3 Vragenuur: Vragen Van Dam

Vragen van het lid Van Dam aan de minister van Justitie en Veiligheid over illegale bommen in woonwijken.

De voorzitter:

Dan ga ik nu naar de tweede vraag, van de heer Van Dam van het CDA aan de minister van Justitie en Veiligheid, die ik van harte welkom heet. De vraag gaat over illegale bommen in woonwijken. Het woord is aan de heer Van Dam namens het CDA. Gaat uw gang.

De heer Van Dam (CDA):

Voorzitter. Bommen in woonwijken; ik maak mij enorme zorgen over hoe zich dat gaat ontwikkelen de komende maand. Het is vandaag 1 december. We hebben nog 31 of 30 dagen te gaan tot oudejaarsavond. We weten dat dit een andere jaarwisseling wordt dan de voorgaande, want er is een algeheel vuurwerkverbod. Maar nu al, als je de krant openslaat of als je thuis in je woonkamer zit en 's avonds de televisie een beetje zachter zet, hoor je ver weg of dichtbij enorme explosies. Mensen maken zich daar zorgen over. Mensen maken zich daar vooral zorgen over omdat er gewoon in woonwijken tientallen of honderden kilo's zwaar illegaal vuurwerk wordt opgeslagen, in een schuurtje of onder de trap. Vandaag stond het in de krant. Het staat al dagen in de krant. Met alle waardering voor de inspanningen van onze politie, de handhavers en alle anderen die daarbij betrokken zijn, maar ik maak mij zorgen of dit wel goed gaat. Daarom heb ik een aantal vragen aan de minister.

Hoe kijkt de minister hiertegen aan? Hebben wij de komende tijd voldoende handhavingscapaciteit om dat vuurwerkverbod, dat we wat mijn fractie betreft hebben aanvaard omdat dat moest in de gegeven coronaomstandigheden, te handhaven? Want als je regels stelt, moet je die ook handhaven. Ik heb burgemeesters aan de lijn gehad die nu al zeggen: wij zitten aan de grenzen van wat we nu aankunnen. We weten allemaal dat het eerder méér wordt dan minder. Wat heeft de minister gisteravond hierover besproken in het Veiligheidsberaad? Hoe is daar de toon en de stemming? Hoe zit het met de capaciteit om hierop in te zetten? Wordt overwogen om daar een noodplan voor in te richten? Graag een reactie van de minister.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de minister.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Ik geef meteen een reactie op de eerste vraag: ik kan niet vaak genoeg zeggen dat we dit jaar geen vuurwerk hebben omdat we met name de zorg willen ontlasten. We willen zorgen dat er geen overbelasting ontstaat. Dat zeg ik in reactie op de eerste vraag van de heer Van Dam, omdat ik vanuit dat punt spreek met de voorzitters van de veiligheidsregio's en met de burgemeesters over hoe we dit aanpakken. De politie heeft haar steun uitgesproken voor het feit dat het vuurwerkverbod er dit jaar ligt. Ik spreek daar met de korpsleiding over. We moeten ons realiseren dat er de afgelopen jaren sowieso al heel veel door de politie is ingezet op het onderscheppen van zwaar illegaal vuurwerk, in samenwerking met de Duitse politie. We werken namelijk samen met Duitsland en België. Enige tijd geleden is meer dan 50.000 kilo vuurwerk in Nederland in beslag genomen. Dit jaar betreft het in ons land al 35.000 kilo, tegen 25.000 kilo vorig jaar. Daaruit kunt u afleiden dat er echt goed wordt ingezet op handhaving en het onderscheppen van illegaal vuurwerk. De politie controleert auto's in de grensgebieden daar ook op. Donderdag spreek ik met mijn Belgische collega Annelies Verlinden over een gezamenlijke aanpak. De Belgen zijn namelijk ook voornemens om de verkoop en het afsteken van vuurwerk te verbieden.

Ten slotte. Gisterenavond hadden we het wekelijkse Veiligheidsberaad. Toen hebben we er met elkaar bij stilgestaan dat er in enkele gebieden in ons land rellen zijn waarbij illegaal vuurwerk wordt ingezet. Laten we heel duidelijk zijn: het afsteken van vuurwerk is nu hoe dan ook illegaal. Ook vorig jaar omstreeks deze tijd had je dat niet mogen doen.

Ik sluit af met wat de burgemeesters en ik gisteren gezamenlijk hebben gezegd: we moeten hier stevig op handhaven wat betreft zowel het opsporen als het lik-op-stukbeleid als mensen zich er niet aan houden. We doen dit in het kader van de coronabestrijding; we willen mensen in de ziekenhuizen, die keihard werken, niet rondom oudjaar extra belasten met 1.400 ernstig gewonden.

Dank u.

De heer Van Dam (CDA):

Voorzitter. Dank voor de antwoorden van de minister. Ik weet dat er allerlei inspanningen verricht worden. Maar ik heb eens rondgebeld naar een aantal burgemeesters. Zij maken zich de meeste zorgen over de beschikbaarheid van personeel. Hun handhavers worden nu al ingezet op het gewoon handhaven van de coronamaatregelen, ook een thema dat vrij actueel is. Politiemensen kunnen eigenlijk alleen ingezet worden als er een incident is. Er zijn twee redenen waarom het van zo groot belang is om aanwezig te zijn in die wijk. In de eerste plaats is dat van belang om problemen klein te houden. En in de tweede plaats is dat van belang om juist te horen waar het spul ligt. Want mensen zijn bang om dat te melden. Zij melden dat niet zomaar. Er zijn maar weinig mensen die de politie bellen en zeggen: goh, er ligt bij de buurman zoveel kilo vuurwerk in het schuurtje. Om dat te horen, moet je aanwezig zijn in de wijken. Daar gaat mijn grootste zorg naar uit. Bij al die andere dingen, van grenscontroles tot pakketcontroles, zijn de afgelopen jaren forse stappen gezet. Waardering daarvoor. Maar ik maak mij zorgen over de aanwezigheid van de politie op straat, tussen de mensen in. Daarom vraag ik het volgende aan de minister. Hij heeft de Kamer laten weten dat hij met een plan komt om de blauwe capaciteit van de politie op te plussen. Wanneer mogen we daar resultaten van verwachten? En zou het bijvoorbeeld niet tijd worden om ook andere hulpdiensten of andere diensten de politie te laten versterken? Wij kennen een regeling om de marechaussee bijstand te laten verlenen. Ik maak mij echt zorgen over een tekortschietende capaciteit van de politie in de wijken. Ik hoor daar graag een reactie op.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Terecht dat dit punt wordt opgepakt, en daar richten we ons nou juist op. Ik geef u even het voorbeeld van Roosendaal, waarover u in de afgelopen week in de kranten heeft kunnen lezen. In Roosendaal wordt nou juist een groot aantal maatregelen extra getroffen. U hebt kunnen zien dat daar echt met harde hand wordt opgetreden en dat er sprake is van een lik-op-stukbeleid. Er is ook een noodverordening. Maar er is ook een individuele aanpak, want daar gaat het óók om. Het gaat er ook om, mensen erop aan te spreken en ze te zeggen waarom ze dit niet moeten doen. Dat is het punt dat ik hier dan steeds maak, waarbij ik dan natuurlijk heel veel beamende blikken krijg. Maar dat moet de mensen ook duidelijk worden. Én men zet de politie nu extra in de wijk. Er wordt ook veel informatie gedeeld met de verschillende diensten en ook met verschillende gemeenten, uiteraard waar dat mogelijk is.

Voorzitter. Dat is ook wat ik gisteren bij het Veiligheidsberaad heb afgesproken, ook op instigatie van een paar van de burgemeesters. Zij zeiden: wissel ook je best practices in dat opzicht uit. We zetten er heel duidelijk op in dat die handhaving stevig is deze jaarwisseling. Maar ik sluit weer af met de opmerking: we doen het één jaar zo met zo'n vuurwerkverbod, want we willen de zorg ontlasten. Je wilt dat je familielid of je buurman met ernstige coronaklachten of juist met een andere aandoening, wél terechtkan in het ziekenhuis. Daarom één jaar geen vuurwerk, om de zorg te ontlasten in die dagen rondom de jaarwisseling. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Meneer Van Dam, tot slot.

De heer Van Dam (CDA):

In mijn jonge jaren werkte ik hier aan het politiebureau Jan Hendrikstraat. Toen werd tussen kerst en oud en nieuw iedereen die een uniform aan kon, ook in een uniform op straat gezet. Dat is volgens mij wat er op dit moment moet gebeuren, niet alleen tussen kerst en oud en nieuw, maar eigenlijk nu al. Dat pleidooi richt ik in redelijkheid aan de minister.

De voorzitter:

Dank u wel. De minister kan daarop reageren, maar het hoeft niet. Nee, ik zie dat hij daar geen behoefte aan heeft.

Eerst krijgt heer Van den Berge namens GroenLinks het woord, en dan mevrouw Van Es namens de Partij voor de Dieren.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Goed dat de minister net nog eens even aangaf waarom we dit doen, namelijk om de zorgprofessionals niet nóg zwaarder te belasten dan ze al zijn. Complimenten daarvoor, en ook voor de inzet van de minister. Maar GroenLinks maakt zich wel zorgen over de handhaving. We hebben echt het gevoel dat we dat handhavingsweb nog onvoldoende gedicht hebben. Daarbij gaat het inderdaad om capaciteitstekorten bij de politie, om mensen die over de grens vuurwerk gaan kopen, over illegale handel in Nederland. De minister is nog volop in gesprek met burgemeesters en met het Veiligheidsberaad, maar ik zou hem eigenlijk willen vragen om de Kamer zo snel dat kan, maar in ieder geval uiterlijk een week voor het kerstreces, te informeren over hoe we die gaten in dat handhavingsweb zo dicht mogelijk krijgen, zodat we de jaarwisseling inderdaad ordentelijk en veilig kunnen laten verlopen.

Minister Grapperhaus:

Nou ja, ik denk niet dat de politie en de andere handhavingsdiensten van tevoren volledig open gaan leggen waar ze nu precies op gaan inzetten, want dan kun je ze van verre zien aankomen. Maar ik denk dat de heer Van den Berge daar niet zozeer op doelt. We hebben ook nog een AO Politie voor de kerst. Het zou misschien goed zijn dat ik voor dat AO nog een kort briefje schrijf, zodat we naar aanleiding daarvan op dat moment nog even van gedachten kunnen wisselen hierover. Dan kan ik ook de laatste inzichten uit het Veiligheidsberaad meegeven.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

We hebben begrepen dat na overleg met het Veiligheidsberaad het vervoer van vuurwerk nu ook strafbaar wordt, maar het bezit van vuurwerk wordt niet strafbaar, ondanks de oproep van meerdere burgemeesters, onder andere in Brabant, om dat wel te doen. We hebben begrepen dat dat juridisch lastig haalbaar of ingewikkeld zou zijn. Ik ben wel benieuwd of de minister kan aangeven wat er juridisch ingewikkeld aan is om ook het bezit van vuurwerk strafbaar te stellen dit jaar.

Minister Grapperhaus:

Maar dat is een vraag die uiteindelijk bij de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat thuishoort, want zij gaat over het Vuurwerkbesluit. Het punt van het strafbaar stellen van het enkele bezit van vuurwerk is dat men ook in de privésfeer, achter de voordeur zou belanden. Er is heel nadrukkelijk gekozen voor het strafbaar stellen van het vervoer, omdat dat betekent dat als u op straat loopt met stuks vuurwerk, u aan het vervoeren bent. Dan bent u reeds strafbaar. Als u met de auto met spullen in de kofferbak rondrijdt, bent u reeds strafbaar, ook als dat vuurwerk is dat nog "over" was van vorig jaar. Laat ik dat voor iedereen duidelijk zeggen. Laten mensen zich overigens goed realiseren dat een aantal categorieën dit jaar sowieso al extra verboden was ten opzichte van vorig jaar. We waren dus ook al meer aan het inperken.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Nog één aanvullende vraag. Dat vervoersverbod gaat natuurlijk niet voorkomen dat er mogelijk vuurwerk onder kinderbedjes bij mensen thuis ligt. Daar lossen we dat niet mee op. We doen niets aan het probleem dat er nu vuurwerk bij mensen opgeslagen ligt. Daar zouden we alleen iets aan kunnen doen als we wel degelijk ook het bezit van vuurwerk verbieden. Het vervoersverbod lost dat niet op. Wat gaan we specifiek doen aan het probleem dat al dat vuurwerk bij mensen thuis opgeslagen ligt?

Minister Grapperhaus:

Dat is eigenlijk heel eenvoudig. Ik vind het overigens levensgevaarlijk als je vuurwerk onder een kinderbedje legt, tenzij je er zelf in gaat slapen, maar dan is het in een ander opzicht nog steeds levensgevaarlijk. Laat ik het zo stellen. Als die meneer of mevrouw die zo idioot is om dat te doen — dat zeg ik maar keihard — vervolgens onder het kinderbedje gaat, het vuurwerk tevoorschijn haalt en de straat op gaat, dan is die al strafbaar, want dan is die bezig het te vervoeren. Als er overigens meer dan 25 kilo wordt opgeslagen in het privédomein, dan is dat wel strafbaar, maar als iemand een kleine hoeveelheid in het huis heeft, dan geldt in Nederland hoe dan ook, in ieder geval het principe dat we nu eenmaal een grondrecht hebben dat we niet achter de voordeur komen.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven