3 Vreemdelingen- en asielbeleid

Aan de orde is het VAO Vreemdelingen- en asielbeleid (AO d.d. 24/09).

De voorzitter:

We kunnen snel beginnen met de agenda. Aan de orde is een VAO Vreemdelingen- en asielbeleid. Ik zou als eerste het woord willen geven aan de heer Jasper van Dijk van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. We beginnen met goed nieuws. Gisteren hoorden we dat de Armeens-Syrische Tina en Jacob alsnog een verblijfsvergunning kregen, en dat verdient een compliment. Het roept wel twee vragen op. Hoe kon het dat ze een maand geleden nog werden afgewezen? En hoe zit het met vergelijkbare gevallen? Daarover gaat mijn eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een aantal Armeens-Syrische asielzoekers uit Syrië geen verblijfsvergunning krijgt, of dat hun verblijfsvergunning is of wordt ingetrokken omdat zij een Armeens paspoort hebben (gehad);

verzoekt de regering om Armenië niet langer tegen te werpen als veilig land van herkomst of veilig derde land aan asielzoekers afkomstig uit andere landen dan Armenië, die geen substantiële banden hebben met dat land, waarbij het enkel (gehad) hebben van de Armeense nationaliteit niet geldt als zodanige band,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk, Ceder, Piri, Ellemeet en Teunissen.

Zij krijgt nr. 2708 (19637).

Dank. U hoort mij niet meer vragen of de indiening van deze motie voldoende wordt ondersteund.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dank. Mijn tweede motie gaat over een eerder aangenomen motie van mevrouw Van Toorenburg en ondergetekende, die vanaf nu wordt vervangen door mevrouw Kuik. Het wordt alleen maar mooier, voorzitter. Met mevrouw Kuik dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in februari de motie op stuk nr. 68 (35483) is aangenomen om circa 10.000 pardonners te naturaliseren;

constaterende dat de regering eerst nieuw onderzoek wil doen, terwijl deze zaak al meermalen is onderzocht en de conclusie helder is;

verzoekt de regering nieuw onderzoek te schrappen en direct uitvoering te geven aan de motie op stuk nr. 68 (35483),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk en Kuik.

Zij krijgt nr. 2709 (19637).

Dank.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter, ik heb nog 26 seconden. Tot slot een motie over het vreemdelingenbeleid in het algemeen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het vreemdelingenbeleid door experts wordt vergeleken met de toeslagenaffaire omdat asielzoekers bij voorbaat als fraudeur worden bestempeld;

van mening dat in het vreemdelingenbeleid oog moet zijn voor de menselijke maat;

verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze de redelijkheid en evenredigheid beter kunnen worden gewaarborgd in de uitvoering van het vreemdelingenbeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 2710 (19637).

Dank u wel. Er is een vraag van de heer Wiersma.

De heer Wiersma (VVD):

Ja, en wel over die laatste motie. Ik ken de heer Van Dijk als iemand die ook zorgvuldig is en hier staan nogal wat aannames in. Dat de IND niet zorgvuldig is, fraudeurs. Er is ook een rapport aangeboden aan sommige Kamerleden. Ik heb het nog niet kunnen lezen. Er is gisteren een debat aangevraagd over dat specifieke rapport. Ik denk dat de heer Van Dijk daarop wijst. Maar wil hij met deze motie nu zeggen dat de IND niet zorgvuldig werkt en dat die procedures onzorgvuldig zijn? Dat doet volgens mij geen recht aan het werk dat zij daar doen en ook niet aan het vertrouwen dat wij aan hen geven om goed te kijken naar individuele gevallen, wat de SP ook altijd beoogt. Is hij bereid om zijn woorden wel iets te nuanceren? Ik denk namelijk dat heel veel mensen van de IND misschien meekijken en ook denken: dit voelt heel kort door de bocht; daar herkennen wij ons niet in.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Er wordt keihard gewerkt bij de IND om zo goed mogelijk werk te leveren. Geen twijfel daarover. Dat neemt niet weg dat wij de afgelopen jaren diverse malen debatten hebben gevoerd over alarmerende berichten over de werkwijze van de IND, over chaos, over achterstanden, over een angstcultuur. Er is dus genoeg reden om de organisatie van de IND en het vreemdelingenbeleid te onderzoeken en te kijken of dat beter kan.

De voorzitter:

De heer Wiersma, kort.

De heer Wiersma (VVD):

Maar u zegt: vluchtelingen worden bestempeld als fraudeur. Dat brengt u als feit, terwijl we de staatssecretaris hebben gevraagd om daar een reactie op te geven, een brief. Volgens mij is het netjes om dat met elkaar af te wachten, maar u loopt daar nu al op vooruit en zet een stevige stelling neer. Daarmee doet u aan stemmingmakerij, vind ik. Met die problemen bij de IND heeft u een terecht punt. Volgens mij is de staatssecretaris daarmee bezig. Dat is volgens mij een heel wezenlijk punt, maar wees voorzichtig, zou ik zeggen, in uw bewoordingen op dat punt. Nu al zeggen dat de IND iedere vluchteling aanmerkt als fraudeur gaat volgens mij echt een brug te ver. Dat moet de heer Van Dijk toch met mij eens zijn?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Stemmingmakerij is wel het laatste waar ik aan doe. Als de heer Wiersma mij een beetje kent, weet hij dat. Dat asielzoekers als fraudeurs worden bestempeld, heb ik overgenomen van de experts. Zij hebben begin deze week een rapport aangenomen. De experts zijn de mensen naar wie wij luisteren. En onderzoek doen? Hartstikke goed. Een debat voeren? Heel goed. Een hoorzitting houden? Heel goed. Laten we zorgvuldig te werk gaan. Deze motie draagt daaraan bij.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Markuszower van de PVV.

De heer Markuszower (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Elke week stromen honderden buitenlandse indringers ons land binnen, met alle gevolgen van dien. Nederland is straks Nederland niet meer. Deze asielinvasie brengt ongekend leed mee voor onze eigen mensen, die door het vele asieltuig worden geïntimideerd, beroofd, verkracht en zelfs vermoord.

In plaats van onze eigen mensen te beschermen, zet deze staatssecretaris onze grenzen wagenwijd open, voor iedereen, ook voor hen die geen recht op verblijf in Nederland hebben. Iedereen mag van de staatssecretaris hiernaartoe komen en iedereen mag hier blijven. De VVD-staatssecretaris is de suikertante van heel Noord-Afrika.

Voorzitter. Aan dit alles moet per direct een einde komen en een einde worden gemaakt. Daarom dient de PVV de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland wordt geteisterd door overlastgevende asielzoekers;

constaterende dat de regering de Nederlander in de kou laat staan door hier structureel niets aan te doen;

verzoekt de regering per direct alle illegalen op te pakken, vast of uit te zetten en de grenzen te sluiten voor alle immigranten uit islamitische landen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Markuszower.

Zij krijgt nr. 2711 (19637).

Dank u wel. Dan gaan wij nu naar mevrouw Ellemeet van GroenLinks.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties en ik begin daar meteen mee.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het zaak is dat een nieuw kabinet zich buigt over weeffouten in het systeem die zorgen voor onredelijke verblijfsrechtelijke besluiten in individuele gevallen, met name waar het gaat om mensen die al jarenlang in Nederland verblijven;

verzoekt de regering gedurende de kabinetsformatie terughoudendheid toe te passen ten aanzien van het uitvaardigen en uitvoeren van terugkeerbesluiten en het instellen van hoger beroep tegen besluiten van de rechtbank, met name in gevallen waarin mensen al langer dan vijf jaar in Nederland verblijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ellemeet, Piri, Jasper van Dijk, Teunissen en Ceder.

Zij krijgt nr. 2712 (19637).

De heer Wiersma heeft een vraag.

De heer Wiersma (VVD):

In de Kamer is het gebruik om wetgeving waarover nog besloten moet worden, even on hold te zetten als een kabinet demissionair is, en om daarvoor te wachten op een nieuw kabinet. Begrijp ik nou goed dat GroenLinks hier het omgekeerde voorstelt? Het gaat hier om wetgeving waarover al democratisch besloten is en die ook werkt. Het gaat hier om beleid dat we gewoon nu hebben. Begrijp ik het goed dat GroenLinks dat bestaande beleid hier eigenlijk controversieel wil verklaren? Dat doen we met bijvoorbeeld klimaatbeleid natuurlijk ook niet. Ik wil even checken of ik dit goed begrijp. Bedoelt GroenLinks dat hier echt? Wil GroenLinks de wetgeving die we nu gewoon hebben, nu buiten werking stellen?

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Nee. Als de heer Wiersma goed heeft geluisterd, hoort hij dat ik vraag om terughoudendheid toe te passen. Dat komt omdat wij ook gisteren en eergisteren weer van experts horen dat het systeem te rigide is. Dat horen we van experts, dus zowel van onderzoekers als van advocaten en van de mensen die het beste weten hoe dit beleid in de praktijk uitpakt. En ik vraag het kabinet om met deze bevindingen rekening te houden, en dus terughoudendheid toe te passen waar dat wenselijk is. Dat geven de experts ook aan.

De heer Wiersma (VVD):

Ja, maar dan is het volgens mij wél zoals ik het net zei, want dan is het interveniëren in beleid en dus het aanpassen van beleid aan wensen die u heeft. Dat is uw goed recht, maar de vraag is wel of we dat dan hier even per motie moeten doen. Ik vind dat een gek figuur. Maar het is ook een beetje vals, vind ik, want we geven een groep voor een beperkte tijd onduidelijkheid en misschien wel valse hoop. En over deze groep hebben we in de afgelopen jaren net met elkaar gezegd dat we deze mensen meer duidelijkheid willen bieden. We hebben ons best er ook voor gedaan om die duidelijkheid te bieden. Voor mijn gevoel probeert u nu dat inhumane systeem van mensen lang in een draaimolentje achter procedures laten aanhollen, via de achterdeur weer binnen te halen. Kunt u mij geruststellen dat dat niet de bedoeling is? Bent u het met mij eens dat het een gekke figuur is om dit op deze manier, met een motie, te doen?

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Weet u wat ik een gekke figuur vind? Ik vind het een gekke figuur dat de heer Wiersma dit "vals" noemt. Weet u wat ik vals vind? Ik vind het vals dat we tegen mensen van wie we weten dat ze vastzitten in het systeem, waar geen ruimte is voor dat maatwerk, zeggen: ga maar terug, ga maar weg. Dat vind ik vals. Ik baseer mij op bevindingen van experts, advocaten en onderzoekers die aangeven: we moeten ervoor waken dat we nu foute beslissingen nemen en dat mensen vermalen raken in het systeem. Daar hebben we de afgelopen maanden genoeg voorbeelden van gezien. Ik hoop toch dat nu ook de VVD tot het inzicht komt dat we, als we echt het vertrouwen tussen bestuur en burger willen herstellen, oog moeten hebben voor maatwerk. Als wij één ding hebben moeten leren van de afgelopen maanden, van de situatie die hier is ontstaan, is het dat er behoefte is aan maatwerk. Ik roep dit kabinet op rekening te houden met die roep uit de samenleving om oog te hebben voor maatwerk.

De voorzitter:

De heer Wiersma, kort.

De heer Wiersma (VVD):

Er is oog voor maatwerk. Dat is juist waarom deze motie wantrouwen uitstraalt richting die uitvoering. Maar even op dat punt "vals": het is vals als je mensen door deze motie extra lang laat bungelen. Dan zie ik GroenLinks over een paar jaar hier al weer komen: "ja, die mensen zijn nu geworteld in Nederland". Ja, dat komt omdat we dan door uw motie die procedures hier op die manier hebben uitgerekt, de onduidelijkheid hebben vergroot en valse verwachtingen hebben gecreëerd. Dat is volgens mij iets wat we hier met z'n allen juist niet zouden moeten doen.

Iets anders noem ik ook "vals". We hebben een uitgelekt document over de formatie gezien. Daar noemt u migratie: nou, daar komen we wel uit, dat doen we Europees. Precies op dit punt wekt u nu verwachtingen. Die gaat u misschien niet waarmaken. We brengen mensen via de achterdeur weer terug naar het inhumane systeem dat we juist met elkaar hebben afgeschaft. Dat moet u niet willen.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Weet u wie hier mensen eindeloos lang laat bungelen, omdat we te weinig investeren in IND-capaciteit? Dat is niet door toedoen van GroenLinks. Dat zijn besluiten geweest van een kabinet dat minder wil investeren dan nodig is. Dát creëert een onterechte situatie. Dát creëert onzekerheid. Ik vraag erom nu te voorkomen dat wij de komende maanden, weken, terwijl er nog onderhandeld wordt over een nieuw kabinet en nieuwe besluiten, mensen wegsturen van wie we nu al weten, en van wie advocaten en onderzoekers zeggen: deze mensen raken vermalen in een systeem en krijgen niet de aandacht en het zorgvuldige beleid dat ze nodig hebben. Dat wil ik voorkomen, en met mij gelukkig meerdere collega's in deze Kamer.

De voorzitter:

Uw tweede motie.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat aan de hand van casuïstiek steeds vaker blijkt dat in individuele gevallen geen ruimte meer is in het asielbeleid om de menselijke maat toe te passen, door het beperken en bureaucratiseren van de discretionaire bevoegdheid voor schrijnende situaties;

overwegende dat migratiedeskundigen in het boek "Ongehoord. Onrecht in het vreemdelingenrecht" terecht constateren dat mensen ook in de asielketen door het gebrek aan toepassing van een menselijke maat en wantrouwen door de overheid tussen wal en schip raken en bijkans worden vermorzeld door een bureaucratisch systeem;

verzoekt de regering opties in kaart te brengen voor het op zodanige wijze inrichten van de discretionaire bevoegdheid dat het weer een effectief instrument wordt om maatwerk toe te passen in schrijnende situaties en daarmee een vangnet is voor mensen die het slachtoffer worden van te bureaucratische regels, en de Kamer voor het zomerreces te informeren over de uitkomsten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ellemeet, Piri, Jasper van Dijk, Teunissen en Ceder.

Zij krijgt nr. 2713 (19637).

Dank. Dan is het woord aan de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Een nieuwe periode, nieuwe kansen. De collega van de VVD deed alsof andere bewindspersonen verantwoordelijk zijn voor deze portefeuille, maar ik wil de heer Wiersma eraan herinneren dat er een VVD-staatssecretaris op deze portefeuille zit, en dat al elf jaar lang. Ik hoop dat we in deze nieuwe periode de uitdaging die voor ons ligt echt kunnen behappen. Daarom een aantal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sinds 2019 de discretionaire bevoegdheid van de staatssecretaris is afgeschaft en in de lagere regelgeving is dichtgetimmerd;

verzoekt de regering de discretionaire bevoegdheid weer in het leven te roepen en terug te leggen bij de staatssecretaris,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 2714 (19637).

De heer Kuzu (DENK):

De tweede motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sinds 2019 de discretionaire bevoegdheid van de staatssecretaris is afgeschaft en in de lagere regelgeving is dichtgetimmerd;

verzoekt de regering om een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid om de discretionaire bevoegdheid neer te leggen bij een externe commissie die gevallen gaat beoordelen op schrijnendheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 2715 (19637).

De heer Kuzu (DENK):

Dan de derde motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse regering een quotum heeft vastgesteld van 3.000 vluchtelingen voor een periode van vier jaar;

verzoekt de regering de hervestiging uit te breiden met een verhoging van het nationale UNHCR-quotum van 500 naar 5.000 mensen per jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 2716 (19637).

De heer Kuzu (DENK):

En alweer de laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de IND in de casus van Jacob en Tina heeft aangegeven dat Jacob en Tina geen binding hebben met het land waarnaar ze uitgezet dreigden te worden en dat de IND ziet dat deze kinderen al veel banden hebben opgebouwd in Nederland;

overwegende dat er nog meer kinderen en jongvolwassenen zijn, zoals de Amsterdamse zusjes Sofia (24) en Najoua (21), die al twintig jaar in Nederland wonen, en de Amsterdamse broertjes Erdem (16) en Furkan (19), die in Nederland zijn geboren;

verzoekt de regering de huidige kinderpardonregeling dusdanig uit te breiden dat deze kinderen of jongvolwassenen aanspraak kunnen maken op een verblijfsvergunning,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 2717 (19637).

Dank u wel.

De heer Kuzu (DENK):

U ook bedankt, voorzitter.

De voorzitter:

Dan gaan wij door met mevrouw Piri van de PvdA.

Mevrouw Piri (PvdA):

Voorzitter. Er is nog een wereld te winnen als het gaat om een rechtvaardig asielbeleid, maar ik ben in ieder geval zeer verheugd over het bericht dat Jacob en Tina alsnog in Nederland kunnen blijven.

Voorzitter. Vijf jaar na de EU-Turkijedeal en na meer dan 3 miljard euro steun voor Griekenland bij de opvang van vluchtelingen, slapen mensen op de Griekse eilanden nog steeds in tenten. Er zijn te weinig wc's en douches en er is geen elektriciteit. Al jarenlang valt niet te rijmen dat de omstandigheden voor deze migranten niet lijken te verbeteren, ondanks de miljarden steun uit Brussel. Daarom is beter toezicht op de besteding van dit geld hard nodig. Ik dien daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er sinds 2015 3,15 miljard euro EU-steun is gegeven aan Griekenland voor de verbetering van zijn migratiebeleid, en er eind maart nog eens 276 miljoen euro is toegezegd voor nieuwe opvangkampen op de Griekse eilanden;

overwegende dat er te weinig toezicht is op hoe deze gelden zijn besteed;

verzoekt de regering om in Europees verband aan te dringen op betere monitoring van deze fondsen, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Ellemeet, Ceder en Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 2718 (19637).

Dank u wel. Ik geef zo het woord aan de heer Eerdmans van JA21, maar ik ben vergeten u nog een verzoek voor te leggen. We hebben een nieuw Reglement van Orde, of in ieder geval een herzien Reglement van Orde. In artikel 7.31 daarvan staat dat we met z'n allen hebben afgesproken dat als iemand niet heeft deelgenomen aan het voorgaande commissiedebat, hij of zij eigenlijk hier niet het woord zou mogen voeren, tenzij u daar toestemming voor geeft. Bij de heer Eerdmans en ook bij mevrouw Van der Plas is dat natuurlijk niet raar, want zij zijn nieuw in de Kamer. Hun partijen zijn nieuw in de Kamer. Maar mevrouw Teunissen staat ook op het lijstje en zij heeft ook niet deelgenomen aan het commissiedebat. Voor hen drieën zou ik u dus willen vragen of zij hier vandaag ook mogen spreken. Oké? Nee, we gaan daar niet per Kamerlid een hoofdelijke stemming over houden, maar we hebben dit met z'n allen afgesproken, dus het zou raar zijn als we dat meteen ook weer zouden laten lopen. Ik geef dus het woord aan de heer Eerdmans.

De heer Eerdmans (JA21):

Dank u voorzitter, en dank aan de collega's voor deze coulance.

De voorzitter:

Kans.

De heer Eerdmans (JA21):

Voorzitter, dank u wel. Ik sta hier sinds 15 jaar weer bij mijn eerste VAO. Het is inderdaad mijn allereerste zonder het AO te hebben meegemaakt. Dat is dus ook wel bijzonder.

Even kort, voorzitter. JA21 ziet een problematisch migratiebeleid. Wij zeggen: de voordeur staat open en de achterdeur is dicht, en dat moet precies andersom. Ik denk eigenlijk dat we wel met elkaar kunnen vaststellen dat dat ook een uitholling is van ons eigen asiel- en migratiebeleid, zoals de adviesraad voor migratie ook al jaren stelt.

We zullen nog heel vaak over dit onderwerp debatteren. Daar doe ik graag aan mee, want asiel en migratie is een zeer belangrijk onderwerp. Over een onderwerp daarbinnen heeft u het al heel vaak gehad in deze Kamer en zijn ook heel veel standpunten heen en weer geslingerd, en dat is illegaliteit, de strafbaarstelling daarvan. Wij zeggen met meneer Hoekstra: laten we doorpakken. Er is nog geen nieuw kabinet, er wordt onderhandeld, er is een nieuwe Kamer gekozen. Wij zien een hele ruime meerderheid in deze Tweede Kamer voor de strafbaarstelling van illegaliteit. Dat is eigenlijk heel logisch. Eigenlijk iedereen zegt daarvan: dat zou toch allang geregeld moeten zijn; waarom mag je illegaal zijn in een land als Nederland?

Voorzitter, ik ben dus blij dat u mij de mogelijkheid biedt om voor JA21 de volgende motie in te dienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat illegaal verblijf in Nederland tot grote problemen leidt;

overwegende dat de mogelijkheden uitgebreid moeten worden om illegaal verblijf en de problemen die hiermee gepaard gaan tegen te gaan;

verzoekt de regering illegaal verblijf in Nederland strafbaar te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 2719 (19637).

De heer Eerdmans (JA21):

Dat is 'm. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren. Nee, niet? Nee, klopt. Ik kijk ook scheef; er staat nul minuten achter uw naam. Dan geef ik het woord aan de heer Bisschop van de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u zeer. De knelpunten waar de IND tegen aanloopt, zijn al aan de orde geweest. Het lijkt ons goed om daar serieus werk van te maken. We hebben er vaker de vinger bij gelegd dat die structureel aangepakt moeten worden. Ik heb daarom één motie op dat dossier en één motie met betrekking tot de relocatie van migranten op de Griekse eilanden.

De eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de taskforce de achterstanden bij de IND in 2020 volledig weg zou werken, maar dat er momenteel nog altijd sprake is van ruim 5.000 achterstallige asielaanvragen;

constaterende dat door de prioritaire inzet van IND-medewerkers bij het afhandelen van zaken door de taskforce de nog openstaande asielaanvragen binnen de reguliere asielprocedure toenemen;

overwegende dat een snelle en efficiënte beoordeling van asielverzoeken de basis vormt van een goed functionerende asielprocedure;

overwegende dat de inzet van supersnelrecht, net als bij de avondklokrellen, een rol kan spelen in het versneld afhandelen van de asielaanvragen;

verzoekt de regering te onderzoeken welke structurele middelen en bevoegdheden, zoals de inzet van het supersnelrecht, nodig zijn om de beoordeling van asielprocedures sneller en efficiënter te laten verlopen en achterstanden in de toekomst te voorkomen, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop.

Zij krijgt nr. 2720 (19637).

De heer Bisschop (SGP):

De andere motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat momenteel nog veel alleenstaande kinderen in de vluchtelingenkampen op de Griekse eilanden verblijven onder vaak erbarmelijke en soms gevaarlijke omstandigheden;

van mening dat de EU de gedeelde verantwoordelijkheid voor het welzijn van alleenstaande kinderen beter moet invullen;

verzoekt de regering in Europees verband te pleiten voor relocatie van de alleenstaande kinderen naar het Griekse vasteland, de beoordeling van de asielaanvragen versneld af te handelen, de afgewezen migranten uit te zetten naar veilige landen en vervolgens als Nederland een evenredig aandeel van deze kinderen op te vangen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop.

Zij krijgt nr. 2721 (19637).

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u zeer.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Ceder, ChristenUnie. Gaat uw gang.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ook namens de ChristenUnie complimenten. Het is goed nieuws dat Jacob een verblijfsvergunning heeft gekregen. We zijn daar blij mee, maar er zijn ook knelpunten in het beleid, zoals we allemaal weten. Al een jaar lang zitten bijvoorbeeld de besprekingen over het Europese asielbeleid muurvast. Het afgelopen jaar is de Eurocommissaris eindelijk met een voorstel gekomen dat met alle verschillende bezwaren rekening gehouden moet worden. Ik zou de staatssecretaris daarom willen oproepen om dit moment aan te grijpen. Daarom de volgende motie ten aanzien van het migratiepact.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de besprekingen over een gemeenschappelijk Europees asielbeleid jarenlang in een impasse hebben verkeerd;

constaterende dat gedurende deze impasse de situatie ten aanzien van de opvang van vluchtelingen in de lidstaten aan de zuidgrens van de Europese Unie niet structureel is verbeterd;

overwegende dat het door Eurocommissaris Johansson voorgestelde migratiepact een uitweg uit deze impasse kan betekenen;

roept het kabinet op zich actief achter dit migratiepact te scharen, andere lidstaten daartoe ook te bewegen en tegelijk deel te gaan nemen aan een kopploeg met betrekking tot de uitvoering van het pact op de punten terugkeer, selectie aan de Europese grenzen en een evenredige herverdeling over de lidstaten van de Unie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 2722 (19637).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter. Dan het onderzoek van een aantal migratiedeskundigen …

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, ik heb de indruk dat de heer Wiersma een vraag heeft over de motie.

De heer Wiersma (VVD):

Dat klopt, voorzitter. De heer Joël Voordewind is er toch nog! Zijn geest waart toch een beetje rond als ik deze motie hoor. Daar gaat mijn vraag ook over. Bedoelt de ChristenUnie met die kopploeg dat wij hier eigenlijk meer mensen zouden moeten opvangen? Is het niet zo dat we nu al 27.000 mensen moeten helpen aan een woning in de komende tijd? Staan überhaupt het draagvlak en de draagkracht bij gemeenten om dit mogelijk te maken al niet zo onder spanning dat we dat met die kopploeg maar even niet zouden moeten doen? Begrijp ik de heer Ceder goed dat hij zegt dat we hier nu nog meer mensen naartoe zouden moeten halen? Is dat de bedoeling van die kopploeg?

De heer Ceder (ChristenUnie):

Volgens mij creëert de VVD een valse tegenstelling. Ook de VVD heeft gezegd dat we dit moeten regelen in Europa. Nederland is daarin niet een van de koplopers. We zitten niet in de kopploeg. Onze motie vraagt om dat ook te doen, omdat het niet alleen in het belang is van vluchtelingen, maar ook in dat van Europa en daarmee ook Nederland. Volgens mij is de VVD het daarmee eens, tenminste in Europees verband.

De heer Wiersma (VVD):

U kunt wel allemaal woorden gebruiken die ik niet meteen begrijp, maar in de motie staat "evenredige herverdeling". Dat betekent dat wij hier meer mensen zouden moeten opvangen. Dat is waarom u verzoekt in de motie. Die discussie is in Europa nog niet beslecht. U zegt: ik wil een kopploeg om dat mogelijk te maken en dus meer mensen hiernaartoe te halen. Dat is wat er in die motie staat. Dan moet u daar ook eerlijk over zijn. Maar dan vraag ik u wel: denkt u dat wij voldoende draagkracht en draagvlak hebben om dat nu met elkaar te doen als we ook nog 27.000 mensen aan een woning moeten helpen? Is dat nou reëel? Dat is mijn vraag.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Wat ik bedoel met een valse tegenstelling is dat het woonbeleid niet te wijten is aan vluchtelingen die nog moeten komen, maar onder andere aan de VVD en het beleid van de afgelopen jaren. Dat bedoel ik met een valse tegenstelling. Er is al een kopploeg van een aantal landen, waaronder Duitsland. Deze motie vraagt dat wij ons daaronder scharen en de afspraken die wij — dus ook de VVD; dat benadruk ik nogmaals — in Europees verband hebben gemaakt, gewoon nakomen. Dat is wat deze motie vraagt.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dan ga ik even door met de tweede motie. Het onderzoek van een aantal migratiedeskundigen en vreemdelingenadvocaten dat eerder deze week is gepresenteerd, verbaast de ChristenUnie niet. De ChristenUnie heeft deze voorbeelden van ongezien en ongehoord onrecht ook al heel vaak gezien. Zoals we in de uitvoering bij de overheid op meerdere vlakken zien, lijkt de menselijke maat verdwenen, ook uit het vreemdelingenrecht. Daarom vinden wij het belangrijk dat ook hier een onderzoek naar komt. Daarom een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een aantal migratiejuristen en vreemdelingenadvocaten in een artikel en in een boek hebben aangekaart dat in het vreemdelingenrecht nauwelijks meer ruimte is voor de menselijke maat en dat dit leidt tot onrecht;

overwegende dat in de onafhankelijke doorlichting van de asielketen waartoe de staatssecretaris opdracht heeft gegeven, voorrang wordt gegeven aan de organisatorische en sturingsvraagstukken en niet naar de inhoudelijke besluitvorming en de toepassing van de menselijke maat gekeken wordt;

verzoekt de regering naast dit lopende onderzoek ook onafhankelijk onderzoek in te stellen door deskundigen uit verschillende disciplines naar de inhoudelijke besluitvorming over asielverzoeken door de IND,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 2723 (19637).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. Tot slot is het woord aan mevrouw Kuik, CDA. Ga uw gang.

Mevrouw Kuik (CDA):

Dank, voorzitter. Ik wil de staatssecretaris bedanken voor de snelle beantwoording van de schriftelijke vragen. Ik sluit wel aan bij de vragen die gesteld zijn door de heer Van Dijk over vergelijkbare gevallen.

Voorzitter. Het CDA is kritisch over wie er binnenkomt in Nederland, maar mensen die hierheen komen en mogen blijven, moeten ook wel volwaardig mee kunnen doen in de samenleving en in de gemeenschap. Ik ben pas net woordvoerder op het asieldossier, maar de heer Van Dijk en mijn collega Van Toorenburg hebben in februari terecht een streep getrokken. Een groep mensen, waaronder Jesse van 27, die op zijn 2de naar Nederland kwam, viel in 2007 onder een generaal pardon. Maar door bureaucratie hebben zij nog steeds geen Nederlands paspoort, waar ze wel recht op hebben. Dan kan in deze arena gezegd worden dat men goed moet meedoen in de samenleving, maar dan moet je wel eerlijk wezen. Je kunt niet roepen dat mensen succesvol moeten integreren, maar hun basisvoorwaarden als een paspoort ontzeggen. Ik vraag de staatssecretaris: waar zijn we nou mee bezig? Waar is de staatssecretaris nou mee bezig als zij aankondigt weer een nieuw onderzoek te beginnen naar iets waar al onderzoeken naar zijn gedaan door het WODC, de IND en de Ombudsman? Het heeft lang genoeg geduurd. Vandaar de streep onder de streep. Ik dien samen met de heer Van Dijk een motie in. Laat mensen die al jaren recht hebben op een paspoort dat nu uiteindelijk ook krijgen.

Voorzitter. Ik sluit af met de recente uitspraak van de Raad van State over Marokkaanse vreemdelingen die geen recht hebben om hier te blijven, overlast veroorzaken en niet kunnen worden vastgehouden terwijl ze wachten op uitzetting naar Marokko; dit omdat Marokko niet meewerkt. Ik vraag de staatssecretaris welke stappen zij nu zet om deze zeer ongewenste situatie op te lossen.

De voorzitter:

Dank u wel. We zijn aan het einde gekomen van de inbreng van de Kamer. Ik schors voor enkele ogenblikken. Ik kijk even naar de staatssecretaris om te zien hoelang zij nodig heeft voor de voorbereiding van de beantwoording van de vragen en de reactie op de moties. Tien minuten. Ik schors voor tien minuten.

De vergadering wordt van 10.46 uur tot 10.59 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de staatssecretaris het woord.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Kamerleden voor de betrokkenheid bij het onderwerp en de moties die zijn ingediend.

Allereerst de motie op stuk nr. 2708, de motie van de heer Van Dijk over de vergunning voor alle etnische Armenen uit Syrië. Ik moet die motie ontraden, want in het asielrecht staat de vraag centraal of de vreemdeling echt bescherming nodig heeft. Alleen in dat geval mag internationale asielbescherming worden verleend. In een zorgvuldige procedure beoordeelt de IND op basis van de individuele omstandigheden elke aanvraag. Als elk verzoek van een etnische Armeen uit Syrië ongeacht de individuele omstandigheden wordt ingewilligd, is dat in strijd met het internationale asielrecht. Dat volgt ook uit Hofjurisprudentie. Ik hecht daarom aan een goede individuele beoordeling en acht een categorische verlening niet passend.

Dan de motie op stuk nr. 2709, de tweede motie van de heer Jasper van Dijk. Het is belangrijk om goed helder te krijgen wat de actuele belemmeringen precies zijn in de RANOV-zaken. In 2017 heeft de Nationale ombudsman voor het laatst onderzoek gedaan naar de bewijsnood bij naturalisatieverzoekers. De onderzoeken daarvoor vanuit het departement stammen uit 2015. Er is echt een update nodig. Als verantwoordelijk bewindspersoon vind ik het niet kunnen dat ik hier blindelings op inga. Ik ontraad daarom de motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 2709 wordt ontraden.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Bij deze motie moet ik toch echt opmerken dat ik de indruk krijg dat de staatssecretaris geen zin heeft om de in februari aangenomen motie uit te voeren. Die motie is namelijk glashelder en is aangenomen door een overtuigende Kamermeerderheid. Collega Kuik heeft al gezegd dat genoegzaam bekend is hoe het zit met deze groep van circa 10.000 pardonners, die hier al dertien jaar woont. U kunt de motie gewoon uitvoeren, staatssecretaris. Doe dat gewoon en maak nou geen gebruik van dit soort vertragingstactieken, want dat is gewoon een kwestie van politieke onwil. Of niet soms?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik wil hier heel helder tegen de heer Van Dijk en anderen zeggen dat hier absoluut geen sprake is van politieke onwil. Er is hier sprake van de deugdelijkheid van een beslissing die ik moet kunnen motiveren op basis van de feiten die er zijn. Ik ga niet blindelings op dit moment zeggen: oké, doe maar. Het moet in kaart worden gebracht. Ik vind dat ik moet weten waar ik het over heb. Vandaar dat ik het WODC versneld heb gevraagd om dit uit te zoeken en mij daar zo snel mogelijk over te informeren. Dan kan ik een oordeel vellen over de motie. De motie is duidelijk, maar ik zeg dat ik dit niet blindelings ga doen zonder dat ik weet hoe de huidige stand van zaken, dus de stand van zaken vandaag de dag, is.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het is genoegzaam onderzocht, meerdere malen. Het zou u sieren als u dat toegeeft. U kunt de motie gewoon uitvoeren.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik heb aan mijn eerdere motivering niks toe te voegen. Nogmaals, het is geen onwil. Als verantwoordelijk bewindspersoon vind ik gewoon dat ik moet weten waar ik het over heb en wat ik op dat moment doe. En, nogmaals, in 2015 was het laatste onderzoek van het WODC, en ik wil gewoon nu de huidige stand van zaken hebben; dan kan ik beoordelen hoe ik het zie. En ik vind echt: die verantwoordelijkheid heb ik, en die neem ik ook.

De voorzitter:

De tweede motie, op stuk nr. 2709, wordt ontraden. Nu de derde motie.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dan de derde motie, die op stuk nr. 2710. Ernst & Young doet op dit moment een doorlichting van de asielketen. Daarnaast heeft uw Kamer gisteren bij de regeling mij verzocht te reageren op de bundel Ongehoord onrecht. Ik zal tegemoetkomen aan dat verzoek, en ik zie daarom op dit moment geen aanleiding om daarnaast het gevraagde onderzoek te doen. Derhalve ontraad ik de motie.

Dan de vierde motie, die op stuk nr. 2711, van de PVV: de grenzen dicht. Die moet ik ook ontraden. De motie van de heer Markuszower is een motie waarop ik op deze plek al eerder heb gereageerd. En het kabinet hecht eraan om in lijn met het internationale recht bescherming te bieden aan hen die daar recht op hebben. De motie is daarmee in strijd, en daarom ontraad ik haar.

Dan de motie van GroenLinks op stuk nr. 2712 ten aanzien van het verzoek tot terughoudendheid ten aanzien van het uitvaardigen en uitvoeren van terugkeerbesluiten. De motie vraagt om terughoudendheid bij het uitvaardigen en uitvoeren van terugkeerbesluiten. Terugkeerbesluiten zijn op basis van de Vreemdelingenwet vaak onderdeel van toelatingsbeslissingen. De uitvoering daarvan is de effectuering van de met waarborgen omklede procedure. Ik vind het een verkeerd signaal daaraan geen uitvoering te geven. Juist op die manier wordt onduidelijkheid bij vreemdelingen gecreëerd, evenals onterechte verwachtingen over het verblijfsperspectief. De IND gaat in de regel alleen in hoger beroep wanneer sprake is van een zaakoverstijgend belang of een belang in het kader van de rechtseenheid. Verdere terughoudendheid betrachten dan al het uitgangspunt is, lijkt mij daarom niet nodig en niet juist. Om die redenen ontraad ik de motie.

Dan de motie op stuk nr. 2713, over de discretionaire bevoegdheid. De discretionaire bevoegdheid is nog geen twee jaar geleden door het kabinet, met steun van de Kamer, afgeschaft, met als doel het ontmoedigen van het verlengen van verblijf na een negatieve beslissing op een toelatingsaanvraag. Het kabinet staat nog steeds achter die doelstelling. Het is voor niemand goed, ook niet voor de vreemdeling zelf, wanneer procedures worden gestapeld en verblijf onnodig wordt verlengd terwijl er geen recht is op verblijf. Natuurlijk kan er sprake zijn van een schrijnende situatie. Daarom is bij de genoemde wijziging in 2019 aan het hoofd van de IND de bevoegdheid toegekend om tijdens de eerste aanvraagprocedure te beoordelen of sprake is van een schrijnende situatie. Daarbinnen is het dus al mogelijk om maatwerk toe te passen. Daarom acht ik hetgeen de motie mij vraagt niet nodig. Derhalve ontraad ik de motie op stuk nr. 2713.

Dan de moties op stukken nrs. 2714 en 2715 van de heer Kuzu. Deze twee moties neem ik samen. Ik ontraad die om dezelfde reden als de motie hierover van het lid Ellemeet van GroenLinks.

De voorzitter:

De moties op stukken nrs. 2714 en 2715 worden ontraden. De heer Kuzu heeft een vraag.

De heer Kuzu (DENK):

Ik wil de staatssecretaris graag in herinnering brengen dat dit onderdeel was van een politieke deal van de coalitie destijds, de VVD, D66, ChristenUnie en het CDA. Daarbij heeft de VVD aangedrongen op het terugbrengen van de discretionaire bevoegdheid naar de IND. De overige partijen hebben gekregen dat er meer asielzoekers in Nederland op uitnodiging konden worden opgenomen. Als de staatssecretaris terugblikt op de afgelopen twee jaar, vindt ze dan dat die discretionaire bevoegdheid bij de IND goed werkt?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De heer Kuzu stelt mij een vraag over de mogelijkheid voor het hoofd van de IND om schrijnendheid vast te stellen. Die bevoegdheid heeft het hoofd van de IND. Dat is een heel goede aanpak. Daarnaast opereert de IND heel zorgvuldig en bekijkt hij bij de aanvragen altijd individueel hoe de aanvragen beoordeeld moeten worden. Daar is een uitvoerig systeem voor, dat ik zojuist heb toegelicht. Ik denk dat de combinatie van de schrijnendheidstoets door het hoofd van de IND en de wijze waarop individuele aanvragen door de IND beoordeeld worden een uitermate zorgvuldige, gebalanceerde aanpak is.

De heer Kuzu (DENK):

De staatssecretaris geeft dus aan dat ze het eigenlijk prima vindt. Dan kijken we naar wat er de afgelopen twee jaar is gebeurd. Dan kijken we niet alleen naar de actualiteit, maar ook naar de toename van het aantal gevallen van met name kinderen en jongvolwassenen die geworteld zijn in Nederland. We hebben onlangs nog de zaak van Jacob en Tina gehad. Ik heb in een volgende motie ook voorbeelden genoemd van jongvolwassenen die in Nederland zijn geboren en getogen, die 22 jaar in procedure zitten. Ik vind het echt van de zotte dat de staatssecretaris dan aangeeft dat ze het zorgvuldig vindt dat kinderen, jongvolwassenen, in Nederland 22 jaar wachten op een beoordeling!

De voorzitter:

En uw vraag?

De heer Kuzu (DENK):

De staatssecretaris kan toch niet volhouden dat het zorgvuldig en gebalanceerd is als kinderen 22 jaar moeten wachten?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De reden waarom de discretionaire bevoegdheid is afgeschaft, is om het verlengen van verblijf na een negatieve beslissing op een toelatingsaanvraag te ontmoedigen. Het is voor niemand goed, ook voor de vreemdeling zelf niet, als procedures alsmaar gestapeld worden en verblijf onnodig wordt verlengd. Dan kom je in die worteling waar de heer Kuzu het over heeft. Deze Kamer heeft juist in 2019 besloten om dat te voorkomen.

De voorzitter:

Er zijn nog twee moties van de heer Kuzu.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ja, voorzitter. De motie op stuk nr. 2716 van de heer Kuzu, over het hervestigingsquotum, moet ik ook ontraden, want de Tweede Kamer is geïnformeerd over het hervestigingsbeleid van dit kabinet. Het kabinet is niet voornemens om dat verder op te hogen.

Dan de motie op stuk nr. 2717 van de heer Kuzu, over de uitbreiding van het kinderpardon. Ik moet ook deze motie ontraden. Van een uitbreiding van een kinderpardonregeling kan geen sprake zijn, aangezien er thans geen regeling is. Dat is onder dit kabinet bewust afgeschaft, omdat daar ongewenste effecten van uitgaan. Het leidt ertoe dat mensen zich hierop gaan richten. Dat leidt juist tot langdurig verblijf en dat is ongewenst.

Dan de motie van mevrouw Piri op stuk nr. 2718, over aandringen op betere monitoring van het geld dat naar Griekenland gaat. Die moet ik ook ontraden, want de Commissie let heel erg nauwkeurig op de begrotingsmiddelen in Griekenland. Die zijn heel nodig om de situatie te verbeteren. Dat geef ik mevrouw Piri graag toe, want dat is inderdaad nodig. Maar ik geloof niet dat de Commissie verdere aansporing nodig heeft, ook omdat de Europese Rekenkamer de besteding van die gelden heel regelmatig onderzoekt.

Mevrouw Piri (PvdA):

Vijf jaar na de afspraken in het kader van de EU-Turkijedeal zien we nog steeds mensen onder inhumane omstandigheden in tenten slapen op de Griekse eilanden, terwijl we inmiddels meer dan 3 miljard hebben overgemaakt naar Griekenland. De afgelopen zeven jaar zat ik in het Europees Parlement en was er veel te weinig toezicht op die gelden. Is de staatssecretaris er nu echt van overtuigd dat dat geld effectief besteed wordt?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Uit mijn contacten met de Europese Commissie, met name mevrouw Johansson, en met de Europese Rekenkamer blijkt dat er enorm hard aan gewerkt wordt om te zorgen dat de gelden goed besteed worden en dat men enorm bezig is om te controleren dat dit goed gebeurt. De Europese Rekenkamer zit er ook bovenop. Dus ik heb niet het idee dat er wat betreft Europa maar laks naar gekeken wordt en dat men Gods water over Gods akkeren laat vloeien. Zo is het niet. Er wordt hard aan gewerkt en er is echt een grote inzet op.

Mevrouw Piri (PvdA):

We zien alleen het resultaat niet. Het gaat om heel veel Europees belastinggeld, dus ook Nederlands belastinggeld. Ik vraag de staatssecretaris dan ook om er vanuit het Nederlandse kabinet op toe te zien dat het geld dat bedoeld is voor het verbeteren van de opvang van migranten op de Griekse eilanden, goed besteed wordt.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik kan mevrouw Piri wel toezeggen dat we erop letten. Maar om nu, zoals de motie vraagt, bij de EU aan te dringen op betere monitoring van het geld naar Griekenland ontraad ik, omdat wij gewoon met z'n allen goed bezig zijn om op te letten en om ervoor te zorgen dat de situatie op de Griekse eilanden enorm verbetert, waarvoor inderdaad geld aanwezig is.

Dan de motie van …. Mag ik u vragen, voorzitter, is het JA21 of J.A.21?

De voorzitter:

JA21.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Deze motie van JA21 vraagt om illegaliteit strafbaar te stellen. Ik moet deze motie ontraden, want het kabinet heeft niet de keuze gemaakt om illegaliteit strafbaar te stellen. Het past niet om daar in deze demissionaire periode een andere keuze in te maken.

Dan de motie van de SGP op stuk nr. 2720 over een onderzoek naar snelrecht. Ik kan de heer Bisschop melden dat mogelijkheden als snelrecht al steeds worden bezien en waar mogelijk worden toegepast. In het bijzonder in het noorden van het land is daarmee ervaring opgedaan. Het blijkt niet altijd mogelijk, maar we doen op dit punt echt wat mogelijk is. Ik zie daarom geen aanleiding voor het gevraagde onderzoek en ontraad derhalve de motie.

De motie op stuk nr. 2721 van de SGP gaat over de herplaatsing van amv's in Griekenland. Die moet ik helaas ook ontraden. U kent de inzet van dit kabinet en daarover bent u ook vaak geïnformeerd. Het aantal amv's daalt steeds verder, van 5.000 naar 3.800, en daarvan wordt nog een deel naar andere lidstaten van de Europese Unie herplaatst of is al herplaatst. Daarnaast wordt Griekenland gesteund in het verbeteren van de situatie van de amv's, zoals betere opvang en het versterken van de voogdij. Daar is onder andere Nederland heel nauw bij betrokken met de shelters die wij steunen op het Griekse vasteland en de medewerking die we verlenen aan de voogdijvoorziening in Griekenland.

De motie op stuk nr. 2722 van de heer Ceder vraagt ons om ons actief achter het migratiepact te scharen. Het is geen kwestie van scharen achter voorstellen of tekenen bij het kruisje. Er is ook geen sprake van een duidelijke kopgroep die bereid zou zijn om de voorstellen zoals die er liggen uit te voeren. Het krachtenveld ligt daarvoor te ver uiteen. Bovendien is het onhandig om met een groep voorstellen uit te voeren zonder dat de juridische grondslag op EU-niveau geregeld is. De voorstellen worden nu in Raadsverband behandeld, zoals gebruikelijk in het Europese wetgevingstraject. Het standpunt en de inzet van het kabinet zijn conform de BNC-fiches die met uw Kamer zijn gedeeld. Het gaat om een effectieve grensprocedure om snel onderscheid te maken, om betere terugkeer en om een voorspelbaar solidariteitsmechanisme in het geval van aanhoudende disproportionele druk. Van dat laatste kan herplaatsing eventueel deel uitmaken, afhankelijk van de situatie in de lidstaat die onder druk staat. Het kabinet stelt zich constructief op in de discussie en er vinden veel contacten plaats met Eurocommissaris Johansson en de andere lidstaten, maar de motie moet ik ontraden.

Dan de laatste motie, die op stuk nr. 2723, ook van de heer Ceder. De heer Ceder verzoekt de regering een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de inhoudelijke besluitvorming over asielverzoeken door de IND. Uw Kamer heeft mij gevraagd te reageren op de bundel "Ongehoord. Onrecht in het vreemdelingenrecht". Ik zal tegemoetkomen aan dat verzoek. In dat kader vind ik deze motie te voorbarig. Om die reden ontraad ik de motie.

Dan waren er nog twee vragen van mevrouw Kuik. De eerste vraag ging over de RANOV-zaken, maar ik denk dat ik daar voldoende antwoord op heb gegeven in antwoord op de motie daarover van de heer Van Dijk.

Dan het punt wat betreft de inzet van Marokko. Onder leiding van het ministerie van Buitenlandse Zaken zet het kabinet in op het verbeteren van de relatie met Marokko. Er spelen verschillende dossiers. In de dialoog heeft asiel en migratie natuurlijk ook aandacht, net als de wens hier beter op samen te werken. Maar uiteraard heeft deze recente ontwikkeling van de uitspraak van de Raad van State invloed op de urgentie om dit nu snel op te lossen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor haar beantwoording en haar komst naar de Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zal dinsdag worden gestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven