40 Toereikendheid en doelmatigheid onderwijsbekostiging

Aan de orde is het VAO Toereikendheid en doelmatigheid onderwijsbekostiging (AO d.d. 08/10).

De voorzitter:

Ik heet de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en ook Media van harte welkom. Ik moet even omschakelen, hoor. Fijn dat u er bent! Aan de orde is het VAO Toereikendheid en doelmatigheid onderwijsbekostiging. Ik geef mevrouw Westerveld als eerste spreker namens GroenLinks het woord. Mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Dank u wel. Tijdens het algemeen overleg over de toereikendheid en doelmatigheid van de onderwijsbekostiging ging het veel over de financiële reserves. Dit is een punt dat ik ook al jaren maak: geld dat voor onderwijs bedoeld is, moet ook naar onderwijs gaan. Dat moet naar kinderen en de klas gaan en zou niet op een bankrekening moeten staan. Gelukkig gaat de minister nu in ieder geval aan de slag om stappen te zetten bij samenwerkingsverbanden en ervoor te zorgen dat het geld daar niet op de rekening staat, maar zo veel mogelijk naar onderwijs en naar kinderen gaat. Als het gaat over de financiële reserves bij schoolbesturen, zien we dat de minister nog wat voorzichtiger is. Hij heeft nu een signaleringswaarde opgesteld, maar wanneer hierop gehandhaafd wordt en op welke manier, is ons nog steeds niet helemaal duidelijk. Ik wil de minister vragen of hij een duidelijk plan heeft. Heeft hij net zoals bij de samenwerkingsverbanden een stappenplan? Wanneer wil hij hierover in gesprek? Wanneer gaat hij handhaven? Daar zou ik graag een reactie van hem over hebben.

Voorzitter. Dan heb ik ook nog één andere vraag. In het debat dat we hadden, heb ik de minister ook gevraagd naar leerlingen die ouder zijn dan 18 jaar en die op het voortgezet speciaal onderwijs willen blijven zitten, maar dat soms niet mogen, omdat het samenwerkingsverband dan zegt dat het daarvoor geen geld heeft. Het gaat hier juist om leerlingen die bijvoorbeeld door een handicap juist baat hebben bij een aantal jaren extra onderwijs. Ik vind het niet goed dat dit gebeurt. Dat heeft de minister toen ook gezegd. Hij zei toen dat hij daarover in gesprek gaat met de samenwerkingsverbanden. Ik zou graag van hem willen weten of dat gesprek al heeft plaatsgevonden. Zo ja, wat is daaruit gekomen? Want ik hoop eigenlijk dat we deze signalen niet nog vaker hier horen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Westerveld. Dan geef ik nu het woord aan de heer Kwint namens de SP. De heer Kwint.

De heer Kwint (SP):

Dank, voorzitter. Het is alweer enige tijd geleden dat we dit debat hadden naar aanleiding van een onderzoek van McKinsey waaruit bleek dat het verstandig zou zijn om meer geld naar onderwijs te doen. Nou koester ik niet de illusie dat we dat gaan regelen op een dinsdagnamiddag in Den Haag. Dat gaan we weer een andere keer proberen.

Wij hadden ook gevraagd om in dat onderzoek mee te nemen wat het aanpassen van de lumpsum daaraan zou kunnen bijdragen. Dat is helaas niet naar tevredenheid gebeurd en daarom deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een breed gedeelde behoefte leeft in zowel politiek als onderwijs om meer onderwijsgeld naar docenten te realiseren;

overwegende dat door de huidige lumpsumsystematiek geld dat voor docenten is bestemd door schoolbesturen aan andere zaken kan worden uitgegeven;

verzoekt de regering te onderzoeken wat de effecten zijn van het geheel uit de lumpsum halen van de docent en de resultaten hiervan voor de zomer van 2021 met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kwint. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 556 (31293).

De heer Kwint (SP):

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kwint. Dan ga ik nu naar mevrouw Van den Hul namens de PvdA. Toch? Ja, meneer Van Meenen, ze houden in de gaten waar en met wie u allemaal overlegt. Mevrouw Van den Hul namens de PvdA.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Dank, voorzitter. Er is niks mis met linkse vrienden.

Voorzitter. We hebben inderdaad uitgebreid gesproken over toereikendheid en doelmatigheid. Onze moties hebben we al bij de begroting ingediend, dus dat doe ik niet nog een keer. Ik heb wel nog vragen aan de minister over gelijke kansen. Dat is een onderwerp dat zeer actueel is en waar we het ook al uitgebreid over hebben gehad, ook tijdens dit debat. Ik beveel iedereen van harte aan om de documentaire Klassen van HUMAN te zien. Die is erg mooi en indrukwekkend.

De minister erkende ook tijdens dit debat dat de bestaande problemen hem zorgen baren, dat corona de bestaande nog heeft vergroot en dat het helaas wél uitmaakt wie je ouders zijn voor de kansen die je krijgt op school. En waar ik mee worstel — en dat zeg ik gewoon maar in alle eerlijkheid, en dat hebben we ook vaker besproken — is hoe we nu beoordelen of de inzet van deze minister op dit onderwerp voldoende is, als we niet weten wat de nulmeting is en als we niet weten wat de effectiviteit is van die extra inzet. Daar worstel ik mee, want ik vind het een ongelofelijk belangrijk onderwerp, waar we ons volgens mij niet bij mogen neerleggen. Dus mijn vraag aan de minister is: weten we nou echt waar die achterstanden op dit moment groeien en wat ervoor nodig is om die in te lopen; hebben we dat echt in beeld? En is de minister van mening dat die aangekondigde en reeds genomen maatregelen nou echt volstaan om wat er nu aan het gebeuren is, die groeiende kansenongelijkheid, echt weg te trekken? Dat is mijn vraag aan de minister, en heel graag een antwoord.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van den Hul.

Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Meenen namens D66. Nee? Dan ga ik naar de heer Rudmer Heerema namens de VVD. Ook niet. Nou, oké. Dat ben ik niet van jullie gewend. En dan ook al die korte spreektijden, ik vind het geweldig.

Dan kijk ik even naar de minister, want de moties worden gekopieerd en rondgedeeld, en dan kunt u — denk ik — gelijk antwoorden. We wachten heel even op de moties.

Ik geef nu het woord aan de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media.

Minister Slob:

Dank u wel, voorzitter. Ik dank de Kamer ook voor dit VAO, en ik zal per woordvoerder de vragen langslopen en ook de moties beoordelen.

Allereerst mevrouw Westerveld, die weer vragen heeft gesteld over de financiële reserves. Nu niet van de samenwerkingsverbanden, want daar hebben we nu inderdaad al hele concrete vervolgstappen bij gezet, maar nu meer het reguliere onderwijs: hoe gaan we daarmee om en wanneer? Nadat wij met elkaar besproken hadden wat die signaleringswaarde zou kunnen zijn, is die nu ook officieel als signaleringswaarde bruikbaar, en is ook direct afgesproken met de inspectie dat die per direct ingezet kan worden als het gaat om het toezicht houden op de scholen. U weet dat wij dan eerst kijken naar een x-aantal of x-procent aantal scholen die daarboven zitten, dus dat wordt direct in werking gezet, gewoon ook al in dit kalenderjaar. En daarnaast heb ik u aangegeven dat wij werken aan een wettelijke bepaling, zodat wij nog meer sanctionerend kunnen optreden. Daar gaat natuurlijk meer tijd overheen, maar we zullen u uiteraard op de hoogte houden van de voortgang daarvan. Dus wij gaan daarmee aan de slag. En we hebben recent natuurlijk ook met elkaar gesproken over een aantal voorzieningen die in de scholen soms niet optimaal op orde zijn. Nou, daar zouden die reserves natuurlijk heel goed voor kunnen worden ingezet. Dat is een hint in de richting van de scholen die dat niet op orde hebben en ook reserves hebben.

Met betrekking tot het vso en langer dan achttien jaar op een school kunnen blijven. Dit heb ik inderdaad conform de afspraken met u zowel schriftelijk alsook mondeling in onze bestuurlijke overleggen onder de aandacht gebracht. Ik weet dat dit ook op websites van vertegenwoordigende organen, denk bijvoorbeeld aan het LECSO, uitgedragen is. Ik zal dit in mijn volgende overleg — ze staan voor de komende tijd weer in mijn agenda, zoals alweer een voor morgen — weer opnieuw onder de aandacht brengen, omdat het natuurlijk heel vervelend is dat dit toch nog weer terug blijft komen. En mochten er hele concrete casussen zijn, dan weet u dat ik die ook heel graag ontvang. Dan kunnen we misschien ook nog gerichter interventies plegen, want de ruimte is er gewoon en mag ook gebruikt worden.

De heer Kwint is altijd zeer consistent in zijn bijdrages, en daarin prijs ik hem. Hij gaf aan dat hij graag wil dat er meer geld naar het onderwijs gaat. Nou, hij weet dat in deze kabinetsperiode ook het onderwijs bediend is door het kabinet, want er is zowel structureel als incidenteel veel extra geld naartoe gegaan, ook in vergelijking met de vorige kabinetsperiode. En ik zal het niemand euvel duiden, de SP niet maar ook andere fracties niet, dat men ook weer wensen heeft voor een nieuwe kabinetsperiode. Die zien we soms ook al terug in bepaalde verkiezingsprogramma's die al het daglicht hebben gezien.

De motie op stuk nr. 556 ontraad ik. We hebben die ook uitgewerkt conform we het toen hebben gezegd. Ik weet van de heer Kwint dat hij dit onvoldoende vond, maar we willen nu gewoon verdergaan, ook na het debat dat we gehad hebben, met de voorstellen die we gedaan hebben. Dan achten we de vorige motie als afgedaan. Mocht de Kamer er anders over denken, dan zie ik dat wel.

Voorzitter. Dan mevrouw Van den Hul over gelijke kansen. Dat geeft mij ook even de gelegenheid om mijn grote waardering uit te spreken voor de documentaire die gestart is. Daar zie ik al een potentiële prijswinnaar in, als ik zo vrij mag zijn om dat te beoordelen. U weet dat wij sowieso weten welke scholen onder de officiële normen vallen van scholen waar veel leerlingen zitten die extra ondersteuning nodig hebben, want die vallen ook gewoon onder de criteria van het onderwijsachterstandenbeleid. Dat is een. Er zijn natuurlijk scholen die we heel specifiek altijd in de gaten houden.

Daarnaast hebben we gericht gezorgd dat het onderwijs extra geld heeft gekregen in deze coronatijd om de ontstane achterstanden, die breder zijn dan alleen op deze scholen, aan te pakken. Dat hebben we op twee manieren gedaan. We hebben dat gedaan door geld beschikbaar te stellen voor zomerscholen, winterscholen, extra lestijd en noem maar op. En we hebben het gedaan — dat hebben we vorige week ook besproken in ons algemeen overleg — door voor het p.o., het vo en het mbo nog weer extra geld beschikbaar te stellen zodat men in samenwerkingen kan zorgen dat er extra handen in de school komen en er extra ondersteuning kan zijn. We volgen dit nu door dit heel gericht te monitoren. Dat heeft de inspectie al drie keer gedaan. De laatste is vorige week opgeleverd.

Daarnaast gaan wij maandelijks via monitoring in de gaten houden — dat heb ik u ook aangegeven — hoe het zit, breder dan alleen bij de scholen waarvan we al weten dat ze het predicaat hebben dat ze extra geld krijgen om de achterstanden te bestrijden. Dus we gaan daar echt heel gericht mee aan de slag. Hebben we dan altijd alles in beeld? Dat blijft natuurlijk altijd een ingewikkelde vraag om te beantwoorden. Maar we doen het maximale, ook in deze coronatijd, om dit te volgen en om waar nodig scholen te ondersteunen. We zullen de uitkomsten hiervan uiteraard meenemen in de gezette momenten waarop wij u rapporteren.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over deze motie zullen we volgende week dinsdag stemmen.

Naar boven