treinvervoer een politieke keuze is waar we allemaal aan mee kunnen doen. Ik ben dus blij dat u die woorden in die zin behoorlijk terugneemt en dat u ook ziet dat treinen een cruciale rol kunnen spelen in het wereldwijde netwerk en vooral in Europa. Ik ben blij dat de VVD dat erkent, zodat we de komende tijd samen daarvoor kunnen zorgen.

De voorzitter:

Ik heb hier geen vraag in gehoord. Ik geef de heer Minhas de gelegenheid om hier nog kort op te reageren, maar nogmaals, ik wil het debat niet overdoen.

De heer Minhas (VVD):

Wat ik vooral aangeef, is dat we de mensen een keuze moeten bieden. Het bieden van een keuze kan zijn dat je met een vliegtuig moet kunnen reizen en ook met de internationale trein. De internationale trein moet dus geen concurrent van het vliegtuig zijn, maar een goede aanvulling. Als je naar Barcelona gaat, moet je het vliegtuig kunnen nemen; prima! Maar naar Parijs kun je de internationale trein nemen. Die mogelijkheid moet er vooral blijven.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Minhas. De staatssecretaris heeft aangegeven tien minuten nodig te hebben. Er zijn tien moties ingediend, waarvan één "spreekt uit"-motie. Ik zal tegen de staatssecretaris zeggen: daar hoeft zij niet op te reageren. Sterker nog, dat is niet eens de bedoeling. U mag dadelijk dus op negen moties reageren. Ik schors voor tien minuten tot ruim 13.20 uur.

De vergadering wordt van 13.11 uur tot 13.20 uur geschorst.

De voorzitter:

De staatssecretaris is gereed om de vragen te beantwoorden en de moties te beoordelen, dus ik stel voor dat we verdergaan. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat om de moties te beoordelen en de vragen te beantwoorden.

Staatssecretaris Heijnen:

Voorzitter, hier gaat alles vanzelf. Zelfs de tafel gaat vanzelf omhoog als ik hier sta.

Het openbaar vervoer is belangrijk voor heel veel mensen, niet alleen om naar het werk of de studie te kunnen gaan maar ook om bijvoorbeeld familie of vrienden te bezoeken. Daarom is het belangrijk dat er bussen, treinen, metro's en trams rijden. Met ons openbaar vervoer kun je naar bijna alle hoeken van ons land reizen. Dat is belangrijk en waardevol. Ik wil me de komende jaren samen met u inzetten voor een betrouwbaar en goed functionerend openbaar vervoer. Daarbij staat de reiziger wat mij betreft altijd centraal. Ik wil dat je net zo gemakkelijk met de trein als met de auto naar je werk kunt gaan, ik vind het belangrijk dat je de bus kunt pakken om een ziek familielid in een dorp verderop te bezoeken en noem het allemaal maar op. Ik ben zelf geboren en getogen in het Limburgse Spaubeek. Dat is een heel klein dorp met nog geen 4.000 inwoners, maar Spaubeek heeft wel de luxe van een treinstation. Het is weliswaar een klein station, maar wel enorm waardevol als je bijvoorbeeld in Sittard, Maastricht of Heerlen naar school gaat of daar wilt overstappen op een intercity. Dat even ter introductie, omdat het mijn eerste keer is dat ik met de Kamer over dit onderwerp spreek.

Ik zou graag eerst de moties willen behandelen en daarna de vragen. De eerste motie is de motie op stuk nr. 959 van de heer De Hoop over de iconische spoorbrug in Maastricht. Ik laat het oordeel over deze motie graag aan de Kamer. De aanvraag voor de sloopvergunning is inmiddels on hold gezet door ProRail. Het is uiteindelijk aan de gemeente Maastricht als bevoegd gezag om een afweging te maken over de sloopvergunning. De gemeente moet de verschillende belangen goed kunnen wegen. Minister Harbers, vanuit zijn verantwoordelijkheid voor de vaarweg, en ik zullen de Kamer informeren over het besluit van de gemeente Maastricht.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 959 van de heer De Hoop over de iconische spoorbrug: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen:

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 960, ook van de heer De Hoop. Ik ontraad die motie, omdat ik met alle betrokken partijen in gesprek ben over een bestuursakkoord. Het streven is om dit voor de zomer af te ronden. Dat vereist een zorgvuldig proces. Daar wil ik niet te veel op vooruitlopen. Als het wat u betreft oké is om de informatie voor de zomer te krijgen, kan ik natuurlijk een ander advies geven.

De voorzitter:

De heer De Hoop gaat ons daar duidelijkheid over verschaffen.

De heer De Hoop (PvdA):

Kan de staatssecretaris misschien toelichten waarom dat proces nu nog zo lang duurt? Het komt voort uit een motie uit 2019. De bedoeling was ook om het uiterlijk 1 maart 2021 klaar te hebben. Wij zeggen nu "1 mei", dus we geven al wat meer ruimte. Waarom is die periode tussen nu en de zomer dan nog nodig? De gesprekken vinden toch al best lang plaats.

De voorzitter:

Staatssecretaris, hoelang duurt het nog?

Staatssecretaris Heijnen:

Ik weet het niet zeker, maar ik kan me voorstellen dat het ook te maken heeft gehad met wisselingen van de wacht. Ik wil graag aan de slag om ervoor te zorgen dat we al voor de zomer uw Kamer hierover kunnen informeren. Dat is ook de reden waarom mei net een iets te krappe planning is; vandaar dat ik vraag om iets meer tijd.

De voorzitter:

De vraag aan de heer De Hoop is of "voor de zomer" genoeg is om de motie even aan te houden. Of wil hij haar toch in stemming brengen?

De heer De Hoop (PvdA):

Ik ga even met mevrouw Van der Graaf overleggen, want dit komt ook voort uit een motie van haar. Ik kom er voor dinsdag op terug of we de motie aanhouden of aanpassen. Ik laat dat dus voor die tijd weten.

De voorzitter:

Dank u wel. De motie op stuk nr. 960 wordt later vervolgd. Op dit moment zou het oordeel "ontraden" zijn, als ik het goed begrijp. De heer De Hoop komt er nog op terug. Dan de motie op stuk nr. 961.

Staatssecretaris Heijnen:

Dat is een motie van mevrouw Bouchallikh over de trein in plaats van vliegen. Ik laat het oordeel over die motie graag aan de Kamer. Bij de coalitie Anders Reizen, waarvan het Rijk mede-initiatiefnemer is, zijn al bijna 80 organisaties aangesloten die de uitstoot van zakelijk reizen willen reduceren, onder andere door waar mogelijk de trein te pakken onder de 700 kilometer. Die coalitie wordt steeds verder uitgebreid. Dit zijn natuurlijk afspraken tussen werkgever en werknemer. Ik kan alleen een oproep doen om hier werk van te maken.

De voorzitter:

Ik zie dat u een vraag wil stellen, meneer Madlener, maar uw naam staat niet bij de motie. Ik wil hier verder geen debat. U mag een korte vraag stellen en daar wil ik het dan bij laten.

De heer Madlener (PVV):

Ik stel eigenlijk dezelfde vraag aan de staatssecretaris als aan de indiener van de motie. Ik heb me onlangs in de cijfers verdiept. Als je met z'n tweeën reist, is de auto — dan bedoel ik de moderne auto, en nog beter, de elektrische auto — een schoner alternatief dan de trein. Is de staatssecretaris daarvan op de hoogte, of is ze bereid zich daarin te verdiepen? Want hier wordt de trein de norm, maar dat is niet zo slim als je samen reist.

De voorzitter:

De vraag is duidelijk, denk ik.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik zou het onderzoek graag willen zien. Maar mijn gezond verstand zegt: de trein rijdt sowieso. Dus als je gebruikmaakt van de trein, dan draag je bij aan het totaal van de uitstoot van een trein.

De voorzitter:

Excuus, ik zette per ongeluk uw microfoon uit.

Staatssecretaris Heijnen:

Maar een auto rijdt extra. Misschien kunt u me het onderzoek eens toesturen. Ik ben altijd bereid om daar even naar te kijken.

Dan was er nog een motie, van mevrouw Bouchallikh. Die gaat over het op korte termijn een routekaart opstellen om te komen tot een toekomstbestendige A12-spoorcorridor. Ik zou het oordeel daarover graag aan de Kamer willen laten. Als ik de motie tenminste zo mag interpreteren dat het hier de eerste uitkomsten van de corridorstudie over de A12 uit het Toekomstbeeld OV betreft, dan kan ik deze "oordeel Kamer" geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 962 krijgt "oordeel Kamer".

Dan de motie op stuk nr. 963.

Staatssecretaris Heijnen:

Mevrouw Van Ginneken had nog een motie over de ticketing roadmap. Ook die zou ik graag "oordeel Kamer" willen geven. Ik zie de motie wel als ondersteuning van bestaand beleid, dat gericht is op het stimuleren van internationaal personenvervoer per spoor. Ik zal de Kamer nog voor de zomer over de voortgang daarvan informeren. Voor een internationale reis is het wel van groot belang dat je gemakkelijk aan kaartjes kunt komen, helemaal als je van A naar B ergens anders in Europa gaat. De spoorwereld heeft dat niet zo goed geregeld als men dat bij bijvoorbeeld het vervoer per vliegtuig heeft gedaan. Door mijn voorgangers is dat onderwerp al wel uitdrukkelijk op de Europese agenda gezet. Daar zal ik ook verder aandacht voor blijven vragen; daar mag mevrouw van Ginneken van uitgaan.

De voorzitter:

Dus de motie op stuk nr. 963 krijgt "oordeel Kamer".

De motie op stuk nr. 964 is een "spreekt uit"-motie. Daarin wordt dus geen verzoek aan de regering gedaan, maar een uitspraak voor de Kamer. Dus die kan de staatssecretaris overslaan, stel ik voor. Dan de motie op stuk nr. 965 van de heer Alkaya.

Staatssecretaris Heijnen:

Die motie zou ik toch willen ontraden. De capaciteitsproblematiek heeft mijn aandacht, evenals die van ProRail. ProRail zet zich hier maximaal voor in. Het vraagstuk over beloningen en arbeidsvoorwaarden is aan de raad van bestuur en de raad van commissarissen van ProRail. Daar ga ik en gaan wij niet over.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 965 wordt ontraden, maar de heer Alkaya heeft daar nog een korte vraag over.

De heer Alkaya (SP):

Zeker. Ik zeg niet dat de staatssecretaris dat kan doen. Was dat maar zo; dan had ik een andere motie ingediend. De motie vraagt om gesprekken met de mensen die daarover gaan. Kan de staatssecretaris zich daar hard voor maken? Als de staatssecretaris ook niet bereid is om zich in gesprekken hard te maken om dat structureel te maken, dan zou ik graag willen horen waarom niet. Dan is dat waarschijnlijk een politieke opvatting.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik heb gisteren toevallig met de CEO van ProRail gesproken over de tekorten die er zijn op dit moment en de druk die dat ook zet op het andere personeel, dat wel aan het werk is. Het heeft echt de aandacht van ProRail. Wat ik heel mooi vind — en dat mogen we ook weleens naar elkaar uitspreken — is dat ProRail dat onderkent, uitspreekt en eerlijk zegt: daar hebben we een uitdaging. Ze nemen er al bepaalde stappen in, maar ze zeggen ook: we moeten nog meer gaan doen. Daarover wil ik natuurlijk graag het gesprek aangaan, om ze er scherp op te houden. Over arbeidsvoorwaarden vind ik dat wel wat ingewikkelder, omdat dat echt iets betreft dat buiten ons rechtstreekse mandaat valt. Dus ik denk dat we daarover enigszins van mening verschillen.

De voorzitter:

Dank u wel. De motie op stuk nr. 965 is en blijft ontraden. Dan de motie op stuk nr. 966.

Staatssecretaris Heijnen:

Die is ook van meneer Alkaya van de SP. Hij verzoekt mij om tijdens gesprekken met de NS aan te dringen op de terugkeer van het gezinsabonnement. Op die manier geformuleerd moet ik de motie ontraden. Als ik met de NS in gesprek ga over abonnementen, kan ik wel aangeven dat een deel van de Kamer daar aandacht voor heeft. Maar de NS is zelf verantwoordelijk voor de abonnementen die ze aanbiedt.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 966 wordt ontraden. Dan de motie op stuk nr. 967.

Staatssecretaris Heijnen:

Dat is de motie van de heer Minhas van de VVD. Die gaat over de communicatie met omwonenden in verband met spoortrillingen. Is daar genoeg aandacht voor? Ik onderschrijf die motie. Die sluit aan bij de stappen die ik al zet. Ik zou de motie dus graag oordeel Kamer laten. Ik neem de hinder door spoortrillingen zeer serieus. Ik vind het essentieel om iedereen die rond het spoor woont bij dat complexe vraagstuk te betrekken. Zowel IenW als ProRail voeren daarover gesprekken met bewonersgroepen.

In de afgelopen twee jaar heeft ook een participatietraject plaatsgevonden in de vorm van een Joint Fact Finding spoortrillingen. Onder meer bewoners en het ministerie hebben gemeenschappelijke kennis over trillingen verzameld. Dat was een open en transparante samenwerking. Nu die JFF is afgerond, wil ik wel graag in gesprek blijven met de deelnemers. De eerste gesprekken met bewoners over hoe dat vorm te geven, hebben inmiddels al plaatsgevonden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 967 krijgt oordeel Kamer. Dan de laatste motie, de motie op stuk nr. 968.

Staatssecretaris Heijnen:

Die motie is ook van de heer Minhas en gaat over het verzoek aan de regering om op Europees niveau te werken aan een gelijker marktspeelveld voor spoorgoederenvervoer. Ik geef die motie graag oordeel Kamer. Ik beschouw de motie ook als een ondersteuning van ingezet beleid. De nieuwe methodiek voor de gebruiksvergoeding per 2023 is al in lijn gebracht met de methodiek van andere Europese landen. Ik wil me wel inzetten om op Europees niveau de interpretatie van de regels met betrekking tot de gebruiksvergoeding op gelijke manier toe te passen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat is dan het einde van de beantwoording van de vragen en de beoordeling van de moties.

Staatssecretaris Heijnen:

Voorzitter, ik heb nog twee vragen.

De voorzitter:

Excuus. De vragen moeten nog worden beantwoord.

Staatssecretaris Heijnen:

Ja.

De voorzitter:

De staatssecretaris.

Staatssecretaris Heijnen:

Meneer Van der Molen vroeg om aandacht — dat vind ik ook heel terecht — voor de capaciteitsproblematiek bij de verkeersleiding van ProRail. Het werd net ook al door de SP aangehaald. De situatie rondom de verkeersleiders blijft voor mij van groot belang. Het is gister ook besproken tijdens het gesprek dat ik had met de heer Voppen, de CEO van ProRail. Ik ben heel blij, zoals ik net ook al heb gezegd, dat ProRail heel open en transparant is over de uitdagingen waar ze op dat punt voor staat.

Op donderdag 27 januari heb ik uw Kamer een brief gestuurd. Daarin staan de resultaten van de externe toets die ProRail heeft laten doen naar de maatregelen die ze neemt om het verkeersleiderstekort op te lossen. Ik heb in de brief ook aangegeven dat ik actief de vinger aan de pols zal houden bij ProRail over deze ontwikkelingen.

Dan had de heer Van der Molen nog een vraag over het betrekken van omwonenden die zich zorgen maken over het onderzoek dat op dit moment loopt naar de haalbaarheid van de Noordtak Betuweroute. Ik zie de vraag als een ondersteuning van de weg die het afgelopen jaar is ingeslagen. In het najaar van 2021 is gestart met een nader onderzoek om inzicht te krijgen in de problematiek en in het nut en de noodzaak van die lijn. Het onderzoek moet leiden tot een beter inzicht en nog niet tot besluitvorming over de uiteindelijke oplossing. De dialoog met de omgeving is en blijft een heel belangrijke randvoorwaarde om tot een goede en integrale afweging te komen. Wat dat betreft zie ik de motie ook als een ondersteuning van het huidige beleid. U kunt ervan op aan dat de bewonersbetrokkenheid ook bij mij altijd zeer hoog in het vaandel zal staan.

Voorzitter, dat was het.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan dank ik de staatssecretaris. Ik dank de leden van de Tweede Kamer en de mensen die dit debat hebben gevolgd.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dan wil ik schorsen tot 14.00 uur voor de lunch.

De vergadering wordt van 13.32 uur tot 14.03 uur geschorst.

Naar boven