4 Financiële markten - consumenten en dienstverlening

Aan de orde is het tweeminutendebat Financiële markten - consumenten en dienstverlening (32545, nr. 157).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Financiële markten - consumenten en dienstverlening. Er hebben zich zes Kamerleden gemeld voor deelname, sommigen met nul minuten spreektijd. Ik geef als eerste het woord aan de heer Alkaya voor zijn inbreng van twee minuten. Hij spreekt namens de Socialistische Partij.

De heer Alkaya (SP):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb één motie. Het is een relatief lange motie voor mijn doen. Ik zal de motie dus gewoon voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een compensatieregeling is ingesteld door ABN AMRO en de Consumentenbond, naar aanleiding van een uitspraak van het Kifid over te hoge variabele rentes die jarenlang in rekening zijn gebracht bij klanten met doorlopende kredieten;

constaterende dat de regeling na veel ophef weliswaar is uitgebreid, maar dat er bij de berekening van de compensatie nog steeds geen rekening wordt gehouden met financiële schade als gevolg van het zogenaamde rente-op-rente-effect, waardoor veel compensaties te laag uitvallen;

overwegende dat het gaat om ruim een kwart miljoen gedupeerden;

overwegende dat andere banken, zoals Crédit Agricole Consumer Finance en de Rabobank, wél het rente-op-rente-effect compenseren;

overwegende dat ABN AMRO grotendeels in handen van de overheid is;

van mening dat de minister van Financiën, als grootaandeelhouder (via het NLFI), haar invloed kan inzetten om het ABN AMRO-bestuur over te halen om het goede voorbeeld te geven aan de financiële sector als het gaat om klantvriendelijkheid;

verzoekt de regering zich tot het uiterste in te spannen om de compensatieregeling voor gedupeerden van de ABN AMRO-wurgkredieten te verbeteren en ook het rente-op-rente-effect te compenseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Alkaya.

Zij krijgt nr. 159 (32545).

Dank voor uw inbreng. Dan is vervolgens het woord aan de heer Tony van Dijck. Hij spreekt namens de Partij voor de Vrijheid.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Allereerst wil ik even melden dat het jammer is dat hier geen debat over geweest is, maar een schriftelijke inbreng. Normaal hebben wij over financiële markten altijd een groot verzameldebat. Ik hoop dat we dat met deze minister weer kunnen voortzetten.

Voorzitter. Ik heb drie moties. Ze spreken voor zich.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nationale Hypotheek Garantie €355.000 bedraagt;

overwegende dat op dit moment de gemiddelde prijs voor een koopwoning €438.000 bedraagt en dat de meeste mensen bij betalingsproblemen hierdoor niet beschermd zijn;

verzoekt de regering om de NHG-grens voor 2022 te verhogen naar minimaal €400.000,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck.

Zij krijgt nr. 160 (32545).

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Mijn volgende motie gaat over de negatieve rente.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de meeste banken een negatieve rente hanteren bij een spaarsaldo van boven de €100.000;

overwegende dat het zeer onwenselijk is om dit negatieverentebeleid verder uit te breiden;

verzoekt de regering erop toe te zien, desnoods met wettelijke middelen, dat financiële instellingen het negatieverentebeleid niet verder verruimen door bijvoorbeeld de grens van €100.000 te verlagen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck.

Zij krijgt nr. 161 (32545).

Dat leidt tot een vraag van de heer Alkaya. Gaat uw gang.

De heer Alkaya (SP):

Is dat een herhaling van de motie van de VVD en de SP, die al is aangenomen? Of bedoelt de heer Van Dijck iets anders?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Die motie van de VVD en de SP gaat sec over het verlagen van de grens van €100.000. Maar ik zie nu ook de tendens dat banken die €100.000 niet meer per rekening maar per klant hanteren. Ze zijn op zoek naar wegen om die €100.000 te verruimen. Dat kan via een verlaging van die grens, maar dat kan ook op de manieren die ik net noemde, bijvoorbeeld op klantniveau. Een klant met vier rekeningen waarvan op elke rekening €50.000 staat, zit volgens de bank op €200.000 en betaalt dus een negatieve rente voor de €100.000 boven die grens van €100.000. Dat wil ik hiermee ook voorkomen. Vandaar dat ik de motie zo heb opgesteld dat er staat: geen verruiming van het negatieverentebeleid.

De voorzitter:

Helder. U vervolgt uw betoog.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Dan de laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat steeds meer banken hun fysieke kantoren sluiten;

overwegende dat veel mensen behoefte hebben aan persoonlijk advies, zeker de mensen die minder goed thuis zijn in de virtuele wereld;

verzoekt de regering in overleg met de banken te zorgen voor een landelijk netwerk van bankfilialen, vergelijkbaar met het netwerk van geldautomaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck.

Zij krijgt nr. 162 (32545).

Dank voor uw inbreng.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Graag gedaan.

De voorzitter:

Vervolgens is het woord aan de heer Van Weyenberg. Hij spreekt namens Democraten 66.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dank u wel, voorzitter. Misschien mag de katheder ietsje omhoog?

Voorzitter. Ik heb geen motie. Volgens mij is het ons gezamenlijke streven om de diarree aan moties wat te verminderen. Maar ik heb wel een vraag aan deze minister. Er is iets wat autodealers, paardenhandelaren, sekswerkers en coffeeshophouders met elkaar gemeen hebben. Het is even nadenken, maar dat is dat ze in de praktijk heel lastig een rekening kunnen krijgen bij een bank. Mijn voorganger heeft daar met de voorganger van deze minister over gesproken tijdens het vragenuur. Toen zou er een brief komen over de juridische onderbouwing, want het lijkt gewoon discriminatie dat je als groep categoraal wordt uitgezonderd. Inmiddels hebben we wel een schriftelijk overleg gehad. De heer Van Dijck van de PVV had het daarover. Daar staat dan "er is geen grond in de wet om bepaalde groepen categoraal te weigeren" en "ik ben in overleg met de banken", maar ik zou graag alsnog de toegezegde brief ontvangen met de juridische analyse van hoe dit nu zit. De praktijk is namelijk dat ze al die mensen afwijzen, zogenaamd omdat het nou eenmaal heel duur is om een paardenhandelaar of een sekswerker te checken. Dan is er onder de streep wel degelijk sprake van een categorale uitzondering, want die groep kan geen bankproduct krijgen. Ik vind dat basisbetaalrekeningen er voor iedereen moeten zijn, dat iedereen moet kunnen bankieren. Er moeten niet via een omweg toch hele groepen kunnen worden uitgezonderd. Ik krijg dus graag een herhaling van de toezegging van de minister om hierop terug te komen, ook op de juridische grond, en met de banken in gesprek te gaan. Want ik heb nu de indruk dat er een omweg is, maar dat er met die omweg onder de streep niks verandert voor deze mensen. Ze kunnen namelijk geen bankproduct krijgen.

De voorzitter:

Dit leidt nog tot een vraag van de heer Van Dijck.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ze kunnen geen bankproduct krijgen; dat is één. Maar er worden ook andere kosten berekend voor de groepen die u net noemde. Omdat ze kennelijk meer witwascontroles tot gevolg hebben, moeten ze ook meer betalen aan jaarlijkse kosten voor hun bankrekening. Vindt de heer Van Weyenberg dat dan wel terecht, of vindt hij dat ook discriminatie?

De heer Van Weyenberg (D66):

Laten we die vraag dan alstublieft meenemen in de juridische onderbouwing, want ik snap uw zorg. Je wil voorkomen dat het eigenlijk via een omweg zo wordt gemaakt dat er eigenlijk gewoon toch niks beschikbaar is. Het kan ook om excessieve kosten gaan. En hoe wordt er omgegaan met een hoog risico? U overvraagt mij. Ik ben ook nieuw op dit dossier, maar laten we dit meenemen. Maar dit mag wat mij betreft de facto nooit een drempel zijn om bankproducten te kunnen krijgen.

De voorzitter:

Helder. Dank voor uw inbreng. Dan is tot slot het woord aan de heer Nijboer. Hij spreekt namens de Partij van de Arbeid.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb een motie. Die gaat over mensen die hun pensioen of arbeidsongeschiktheidsverzekering bij Conservatrix hadden. Dat is een verzekeraar die is omgevallen. Ik vind het heel schrijnend dat mensen die bijvoorbeeld bij hun werkgever spaarden voor hun pensioen — zij hadden daar niets bij te kiezen; zij spaarden gewoon verplicht voor hun pensioen — aan het begin van dit jaar 30% van hun pensioen of van hun arbeidsongeschiktheidsuitkering verloren. Het is nu verlaagd naar 20%, want de curatoren denken nog iets meer op te kunnen halen. Maar als je verplicht voor je pensioen spaart, vind ik dat je er in Nederland op moet kunnen vertrouwen dat daar veilig mee wordt omgegaan. Er is een uitgebreid rapport verschenen. Daaruit blijkt gewoon dat het toezicht tekort is geschoten. De Nederlandsche Bank houdt er toezicht op dat zo'n verzekeraar een beetje fatsoenlijk functioneert. Dat is hier niet gebeurd. Er is ook nog de ellende dat we in Nederland een soort achtervang hadden geregeld, zodat verzekerden tegemoet zouden worden gekomen als het misging, maar dat die net het jaar hiervoor of twee jaar hiervoor een beetje geruisloos is verdwenen, zodat mensen ook daar geen aanspraak op kunnen maken. Dat vind ik gewoon niet redelijk. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat onafhankelijk onderzoek uitwees dat de Conservatrix-gedupeerden in ieder geval niets te verwijten is;

overwegende dat zij nog altijd met 20% worden gekort op hun uitkeringen;

overwegende dat dat er zeker met de huidige inflatie stevig inhakt;

verzoekt het kabinet in overleg met De Nederlandsche Bank met voorstellen te komen om deze gedupeerden te compenseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Nijboer.

Zij krijgt nr. 163 (32545).

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Misschien is het ook nog goed om te weten dat deze verzekeraar is verkocht aan een Amerikaanse crimineel. Ik meen dat hij is veroordeeld tot acht jaar celstraf wegens fraude en witwassen. Het is dus niet even een kleinigheidje waarbij een klein toezichtfoutje is gemaakt. Er is gewoon geblunderd en ik vind dat die mensen daar niet de dupe van moeten worden.

De voorzitter:

Ik begrijp dat u wil zeggen dat dat de motie onweerstaanbaar maakt. Dank voor uw inbreng. De minister heeft aangegeven een minuut of vijf nodig te hebben. Ik stel voor dat wij hier om 10.38 uur weer verzamelen. Ik schors de vergadering tot dat moment.

De vergadering wordt van 10.27 uur tot 10.38 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister van Financiën voor het beantwoorden van de vraag die nog is neergelegd en voor de appreciatie van de moties. Aan u het woord.

Minister Kaag:

Dank u, voorzitter. Dat is inderdaad de vraag van de heer Van Weyenberg van D66. Ook was er nog een aanvullende vraag van de heer Van Dijck. Zij stippen belangrijke thema's aan. De bedoeling van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme is natuurlijk dát. De bedoeling is niet om onbedoeld mensen of bepaalde baancategorieën zoals autohandelaren, sekswerkers of eigenaren van coffeeshops uit te sluiten.

Er komt sowieso een beantwoording van de vraag of de administratieve kosten inderdaad onevenredig worden doorgerekend aan de klant, als ze überhaupt al een bankrekening kunnen openen. Er komt ook een brief op basis van de evaluaties die nu zijn uitgezet, om een totaaloverzicht te geven en inderdaad te herbevestigen dat de wet geen grond is om klanten categorisch uit te sluiten. Er is op dit moment een gesprek met De Nederlandsche Bank en met de Nederlandse Vereniging van Banken om te kijken wat er misgaat, wanneer het misgaat, welke categorieën het betreft en hoe we daarvoor kunnen zorgen en dat kunnen aanpassen.

Ik heb twee suggesties. Er lopen een aantal evaluaties, die op verschillende momenten beschikbaar zijn. Die zal ik uiteraard delen, met een appreciatie van de zijde van het kabinet. Dat doe ik dit voorjaar en in augustus. Dat zijn de twee momenten waarop de evaluaties beschikbaar zijn. Daarvoor zal ik ook een kort procesbriefje aan deze Kamer sturen, zodat u zelf voorbereid kunt zijn op wanneer deze informatie beschikbaar is voor een vervolgdebat. Maar de inzet is duidelijk: het voorkomen van onevenredige en onterechte uitsluiting en de daarmee gepaard gaande kosten.

Dan ga ik nu over naar de moties, meneer de voorzitter.

De eerste motie, op stuk nr. 159, is van de heer Alkaya en betreft ABN AMRO. Zoals de heer Alkaya weet, heeft het Kifid bepaald dat de consument een gerechtvaardigde verwachting mag hebben bij het variabele rentepercentage ten aanzien van zijn lening, wanneer de rente stijgt maar ook wanneer die daalt. Dat geldt zeker voor de rente op soortgelijke kredieten in algemene zin. En de rente moet daarbij altijd in de pas blijven met de marktrente, tenzij de kredietverlener vooraf de juiste informatie of andere informatie heeft verstrekt. Naar aanleiding van de uitspraken van het Kifid hebben kredietverstrekkers compensatieregelingen voor gedupeerde klanten opgesteld. Het is juist en ook rechtvaardig dat de kredietverstrekkers hiermee aan de slag zijn gegaan. Een aantal banken, waaronder ABN AMRO, zijn de regelingen aangegaan. Ze hebben die opgesteld met de Consumentenbond, zoals deze Kamer weet. Deze compensatieregelingen zijn een zaak van de bank, en ik mag mij hier niet in mengen als certificaathouder. Hetzelfde geldt voor NLFI als aandeelhouder.

Wat ik wel zal doen, is het volgende. Ik zal dit nogmaals aan de orde stellen in de gesprekken die ik op reguliere tijden voer met de CEO van ABN AMRO. Maar deze motie moet ik ontraden. Ik herken de intentie en de strekking, maar ik moet de motie ontraden omdat de ACM-regels inmenging van de aandeelhouder in commercieel beleid expliciet verbieden. Ik zal NLFI wel vragen om nogmaals in gesprek te gaan met ABN AMRO.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 159 wordt ontraden. Dan de motie op stuk nr. 160.

Minister Kaag:

De motie op stuk nr. 160 is van de heer Van Dijck. Zoals de heer Van Dijck weet, wordt de nationale hypotheekgrens elk jaar aangepast. Daar is een vaste methodiek voor. De grens is onlangs nog verhoogd van €325.000 naar €350.000. Ik denk dat we deze methodiek moeten blijven respecteren. Op basis daarvan ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 160 wordt ontraden. Dan de motie op stuk nr. 161.

Minister Kaag:

Ik kom bij de motie op stuk nr. 161. Ik verwijs natuurlijk ook naar de eerder aangenomen motie van de heer Alkaya en de heer Heinen. Er is al een tentatief pad van voorbereiding voor mogelijke wetgeving gestart voor het geval dat dit helaas noodzakelijk zal blijken, maar ik geef deze motie oordeel Kamer door de cruciale woorden "door bijvoorbeeld de grens van €100.000 te verlagen". Het is dus een optie voor het geval dát; dat blijft wel een cruciale woordtoevoeging.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 161 krijgt oordeel Kamer.

Minister Kaag:

Over de motie op stuk nr. 162 heb ik een interessante vraag via u, meneer de voorzitter, voor de heer Van Dijck. Ik denk dat de heer Van Dijck terecht met deze Kamer aandacht vraagt voor de toegankelijkheid van betalingsverkeer, met name voor ouderen of mensen die zich op een andere manier niet kunnen verplaatsen of additionele steun nodig hebben en voor wie het internet echt niet alle vragen beantwoordt. Er loopt een gesprek met de ouderenbonden. Dat wordt in detail uitgezocht. Ik zou graag dat gesprek willen afwachten en de Kamer willen informeren. Een suggestie of verzoek via u, meneer de voorzitter, is dus of de heer Van Dijck zijn motie zou willen aanhouden en sowieso ook aanpassen. Want hij spreekt van een landelijk netwerk van bankfilialen in een tijd waarin er altijd reorganisaties plaatsvinden en andere manieren worden gezocht om service te verlenen. Als hij het woord "bankfilialen" sowieso zou kunnen vervangen door "servicepunten", dan zou het wenselijk zijn om deze motie aan te houden. Anders moet ik de motie ontraden, want de strengheid van de bewoording "bankfilialen" is te specifiek en treedt ook weer op in de manier waarop serviceverlening zou kunnen worden bedacht.

De voorzitter:

Meneer Van Dijck, wat vindt u van de suggestie om te motie aan te houden en enigszins aan te passen?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ja, voorzitter, ...

De voorzitter:

Sorry, gaat uw gang.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dat aanpassen is geen probleem, want ik bedoel dit inderdaad ook. Daarom heb ik de vergelijking met de betaalautomaten erin gezet. Daarbij hebben de banken zich ook samengepakt. Ze hebben gezegd: om dat landelijke netwerk te kunnen realiseren moeten we niet drie verschillende betaalautomaten naast elkaar hebben, maar introduceren we ... Hoe heet dat?

Minister Kaag:

Geldmaten.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ja, ze hebben geldmaten geïntroduceerd. Iets dergelijks zou je ook kunnen doen met die servicepunten. Wat betreft het aanhouden: ik weet niet hoelang dit gaat duren, maar elke dag sluiten er weer filialen. Voordat je het weet, kunnen we alleen nog in de grote steden ergens terecht.

De voorzitter:

Kan de minister een termijn noemen?

Minister Kaag:

Het is de komende maanden. Als u heel specifiek een datum wilt weten, zeg ik: wij wachten dit nog af. Ik zal de Kamer hierover informeren. Het is niet een kwestie van weken.

De voorzitter:

Laten we zeggen: voor 1 mei? Is dat een acceptabel moment?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik denk dat de hele Kamer, inclusief de minister, vindt dat erop geacteerd moet worden, zodat straks niet alle servicepunten verdwenen zijn. Ik zou de motie dus gewoon in stemming willen brengen. Dan heeft de minister een extra stok richting de banken en een extra wortel richting de ouderenbonden om mee te slaan.

De voorzitter:

De heer Van Dijck besluit de motie niet aan te houden. Wat is dan de eindappreciatie van de minister?

Minister Kaag:

We zijn al in overleg, ook met de ouderenbonden. De oplossing moet gepast zijn en aansluiten bij de wensen van de verschillende groeperingen in de maatschappij. Met de aanpassing naar "servicepunten" kan ik de motie oordeel Kamer geven, maar wel met de aantekening dat ik de motie zo zal interpreteren dat ik niet sneller zal lopen dan dat de gesprekken inderdaad zijn afgerond en ik uw Kamer heb kunnen informeren.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 162 krijgt oordeel Kamer, met inachtneming van de kanttekeningen van de minister. Dan de motie op stuk nr. 163.

Minister Kaag:

Ik kom op de motie op stuk nr. 163. Ik heb in eerste instantie zeer veel waardering voor de aanhoudende queeste van de heer Nijboer en anderen om deze zaak voor het voetlicht te brengen. Het is heel naar voor de polishouders dat dit, het faillissement van Conservatrix, zo heeft plaatsgevonden. Er zijn mensen geraakt. Zij hebben lang in onzekerheid geleefd over hun polis en natuurlijk ook over de kortingen waarmee ze nu zijn geconfronteerd. Het is echter wel een correct juridisch proces. De curatoren van dit faillissement zijn aan zet. Zij moeten het faillissement afhandelen, zoals de heer Nijboer ook weet, en de belangen van de polishouders zo goed mogelijk behartigen. Het is een complex proces waar tijd voor nodig is. Het kan nog even duren voordat we weten wat de definitieve korting op de polis zal zijn. De curatoren schatten nu in — maar dat is een inschatting — dat de korting tussen de 10% en 20% zal bedragen, maar het staat nog niet vast. De nu toegepaste 20%-korting op de uitkeringen is dus nog niet de eindkorting. Het kan ook zijn dat het lager wordt. Dan zullen de polishouders nabetaald worden.

U vraagt in feite om een verandering, om het scheppen van een precedent. Het door de overheid compenseren van polishouders of van een failliete financiële instelling schept een groot precedent voor toekomstige situaties. Dat zal een veel breder effect hebben. Ik zal er in de reguliere gesprekken natuurlijk wel voor zorgen dat wij op de hoogte worden gehouden en de inzichten van De Nederlandsche Bank meenemen.

De voorzitter:

Dat roept nog een vraag op van de heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik hoop dat dit geen precedent is. Hier is een verzekeraar verkocht aan een Amerikaanse crimineel. DNB heeft in het toezicht echt steken laten vallen, waardoor mensen die gewoon braaf voor hun pensioen spaarden nu minder krijgen. Als je een verplicht gesteld pensioenstelsel hebt, zoals wij dat in Nederland hebben, moet je er wel op kunnen vertrouwen dat als een deel van jouw salaris wordt ingelegd, dat geld in veilige handen is. Als de toezichthouder dan faalt in het toezicht, moeten de mensen niet met de brokken zitten. Ik snap best dat het ingewikkeld is. De curatoren moeten het netjes afwikkelen. Dan is het waarschijnlijk tussen de 10% en 20% …

De voorzitter:

Dat is helder, denk ik.

De heer Nijboer (PvdA):

Maar er moet ook vanuit De Nederlandsche Bank wel iets van verantwoordelijkheid zijn ten opzichte van de polishouders, behalve "we hebben het juridisch niet geregeld".

Minister Kaag:

Zoals u weet, heeft mijn voorganger op 14 december het rapport verstuurd van de evaluatiecommissie over wat er mogelijkerwijs is misgegaan in het uitoefenen van het toezicht. Er komt in maart een uitgebreide reactie naar de Kamer. Wij zijn daar hard mee bezig en ik wil dat zorgvuldig doen. Mijn suggestie zou de volgende zijn. Op basis van de tekst nu en het argument van de regering wordt de motie ontraden. Als de heer Nijboer wil persisteren, denk ik dat we eerst de reactie van het kabinet moeten afwachten en dan discussiëren over de vervolgstappen en de lessen die wij moeten leren en die ook De Nederlandsche Bank zal hebben getrokken uit deze casus. Ik vraag hem dan om de motie aan te houden.

De voorzitter:

De suggestie wordt gedaan om deze motie aan te houden. De heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Misschien kunnen we nog op een andere manier tot elkaar komen. Als ik de motie nou verander in de zin dat er in de reactie die van het kabinet moet komen, ook wordt meegewogen dat er mogelijk op een of andere manier compensatie wordt geboden? Eerst moesten de verzekeraars dat doen via een achtervangfonds. De overheid zou het kunnen doen. DNB zou het kunnen doen. Kan daarop worden ingegaan in de brief die de minister stuurt ter reactie? Ik wil de motie wel zo aanpassen.

De voorzitter:

De heer Nijboer wil de motie aanpassen. Is dat een optie voor de minister?

Minister Kaag:

Ik denk dat het juridisch heel ingewikkeld wordt, want we hebben een Wet herstel en afwikkeling uit 2019, waarin polishouders een betere positie hebben gekregen in een faillissement. Om het kabinetsbeleid nu al zo te gaan formuleren op basis van één casus, vind ik, met alle respect voor de desbetreffende polishouders, een hele gevaarlijke route. Wel zal ik kijken welke andere lessen nog moeten worden toegepast en wat daarbij hoort. Ik kan nu nog niet overzien of dat een nieuwe reflectie is op de wetgeving.

De voorzitter:

Helder. De motie op stuk nr. 163 blijft dus ontraden. Er is een vraag van de heer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):

Mijn vraag staat los van de motie. Begrijp ik nou goed dat de minister zegt dat zij in die brief … Het wordt steeds duidelijker hoe groot de ultieme schade aan het einde van de rit is. Die bal ligt eerst en vooral bij de curatoren; volgens mij vindt de heer Nijboer dat ook. Er kan dan dus toch nog een korting resteren. Ik hoop dat het kabinet in de brief wel zal aangeven hoe hiermee met de kennis van dat moment moet worden omgegaan, ook gegeven de wijze waarop er door de toezichthouder is gehandeld. Ik snap dat de minister nu nog geen verwachting kan wekken, maar mijn vraag is om er in de brief wel op in te gaan. We kunnen dan namelijk wegen of er wellicht toch iets nodig is, volgens welke route dat dan ook is.

Minister Kaag:

Kort samengevat: ja. Ik maak daarbij wel de aantekening dat er een heel zorgvuldige weging moet zijn van niet alleen de lessen uit de evaluatie, maar ook van de vraag of de wetgeving alle handvatten heeft geboden. Vervolgens moet, door de ogen van deze casus, eventueel in beschouwing worden genomen of de wetgeving met het oog op de toekomst zou moeten worden aangepast. Maar ik doe geen enkele belofte dat er nog een inzet komt, specifiek langs de zijde van het kabinet via DNB, voor compensatie. Daar kan ik nu geen enkele uitspraak over doen, maar ik zal alle elementen heel zorgvuldig proberen mee te nemen in de brief. Dat lijkt mij de eerlijke beantwoording.

De voorzitter:

Helder. Het oordeel is niet gewijzigd; de motie blijft ontraden. Daarmee is er een einde gekomen aan de termijn van de zijde van het kabinet over het onderwerp Financiële markten, consumenten en dienstverlening.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor een enkel moment, zodat het nodige changement kan plaatsvinden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven