25 Nationaal Strategisch Plan (NSP)

Nationaal Strategisch Plan (NSP)

Aan de orde is het tweeminutendebat Nationaal Strategisch Plan (NSP) (CD d.d. 08/12).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Nationaal Strategisch Plan. Het commissiedebat vond plaats op 8 december jongstleden. Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Fijn dat u weer bij ons bent. Wij hebben negen deelnemers van de zijde van de Kamer. De eerste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Van der Plas van de fractie van BBB. Zij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd. Het woord is aan haar.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Volgens mij nu echt voor het laatst met de minister van LNV!

De voorzitter:

Je weet het niet, hè?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Je weet het nooit.

De voorzitter:

Er kan nog van alles tussen komen, hoor.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik heb uiteraard een aantal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het verduurzamen van de agrarische sector staat en valt bij een goed inkomen;

overwegende dat daarvoor ruimte moet zijn om verdienmodellen te ontwikkelen waarbij meerwaarde uit de markt gehaald wordt;

constaterende dat er een jaarlijkse monitoring komt, waarbij de effecten van het NSP, het Nationaal Strategisch Plan, op het (sociaal-)economische en ecologische gebied in beeld gebracht worden;

verzoekt het kabinet daarbij specifiek mee te nemen of het Nationaal Strategisch Plan invloed heeft op bestaande marktinitiatieven zoals Planet Proof en soortgelijke concepten, en hierover te rapporteren in de midterm-evaluatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Bisschop.

Zij krijgt nr. 321 (28625).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er door verschillende lidstaten aandacht gevraagd wordt voor een gelijk speelveld;

overwegende dat dit een randvoorwaarde is voor een goed verdienvermogen in de agrarische sector;

constaterende dat de directe inkomensondersteuning voor boeren meer inspanning vergt, terwijl het budget tegelijkertijd fors wordt afgebouwd door overheveling tussen pijlers en opbouw naar ecoregelingen;

constaterende dat daar fors meer diensten voor geleverd moeten worden;

verzoekt de regering de beloningen in de ecoregeling met andere lidstaten af te stemmen, zodat geleverde diensten soortgelijk beloond worden en gelden uit de inkomensondersteuning geen ongelijk speelveld initiëren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Bisschop.

Zij krijgt nr. 322 (28625).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat juist melkveehouders in het veenweidegebied relatief extensief zijn en veel weidegang toepassen;

constaterende dat voorgenomen peilverhogingen in de toekomst kunnen veroorzaken dat zij inkomensderving uit pijler 1 niet structureel kunnen terugverdienen met de eco-activiteit via weidegang, omdat hogere waterpeilen de grond sneller verzadigen, waardoor weidegang onvoorzien niet mogelijk zal zijn in nattere perioden;

verzoekt de regering te onderzoeken of deze bedrijven onder gedefinieerde omstandigheden een uitzondering kunnen krijgen op het aantal weide-uren, als deze door overmacht tijdelijk niet mogelijk blijken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 323 (28625).

Dank u wel. Dan de heer Boswijk van de fractie van het CDA.

De heer Boswijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik voer ook even het woord namens mijn collega Van Campen. Voor het CDA en de VVD is het van essentieel belang dat er die midterm review is en dat we echt kunnen bijsturen als het nodig is, niet alleen als boeren economisch niet kunnen meekomen, want als ze economisch niet kunnen meekomen, kunnen ze vaak ook ecologisch niet meekomen. Ook voor de ecologie is het heel erg belangrijk dat ze kunnen meekomen.

Ik moet ook een opmerking maken over de derogatie, want de onzekerheid die daar speelt, is natuurlijk moordend. Ik heb vanmorgen nog veel boeren gesproken die daar gewoon heel erg slecht van hebben geslapen. Ik ben benieuwd of de minister daar misschien nog iets over kan melden, want de boeren grijpen zich vast aan elk stukje informatie dat er loskomt.

Voorzitter, ik heb nog twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een algemeen scheurverbod is opgenomen voor blijvend grasland in Vogelrichtlijngebieden in Natura 2000-gebieden;

overwegende dat graslanden onderhoud nodig hebben voor de goede opbrengst die nodig is om, in lijn met de kringlooplandbouw, eiwitten zo veel mogelijk van eigen land af te halen;

verzoekt de regering om voor Vogelrichtlijngebieden een uitzondering te maken voor het scheurverbod, zodat eens per tien jaar het noodzakelijk onderhoud aan het grasland kan worden gedaan waarbij de doelstelling van GLMC 9, bescherming van habitats en soorten, niet wordt geschaad,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Grinwis, Van Campen, Bisschop en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 324 (28625).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de akkerbouw onevenredig wordt getroffen door de voorgestelde overheveling van gelden van pijler 1 naar pijler 2 in het NSP;

constaterende dat de mogelijkheden voor akkerbouwers beperkt zijn om gebruik te maken van de voorgestelde pijler 2-faciliteiten;

overwegende dat om deze reden in de eerste pijler bij de ecoregelingen extra punten kunnen worden gegeven aan zaken waar akkerbouwers van profiteren;

overwegende dat in de tweede pijler het ANLb en een laagdrempelige, voor iedere teler toegankelijke investeringsregeling aan de inkomensterugval tegemoet kan komen en tegelijk kan helpen om bedrijven verder te verduurzamen;

verzoekt de regering om samen met de plantaardige sector bij de verdere uitwerking van de ecoregelingen, het ANLb en andere interventies, en in het bijzonder investeringen binnen pijler 2, voldoende mogelijkheden, bijvoorbeeld op het gebied van precisielandbouw, voor akkerbouwers te creëren om hiermee in deze terugval te kunnen voorzien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Grinwis, Van Campen, Bisschop en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 325 (28625).

De heer Boswijk (CDA):

Met het laatste doelen wij vrij expliciet op apparatuur voor akkerbouwers.

De voorzitter:

Helder. Dan mevrouw Bromet van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb drie moties en een stapel cadeautjes.

De voorzitter:

We zitten er klaar voor.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

De eerste motie gaat over een percentage.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het merendeel van de maatschappelijke doelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn ondergebracht in pijler 2;

constaterende dat 214 Statenleden uit alle provincies in een gezamenlijke brief hebben opgeroepen minimaal 30% over te hevelen van pijler 1 naar pijler 2;

overwegende dat volgens het onderzoek van de Wageningen Universiteit naar verschillende scenario's voor de verdeling tussen pijler 1 en 2 een overheveling van minimaal 30% nodig is om de klimaat- en biodiversiteitsdoelen te halen;

verzoekt de regering om meteen bij het begin van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid minimaal 30% over te hevelen naar pijler 2 en daar de verduurzaming van de landbouw mee te ondersteunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet en Thijssen.

Zij krijgt nr. 326 (28625).

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

De tweede motie lijkt op een motie over het monitoren van natuurherstelwerkzaamheden die ik een aantal weken geleden heb ingediend en die vorige week in stemming is gebracht en een meerderheid heeft gehaald. In dit geval gaat het om de monitoring van de GLB-maatregelen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de vorige week aangenomen motie over monitoring van natuur in natuurgebieden de regering verzoekt de effectiviteit van het agrarisch natuurbeheer en het gemeenschappelijk landbouwbeleid als meetdoel toe te voegen aan de opdracht van het Netwerk Ecologische Monitoring;

verzoekt de regering om bijvoorbeeld een universiteit te vragen op korte termijn een integrale aanpak te ontwikkelen en middelen daarvoor te zoeken, en de Kamer hierover te informeren voor de Voorjaarsnota van 2022,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet en Thijssen.

Zij krijgt nr. 327 (28625).

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dan de derde motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat veel gescheperde schaapskuddes economisch alleen kunnen bestaan met ondersteuning vanuit het gemeenschappelijk landbouwbeleid of een alternatieve subsidie;

overwegende dat gescheperde trekkende schaapskuddes ecologisch en cultureel waardevol zijn, bijdragen aan landschapsbehoud en biodiversiteit en daarom behouden moeten blijven;

overwegende dat in andere landen deze kuddes, dan wel de begraasde terreinen wel onder het gemeenschappelijk landbouwbeleid vallen;

verzoekt de regering om voor de gescheperde trekkende schaapskuddes een alternatieve ondersteuning te vinden met als doel deze waardevolle activiteit te behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet en Thijssen.

Zij krijgt nr. 328 (28625).

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Tot slot, voorzitter, het cadeautje. Dat is een boek dat wij niet zelf geschreven hebben, maar dat door de jurist Valentijn Wösten is geschreven. Het heet het Politiek stikstofwoordenboek en het is een heel handig boekje om bij de komende stikstofdebatten erbij te houden. Ik heb een exemplaar meegenomen voor de minister of voor haar opvolger en voor alle aanwezige Kamerleden.

De voorzitter:

Prachtig. Vol verwachting klopt ons hart.

Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

De voorzitter:

Dan gaan we luisteren naar de heer Wassenberg van de fractie van de Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank, voorzitter. Ik vervang hier mijn collega Vestering, die door omstandigheden niet erbij kan zijn. Tijdens het commissiedebat over het Nationaal Strategisch Plan verzuchtte zij al dat het hier helaas vooral gaat over percentages voor overheveling en de ecoregeling. Oftewel: hoeveel geld gaat er direct naar de boeren en hoeveel naar duurzaamheid? We moeten ons realiseren dat zolang we via inkomenssteun vooral blijven inzetten op productievergroting, dus meer, meer, meer, de vrijwillige duurzame initiatieven marginaal zullen blijven. Dan is het dweilen met de kraan open. Zolang we de grenzen wagenwijd openzetten voor landbouwproducten van buiten de Europese Unie, moeten onze boeren daarmee concurreren. Dan zit je dus vast in een landbouwsysteem dat altijd intensiever en grootschaliger wordt en moet je met die paar procenten van het NSP voor duurzaamheid eigenlijk alleen maar weer gaan opruimen wat je als sector vervuilt.

De Partij voor de Dieren keurt het gemeenschappelijk landbouwbeleid als geheel dan ook af. Nou, dat is geen nieuws voor de minister. Ik heb toch een motie om het beleid hopelijk tussendoor bijtijds nog te kunnen bijsturen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering jaarlijks moet rapporteren in hoeverre het Nationaal Strategisch Plan voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid effectief bijdraagt aan de actuele doelstellingen op het gebied van natuur, klimaat en milieu;

verzoekt de regering om, wanneer uit deze rapportage blijkt dat het NSP onvoldoende bijdraagt aan de gestelde doelen voor natuur, klimaat en milieu, het NSP daar tussentijds op aan te passen, en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Vestering.

Zij krijgt nr. 329 (28625).

Heel goed, dank u wel. Dan mevrouw Koekkoek van Volt.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie en één verzoek. Eerst de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese wetgeving in het "Fit for 55"-programma invloed zal hebben op de evaluatie van het Nationaal Strategisch Plan;

overwegende dat in 2023 en 2025 er een tussentijdse evaluatie komt, waarna het NSP onder andere kan worden aangepast als dit in niet lijn loopt met de klimaatdoelen;

verzoekt de regering, samen met het Planbureau voor de Leefomgeving, een analyse in de Klimaat- en Energieverkenning uit te werken waarin de klimaatdoelen die van werking zijn in het NSP worden gemonitord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koekkoek, Bromet, Tjeerd de Groot, Boswijk en Thijssen.

Zij krijgt nr. 330 (28625).

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Dan nog het verzoek. Dit gaat ongetwijfeld vaker voorkomen met nieuwe wetgeving en langetermijnplannen, en niet alleen bij het ministerie van deze minister. In Duitsland is men van plan om jaarlijks de klimaatdoelen te monitoren om zeker te zijn dat deze doelen gehaald gaan worden. Er komt een klimaatbeschermingswet en een noodprogramma voor klimaatbescherming met wetten, verordeningen en maatregelen. Al die wetten, verordeningen en maatregelen worden deels nationale uitwerkingen van de Europese ambities en verordeningen. In Duitsland stelt men dat deze wet- en regelgeving moet worden onderzocht op verenigbaarheid met de nationale klimaatbeschermingsdoelstellingen en dat die moet worden gemonitord. De motie die ik net heb voorgelezen, stelt dat voor voor het NSP. Nu is mijn verzoek aan de minister of zij alvast zo'n algemene klimaattoets zou willen bespreken met de bewindspersonen van andere departementen en of zij alvast zou willen kijken of zo'n algemene klimaattoets gedaan kan worden, eventueel in samenwerking met het PBL.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel. Dan de heer Tjeerd de Groot van de fractie van D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb geen moties, maar wel nog een vraag over de biologische sector. Die komt toch een beetje slecht weg bij de conditionaliteiten. Is de minister bereid om toch in Brussel te gaan pleiten voor die gouden standaard die de biologische landbouw is, net als voor de interpretatie van artikel 66?

Dan monitoring. Daar komen heel veel moties over. Er is een motie-Van Campen daarover ingediend. In de brief heeft de minister het alleen over de economische monitoring, terwijl de ecologische monitoring daar ook duidelijk in staat. Is de minister bereid om daarbij niet alleen WER, een economisch instituut van de Wageningen Universiteit, maar ook het PBL te betrekken om in die monitoring ook een evenwicht te hebben als het gaat om de ecologie?

Tot slot dierenwelzijn. De minister gaat aan de slag met dierenwelzijn, met een publiek doel en een pilot. Er zijn twee heel concrete zaken, namelijk levensduur van koeien en weidegang, die je daar eigenlijk onder kunt brengen. Toch het verzoek aan de minister om daar iets verder te gaan dan een pilot. Graag een reactie daarop.

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Bisschop van de fractie van de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Ik beperk mij tot het indienen van twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering zich heeft verzet tegen een verzwaarde conditionaliteit, maar dat zij in het Nationaal Strategisch Plan wel verder wil gaan dan Europa vraagt;

van mening dat met het oog op een gelijk speelveld en de beperking van het budget voor de inkomenstoeslagen de basiseisen voor de inkomenstoeslagen niet strenger moeten zijn dan nodig is;

verzoekt de regering bij het vaststellen van de basiseisen niet verder te gaan dan nodig is en derhalve ruimte te geven voor minder uit productie nemen van bouwland bij de teelt van voldoende vanggewassen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bisschop, Van der Plas en Eppink.

Zij krijgt nr. 331 (28625).

De heer Bisschop (SGP):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat "niet ploegen" als optie voor de ecoregeling wel opgenomen was in de publieksversie van het Nationaal Strategisch Plan van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, maar niet meer in de laatste versie van het plan;

overwegende dat naast "niet ploegen" ook precisiebemesting en -bespuiting wezenlijke bijdragen kunnen leveren aan verduurzaming van de akkerbouw, maar niet genoemd worden als optie voor de ecoregeling in de laatste versie van het NSP;

verzoekt de regering "niet ploegen" en precisielandbouw op te nemen in de ecoregeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bisschop, Van der Plas en Eppink.

Zij krijgt nr. 332 (28625).

De heer Bisschop (SGP):

Dat was mijn bijdrage. Dank u wel.

De voorzitter:

Prachtig weer. Dank u wel. Dat was de termijn van de Kamer. Ik schors vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Ik begin bij de moties en tot slot behandel ik nog even de vragen. Een aantal van uw leden had vragen. Dus als iemand zegt "mijn vraag is nog niet beantwoord", dan klopt dat. Dat doen we aan het eind.

Ik begin met de motie op stuk nr. 321 van mevrouw Van der Plas. Deze motie kan ik oordeel Kamer geven. Het is natuurlijk belangrijk dat de publieke inzet van het NSP ook de private duurzaamheidsinitiatieven niet raakt. Daar is bij de pilots ook al naar gekeken. Maar we zullen hier ook in de praktijkproef nog aandacht aan besteden, dus deze motie kan ik oordeel Kamer geven.

Dat kan ik niet bij de tweede motie van mevrouw Van der Plas, de motie op stuk nr. 322. Die ga ik ontraden. De regels uit de GLB-verordeningen zijn voor iedereen gelijk. Daarmee is er al sprake van een gelijk speelveld. Maar het verschilt hoe je daar per lidstaat mee omgaat. Dat wilden we ook graag, zodat de regelingen beter konden aansluiten bij de verschillende praktijken in de lidstaten. Het is dus eigenlijk precies de bedoeling geweest dat die ecoregelingen exact naar de lokale situatie worden ingezet. Dus daarmee ontraad ik deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 323 van mevrouw Van der Plas. Die moet ik ook ontraden. Het is aan de boer zelf om te bepalen of hij of zij aan een ecoregeling met weidegang meedoet. Het is niet de bedoeling dat er betaald wordt voor een niet-uitgevoerde activiteit. De boer kan verschillende keuzes maken uit de ecoregelingen en ook uit het puntensysteem dat daarbij hoort. Er wordt ook al vanuit het experiment rond veenweiden een vergoeding ontvangen. Deze motie ontraad ik dus.

Dan de motie op stuk nr. 324 van de heer Boswijk. Deze motie gaat over het scheurverbod. Daar hadden we het ook al eventjes over tijdens het algemeen overleg. Deze motie kan ik oordeel Kamer geven. Wel is het belangrijk dat er inderdaad gecompenseerd wordt en dat de doelstelling van GLMC 9 dus niet geschaad wordt. Maar dat staat ook in deze motie. Met die nadrukkelijke randvoorwaarden kan ik dus ook deze motie oordeel Kamer geven.

De motie op stuk nr. 325 vraagt specifieke aandacht voor de akkerbouwsector. We hebben er in het commissiedebat al uitgebreid bij stilgestaan. Daar hebben we ook al gezegd dat de akkerbouwsector nadrukkelijk aandacht behoeft. Ik wil dan ook echt kijken of dat we bij verdere invulling van het NSP onderdelen waar met name akkerbouwers van kunnen profiteren, goed beschikbaar kunnen stellen voor die akkerbouwers. Dit moet ik natuurlijk ook bespreken met de provincies, want zij zijn mede-eigenaar van het NSP. Dus als ik haar zo mag uitleggen dat we gewoon echt gaan kijken wat ervoor nodig is en welke opties er zijn — er worden er hier al een aantal genoemd — en dat we dat goed voor het voetlicht brengen, dan kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

De motie op stuk nr. 326 is van mevrouw Bromet. We hebben al eerder gezegd dat we stapsgewijs naar 30% toe gaan. Mevrouw Bromet wil meteen naar 30%. Daarom moet ik deze motie ontraden.

Ik zou willen vragen of de motie op stuk nr. 327 kan worden aangehouden. We moeten namelijk in het eerste kwartaal van volgend jaar de monitoring nog precies gaan vormgeven. Hoe gaan we het doen? Wie gaan we daarbij betrekken? In de motie staat om bijvoorbeeld een universiteit te vragen. Misschien zijn er andere mogelijkheden. Ik zou mevrouw Bromet willen vragen om deze motie nu nog even aan te houden, zodat we dan straks kunnen bezien wie we er allemaal bij betrekken en hoe we die monitoring gaan vormgeven.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik zou aan de minister willen vragen of het wel haar intentie is om ook te kijken wat de ecologische effecten zijn van het agrarisch natuurbeleid en de Europese landbouwsubsidies, analoog aan wat de Kamer gevraagd heeft te doen bij de natuurherstelmaatregelen.

Minister Schouten:

Er was meen ik ook een motie, of in ieder geval een vraag van de heer De Groot over de ecologische impact van het NSP. Ik loop even vooruit op het antwoord op die vraag. Die ecologische impact willen we ook echt nadrukkelijk mee gaan nemen. Maar hoe we dat precies gaan doen en op welke manier, dat moet ik echt nog even goed bekijken. De intentie is er dus, maar hoe we het gaan doen, zou ik echt nader willen onderzoeken.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik houd de motie even aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Bromet stel ik voor haar motie (28625, nr. 327) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schouten:

Dank u wel. Dan kom ik op de gescheperde schaapskuddes en de motie op stuk nr. 328. Ook daar hebben we het op het laatste moment, zo vlak voor de kerst, nog met mevrouw Bromet over gehad. Ik wil ook graag dat de schaapjes en de kuddes kunnen blijven waar ze zijn. Dit is een waardevolle activiteit, zoals ook in de motie staat. Ik heb al gezegd dat we er echt naar gezocht hebben om dit te doen binnen de kaders van het NSP, maar ons is gebleken dat dat niet mogelijk is. In 2022 loopt de regeling nog door. Ik wil die tijd dan ook gebruiken om goed te bekijken of er een alternatief van ondersteuning, in welke vorm dan ook, mogelijk is. Dus ik kan deze motie oordeel Kamer geven.

De heer Wassenberg vraagt in zijn motie op stuk nr. 329 om het NSP gelijk aan te passen wanneer die rapportage laat zien dat het NSP onvoldoende bijdraagt aan de doelstellingen. Er zit een stapsgewijze verhoging van de overheveling in, waarin er natuurlijk ook een ingroei is van maatregelen. Deze motie loopt daar eigenlijk op vooruit doordat daarin staat: je moet nu al gelijk aanpassen, op het moment dat je nog bezig bent in die ingroei. Dat gaat elkaar een beetje kruisen, want je weet dat er gewoon een stapsgewijze ingroei gaat komen. We gaan wel monitoren op de ecologische doelstellingen, maar om dan gelijk alles weer aan te passen, lijkt me nu te ver gaan. Dus ik ontraad deze motie.

De motie op stuk nr. 330 van mevrouw Koekkoek vraagt om bij de Klimaat- en Energieverkenning ook het NSP mee te nemen in de monitoring en te kijken wat voor impact dat heeft. Die motie kan ik oordeel Kamer geven. Het NSP heeft natuurlijk ook wel andere doelen, zeg ik er maar even bij. Dat is niet alleen klimaat, maar gaat ook over biodiversiteit, over een veerkrachtige sector en plattelandsontwikkeling. Er is ook een balans in het NSP tussen deze doelen. Maar ik zal het PBL vragen om het NSP in zijn Klimaat- en Energieverkenning mee te nemen, ook in de beoordeling van het huidige beleid. Dus deze kan ik oordeel Kamer geven.

De motie op stuk nr. 331 van de heer Bisschop vraagt om wat betreft de basiseisen niet verder te gaan dan nodig. Ik heb in het debat al uitgelegd dat we binnen die basiseisen verschillende keuzes maken, maar dat het grosso modo bij de baseline blijft in de conditionaliteit. We stimuleren vanggewassen via het mestbeleid en de ecoregeling als groendekking in de winter, maar niet, zoals de motie vraagt, via GLMC 8. Dat heeft tot doel om de biodiversiteit te bevorderen. Dat doe je niet per definitie met vanggewassen. Dus ik ontraad deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 332 van de heer Bisschop. Ik moet daar toch even een correctie op toepassen, want het "niet ploegen" staat wel degelijk in de definitieve versie. Alleen heet het daar anders. Dat gaat over "het niet bewerken". Ik moet even kijken waar het staat. "Het niet bewerken", zo heet het volgens mij in de definitieve versie. Het "niet ploegen" wordt dus wel degelijk meegenomen in de ecoregelingen. De "precisiebemesting en - bespuiting" dan weer niet. Dus het "niet ploegen", of dat "niet bewerken", ondersteun ik al. Dat zit al in de ecoregeling. Die andere onderdelen die in de motie worden genoemd, weer niet. Dus ja, het ene deel doe ik al en het andere deel niet. Op basis van het tweede deel moet ik de motie dus ontraden. Dat klinkt een beetje gek, want dan lijkt het net alsof we niet aan grondkerende bewerking doen en dat is wel het geval. Het is een beetje verwarrend, maar omdat die niet volledig is, moet ik deze motie ontraden.

De voorzitter:

Eén korte vraag, meneer Bisschop, en dan een kort antwoord. Dan gaan we door.

De heer Bisschop (SGP):

Ik heb echt dat overzicht van die grondgebonden ecoregeling voor klimaat- en leefomgeving uit den treuren nog eens bekeken. Ik kan daaruit niet concluderen dat "niet bewerken" erin staat, evenmin als "niet ploegen". Als dat wel de intentie is, dan zou ik de minister willen uitnodigen. Dan is dat blijkbaar onduidelijk. Dan schept de motie op dat punt duidelijkheid. Dat zou reden kunnen zijn om die motie oordeel Kamer te geven en over te nemen. Daartoe zou ik de minister willen uitnodigen.

De voorzitter:

Ik vind het mooi gevonden.

Minister Schouten:

Ik heb gezegd dat er ook onderdelen in staan die we niet gaan doen. Op basis daarvan kan ik deze motie niet oordeel Kamer geven en zeker dus ook niet overnemen.

De voorzitter:

Helder. Er lagen nog een paar vragen.

Minister Schouten:

Zeker. Allereerst een vraag van de heer Boswijk: hoe staat het met de derogatie? Dat heb ik precies uitgelegd in de brief die ik gisteren, denk ik, naar de Kamer heb gestuurd. Ik heb afgelopen zondag een gesprek gehad met de Eurocommissaris die onder andere over de derogatie gaat. Die heeft aangegeven dat er op basis van het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn dat er nu ligt veel vragen zijn, ook in het kader van of de derogatie daarmee verleend kan worden. Ik heb hem toen verteld dat we op het punt staan om een nieuw kabinet te vormen en dat we daarbij ook weer verder gaan met plannen over stikstof en dat we ook kijken naar biodiversiteit en waterkwaliteit. Ik heb bij de begrotingsbehandeling de integrale visie van mijn kant neergelegd. Hij heeft aangegeven dat hij graag het gesprek aangaat met wie dan ook de volgende minister van Landbouw wordt, om te kijken naar wat de concrete plannen betekenen voor de waterkwaliteit en daarmee ook voor een eventueel af te geven derogatie. Dat is ook wat ik in mijn brief heb geschreven. Dat gesprek moet dus zo snel mogelijk worden voortgezet op het moment dat er meer plannen liggen van een nieuw kabinet, zodat de Commissie kan beoordelen wat die betekenen voor de waterkwaliteit en de eventueel af te geven derogatie.

Dan de vraag van mevrouw Koekkoek over het opstellen van een klimaattoets in samenwerking met PBL. De Klimaat- en Energieverkenning gaat natuurlijk over de klimaatdoelen. Zoals gezegd zal ik ook het NSP hierin mee laten nemen, maar het is geen NSP-evaluatie. In januari bekijken we wel op welke wijze het PBL dan weer betrokken kan worden in een dergelijke evaluatie. Dus dat zijn de twee stappen die we gaan zetten.

De heer De Groot had nog een vraag over de biologische sector. Hij vroeg of ik in Europa wil pleiten voor wat hij een gouden standaard noemt. Wij hebben daar in Europa al meerdere gesprekken over gehad, maar ik kan u toezeggen dat ik in een eerstvolgende voortgangsbrief, ook over het NSP, op een rij ga zetten waar we nou precies staan met de biologische sector, want ik merk dat er veel vragen over zijn. We kunnen dan ook aangeven wat bijvoorbeeld niet in het NSP zit, maar wel aan het NSP raakt, zoals de conditionaliteit in het zevende actieprogramma, waarin we wel weer uitzonderingen hebben voor de biologische sector. Dus laat mij u een overzicht geven van waar wel en niet apart rekening gehouden is met de biologische sector. Ik denk dat dat ook goed is voor het nader te voeren debat.

Dan de ecologische monitoring. Die vraag ligt eigenlijk een beetje in het verlengde van de vraag van mevrouw Koekkoek: ben ik van plan om PBL daarbij te betrekken? Ja. Ik wil in januari kijken hoe we dat verder gaan vormgeven en ik wil PBL daar ook bij betrekken.

Dierenwelzijn, tot slot. Die pilot is er juist op gericht om te kijken hoe zo'n eventuele ecoregeling goed vormgegeven kan worden en of die ook haalbaar is. Die is dus juist bedoeld om daar ervaring mee op te doen, maar ook om te kijken of er andere mogelijkheden zijn ten aanzien van kennis, investeringen of samenwerking. Dus ik denk dat die pilot hele nuttige informatie op kan leveren, juist op het terrein van dierenwelzijn.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Eén korte vraag nog, want we zijn al door de tijd heen. Meneer De Groot.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Bij de pilot gaat u dus ook in op de levensduur en de weidegang, begrijp ik. Ik had nog een vraag over die conditionaliteiten in relatie tot de biologische landbouw. Gaat de minister er ook in Brussel voor pleiten om de interpretatieverschillen die er toch nog zijn op te lossen? Het is fijn dat u toezegt dat er een overzicht komt, maar gaat u er ook in Brussel mee aan de slag?

Minister Schouten:

Die gesprekken vinden natuurlijk continu plaats in Brussel, want daar liggen de invulling van het NSP en de diverse verordeningen allemaal onder. Daar is ook al vaker gesproken over de conditionaliteit en de vraag wat dat betekent voor de biologische sector. Voor de conditionaliteiten in het NSP is er geen afwijkend regime voor de biologische sector, op andere onderdelen weer wel. Het lijkt mij zinnig om die gewoon eens even bij elkaar te zetten om te kijken wat er allemaal is, maar wij hebben er wel al voor gepleit om te kijken of je er bij de biologische sector rekening mee kan houden. Maar daar is tot nu toe in de conditionaliteit van het NSP geen apart regime voor geboden door Europa. De vraag was: wil de minister nog verder gaan dan de pilot? Zo had ik hem begrepen. Voordat we dat kunnen beslissen, heb ik juist de informatie van die pilot nodig. Daar was mijn antwoord op gericht.

Voorzitter, nu echt, nu is het echt klaar.

De voorzitter:

Nu is het echt klaar, ja. Hartelijk dank. Dit moet wel echt uw laatste bijdrage zijn in deze kabinetsperiode.

Minister Schouten:

Ik ga daarvan uit, "in deze kabinetsperiode", maar dat hangt natuurlijk ook weer van uw Kamer af, voorzitter. Ik ga zelf niet over wat dat allemaal betekent. Wat de toekomst gaat brengen, gaan we zien. Maar ik wens u in ieder geval in de nabije toekomst hele mooie kerstdagen, gezegende kerstdagen, zeggen we dan ook, en een heel goede jaarwisseling. In wat voor hoedanigheid dan ook hoop ik u sowieso in het volgend jaar nog een keertje tegen te komen.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Ik weet zeker dat ik namens alle deelnemers aan dit debat spreek als ik zeg dat wij u hetzelfde wensen. En veel succes in de toekomst!

Minister Schouten:

Dank u wel.

De voorzitter:

Het ga u goed.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Let goed op: morgen gaan we stemmen over deze moties. Dan is er één onderwerp waar we over gaan stemmen. Dat is waar we zojuist over spraken, namelijk het Nationaal Strategisch Plan (NSP). Dus morgen gaan we stemmen over deze moties. Ik schors een enkel ogenblik en daarna gaan we praten over de Najaarsnota.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven