5 Staatsdeelnemingen

Aan de orde is het tweeminutendebat Staatsdeelnemingen (CD d.d. 26/01).

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Financiën van harte welkom. Hij heeft zich bij de minister gevoegd. Aan de orde is het tweeminutendebat Staatsdeelnemingen. Als eerste spreker heeft zich gemeld de heer Van Raan. Hij spreekt namens de Partij voor de Dieren. Alvorens hem het woord te geven, wil ik hem vanaf deze plaats ten behoeve van de Handelingen van harte feliciteren met zijn verjaardag. Het moet een bijzonder moment zijn om te midden van al deze politieke vrienden de verjaardag te mogen vieren.

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter, ik hoorde al dat er gezongen gaat worden.

De voorzitter:

Sorry, dat staat de voorzitter niet toe, want u hebt het woord. U mag wel uw bijdrage op rijm leveren, maar verder gaan we niet.

De heer Van Raan (PvdD):

Dan gaat het langer dan twee minuten duren, ben ik bang. En dat wilt u misschien ook niet.

Voorzitter, ik heb twee moties. Maar eerst wil ik de nieuwe minister graag bedanken dat zij toezegde om in overleg met de vakministers te gaan kijken hoe beleidsdeelnemingen straks net als staatsdeelnemingen verantwoording kunnen afleggen over, zoals zij het zelf noemt, duurzame ontwikkelingsdoelen en het Akkoord van Parijs. Zij sprak in dit kader uit dat het kabinet een belangrijke klimaatambitie heeft. Dank daarvoor.

Dan de moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat staatsdeelnemingen wel mvo-beleid hebben geformuleerd maar dat dit niet echt afdwingbaar is;

overwegende dat een klimaatplicht een stok achter de deur kan zijn voor bedrijven;

verzoekt de regering om in elk geval alvast voor de bedrijven waar de Staat een belang in heeft — staats- en beleidsdeelnemingen — een klimaatplicht voor te bereiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan.

Zij krijgt nr. 357 (28165).

De heer Van Raan (PvdD):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de staatsagent voor KLM in de tweede periodieke rapportage heeft vastgesteld dat de veranderende maatschappelijke kijk op de luchtvaart als gevolg van klimaatverandering leidt tot onzekerheden die luchtvaartmaatschappijen nopen tot heroverweging van hun bedrijfsmodel, waarbij in elk geval meer flexibiliteit nodig is om op onvoorziene omstandigheden te kunnen inspelen;

constaterende dat de minister tijdens het commissiedebat Staatdeelnemingen heeft bevestigd dat de staatsagent "heel terechte vragen heeft gesteld en kanttekeningen heeft geplaatst en zijn rol als staatsagent dus heel zorgvuldig vervult";

verzoekt de regering in de Luchtvaartnota een scenario op te nemen dat rekening houdt met een krimpende luchtvaartsector in Nederland en, om op die toekomst voorbereid te zijn, te onderzoeken welk verdienmodel voor KLM / Air France-KLM, past bij een krimpende sector,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan.

Zij krijgt nr. 358 (28165).

De heer Van Raan (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. Het woord is aan mevrouw Maatoug. Zij spreekt namens GroenLinks.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):

Voorzitter. Ook vanuit hier felicitaties voor de heer Van Raan. Ik zeg: hoera, gefeliciteerd. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende de mogelijke financiële staatssteun die in de toekomst aan KLM gegeven zou kunnen worden ter behoud van de luchtvaartmaatschappij;

overwegende de noodzaak van maatschappelijke tegenprestaties van KLM in ruil voor deze eventuele steun, zoals ook benadrukt door de state agent;

van mening zijnde dat de noodzaak tot uitstootreductie van de economie en vermindering van hinder van de luchtvaart voor omwonenden ook tot uitdrukking moet komen in de tegenprestaties die verbonden worden aan eventuele nieuwe financiële staatssteun aan KLM;

verzoekt de regering het tot harde inzet van eventuele onderhandelingen te maken dat er reductiedoelstellingen komen voor 2030 en 2050 die KLM in lijn brengen met het Akkoord van Parijs, en dat er afrekenbare doelstellingen komen voor het afbouwen van nachtvluchten en voor vervanging van korteafstandsvluchten door treinreizen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Maatoug en Nijboer.

Zij krijgt nr. 359 (28165).

Dank voor uw inbreng. Dan is nu het woord aan de heer Alkaya, die spreekt namens de Socialistische Partij. Gaat uw gang.

De heer Alkaya (SP):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb zelf twee moties. De ene gaat over onze spoorwegen en de andere over onze luchtvaartmaatschappijen. Ik ondersteun de motie die de ChristenUnie straks zal indienen over de loterijen van harte.

Allereerst de luchtvaart. Daar is natuurlijk al een aantal moties over ingediend. Die van mij gaat specifiek over het zakelijk vliegverkeer.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat KLM in haar bedrijfsstrategie nadrukkelijk rekening houdt met de terugkeer van de zakelijke reiziger;

van mening dat zakelijke reizigers een onevenredig groot aandeel hebben in het aantal vluchten dat KLM verzorgt en dat hiermee een grote en onnodige druk op het klimaat en de leefomgeving wordt gelegd;

van mening dat de coronacrisis heeft aangetoond dat veel zakelijke vluchten probleemloos vervangen kunnen worden door digitale vergaderingen en conferenties;

verzoekt de regering om zich vanuit haar rol als aandeelhouder van KLM in te zetten voor een nieuwe bedrijfsstrategie, die rekening houdt met de krimp van het aandeel zakelijke veelvliegers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Alkaya.

Zij krijgt nr. 360 (28165).

De heer Alkaya (SP):

Voorzitter. Dan de spoorwegen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de NS momenteel kampt met grote problemen door te weinig personeel en dat hierdoor lijnen uitvallen;

constaterende dat de NS vanwege tegenvallende financiële resultaten als gevolg van de coronacrisis voor de komende jaren koerst op een krimp van 2.300 fte aan medewerkers;

verzoekt de regering om vanuit haar rol als aandeelhouder van NS te onderzoeken of de huidige voorziene krimp in de medewerkersaantallen — ook na de coronacrisis — invloed kan hebben op de beschikbaarheid van de beoogde dienstverlening,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Alkaya, Nijboer en Van Raan.

Zij krijgt nr. 361 (28165).

Dank voor uw inbreng. Dan is het woord aan de heer Tony van Dijck namens de Partij voor de Vrijheid.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ook drie moties van mijn kant. De eerste motie gaat ook over de NS, namelijk over de buitenlandse activiteiten van de NS. Want volgens mij vindt de hele Kamer het onbegrijpelijk dat de NS avonturen aangaat in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, die bakken met geld kosten en niet in het belang zijn van de belastingbetaler. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de buitenlandse activiteiten van NS niet in het belang zijn van de Nederlandse belastingbetaler;

verzoekt de regering met een exitstrategie te komen voor NS uit het buitenland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck.

Zij krijgt nr. 362 (28165).

De heer Tony van Dijck (PVV):

Deze motie is alleen door mij ondertekend. Maar ik zie geknik, dus ik verwacht "oordeel Kamer".

De voorzitter:

Gaat u rustig verder met de tweede motie.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Franse staat inmiddels een aandelenbelang van 30% heeft in Air France-KLM tegenover 9,3% van Nederland;

overwegende dat het onwenselijk is dat Air France zijn grip op KLM verder verstevigt;

verzoekt de regering om KLM los te weken van Air France,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck.

Zij krijgt nr. 363 (28165).

De heer Tony van Dijck (PVV):

We kunnen allemaal de krant lezen en zien hoe Air France bezig is KLM naar zich toe te trekken. Als we zo bezig zijn en als ik die linkse partijen hoor, dan bestaat KLM over een paar jaar niet meer. Dat is ook goed voor het milieu, als ze niet meer bestaan.

De voorzitter:

U heeft nog 30 seconden voor de derde motie.

De heer Tony van Dijck (PVV):

O, 30 seconden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland behoefte heeft aan een veilige staatsspaarbank;

overwegende dat de Volksbank nog steeds in handen is van de Staat;

verzoekt de regering om van de Volksbank een staatsspaarbank te maken, waarbij spaargelden worden beheerd en kredieten worden verleend aan particulieren en ondernemers zonder winstoogmerk,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck.

Zij krijgt nr. 364 (28165).

Dank voor uw inbreng. Dan is nu het woord aan de heer Grinwis. Hij spreekt namens de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. En natuurlijk van harte gefeliciteerd, meneer Van Raan. Ik heb twee moties meegebracht.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat staatsdeelnemingen als NS en Schiphol investeringen hebben gedaan (ver) buiten de landsgrenzen, met wisselende resultaten;

overwegende dat niet alleen het financieel resultaat, maar ook de aard van buitenlandse investeringen van staatsdeelnemingen in dienst moeten staan van het publiek belang, bijvoorbeeld het door de minister in relatie tot de NS genoemde "faciliteren van grensverkeer";

overwegende dat de minister werkt aan een nieuwe Nota Deelnemingenbeleid met een vernieuwd afwegingskader, onder andere gericht op de buitenlandse activiteiten van staatsdeelnemingen;

verzoekt de regering om in het afwegingskader in de nieuwe Nota Deelnemingenbeleid expliciet op te nemen dat buitenlandse investeringen van staatsdeelnemingen het publieke belang moeten dienen, waarbij enkel het boeken van winst zonder dat de Nederlandse samenleving daarvan profiteert een tekortschietend motief is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 365 (28165).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dit was naar aanleiding van het debatje dat we in de commissie hadden over Schiphol.

Voorzitter. De tweede en laatste motie, die ik indien samen met collega Alkaya van de SP.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de staatsdeelnemingen Nederlandse Loterij en Holland Casino zich verbinden aan een reclamecode, opgesteld door de goksector zelf;

overwegende dat de Consumentenbond stelt dat deze reclamecode jongeren en andere kwetsbare consumenten onvoldoende beschermt;

overwegende dat frequent gokken zorgt voor financiële problemen en een negatieve spiraal van steeds ongezonder leven;

verzoekt de regering in aanloop naar het verbod op ongerichte reclame voor risicovolle kansspelen, conform de aangenomen motie-Van Nispen (24557, nr. 186), zich vanuit haar rol als aandeelhouder alvast hard te maken voor een terughoudender en minder wervende inzet van gokreclames door de staatsdeelnemingen Nederlandse Loterij en Holland Casino, zodat jongeren en andere consumenten beter beschermd worden tegen de gevaren van gokken en gokverslaving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Alkaya.

Zij krijgt nr. 366 (28165).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. Dan is nu het woord aan de heer Romke de Jong, die spreekt namens D66.

De heer Romke de Jong (D66):

Voorzitter, dank u wel. In het commissiedebat zegde de minister toe dat zij een toetsingskader gaat uitwerken in de Nota Deelnemingenbeleid. Daar ben ik blij mee. Ik kijk daarnaar uit, ook naar de ingevulde toetsingskaders, zodat duidelijk wordt welke publieke belangen een staatsdeelneming dient en welk belang voor de Staat als aandeelhouder daarbij past. Ik vraag de minister om te bevestigen dat ze dit voorjaar met een toetsingskader komt in de Nota Deelnemingenbeleid, daar met de Kamer over van gedachten te wisselen en vervolgens een ingevuld toetsingskader te presenteren voor de staatsdeelnemingen in het jaarverslag over 2022.

In het debat hebben we ook veel gesproken over individuele staatsdeelnemingen, waarvan ik er eentje wil uitlichten, te weten de KLM. In de tweede periodieke rapportage van de staatsagent KLM wijst deze op de onzekerheden voor luchtvaartmaatschappijen en de grote noodzaak om flexibel te kunnen inspelen op onvoorziene omstandigheden. De staatsagent is verder positief over de vorderingen van KLM, maar ziet bij de aantrekkende luchtvaart het risico dat KLM zwicht voor druk van buiten en maatregelen om de concurrentiepositie te verbeteren laat varen. Daarom vraag ik aan de minister of zij bereid is om de randvoorwaarden te onderzoeken voor een toekomstbestendige KLM en haar langetermijnstrategie, met daarbij ook oog voor de rol van Schiphol en duurzaamheid, en de Kamer over de uitkomsten voor de volgende rapportage te informeren. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. Dan is tot slot het woord aan de heer Nijboer, sprekend namens de Partij van de Arbeid.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik dacht: laat ik vandaag eens proberen het goede voorbeeld te geven en net als gisteravond geen moties in te dienen. Dat betekent natuurlijk niet dat moties nooit zin hebben. Ik heb twee moties meeondertekend. Ten eerste een motie van de heer Alkaya over de NS en de werkgelegenheid en de dienstregeling, waarvoor ik zelf al in eerdere debatten aandacht heb gevraagd. Corona gaat echt een gat slaan, niet alleen bij de NS trouwens, maar ook bij de regionale vervoerders. Wij moeten ervoor zorgen dat die publieke voorziening overeind blijft. Daarvoor ligt er voor het kabinet nog een hele opdracht.

Verder heb ik een motie van mevrouw Maatoug over duurzame maatregelen bij KLM meeondertekend. Op dat punt wordt een boel beloofd, maar weinig hard afgesproken. Het laatste willen wij graag.

Ik stem ook graag in met de motie over de gokreclames. Ik zag dat de ChristenUnie en de SP daarover een motie hadden opgesteld, anders had ik zelf een motie ingediend. Die motie is heel terecht. De heer Van Nispen heeft ook nog een interpellatiedebat staan in deze Kamer. Ik wil de staatssecretaris ook op het hart drukken dat het niet alleen over reclames gaat, maar ook over de limieten. Als je een limiet instelt op basis waarvan je 24 uur per dag mag gokken, dan is dat een limiet van niks. Ik hoorde op de radio deze week dat het bedrag dat je kunt instellen €100.000 per dag is. Dat vind ik geen serieuze limiet. Ik roep de staatssecretaris op om, ondanks zijn drukke werkzaamheden bij box 3 waar hij nog wel even zoet mee zal zijn, ook hiervoor in zijn agenda een keer een uur vrij te maken om die gokbedrijven snel te manen tot aanpassing.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. De minister, dan wel de staatssecretaris, heeft aangegeven zes minuten nodig te hebben. Dat betekent dat wij schorsen tot 11.14 uur.

De vergadering wordt van 11.07 uur tot 11.17 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord als eerste aan de minister, met het verzoek om de appreciatie kort en bondig te houden omdat we wat uitlopen in de tijd. Aan u het woord.

Minister Kaag:

Dank. Ik wil ook mijn hartelijke felicitaties overbrengen aan de heer Van Raan: dat hij nog vele jaren in gezondheid mag leven!

Dan de vraag van de heer De Jong. Dat is een complexe vraag voor een nog complexere materie. Zoals de heer De Jong weet, zal het kabinet uitvoering geven aan de afspraak in het coalitieakkoord om in 2022 een weging aan te brengen tussen Schiphol, KLM en de verschillende onderdelen, met natuurlijk bijzondere aandacht voor de hubfunctie van Schiphol. De minister van IenW is in eerste instantie aan zet, maar doet dit namens het kabinet. Ik zal vanuit staatsdeelnemingen ook echt meekijken. Dit valt dus in de categorie "wordt vervolgd".

Dan de motie op stuk nr. 357 van de heer Van Raan. De heer Van Raan weet als geen ander dat mvo-wetgeving nog ingevoerd moet worden, nationaal of op Europees niveau. Ik ben bezig met het wegingskader criteria voor de beleidsnota over de toekomst en de rol en sturing van staatsdeelnemingen voor het vernieuwd afwegingskader. Ik zou de heer Van Raan willen vragen om in het kader daarvan zijn motie aan te houden.

De voorzitter:

Ik kijk in de richting van de heer Van Raan. Het mag non-verbaal aangegeven worden. Ik leg het dan vast in de Handelingen.

De heer Van Raan (PvdD):

Ik had het best non-verbaal willen doen, maar ik heb toch de vraag hoelang die aanhouding dan zou moeten zijn.

Minister Kaag:

De heer Van Raan weet dat het nieuwe afwegingskader voor het zomerreces zal worden gedeeld met de Kamer, zoals besproken in het commissiedebat.

De voorzitter:

Voor het zomerreces.

De heer Van Raan (PvdD):

Zo'n klimaatplicht gaat wellicht een hele tijd duren voordat iedereen, ook in deze Kamer, ervan overtuigd is dat dat noodzakelijk is. Een goed kabinet denkt vooruit, dus ik denk dat ik de motie toch in stemming breng.

De voorzitter:

Sorry, u houdt de motie aan of niet?

De heer Van Raan (PvdD):

Ik denk dat ik de motie toch in stemming breng.

De voorzitter:

Oké. Dan is het finale oordeel aan de minister.

Minister Kaag:

Dan is het een procesoordeel en dan ontraad ik de motie, omdat ik het afwegingskader nog niet heb gedeeld met deze Kamer. Ik vind dat het procesmatig terecht is om het te beoordelen. Maar ik deel de ambitie van de heer Van Raan. Het is dus een procesonthouding.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 357 wordt ontraden.

Minister Kaag:

Ten aanzien van de motie op stuk nr. 358 heb ik hetzelfde verzoek. De behandeling van de Luchtvaartnota in de commissie voor Infrastructuur en Waterstaat met de betreffende minister is geagendeerd voor 24 februari. Het is gepast dat met deze motie eerst het debat wordt afgewacht en dat die dus wordt aangehouden. Dat zou mijn verzoek zijn, voorzitter.

De voorzitter:

Het verzoek aan de heer Van Raan is om de motie aan te houden tot 24 februari. Ik zie instemmend geknik.

Op verzoek van de heer Van Raan stel ik voor zijn motie (28165, nr. 358) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Kaag:

Dan de motie op nummer op stuk nr. 359 van mevrouw Maatoug en de heer Nijboer. Wij delen het belang van duurzaamheid, zoals mevrouw Maatoug, de heer Nijboer en deze Kamer weten. Ik ga mij hier als aandeelhouder bij alle deelnemingen op inzetten. Wat betreft de specificiteit van deze motie zeg ik: uw Kamer wordt periodiek en op vertrouwelijke basis geïnformeerd over de gevoerde gesprekken met Air France-KLM en de Europese Commissie. Mocht het kabinet besluiten tot kapitaalsteun, dan wordt dit ook gedeeld met en gepresenteerd aan uw Kamer. Daarna kunnen wij in de openbaarheid het debat voeren. U velt dan een oordeel. Maar ik wil voorkomen dat de onderhandelingspositie van de Staat nu al publiek wordt beperkt, of indirect wordt ondermijnd, door vooraf eisen te stellen en daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 359. Maar ik neem de strekking van de motie ten zeerste mee.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 359 is ontraden. Dan komt de motie op stuk nr. 360.

Minister Kaag:

De heer Alkaya verzoekt de regering om zich vanuit haar rol als aandeelhouder in te zetten voor een nieuwe bedrijfsstrategie. Zoals de heer Alkaya weet, is het aan de raad van bestuur om te bepalen welke koers het meest opportuun en verstandig is om te varen. De gesprekken over de toekomst van KLM en de positie van de Staat voeren we, vanwege de bekende koersgevoeligheid, in vertrouwen met uw Kamer. Maar ik ben in gesprek met KLM en wij kijken kritisch mee op de vooruitzichten. Natuurlijk geldt ook hier het wegingskader waarover ik heb gesproken en waar we mee aan de slag zijn gegaan. Dat zal ten zeerste gaan tellen. Maar zoals de motie nu is gesteld, namelijk alsof de regering op de stoel van de raad van bestuur zou gaan zitten, is niet gepast, dus ik ontraad deze motie. Ik neem wel weer de strekking mee, zoals wij uitgebreid hebben besproken in het commissiedebat.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 360 is ontraden.

Minister Kaag:

De motie op stuk nr. 361 van de heer Alkaya geef ik oordeel Kamer. De heer Alkaya en anderen hebben terecht gesteld dat treinvervoer beschikbaar moet blijven. De NS moet in staat worden gesteld. Ik ga in gesprek met de NS over de continuïteit van het treinvervoer. Uiteraard is hierbij ook een belangrijke rol voor de minister van IenW.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 361 krijgt oordeel Kamer. Er is een vraag of opmerking van de heer Alkaya.

De heer Alkaya (SP):

Ik heb een verjaardagscadeau voor de heer Van Raan. Hij wil graag ook meedelen in het succes, dus hij is mede-indiener van de motie op stuk nr. 361 over de NS.

(Hilariteit)

De voorzitter:

Hoe mooi kan het worden? Dank. De motie op stuk nr. 361 wordt medeondertekend, naast de heer Alkaya en de heer Nijboer, door de heer Van Raan. De motie op stuk nr. 362.

Minister Kaag:

De motie op stuk nr. 362 van de heer Van Dijck gaat over de buitenlandse activiteiten van de NS. Zoals u weet, zeg ik via de voorzitter richting de heer Van Dijck, komt er een brief. Maar ik geef de motie op stuk nr. 362 oordeel Kamer. Wij delen het belang van de essentiële rol in de bijdrage aan het publiek belang.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 362 krijgt oordeel Kamer. De heer Van Dijck vraagt zich ondertussen bezorgd af wat hij fout doet, zo veel oordelen Kamer zijn er.

Minister Kaag:

U kunt het ook omdraaien, meneer de voorzitter.

De voorzitter:

Zeker, zeker. Het wordt zeer gewaardeerd.

Minister Kaag:

Wat doet het kabinet goed? Ik kom op de motie op stuk nr. 363. Ik zal de balans weer herstellen, want de motie op stuk nr. 363 wordt ontraden. Deze is tijdens het commissiedebat Staatsdeelnemingen al eerder behandeld. Het is een herhaling van zetten. Het is eerder besproken en het antwoord blijft hetzelfde. De motie op stuk nr. 363 wordt ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 363 wordt ontraden.

Minister Kaag:

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 364 van de heer Van Dijck. Mijn voorganger heeft een verkenning naar de toekomstopties voor de Volksbank aan de Kamer gestuurd. Ik meen dat wij nog een apart debat over de Volksbank voeren. Het voorsorteren om bepaalde opties uit te sluiten, is niet aan de orde. Zoals u weet, want het is bediscussieerd, heeft de NLFI in juli 2021 geconstateerd dat een besluit over de toekomst van de bank nog niet aan de orde is. Dat gebeurt ten vroegste in 2024. We gunnen de bank nog tijd om de nieuwe strategie uit te voeren. Op basis van ACM-maatregelen mag het kabinet zich ook niet bemoeien met de commerciële strategie van de Volksbank.

De voorzitter:

Dat leidt nog tot een vraag of opmerking van de heer Van Dijck. Gaat uw gang.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Er is een Kamermeerderheid om die Volksbank in staatshanden te houden als een soort tegenkracht voor de commerciële banken. De NLFI zegt inderdaad dat de bank nog niet klaar is voor de toekomst, maar het zegt er ook bij: het gaat om klaar voor de toekomst van verzelfstandiging en teruggaan naar de markt. Dus het gaat om klaar voor een IPO om de bank naar de beurs te brengen. Als dat het uitgangspunt is, dan duurt het inderdaad nog een aantal jaren. Maar als het uitgangspunt is dat de bank in staatshanden blijft, dan hoeven we daar niet op te wachten, zoals NLFI voorstelt. Dan kunnen we gelijk handelen als het om een volksspaarbank gaat.

Minister Kaag:

Dit is een herhaling van het eerste commissiedebat dat ik hierover ten dele heb mogen voren. Ik ga graag de verkenning aan met uw Kamer, maar dan gericht op het hele thema de Volksbank. Er is een verkenning gestuurd. Het debat moet nog worden ingepland.

De voorzitter:

Ik denk dat het oordeel van de minister gelijk blijft. Het is helder. Dank. De motie op stuk nr. 364 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 365.

Minister Kaag:

De motie op stuk nr. 365. Ik ben net als de heer Grinwis kritisch over buitenlandse investeringen van staatsdeelnemingen, enkel voor het financieel rendement. Winsten zonder een link met de kernactiviteit of de basisdoelen zijn geen reden om in het buitenland actief te zijn. Ik ga hier ook weer uitvoerig in het nieuwe afwegingskader op in, dat voor het zomerreces zal komen. Ik geef deze motie dus oordeel Kamer. Ik zou het bijna nog ondersteuning van beleid kunnen noemen, maar het is oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 365 krijgt oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 366 wordt beoordeeld door de staatssecretaris, die nog even verzocht wordt een stapje terug te doen. Er moet namelijk nog een cleaning plaatsvinden. Nadat alles grondig gereinigd is, heeft de staatssecretaris de gelegenheid om zijn appreciatie te geven.

Staatssecretaris Van Rij:

Dank u wel, voorzitter. Ook ik kan niet achterblijven met het uitbrengen van felicitaties aan de heer Van Raan.

Wat deze motie betreft kan ik kort en goed zijn. We onderschrijven de strekking van deze motie. Het gaat hier over een staatsdeelneming die niet alleen naar de letter van de wet, maar ook naar de geest dient te handelen om terughoudend te zijn als het gaat om assertieve vormen van gokreclame. Ik heb al toegezegd dat ik het gesprek daarover aanga. Het gesprek wordt gepland in februari, begin maart, zoals het zich nu laat aanzien. Dan zullen ook de andere onderwerpen aan de orde komen die de heer Nijboer noemde toen hij het woord voerde over de limieten. Maar dat heb ik ook al in de commissie gezegd. Ik wil hier wel het volgende bij aantekenen. We praten hier over twee aanbieders en er zijn nog vele andere aanbieders waarin de Staat geen deelneming heeft. Dat betekent dus ook dat het debat over het hele beleid met betrekking tot gokreclames moet worden gevoerd met de minister voor Rechtsbescherming, zoals deze Kamer ook weet. Daar werd al aan gerefereerd. Ik weet ook dat er volgende week een interpellatiedebat over is.

De voorzitter:

En de appreciatie? Kunt u die even samenvatten?

Staatssecretaris Van Rij:

De appreciatie is: oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 366 krijgt oordeel Kamer. Dat roept nog een vraag op van de heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Ja, want ik vind het toch een beetje laat als het eind februari, maart, wordt, terwijl die spotjes elke dag te zien zijn en dit toch relatief makkelijk aan te passen is. Ik snap best dat de staatssecretaris het heel druk heeft, maar het gaat om een telefoontje naar de directie vanwege een signaal vanuit de Kamer, een motie. Het gaat erom dat een directeur-generaal zegt: jongens, doe er wat aan, volgende week wat minder. Ik vind dat toch wel de urgentie waar de Kamer om vraagt. Er is niet voor niks volgende week een interpellatiedebat over. Dat geldt inderdaad ook voor die andere aanbieders, maar we spreken deze staatssecretaris aan op Holland Casino en de Lotto.

De voorzitter:

Inderdaad. De staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Rij:

Twee opmerkingen, kort, voorzitter. Vanaf 1 februari mag er in het reclameblok na 21.00 uur nog maar één reclame zijn. Dat is één, maar dat geldt natuurlijk voor iedereen. Ik zal ervoor zorgen dat die afspraak zo spoedig mogelijk wordt gemaakt. Maar ik wilde alleen maar aangeven dat het prioriteit heeft.

De voorzitter:

Helder. Dank u wel. Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van de inbreng van de zijde van het kabinet bij dit onderwerp Staatsdeelnemingen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors deze vergadering en ik moet u onder tranen verlaten, want ik heb andere verplichtingen. Iemand anders zal het voorzitterschap waarnemen, maar ik probeer mij manmoedig te gedragen, bij dezen. Ik wens u nog een arbeidsvreugdevolle werkdag.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven