10 Toerisme

Aan de orde is het VAO Toerisme (AO d.d. 09/09).

De voorzitter:

Als eerste geef ik het woord aan de heer Von Martels van het CDA.

De heer Von Martels (CDA):

Dank u wel, voorzitter. We gaan het hebben over toerisme. Ik ben zelf ook alweer druk doende om me te beraden op het volgende toeristenseizoen. Waar ik naartoe ga, waar ik mijn tenten ga opslaan is nog onduidelijk, maar dat zal volgend jaar wel blijken. Ik heb twee vragen en een motie.

Tijdens het AO kwam ter sprake dat de staatssecretaris in gesprek zou gaan met het NBTC en met de brancheorganisaties, om te kijken hoe de campagne "Hier moet je zijn", over de spreiding van toerisme in het postcoronatijdperk, vorm zal gaan krijgen. Mijn vraag is dus: is dat gesprek er geweest en wat zijn de bevindingen?

De commissie heeft een petitie gekregen van de kleine ondernemers in de reisbranche. Zij hebben gepleit voor het aangaan van een gesprek met de staatssecretaris. Mijn vraag is eigenlijk dezelfde: is er een gesprek geweest en wat zijn de bevindingen? Hoe kunnen we die groep, die branche, die kleine ondernemers, eventueel ondersteunen? Want zij vallen vaak tussen wal en schip.

De motie die ik wil indienen, luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de coronacrisis de Nederlandse gastvrijheidseconomie hard raakt;

overwegende dat de toeristische sector, gekenmerkt door het mkb en familiebedrijven, zal moeten blijven innoveren om concurrerend en duurzaam te zijn;

overwegende dat door vraaguitval en omzetverliezen als gevolg van de coronacrisis winsten beperkt zullen zijn, waardoor er geen of weinig investeringsruimte voor innovatie is;

verzoekt de regering om samen met publieke en private partners uit de Taskforce gastvrijheidseconomie te onderzoeken hoe mkb-ondernemers in de toeristische sector beter gebruik kunnen maken van bestaande regelingen en instrumenten die innovatie, digitalisering en duurzaamheid bevorderen, en de Kamer hierover in januari 2021 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Von Martels, Schonis en Aartsen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 155 (35420).

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Schonis van D66. Gaat uw gang.

De heer Schonis (D66):

Voorzitter. Naar het zich laat aanzien, heeft corona het toekomstbeeld van de Nederlandse toeristische sector niet alleen ingrijpend, maar vooral ook blijvend veranderd. Veel ondernemers in de reisbranche worstelen met de vraag hoe het verder moet. Collega Von Martels refereerde daar net ook al aan. Hetzelfde geldt voor gemeentes en provincies in ons eigen land, zeker op plaatsen waar het toerisme een belangrijk bestanddeel van de regionale economie vormt. Het is daarom hoog tijd dat we de krachten bundelen en dat het kabinet de regie gaat pakken en met een actieplan komt. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vanwege de uitbraak van COVID-19 de toeristische sector in Nederland zwaar is getroffen;

constaterende dat door de gevolgen van deze uitbraak het toekomstbeeld van de Nederlandse toeristische sector niet alleen ingrijpend, maar naar verwachting ook blijvend is veranderd;

overwegende dat de toeristische sector voor de uitbraak van COVID-19 bijna 5% van het bruto binnenlands product (bbp) van de Nederlandse economie vertegenwoordigde;

verzoekt de regering om in overleg met de toeristische sector, provincies en gemeenten te komen tot een actieplan voor de toeristische sector waarbij de prioriteiten voor het komende toeristenseizoen worden geadresseerd, en de Kamer hierover uiterlijk in januari 2021 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schonis, Aartsen, Von Martels en Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 156 (35420).

De heer Schonis (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

U ook. Dan is het woord aan de heer Aartsen van de VVD. Gaat uw gang.

De heer Aartsen (VVD):

Voorzitter. De reisbranche verkeert op dit moment in zwaar weer. Heel veel ondernemers hebben eigenlijk al vanaf vorig jaar februari helemaal niets meer omhanden. Ze zagen de meivakanties wegvallen, ze zagen de zomervakanties wegvallen en ze zagen de herfstvakanties wegvallen. En het ziet ernaar uit dat ook de wintervakanties zullen wegvallen.

Naast al die annuleringen hebben zij heel veel vouchers moeten uitgeven. Gelukkig hebben mensen daarom gevraagd. We zijn bijna een jaar verder en nu dreigen toch heel veel van die vouchers uitbetaald te moeten worden, en dat terwijl die ondernemers onvoldoende cash in de zak hebben. Daardoor zien wij gewoon een groot financieringsprobleem voor die ondernemers op ons afkomen. Daardoor zien we dat de faillissementen naderen. Ik denk dat wij die mensen moeten helpen bij het voorfinancieren inzake deze problematiek, en wel met een voucherbank. Door middel van de volgende motie roep ik het kabinet dan ook op daarmee te komen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet in de brief van 28 augustus jongstleden over het derde steun- en herstelpakket aangeeft een kredietfaciliteit in de vorm van een voucherbank te overwegen;

constaterende dat het huidige SGR-garantiesysteem een oplossing biedt aan consumenten pas nadat een reisorganisatie failliet is verklaard;

overwegende dat in de nabije toekomst steeds meer afgegeven vouchers zullen moeten worden terugbetaald, wat kan leiden tot betalingsproblemen en een faillissementsgolf in de reisbranche;

spreekt uit dat het belangrijk is dat er snel een voucherbank voor de reisbranche komt om te voorkomen dat bedrijven failliet gaan wanneer de vouchers moeten worden uitbetaald;

verzoekt de regering om voor 1 december samen met de reisbranche te komen tot een voorstel voor een kredietfaciliteit in de vorm van een voucherbank gekoppeld aan de bestaande vouchers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Aartsen, Schonis, Van der Lee, Von Martels en Graus.

Zij krijgt nr. 157 (35420).

Dank u wel. Dan is ten slotte het woord aan de heer Moorlag van de Partij van de Arbeid.

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter. De coronapandemie heeft een verwoestend effect op een deel van onze economie: de horeca, de reissector, de culturele voorzieningen en delen van de detailhandel. Dat is dramatisch. Naast de acute noodsteun moeten we ook een doorkijk maken naar de wat langere termijn, naar wat er structureel nodig is om de verblijfskwaliteit van centra op orde te houden. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de covidpandemie het gevolg herbergt dat de vitaliteit en de aantrekkelijkheid van de centra van steden en kernen met een regionale centrumfunctie structureel en langdurig worden aangetast;

overwegende dat dit zeer schadelijk is voor de leefbaarheid, de horeca, de detailhandel en de culturelevoorzieningenstructuur;

verzoekt de regering om, naast het verstrekken van adequate noodsteun, onderzoek te verrichten naar de langeretermijneffecten, te verkennen welke middelen en maatregelen nodig zijn om de structurele economische schade en de aantasting van de verblijfskwaliteit en aantrekkelijkheid te herstellen en hierbij de koepelorganisaties van horeca, detailhandel en de culturele voorzieningen te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 158 (35420).

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter. In aansluiting op het punt dat de heer Aartsen adresseert, zijn er geweldige problemen. Er dreigen faillissementen in de sector, maar er zijn ook vouchers waarvan het maar de vraag is of die wel in voldoende mate gecompenseerd kunnen worden. De covidpandemie heeft blootgelegd dat de financiële structuur in de reissector gewoon hartstikke kwetsbaar is. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de covidpandemie enorme financiële risico's en kwetsbaarheden blootlegt in de financieel-economische structuur van de reissector;

overwegende dat dit in belangrijke mate wordt veroorzaakt door het systeem waarin consumenten en andere partijen in de reisketen reissommen ver vooruit betalen;

verzoekt de regering onafhankelijk en deskundig te laten onderzoeken op welke wijze de financieringsstructuur van de reissector minder kwetsbaar kan worden gemaakt en daarbij relevante partijen, zoals consumentenorganisaties en (mkb-)reisondernemers, te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Moorlag en Aartsen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 159 (35420).

Dank u wel.

De heer Moorlag (PvdA):

Staat u mij nog één zin toe, voorzitter?

De voorzitter:

Vooruit, omdat het 30 oktober is. Of nee, 29 oktober!

De heer Moorlag (PvdA):

Die vouchers baren mij wel enorm veel zorgen. Zijn de garantstellingen toereikend om alle vouchers te vergoeden, is mijn vraag. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of ze over dat vraagstuk, oftewel de impact op consumenten en bedrijven, op korte termijn een brief aan de Kamer wil richten. Ik maak mij daar vreselijk veel zorgen over.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk even naar de staatssecretaris. De moties zijn nog niet rondgedeeld.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Mag ik u vragen om uw plaatsen weer in te nemen? Dan geef ik graag het woord aan de staatssecretaris voor haar reactie op de moties en nog openstaande vragen.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u wel, voorzitter. Even zien. De eerste motie is de motie-Von Martels c.s. op stuk nr. 155. Daarin wordt de regering verzocht om samen met publieke en private partners uit de taskforce gastvrijheidseconomie te onderzoeken hoe mkb-ondernemers in de toeristische sector beter gebruik kunnen maken van bestaande regelingen. Over het verzoek dat in deze motie is neergelegd, kan ik het oordeel aan de Kamer laten, mits u mij niet vastpint op de termijn. Ik moet toch een beetje zuinig zijn op alle ambtenaren, die zich ook in deze tijd een slag in de rondte werken om voor alles en iedereen zaken uit te zoeken, in stelling te brengen en te regelen. Als u mij dit toestaat, kunnen zij ook af en toe nog eens naar huis; nou ja, daar zijn ze trouwens al, want we werken allemaal thuis.

De voorzitter:

Ik zie de indiener knikken.

Staatssecretaris Keijzer:

Hij knikt, dus zo gaan we het doen.

De voorzitter:

Hij heeft begrip voor uw ambtenaren. Dat hebben we allemaal.

Staatssecretaris Keijzer:

Mooi zo.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 155 krijgt dus oordeel Kamer.

Staatssecretaris Keijzer:

Dan de tweede motie, op stuk nr. 156. Die is van de heer Schonis c.s. Aartsen, Von Martels en Bruins staan er ook onder. Daarin wordt de regering gevraagd om samen met de sector, provincies en gemeenten te komen tot een actieplan voor de toeristische sector waarbij de prioriteiten voor het komende toeristenseizoen worden geadresseerd. Het oordeel over deze motie laat ik ook aan de Kamer. We hopen natuurlijk allemaal op een andere zomer dan vorig jaar. Ik kan me goed voorstellen dat we gezamenlijk een aantal scenario's uitwerken. De heer Von Martels vroeg aan mij: is daarover het gesprek gevoerd met de sector? Ja, dat is zeker gebeurd. In die zin sluit de motie aan bij dat gesprek en kan ik het oordeel over de motie aan de Kamer laten.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 156 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Keijzer:

Dan de motie-Aartsen c.s. op stuk nr. 157, om te komen tot een voucherbank. Ik heb hier wel even wat tijd voor nodig, want hier zitten wel een aantal dilemma's aan. We gaan het doen — dat heb ik vanmorgen ook al gezegd — maar er zitten wel een aantal dilemma's aan. Voor individuele reisondernemers is het steunpakket van toepassing. TVL, NOW, ik hoef het u allemaal niet te vertellen. De vouchers hebben het afgelopen halfjaar de druk op de reissector verlicht. Rust en vertrouwen in het systeem zijn belangrijk. Daarom hebben we een lening van 150 miljoen aan de SGR verstrekt. Samen met de eigen middelen heeft de SGR daarmee voldoende liquiditeit om consumenten schadeloos te blijven stellen. Voor kleinere garantiefondsen is 10 miljoen gereserveerd.

Om meteen de vraag van de heer Moorlag te beantwoorden: ja, ik maak mij ook grote zorgen over deze situatie, maar zoals het er nu naar uitziet, is er voldoende liquiditeit. De heer Moorlag vroeg om garanties, maar die zijn natuurlijk niet te geven. Maar er wordt wel alles aan gedaan om grote problemen sectorbreed te voorkomen. Nu ook de komende tijd het perspectief beperkt is, maakt de reissector zich terecht zorgen over de toekomst. Daar hebben we met z'n allen alles over kunnen lezen. Voor een aantal bedrijven betekent dit dat zij nog eens kritisch naar hun bedrijfsmodel kijken. Daarnaast zijn er de reeds verstrekte vouchers. Deze vouchers zijn in feite een schuld die de sector bij consumenten heeft. Een aantal reisorganisaties hebben het geld van deze vouchers apart gehouden. Mocht het geld teruggevraagd worden, dan is dat geen probleem. Maar voor een aantal organisaties is dat niet het geval. Wij onderzoeken met de reisbranche de haalbaarheid en wenselijkheid van een kredietfaciliteit gekoppeld aan bestaande vouchers, maar kijken ook naar andere oplossingen, zoals aanvullende leningen voor de SGR. Het idee is dan dat ondernemers een meerjarige lening van de overheid krijgen, waarmee ze voor een deel de vouchers aan de consument kunnen terugbetalen, naast hetgeen de reisbranche zelf al doet of moet gaan doen.

Ik zeg u gelijk dat dit een complexe oplossing is met veel haken en ogen, die we samen met de sector verder vormgeven. De dilemma's zijn de volgende. De sector is divers: kleine bedrijven, grote bedrijven en alles ertussenin. De diversiteit zie je ook terug in de verdienmodellen. Er zijn bedrijven die vrijwel alle inkoop van vluchten en hotelkamers vooruitbetalen en er zijn bedrijven die de betaling van de consument grotendeels op de rekening houden tot de reis is uitgevoerd. Dat maakt natuurlijk nogal wat uit als het om liquiditeit gaat. Er zijn meerdere garantiefondsen, die verschillend van aard zijn. Er zijn ook al reisorganisaties die aangeven geen gebruik van een eventuele voucherbank te willen maken. Als het gaat om het verstrekken van krediet aan bedrijven, is ook een check op kredietwaardigheid belangrijk. Hebben we te maken met een levensvatbaar bedrijf? Het gaat tenslotte om belastinggeld. En voorzitter, een oplossing moet ook nog voorgelegd worden in Brussel in verband met de staatssteuntoets. Als laatste, maar zeker niet onbelangrijk, samen met de sector moet er ook nog een uitvoeringsorganisatie worden ingericht. Er zijn twee werkgroepen ingesteld die hierover gaan adviseren.

Dus we gaan het doen, maar hoe het precies eruitziet en wat dit dan betekent voor de verschillende soorten bedrijven in deze sector, moet de komende tijd duidelijk worden. Maar met deze opmerking kan ik het oordeel over deze motie aan de Kamer laten.

De voorzitter:

De motie krijgt oordeel Kamer, voor zover het het verzoek aan de regering betreft, want het is ook een "spreekt uit"-motie. Meneer Moorlag, u stond al klaar? Nee, eerst de indiener? Meneer Aartsen, gaat uw gang.

De heer Aartsen (VVD):

Dank aan de heer Moorlag en ook dank aan de staatssecretaris voor het "oordeel Kamer" geven aan deze motie. Ik sloeg wel even aan op die kredietwaardigheidscheck, want ik mag hopen dat we hier niet weer een hele papieren tijger van maken. Zijn reisbedrijven op dit moment toekomstbestendig? Volgens mij is het antwoord daarop net zoals het is voor de horeca en de evenementensector. Ze zijn nog nooit levensvatbaarder geweest dan nu. Iedereen zit te springen om op reis te gaan, om lekker op vakantie naar de zon te gaan. Iedereen zit te springen om naar de kroeg te gaan. Dus ja, ze zijn heel toekomstbestendig en levensvatbaar. Alleen zeggen wij als overheid namens de samenleving: het is nu even niet wenselijk dat u uw activiteiten uitvoert. Dus ik hoop wel dat daar een beetje rekening mee wordt gehouden als het gaat om de kredietwaardigheidstoets en dat de overheid nu niet als een boekhouder gaat kijken van "de komende twee maanden gaat u geen geld verdienen aan reizen, dus u krijgt de lening niet". Dat lijkt me nogal wiedes.

Staatssecretaris Keijzer:

Laten we niet in dit soort uitersten verzanden met elkaar. Het gaat uiteindelijk wel om belastinggeld. Dat moet je op een zorgvuldige manier besteden, maar iedereen ziet wat er aan de hand is in deze branche. Dus daar ergens zullen wij met elkaar het midden moeten zien te vinden.

De heer Aartsen (VVD):

Eens. Ik spreek mijn zorgen uit over waar ik bang voor ben. Het is fijn om te horen van de staatssecretaris dat zij dat ook wil voorkomen. Volgens mij moeten wij ter aanvulling dan vooral kijken of deze bedrijven levensvatbaar en gezond waren voordat corona wereldwijd — dat is belangrijk in deze sector — toesloeg. Het is belangrijk om dat mee te nemen in die kredietwaardigheidscheck.

De voorzitter:

Dank u wel. Meneer Moorlag.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik ben ook voorstander van die voucherbank, maar ik merk daarbij wel op dat er ook wel een aantal bedrijven is waarvoor de oude beurswijsheid geldt dat als het water zakt, ineens duidelijk wordt wie er zonder zwembroek zwemt.

Staatssecretaris Keijzer:

Hahaha, de heer Moorlag …

De voorzitter:

En uw vraag is.

De heer Moorlag (PvdA):

Mijn punt is dat er bedrijven zijn, ook luchtvaartmaatschappijen, die de vooruitbetaalde reissommen of tickets als werkkapitaal gebruiken. Daar moet naar mijn smaak ook echt iets aan gebeuren. Mijn vraag is een andere. Ik hoorde de staatssecretaris, als ik goed heb geluisterd, zeggen dat een deel van de vouchers vergoed zou kunnen worden. Klopt dat? Daarom ook mijn vraag naar een brief. Wat is nu de precieze omvang van de uitgegeven vouchers en wat zijn de zekerheden dat die vouchers ook echt uitbetaald kunnen worden als consumenten daar een beroep op doen?

Staatssecretaris Keijzer:

Dit is een invulling van het verzoek dat de heer Moorlag aan het eind van zijn eerste termijn doet. Het lijkt mij verstandig om daar in een brief op in te gaan, zoals hij ook verzocht.

De voorzitter:

Dan vraag ik even voor de heer Moorlag, als hij het daarmee eens is, wanneer die brief er zou kunnen zijn.

Staatssecretaris Keijzer:

Dat lijkt mij met een week of vijf zo'n beetje wel te kunnen. Dit vraagt namelijk nogal iets. Zoals ik net heb aangegeven: de sector is divers en er zijn verschillende garantiefondsen. Het is dus niet iets wat je even op een achternamiddag doet. Zoals ik net al tegen de heer Von Martels zei: ik moet ook een beetje zuinig zijn op mijn mensen.

De voorzitter:

De heer Moorlag nog, afrondend.

De heer Moorlag (PvdA):

Mijn vraag is heel simpel: wat is het uitstaande tegoed van de vouchers en wat is de dekking? Die gegevens moeten denk ik vrij simpel op korte termijn te produceren zijn.

De voorzitter:

Dat kan wellicht mee in de brief.

De heer Moorlag (PvdA):

Ja, maar vijf weken vind ik wel erg lang voor zo'n simpele vraag. Maar even los daarvan: heb ik in ieder geval goed gehoord dat de staatssecretaris zei dat een deel van de vouchers gedekt is?

Staatssecretaris Keijzer:

Volgens mij moeten we dit hier nu niet doen. Welk deel bedoelt de heer Moorlag? Ik vind dit echt ...

De voorzitter:

Nee, dat gaan we inderdaad niet doen. De heer Moorlag heeft gehoord wat hij gehoord heeft. Ik stel voor dat hij u nog even duidelijk probeert te maken wat hij bedoelt en dat dan het antwoord eventueel in de brief wordt vervat.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik ga echt mijn uiterste best doen en goed terugluisteren wat de heer Moorlag gevraagd heeft. En daar zal ik op ingaan. Er zit bijvoorbeeld al verschil tussen pakketreizen en niet-pakketreizen om maar een dwarsstraat te noemen.

De heer Schonis (D66):

Ik kom even terug op de deadline. De staatssecretaris zegt: ik heb nog wel vijf weken nodig. Ze geeft wel de motie "oordeel Kamer". Daar staat duidelijk 1 december in, dus ik wil toch even vragen: kunnen we 1 december gewoon als deadline houden? Dat is ongeveer vijf weken. Ik respecteer de ambtenaren en ik respecteer de moeilijkheid, maar dit is geen nieuwe materie. Dit speelt natuurlijk als sinds maart, april in feite. Dat is één. Het tweede is: ja, het is wel belastinggeld — dat zijn we met elkaar eens — maar het gaat om een kredietfaciliteit. Het is niet zo dat we nu gelijk geld gaan uitgeven. Het gaat er puur om dat deze bedrijven op deze manier overeind kunnen blijven, zodat we volgend jaar ook nog organisaties hebben en we, zoals meneer Aartsen net terecht zei, volgend jaar ook nog lekker op vakantie kunnen en zij onze vakanties kunnen organiseren. Dus kunnen we 1 december afspreken en kunt u dan zo snel mogelijk duidelijkheid geven? Zeker met dat laatste in het achterhoofd, namelijk: het gaat niet om uitgeven van geld, maar om een garantie.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik deel uw zorg en ik zie natuurlijk hetzelfde als wat de Kamerleden zien. Tegelijkertijd speelt deze discussie al sinds half maart. Daar heeft de heer Schonis gelijk in. Het is ook zo dat we sinds kort in een tweede golf zitten. Hoe het er volgend jaar uitziet, weet niemand. Wat wij moeten gaan doen, is precies datgene wat ik net allemaal gezegd heb. Dat ga ik niet herhalen. Wij moeten het in beeld brengen en daar zijn we mee bezig, hoor. Het is niet zo dat we daar morgen even mee beginnen; daar wordt natuurlijk al aan gewerkt. Al die verschillende kanten die ik net genoemd heb ... Er moet ook een uitvoeringsorganisatie worden opgetuigd. Daar heb je gewoon even tijd voor nodig. Waar de sector behoefte aan heeft, is duidelijkheid over de vraag of we het gaan doen. Ja, we gaan het doen, maar de vraag is wel: hoe dan? Want ook daar ... Maar goed, voorzitter, ik ga niet herhalen wat ik net allemaal heb gezegd, want dat is zonde van de tijd.

De heer Schonis (D66):

U zegt: ik wil snel duidelijkheid geven. Dan trek ik toch de conclusie dat we in ieder geval als richtlijn hanteren dat er voor 1 december duidelijkheid is.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik ga alles op alles zetten om dat voor elkaar te krijgen. Ik heb wel uitgebreid gezegd wat ik daarover gezegd heb en dat heb ik met reden zo uitgebreid gedaan.

De voorzitter:

Nogmaals, ik heb genoteerd: de motie op stuk nr. 157 krijgt oordeel Kamer.

Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 158.

Staatssecretaris Keijzer:

Dat is de motie-Moorlag over de vitaliteit van binnensteden en de centra van dorpen. Ik vertaal het maar even zo. Het oordeel over deze motie kan ik aan de Kamer laten. Het is wel goed dat wij ons met zijn allen realiseren dat dit vooral gaat over de openbare ruimte op gemeentelijk niveau.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 158: "oordeel Kamer".

Staatssecretaris Keijzer:

Dan de motie-Moorlag/Aartsen op stuk nr. 159 over een onderzoek naar de financieringsstructuur van de reissector. Er staat bij "onafhankelijk en deskundig". Dat is natuurlijk altijd wel zo'n beetje de bedoeling. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat dit natuurlijk vooral iets is van de sector zelf. Maar ik ben bereid om de sector met een dergelijk onderzoek te ondersteunen.

Dan heb ik volgens mij de vragen die gesteld zijn beantwoord, tussen de oordelen over de moties in.

De voorzitter:

Meneer Moorlag heeft nog een vraag over zijn eigen motie.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik vind niet dat het de verantwoordelijkheid van de sector zelf is. Er is hier een publiek belang in het geding. Consumenten financieren voor en er zijn bedrijven die dat als werkkapitaal gebruiken. De kwetsbaarheid wordt zichtbaar. Het consumentenbelang is een publiek belang en ik hoop dat de staatssecretaris dat kan onderschrijven en dit actief wil gaan doen. Maar ze heeft oordeel Kamer gegeven en daar ben ik de staatssecretaris zeer erkentelijk voor.

Staatssecretaris Keijzer:

Er is absoluut een publiek belang. Consumentenbescherming is een publiek belang en er is ook een uitgebreide wettelijke bepaling over. Je moet wel proberen niet alles wat in de samenleving plaatsvindt of door ondernemers wordt gedaan, richting de overheid te trekken, maar dat is misschien ook een beetje een politieke smaak.

De voorzitter:

Dat kom je hier weleens tegen in dit huis. Dat is bijna niet te vermijden.

Ik kijk even naar meneer Von Martels. Ik begrijp dat er nog vragen beantwoord moeten worden.

De heer Von Martels (CDA):

Nog even over een vraag die ik heb gesteld, maar waarop volgens mij nog geen antwoord is gekomen. Misschien heb ik het gemist, maar die gaat over de kleine reisondernemers die hier een petitie hebben aangeboden. Ik zei al: die vallen tussen wal en schip bij heel veel regelingen. Zij willen dolgraag een gesprek met de staatssecretaris. Heeft dat gesprek plaatsgevonden en zo niet, kan dat binnenkort plaatsvinden?

Staatssecretaris Keijzer:

Even denken, ik moet hierop terugkomen, want er zitten allerlei gesprekken van de afgelopen tijd in mijn hoofd en ik weet dit niet zeker. Ik ga hier even induiken. Trouwens, de belangen van de kleine reisorganisaties staan wel op het netvlies. Er zijn helaas wel veel kleine reisorganisaties die een bedrijf aan huis hebben. Dat maakt het lastig in de TVL, maar ze kunnen wel op andere manieren een beroep op ondersteuning doen. We zijn ook aan het kijken of we voor de kleine reisorganisaties een plek in de voucherbank kunnen vinden, want die maken wel onderdeel uit van dit onderzoek.

De heer Von Martels (CDA):

Ik hoop dat ik het onderwerp in ieder geval weer geadresseerd heb.

Staatssecretaris Keijzer:

Absoluut.

De heer Von Martels (CDA):

Ik ben benieuwd naar een brief of in ieder geval een terugkoppeling naar de Kamer over hoe dat gesprek is geweest en wat de bevindingen daarvan zijn.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik kan in mijn eentje natuurlijk niet al het werk doen van al die fantastische medewerkers bij mij op het ministerie. Daarom ben ik even op zoek wanneer en met wie die gesprekken hebben plaatsgevonden. Ze zijn er geweest. Ik stel uw Kamer voor dat wanneer wij uitsluitsel geven over de voucherbank, wij daarin ook meenemen waarover die gesprekken zijn gegaan en wat daarin de oplossingen zijn, zodat de Kamer daarover geïnformeerd wordt. Ik herken het pleidooi van de heer Von Martels. Ook in dit deel van onze economie is het af en toe om verdrietig van te worden.

De voorzitter:

U bent aan het eind van uw beantwoording gekomen. Ik dank u zeer. Hiermee komt een eind aan dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zal aanstaande dinsdag gestemd worden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven