Handeling
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | nr. 63, item 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | nr. 63, item 4 |
Aan de orde is het VAO Landbouw, klimaat en voedsel (AO d.d. 6/2).
De voorzitter:
Aan de orde is het VAO Landbouw, klimaat en voedsel met als eerste spreker de heer Wassenberg van de Partij voor de Dieren.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Deze week is de Nationale Week Zonder Vlees. Dat is een sympathiek initiatief om de transitie naar een meer plantaardig dieet een duwtje in de rug te geven. Dat is hard nodig, want alle kabinetsvoornemens ten spijt is de vleesconsumptie in Nederland onverminderd groot, te groot. Het ministerie van Landbouw doet dit jaar mee met de Week Zonder Vlees. De Tweede Kamer kan hierin niet achterblijven, vindt de Partij voor de Dieren.
Vandaar de volgende motie.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dan nog twee moties die iets langer zijn.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een meer plantaardig voedingspatroon een grote bijdrage levert aan het behalen van de klimaatdoelen;
constaterende dat inmiddels bij het ministerie van OCW en in Rotterdam en Amsterdam de vleesloze maaltijd het uitgangspunt is, waarbij mensen de mogelijkheid wordt geboden om voor vlees of vis te kiezen;
overwegende dat daarmee de volledige vrijheid bij de maaltijdkeuze behouden blijft;
verzoekt de regering om bij bijeenkomsten van de rijksoverheid standaard te kiezen voor de vleesloze variant, waarvan afgeweken kan worden als mensen liever vlees of vis willen eten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Wassenberg (PvdD):
En dan mijn laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur stelt dat we gezien de klimaatimpact toe zouden moeten naar een verdeling van maximaal 40% dierlijke en minimaal 60% plantaardige eiwitten in 2030;
constaterende dat ook de transitieagenda circulaire economie — biomassa en voedsel — een verhouding van 40% dierlijke en 60% plantaardige eiwitten adviseert;
verzoekt de regering om bij alle voedingsadviezen en -campagnes de klimaateffecten van voedsel mee te laten wegen, en uit te gaan van een verdeling van maximaal 40% dierlijke eiwitten en minimaal 60% plantaardige,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. De heer Sneller, D66.
De heer Sneller (D66):
Voorzitter. Het is mooi om een keer in deze commissie te mogen spreken, ook al is de aanleiding helaas wat minder mooi, want collega De Groot zit ziek thuis. Richting de heer Wassenberg zeg ik: voor mij is elke week een week zonder vlees. Volgens mij doe ik in ieder geval mee.
Tijdens het AO van 6 februari heeft collega De Groot uiteengezet dat het verschil tussen de echte prijs en de winkelprijs nogal groot is en dat de kosten daarvan worden afgewenteld op de natuur en indirect ook op de belastingbetalers. Volgens ons kan de oplossing daarvoor alleen tot stand komen in de keten, van boer tot retailer. Maar helaas vinden die elkaar niet automatisch, en daarom is volgens ons regie van de minister nodig. Daarom heb ik één motie, voorzitter. Die luidt als volgt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de werkelijke prijs van veel voedsel sterk verschilt van de prijs in de winkel, omdat kosten worden afgewenteld op de natuur en belastingbetalers;
overwegende dat alle schakels in de keten, van boer tot consument, zoals financiers en retailers, nodig zijn om die verduurzaming te bereiken;
overwegende dat in deze keten veel (inkoop)macht bij supermarkten ligt, die zij vooral aanwenden om lagere prijzen en niet om hogere duurzaamheidsstandaarden te bewerkstelligen;
overwegende dat er standaarden in ontwikkeling zijn om bedrijven te kunnen scoren op hun duurzaamheidsprestaties, zoals The Sustainability Consortium (TSC) en om de vergelijkbaarheid van jaarverslagen te verbeteren, zoals het Global Reporting Initiative (GRI);
verzoekt de regering in overleg met supermarkten en andere "ketenpartners" te komen tot een standaard voor jaarlijkse rapportage, zodanig dat die rapportage inzicht biedt in de mate waarin supermarkten en verwerkende voedselbedrijven bijdragen aan een duurzaam voedselsysteem, inclusief een eerlijke prijs voor de boeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Bromet, GroenLinks.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter. Mijn motie sluit eigenlijk prachtig aan op de motie van D66, en gaat zoals het GroenLinks betaamt net weer iets verder.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de veehouderij voor grote uitdagingen staat, zoals de reductie van stikstof, het halen van de klimaatdoelen van Parijs en de Kaderrichtlijn Water;
overwegende dat boeren een goed inkomen verdienen, maar supermarkten stunten met vleesprijzen;
overwegende dat Duitsland, België en Frankrijk de verkoop van vlees onder de kostprijs verbieden;
verzoekt de regering met de gehele keten afspraken te maken over het stoppen met de verkoop van vlees onder de kostprijs en in de tussentijd alvast te werken aan een wettelijk verbod op de verkoop van vlees onder de kostprijs voor het geval de ketenpartijen binnen één jaar nog niet gestopt zijn met de verkoop van kiloknallers,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Moorlag, PvdA.
De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter. Dank u wel. Ons dieet moet plantaardig worden. Maar mijn zintuigen zeggen dat ik vlees lekker vind, mijn geheugen zegt dat de Partij van de Arbeid er in het verleden voor heeft gevochten dat de arbeider een bal gehakt op zijn bord kreeg en mijn verstand zegt: wij moeten een verschuiving maken naar een plantaardiger dieet. Dat is een ingewikkeld vraagstuk. Daar moeten beleidsinstrumenten maar vooral ook strategieën voor ontwikkeld worden. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de klimaatopgave noodzaakt tot een verschuiving van de consumptie van dierlijke naar plantaardige producten;
verzoekt de regering in kaart te brengen met welke beleidsinstrumenten en strategieën deze verschuiving kan worden bevorderd en versneld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter. In het AO heb ik de minister aangesproken op de uitvoering van de motie die ik kort voor het kerstreces heb ingediend om organisaties die de Holocaust bagatelliseren en relativeren, te weren van overlegtafels. Daar was een concrete aanleiding voor, die zich kort daarvoor manifesteerde. In het AO heeft de minister gezegd: "Het is ingewikkeld, want de motie is breed geformuleerd, dus het betreft ook Buitenlandse Zaken. Het is allemaal ingewikkeld en er is nog geen uitvoering aan gegeven." Maar ik zie geen beletselen om dat voor de sector landbouw wel te doen. Daarom dien ik de volgende motie in.
De heer Moorlag (PvdA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Weverling. Nee? Dan zijn we er. Ik kijk naar de minister. Zullen we enkele minuutjes schorsen?
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Schouten:
Dank u wel, voorzitter. De eerste motie is aan de Kamer gericht en niet aan mij, maar ik verbaas me er wel over, meneer Wassenberg. U roept ons altijd op om van alles te doen om ervoor te zorgen dat er geen vlees wordt gegeten. U had uw invloed kunnen aanwenden om dat in deze Kamer ook een keer voor elkaar te krijgen, maar dat is kennelijk nog niet gelukt.
De voorzitter:
Dat is een beetje uitlokking. Nee, meneer Wassenberg. Het is ook een aanmoediging; laten we het zo noemen.
Minister Schouten:
Een aanmoediging. Oké. U mag er zelf over stemmen.
De heer Wassenberg (PvdD):
Als het een aanmoediging is ... De minister hoeft zich er niet over uit te spreken, dus ik beschouw dit stiekem, tussen de regels door, toch als oordeel Kamer.
Minister Schouten:
Nee, het is meer dat andere moties daardoor in een ander licht komen te staan. Ik kom nu bij zijn tweede motie. De heer Wassenberg vindt van alles. Juist het Rijk doet mee aan de Week Zonder Vlees, maar vervolgens moeten we nog verder gaan door keuzes aan te bieden in het menu. Die motie ga ik ontraden, want als de Kamer niet eerst zelf met die week aan de slag gaat, dan vind ik dat wij al een streepje voor hebben op de Kamer. Maar dat is misschien ook weer uitlokking. Ik ontraad deze motie.
De derde motie ...
De voorzitter:
Meneer Wassenberg over de motie op stuk nr. 244.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik blijf interpreteren. Als de Kamer de motie op stuk nr. 243 aanneemt, dan zegt de minister: dan kan de motie op stuk nr. 244 ook meteen door.
Minister Schouten:
Dat is goed geprobeerd, maar nee, ik blijf de motie ontraden. Het Rijk maakt daar zijn eigen keuzes in. Dat hebben we deze week ook laten zien. De ministeries maken ook hun eigen keuzes in hoe ze omgaan met het aanbieden van de gerechten op de ministeries. Ik wil dat aan de vrijheid van de ministeries zelf laten, dus daarom ontraad ik die motie.
Dan de 40/60-verdeling. De heer Wassenberg weet dat wij altijd op de Schijf van Vijf wijzen. Daarin is de verdeling fiftyfifty, dus deze motie ontraad ik.
De voorzitter:
Daar heeft de heer Wassenberg een vraag over.
De heer Wassenberg (PvdD):
Het AO ging echt over de klimaateffecten. De minister verwijst naar de Schijf van Vijf, maar in de Schijf van Vijf spelen klimaateffecten geen rol. Dat heb ik toen ook gezegd. In het kader van dit AO vind ik het belangrijk dat het klimaat een grotere rol gaat spelen en dat de minister zegt: we kunnen heel erg naar die Schijf van Vijf wijzen, maar er speelt meer. We moeten ook naar de klimaateffecten kijken en daarom noem ik die 40/60-verdeling. Het gaat niet alleen om de Schijf van Vijf. Er speelt meer.
Minister Schouten:
Ik ken de opvatting van de heer Wassenberg. Die heeft hij hier nog een keer geventileerd, maar in het beleid van het Rijk richten wij ons op de Schijf van Vijf. Als je dat doorvertaalt, kom je op fiftyfifty uit.
De motie op stuk nr. 246 gaat over de jaarverslagen van de supermarkten en andere schakels die actief zijn in de keten van het voedsel. Er wordt gevraagd om een standaard voor de jaarlijkse rapportage. Ten eerste ga ik niet over de inhoud van de rapportages en de jaarverslagen van de verschillende ketenpartijen. Dat is echt een discussie die de heer Sneller het beste bij de commissie Financiën kan voeren. Ik weet dat hij daar regelmatig aanwezig is, dus ik zou hem willen adviseren om dat daar te doen. Bovendien gaat deze discussie ook verder over de duurzaamheidsdoelstellingen en de beslissingen die in de keten genomen worden. Daarover voer ik ook gesprekken met de supermarkten, mede naar aanleiding van een motie van de heer De Groot. Maar deze motie gaat echt te ver. Ik zou de heer Sneller willen vragen om deze motie bij de commissie Financiën aanhangig te maken en niet hier. Dus hier zou ik haar moeten ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 247, over het verkopen van vlees onder de kostprijs. Ik snap de achtergrond van de motie, zo zeg ik tegen mevrouw Bromet. Want ik heb ook weleens gekeken wat er in andere landen op dit punt precies gebeurt. Maar ik moet ook constateren dat in Frankrijk, waar het wel is ingevoerd — van Duitsland heb ik niet begrepen dat dit is ingevoerd — de boeren daar echt ontstemd over zijn. Ik zal uitleggen hoe dat komt. Juist doordat er wordt gesteld dat er niet onder de kostprijs betaald mag worden, zie je dat er enorme druk wordt gezet om die kostprijs te verlagen. Er wordt dus een enorme druk vanuit de supermarkten op die boeren gelegd om te zorgen dat die prijs omlaaggaat. Dat brengt die boeren alleen maar verder in de knel. Want op dat moment hebben supermarkten toch nog een marge als ze de prijs gelijk houden. Dus ik snap het idee achter de motie, maar ik baseer me op de uitwerking in Frankrijk, waar boeren er juist niet blij mee zijn. Dan lijkt het me contraproductief. Wij gaan natuurlijk wel in deze zomer met de agrinutrimonitor komen, waarin gezien kan worden wat nou precies de margeverdeling in de keten is. Ik denk dat we naar aanleiding daarvan ook wel echt een inhoudelijk gesprek kunnen voeren over hoe dat zit. Maar op basis van de ervaringen in Frankrijk ontraad ik deze motie.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
De motie vraagt om het maken van afspraken met de supermarkten en de andere ketenpartijen. De minister staat het natuurlijk vrij om daarin haar eigen creativiteit te gebruiken. Als zij vindt dat het in Frankrijk niet goed uitgepakt heeft, dan kunnen wij dat in Nederland natuurlijk op een andere manier doen. Waarom niet dit omarmen en het zonder de nadelen van het Franse systeem doen en gewoon aan de slag gaan? Want we praten hier al jaren en jaren over.
Minister Schouten:
Dat weet ik, maar ik wil graag de middelen inzetten die ook daadwerkelijk effect hebben. Deze motie vraagt om te stoppen met de verkoop van vlees onder de kostprijs. Dat is op zich een nobel streven. Als het in de praktijk zo uitwerkt dat partijen vervolgens heel veel druk op die boeren gaan uitoefenen om de kostprijs laag te houden, zodat dat product voor een bepaalde prijs in de schappen kan liggen, dan doen we echt de verkeerde dingen. Ik denk dat mevrouw Bromet dit ook niet wil, dus op basis daarvan ontraad ik deze motie. Tegelijk heb ik gezegd dat we naar de margeverdeling in de keten kijken. Want volgens mij moeten we dáár het gesprek over hebben. Om die reden kom ik in de zomer met de monitor.
De voorzitter:
Mevrouw Bromet, kort.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik hoop dat de minister niet haar eigen positie onderschat en dat ze hier echt werk van gaat werken.
Minister Schouten:
Dat heeft niets te maken met onderschatting. Maar goed, dan ga ik weer het inhoudelijke debat voeren. Als een middel, hoe mooi een goed dat ook klinkt, een verkeerde uitwerking heeft, moeten we daar serieus naar kijken. Dat probeer ik hier.
Voorzitter. Dan de motie van de heer Moorlag op stuk nr. 248 om inzichtelijk te maken welke mogelijkheden ik allemaal heb om "plantaardig" te bevorderen. Dat wil ik best nog een keer in kaart brengen. Ik meen dat ik dat op een aantal plekken al heb gedaan, maar ik kan deze motie overnemen en zal ervoor zorgen dat u weer een lijstje krijgt met alle zaken die wij aan het doen zijn.
Dan de laatste motie van de heer Moorlag, over de uitvoering van zijn eerdere motie. De minister van JenV heeft de uitvoering van die motie op zich genomen. Hij zal met een brief aan de Kamer komen, omdat die motie inderdaad breder is dan alleen landbouw. Ze ziet op alle beleidsterreinen. De minister van JenV zal dus met een brief komen. Ik raad de Kamer aan om naar aanleiding daarvan het gesprek met hem te voeren. Maar daarom ontraad ik deze motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 249 wordt ontraden. Nog even over de motie op stuk nr. 248, want u ging heel snel.
Minister Schouten:
Die heb ik overgenomen.
De voorzitter:
Die heeft u overgenomen. Is er bezwaar tegen dat die motie wordt overgenomen? Dat is niet het geval.
De voorzitter:
Ik dank de minister.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dan gaan wij zo door met het VAO Stikstofproblematiek.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20192020-63-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.