Handeling
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | nr. 63, item 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | nr. 63, item 5 |
Aan de orde is het VAO Stikstofproblematiek (AO d.d. 20/02).
De voorzitter:
Aan de orde is het VAO Stikstofproblematiek, met als eerste spreker de heer Futselaar van de SP.
De heer Futselaar (SP):
Dank u, voorzitter. Met de coronaviruscrisis zou je bijna vergeten dat we ook nog een stikstofcrisis hebben, maar dat is wel het geval. Waar coronanieuws eigenlijk elke dag verandert, is op het stikstoffront al zeven maanden veel te weinig aan de hand. Daarom heb ik een motie en een vraag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) voorstelt om een wettelijk geborgde wetenschappelijke autoriteit in het leven te roepen die een omvattend ecologisch oordeel kan vormen;
overwegende dat deze autoriteit oordelen kan vormen over de effecten van stikstof en daaromtrent te nemen maatregelen op natuur en habitattypen;
van mening dat bevindingen van deze autoriteit kunnen worden benut voor een juridische en bestuurlijke basis die ten grondslag ligt aan natuur- en stikstofbeleid;
verzoekt de regering om de oprichting van een dergelijke onderzoeksautoriteit mogelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Futselaar (SP):
Dan nog een vraag. Deze Kamer en de andere Kamer hebben in december met grote haast een spoedwet stikstof aangenomen. Ik zou de minister eigenlijk willen vragen of zij kan aangeven welk onderdeel van de spoedwet stikstof tot nu toe heeft geleid tot spoed in het dossier. Het is namelijk drie maanden later, en ik zie het niet. Dat zou wel enige toelichting mogen krijgen.
Dit leidt tot een interruptie, geloof ik.
De voorzitter:
Nee, gaat u verder.
De heer Futselaar (SP):
In dat geval wou ik ermee eindigen om de heer De Groot beterschap te wensen, want ik begrijp dat hij kijkt.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik had even een vraag over de motie over de autoriteit waarvan de SP graag wil dat die opgericht wordt. Wat is daar anders aan dan de bestaande autoriteiten?
De heer Futselaar (SP):
Het PBL zegt: als je een goede juridische grond wil hebben voor stikstofbeleid, zul je daar onafhankelijk wetenschappelijk advies voor moeten hebben. Je kunt maatregelen nemen op stikstofgebied. Je kunt soms ook andere maatregelen nemen. Je kunt bijvoorbeeld het waterpeil aanpassen. Maar het is heel moeilijk om hard te maken dat dat effect heeft. Daarom adviseert het PBL dat je daar een aparte autoriteit voor moet hebben. Die kan uitspraken doen waar je dan ook wetgeving op kunt baseren. Dan heb je vervolgens weer wat ruimte om bijvoorbeeld weer te bouwen.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Maar dat is toch juist waar we het PBL voor hebben? Ik zit eigenlijk niet te wachten op weer een nieuwe expertgroep.
De heer Futselaar (SP):
Het PBL adviseert om dit te doen. Ik zie het PBL ook meer als de rekenaars op de lange afstand dan als de mensen die echt naar een natuurgebied kijken en zeggen: dit is het rijtje maatregelen die nu genomen kunnen worden; als we dit erbij doen, creëert dat zoveel ruimte en daarmee kunnen we gaan bouwen. Volgens mij heeft het PBL die rol gewoon niet.
De voorzitter:
De heer Geurts heeft ook nog een vraag.
De heer Geurts (CDA):
Nu deze interrupties lopen, gaat bij mij in één keer een lampje branden over waar de SP heen wil. Althans, ik ga even de controlevraag stellen. Is dit een opmaat om het natuurbeheer bij de provincies weg te halen en weer terug te brengen naar het Rijk?
De heer Futselaar (SP):
Dat is niet het doel van deze motie. Dat is wel wat ik wil, zeg ik erbij tegen de heer Geurts. Daar heb ik in een eerder AO ook voor gepleit. Het is dus ook geen geheim dat ik de decentralisatie van het natuurbeleid ongedaan wil maken. Maar dat is niet het doel van deze motie. Dat is ook niet wat het PBL adviseert, waar ik deze motie eigenlijk op baseer. Maar ook als je ruimte wil creëren in de gebiedsprocessen die de provincies nu voeren, kan het helpen als je een wetenschappelijke, onafhankelijke autoriteit hebt die uitspraken doet waarop je bijvoorbeeld ruimte kunt baseren om weer te kunnen bouwen. Dat is het licht waarin dit voorstel wordt gedaan.
De voorzitter:
De heer Geurts, kort.
De heer Geurts (CDA):
Als ik even door mijn oogharen naar deze motie en de overwegingen kijk, kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat dit echt bedoeld is om een aantal dingen die de provincies moeten doen, gewoon centraal te gaan trekken en bij de provincies weg te halen. Dit is dus een opmaat om de decentralisatie terug te draaien.
De heer Futselaar (SP):
Ik kan geen verantwoordelijkheid nemen voor de oogharen van de heer Geurts. Ik kan alleen maar zeggen wat het doel is van de motie, namelijk conform het PBL proberen een stevigere wetenschappelijke basis te geven, zodat we ook juridisch weer verder kunnen en zorgen dat er weer gebouwd kan worden in Nederland.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Futselaar. De heer Wassenberg, Partij van ... Excuus, Partij voor de Dieren.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank, voorzitter. Nou gaat het goed met mijn achternaam, waarbij het vaak fout gaat, en dan gaat het bijna fout met de naam van de partij.
Voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regering in totaal bijna 0,5 miljard wil uittrekken voor subsidies voor technieken die de veehouderij zouden moeten verduurzamen;
overwegende dat uit onderzoek van onder meer het CBS en Wageningen Livestock Research is gebleken dat de emissiereductie door emissiearme vloeren en luchtwassers in de praktijk vele malen lager is dan op papier wordt beweerd;
verzoekt de regering om geen geld te steken in technische maatregelen die alleen op papier werken, maar in de praktijk niet,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er 350 miljoen euro beschikbaar wordt gesteld voor gerichte uitkoop van veehouderijbedrijven bij Natura 2000-gebieden;
constaterende dat er een regeling zal komen waardoor veehouders die met dit bedrag worden uitgekocht onder bepaalde voorwaarden (een deel van) hun productierechten mogen doorverkopen;
van mening dat het onzinnig is om honderden miljoenen euro's te steken in het verplaatsen van een probleem;
verzoekt de regering om bij de uitkoopregeling voor veehouderijbedrijven bij Natura 2000-gebieden alle productierechten uit de markt te halen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. Mevrouw Bromet, GroenLinks.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter. Ook twee moties van mij.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat externe saldering inhoudt dat emissierechten van boeren opgekocht kunnen worden;
overwegende dat voorkomen moet worden dat kapitaalkrachtige partijen, zoals Schiphol, ongebreideld en zonder overheidssturing emissierechten kunnen opkopen zodat er geen ruimte overblijft voor maatschappelijke doelen zoals woningbouw;
verzoekt de regering om met instrumenten te komen die het mogelijk maken voor de overheid om sturing te kunnen geven aan het uitgeven van stikstofruimte, zodat maatschappelijke doelen geprioriteerd kunnen worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
En dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet voornemens is een streefdoel voor stikstofemissies vast te leggen;
overwegende dat een streefdoel minder juridisch overtuigend is in vergelijking met een doel met betrekking tot het behalen van de instandhoudingsdoelen van Natura 2000-gebieden;
verzoekt de regering in plaats van streefdoelen, doelen voor de stikstofemissies vast te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Harbers, VVD.
De heer Harbers (VVD):
Voorzitter. Ik heb geen moties. Ik heb wel een opmerking en een drietal zaken die ik de minister nog mee wil geven. In de eerste plaats dank ik haar voor de antwoorden die we hebben gekregen uit de tweede termijn en ook voor de inzet om ook maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven, zoals FME, te betrekken bij de uitwerking van zo'n fieldlab. Ik denk dat daar heel veel goede suggesties leven.
Dan mijn vragen en opmerkingen. Ik krijg nog wat wisselende geluiden over de vraag of en in welke mate die gebiedsprocessen nu op gang aan het komen zijn in de provincies. Ze zijn natuurlijk in de eerste plaats van wezenlijk belang voor de mensen die een melding hebben gedaan onder het PAS-systeem. Kan de minister nog kort duiden met welke druk nu gewerkt wordt aan die gebiedsprocessen en hoe het Rijk daar ook op acteert?
Binnen de landbouwsector zijn er natuurlijk nog wel wat zorgen rond de diverse rechtszaken over beweiden en bemesten, waarbij gecheckt wordt voor de rechter in hoeverre het beleid dat de minister met de provincies heeft afgesproken overeind blijft. Mag ik ervan uitgaan dat het Rijk met betrokken provincies qua argumentatie het uiterste heeft gedaan om die lijn staande te houden voor de rechter?
Tot slot. Na het AO verscheen het tussenadvies, of het eerste rapport, van de commissie-Hordijk. We hebben daar in het AO al over gesproken. De minister geeft aan: ik pak de adviezen die nu komen op; ik kijk gewoon hoe we dat meetnet verder kunnen uitbreiden. Tegelijkertijd zegt ze: ik kom tot een integrale reactie als ook het tweede rapport in juni klaar is. Mag ik de minister oproepen om niet te wachten tot in juni met datgene wat al in gang gezet kan worden rond verbetering van het meetnet? Want dan verspelen we misschien weer tijd, ook omdat je metingen moet hebben in verschillende seizoenen. Ik roep haar op om datgene wat redelijkerwijs mogelijk is al voor het verschijnen van het volgende rapport op te pakken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. De heer Moorlag, PvdA.
De heer Moorlag (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. De Partij van de Arbeid heeft zorgen over de effectiviteit van de voermaatregel. Hoe zit het met de nalevingsbereidheid? Daar horen we verschillende geluiden over. Hoe is toezicht en handhaving goed te organiseren? De minister heeft in het algemeen overleg gezegd dat er een uitvoeringstoets wordt gedaan door RVO en door de NVWA. Maar naar mijn smaak moet er ook extern gevalideerd worden en moet dat ook voor de Kamer inzichtelijk zijn. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de beoogde stikstofreductie uit de voermaatregel succesvol kan zijn als de voorschriften haalbaar en handhaafbaar zijn;
verzoekt de minister de uitwerking van de voorschriften en de uitkomsten van de toegezegde toetsing door NVWA en RVO extern te laten valideren, en de Kamer te informeren over de toetsing en validering,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter. Er wordt weleens gezegd: never waste a good crisis. Deze stikstofcrisis veroorzaakt heel veel ellende. Maar er komt ook iets goeds uit voort. Een aantal partijen die elkaar in het verleden moeilijk konden vinden — natuur- en milieuorganisaties aan de ene kant en ondernemersorganisaties en gezaghebbende organisaties zoals Bouwend Nederland en VNO-NCW aan de andere kant — pleiten eensgezind voor echt een heel robuust investeringspakket voor natuurherstel en natuurontwikkeling. Natuurlijk is de een meer gedreven door de natuurkwaliteit en de ander door het creëren van meer vergunningsruimte. Mijn verzoek aan de minister is om heel nadrukkelijk met die organisaties in overleg te gaan. Mijn verzoek aan de minister is ook om het geluid dat zij verkondigen bij de besluitvorming over de Voorjaarsnota goed tot uitdrukking te laten komen. Het water staat zowel de natuur als ondernemers aan de lippen. Er moet echt een robuust bedrag komen voor natuurontwikkeling en natuurherstel.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. De heer Graus, PVV.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik sta hier namens mijn collega Barry Madlener. Ik wil hem hier vanaf dit spreekgestoelte even van harte beterschap en sterkte wensen. Ik heb begrepen dat ook mijn collega De Groot ziek is. Ik hoop dat het niets ernstigs is. Van harte beterschap.
Ik heb één motie. Ik moet zeggen dat ik deze motie kan voorlezen omdat ik even plotseling ... Op onze gang is alles namelijk al een beetje op slot gegaan wat personeel, medewerkers, betreft. Deze motie kan ik mede indienen door het tijdig aanleveren van een van mijn lievelings-Kamerbewoners, van de afdeling Griffie: de hoogeerwaarde heer Paulus van Doorn tot Haeghlanden. Bij dezen dank. Zo zie je dat je zelfs vanuit de Griffie op het laatste moment nog hulp krijgt als je zonder mensen zit. Nu komt mijn motie, medeondertekend door mijn zieke collega Madlener.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, meneer Graus. De heer Stoffer, SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet 350 miljoen euro wil uittrekken voor opkoop van veehouderijbedrijven in de buurt van Natura 2000-gebieden, en uitgesmeerd over tien jaar 172 miljoen euro voor innovatie en brongerichte verduurzaming van stallen;
overwegende dat opkoop van bedrijven over het algemeen relatief duur is ten opzichte van brongerichte emissiereducerende maatregelen;
van mening dat de gebiedsprocessen centraal moeten staan, ook wat betreft de inzet van financiële middelen;
verzoekt de regering de inzet van financiële middelen voor reductie van de ammoniakemissie af te stemmen met provincies en andere relevante gebiedspartijen en zo nodig meer geld uit te trekken voor brongerichte verduurzaming en emissiereductie in plaats van opkoop van bedrijven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Geurts, CDA.
De heer Geurts (CDA):
Voorzitter. Ik heb geen moties, maar wel een drietal vragen. Artikel 2 van de Habitatrichtlijn schrijft voor dat bij maatregelen die op grond van deze richtlijn worden genomen, rekening moet worden gehouden met vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied en met regionale en lokale bijzonderheden. De vraag die ik daarbij heb, is: kan de minister duidelijk maken op welke wijze dit voorschrift wordt meegenomen in de gebiedsprocessen met betrekking tot de stikstofmaatregelen en hoe daarin rekening wordt gehouden met deze aspecten?
In het AO gaf de minister aan dat nu niet is voorzien in het apart registreren van ammoniak en NOx, maar dat zij de Kamer wel "kan" informeren over de voor- en nadelen. Wij hebben het verslag er nog even specifiek op nagelezen, maar het staat er echt: "kan" informeren over de voor- en nadelen. Dat levert de volgende vraag op: kan de minister toezeggen dat zij de Kamer op korte termijn informeert over de voor- en nadelen van het apart registreren van ammoniak en NOx en over de mogelijkheden daarvoor?
Mijn derde punt, voorzitter, is beweiden en bemesten. De VVD-fractie heeft daar zonet vragen over gesteld en daar sluit ik mij bij aan, dus die ga ik niet herhalen. De huidige situatie geeft veel onzekerheid op het boerenerf. Ik verzoek de minister dus om alles in het werk te stellen om die onzekerheid in ieder geval bij de rechter weg te nemen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors voor enkele ogenblikken.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Schouten:
Voorzitter. Ik had dat nog niet gedaan, dus allereerst wens ik uiteraard beterschap aan de leden Madlener, Bisschop denk ik ook ... Is hij ziek?
De heer Stoffer (SGP):
Nee hoor!
Minister Schouten:
O, hij is niet ziek, oké! Dan geen beterschap voor de heer Bisschop, maar wel voor de heer De Groot. Ze hebben waardige vervangers, dus het is volgens mij helemaal goed gekomen.
De eerste motie, op stuk nr. 63, gaat over het oprichten van een wetenschappelijke autoriteit. Het kabinet heeft eerder ook al gezegd dat we goed kijken naar de structurele en gezaghebbende onderbouwing van de ecologische beoordeling op de instandhoudingsdoelen van Natura 2000. Dat is van groot belang; dat onderkennen wij. Wij onderzoeken nu ook op welke wijze dit het beste kan worden vormgegeven. Dat willen we ook doen in samenhang met de structurele aanpak van het advies van de commissie-Remkes. Die komt nog met een laatste rapport. Ik kom hier nog op terug in samenhang met de reactie op dat laatste advies van de commissie-Remkes. Dus als de motie nu in stemming zou worden gebracht, zou ik haar ontraden, maar misschien zou de heer Futselaar de motie kunnen aanhouden. Dan kunnen we het debat later voeren, als ik de reactie heb gestuurd.
De heer Futselaar (SP):
Normaliter zou ik dat echt doen, maar in dit dossier gaat het mij allemaal zo veel te traag dat ik de motie gewoon in stemming breng.
Minister Schouten:
Oké, dan ontraad ik haar.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 63 wordt ontraden.
Minister Schouten:
Ja.
Welke onderdelen hebben spoed in het wetsvoorstel? Het stikstofregister heeft spoed. Dat hebben we nodig om de zaken allemaal in te kunnen regelen. Ook het veevoerspoor en de versnelde procedures op grond van de Crisis- en herstelwet hebben spoed, zodat we snel aan de verbetering van de natuur kunnen gaan werken. Dat zijn dus allemaal elementen die de heer Futselaar zouden moeten aanspreken.
Dan de motie van de heer Wassenberg, op stuk nr. 64. Die verzoekt de regering om geen geld te steken in technieken die op papier werken maar in de praktijk niet. We willen sowieso natuurlijk geen geld steken in zaken die alleen op papier werken en niet in de praktijk, maar ik lees deze motie zo dat de heer Wassenberg de technische maatregelen eigenlijk sowieso niet ziet zitten. Het kabinet heeft daar wel voor gekozen. Wij zien daar ook mogelijkheden in. Daarom ontraad ik deze motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 64 wordt ontraden. De heer Wassenberg.
De heer Wassenberg (PvdD):
Tot nu toe hebben al die technische maatregelen tot niets geleid. We zagen bij het CBS en bij EenVandaag dat die emissiearme stallen, met emissiearme vloeren, juist meer uitstoten dan de reguliere stallen. We zien ook dat luchtwassers niet werken. Mijn bedoeling met deze motie is voorkomen dat we daar eindeloze hoeveelheden geld in blijven pompen, honderden miljoenen, terwijl het contraproductief is.
Minister Schouten:
Daarom kijken we ook goed naar de effectiviteit van die innovaties en hebben we ook geld uitgetrokken voor een innovatiespoor. Daar kijken we dus wel degelijk naar, maar de stelling van de heer Wassenberg dat alle technologische mogelijkheden eigenlijk tot niets leiden, deel ik niet.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 64 wordt ontraden.
Minister Schouten:
Dan de motie op stuk nr. 65, om alle productierechten uit de markt te halen. De heer Wassenberg heeft kunnen lezen wat het voornemen van het kabinet is, waarbij er, als we onder het fosfaatplafond zitten, ook mogelijkheden zijn om productierechten over te hevelen naar bedrijven die leiden tot een lagere emissie. Daarom ontraad ik deze motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 65 wordt ontraden.
Minister Schouten:
Ja.
Dan de motie op stuk nr. 66, over sturing geven aan de uitgifte van de stikstofruimte. Er zitten twee punten in deze motie. Ten eerste is dat het ongericht en ongecontroleerd opkopen door kapitaalkrachtige partijen. Dat onderkennen wij ook met de provincies. De provincies zijn nog bezig om een beleidsregel op te stellen over hoe bijvoorbeeld moet worden omgegaan met het extern salderen van veehouderijbedrijven. Dat gaat precies over het punt dat je daar toch enige grip op kunt houden. Die discussie heb ik met de provincies. Deze motie stelt ook de vraag waarop je stikstofruimte kunt uitgeven zodat maatschappelijke doelen geprioriteerd kunnen worden. Op het moment dat de overheid de ruimte opkoopt, is het aan de overheid om de uitgifte te doen en zal dat ook per provincie afgewogen worden. Daar wegen rijksbelangen zeker in mee. Dat zijn gewoon afspraken die ik ook met de provincie ga maken. Maar om het nu zo generiek te zeggen, daar ben ik niet voor, ook omdat mevrouw Bromet al heel specifiek zegt dat het niet voor Schiphol mag. Dat is al sturing geven aan de uitkomst van dit proces en daar ben ik niet voor. Ik vind dat de afweging echt plaats moet vinden waar die plaats moet vinden, namelijk in het gesprek met Rijk en provincies. Daarom ontraad ik deze motie, al zijn we wel bezig om dit soort zaken verder vorm te geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 66 wordt ontraden.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
De motie vraagt nadrukkelijk om instrumenten. Ik snap hoe het gaat als de overheid rechten opkoopt, maar het gaat er juist om dat kapitaalkrachtige partijen als een soort cowboys over de markt kunnen struinen. Ik weet dat de minister dat ook niet wil, maar ik heb in al die maanden nog geen inzicht in hoe de overheid daar een stokje voor gaat steken.
Minister Schouten:
Dit zijn de bevoegdheden van de provincies, want dit zit bij de vergunningverlening door de provincies. Ik ben in gesprek met de provincies, want zij moeten dat borgen in hun beleidsbesluiten. Dat is echt hun bevoegdheid, maar wij zijn daar wel over aan het meedenken en wij hebben ook meegedacht over hoe ze dat kunnen borgen. Mag ik mevrouw Bromet op het volgende wijzen? Zij noemt Schiphol in deze motie een kapitaalkrachtige partij. Zij zegt dat ze snapt hoe het zit met overheidsinstanties, maar dat dit andere partijen zijn. Maar Schiphol is in handen van de overheid, dus in die zin klopt de uitleg van de motie van mevrouw Bromet niet.
De voorzitter:
Mevrouw Bromet, kort.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Laten we er het beste van hopen.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 67.
Minister Schouten:
In de motie op stuk nr. 67 wordt gevraagd om streefdoelen in plaats van doelen. Zoals ik al in de brief heb aangegeven, zijn we nu bezig om een goede borgingssystematiek neer te zetten voor hoe we het stikstofpad gaan afbouwen. Daarin zit ook de discussie over de vraag of je moet werken met bandbreedtes omdat er ook nog best veel onduidelijkheden zijn. Ik zou mevrouw Bromet in overweging willen geven om deze motie aan te houden totdat daar meer over bekend is en je dan die discussie kunt gaan voeren over of dat voldoende is voor mevrouw Bromet of niet. Als ik de motie nu een oordeel moet geven, dan zou ik haar ontraden.
De voorzitter:
Mevrouw Bromet, bent u bereid om de motie aan te houden?
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Nee, want we vinden dat er wat tempo in de zaak moet komen.
De voorzitter:
Dan wordt de motie ontraden.
Minister Schouten:
Ik weet niet of het al dan niet aannemen van deze motie invloed heeft op het tempo. Maar goed, dat laat ik aan mevrouw Bromet.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 68.
Minister Schouten:
De motie op stuk nr. 68 gaat over de uitvoeringstoetsen die NVWA en RVO sowieso al vaak doen op beleid. Het verzoek is om die nog een keer extern te valideren. Zij kunnen echt zelf aangeven of ze iets kunnen uitvoeren of niet. Dat doen ze sowieso. Als ik dingen bedenk die zij niet kunnen uitvoeren, dan geven ze dat duidelijk aan. Daarom ontraad ik deze motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 68 wordt ontraden.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik heb twee punten. Ten eerste. Eerst is het besluit genomen de maatregel te introduceren. Dat maakt het voor de instanties heel lastig om daar echt onbevangen een oordeel over te kunnen geven. Ik wil daar extra comfort op. Dat is de reden om dit zo te doen.
Ten tweede. In de motie zit ook de vraag om de uitvoeringstoetsen te delen met de Kamer. Op dat laatste punt wil ik graag een toezegging van de minister, namelijk dat de uitkomsten met de Kamer worden gedeeld.
Minister Schouten:
Als de Kamer vraagt om uitvoeringstoetsen, zal ik die geven. Dat is een vraag, maar dat staat los van deze motie. Deze motie suggereert dat de NVWA geen vrijheid meer heeft om een objectief oordeel te geven over uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Dat doet ze altijd, ook als ik van alles verzin. Daar ga ik dus echt niet in mee met de heer Moorlag. Deze motie ontraad ik. Als de heer Moorlag een uitvoeringstoets wil hebben, kan hij die krijgen als we die hebben.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 68 wordt ontraden.
Minister Schouten:
Ja.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 69.
Minister Schouten:
Dat is de motie om het afromen van de productierechten juist weer te beëindigen. Deze motie is spiegelbeeldig ten opzichte van die van de heer Wassenberg. Het komt voor dat de PVV en de Partij voor de Dieren wat meer samen optrekken. Hier gaan ze toch tegen elkaar in, constateer ik. Deze motie ontraad ik, eigenlijk met een spiegelbeeldige redenering. We zullen de rechten innemen totdat ze onder het fosfaatplafond zijn. Dat moeten we van Brussel, omdat we te veel fosfaatrechten hebben uitgegeven. Als wij generieke beëindigingsregelingen maken, hoort het bij de staatssteuntoets dat je ook rechten inneemt zoals wij bij de varkenshouderij hebben gedaan. Daar zullen we zo meteen een debat over voeren met de heer Graus. Hij is altijd voorstander van goed kijken hoe je met die sector om kunt gaan. Ik denk dus dat hij hier zelf dus juist ook nog wel voorstander van zou kunnen zijn.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 69 wordt ontraden.
De heer Graus (PVV):
Ik ben zelf twaalf jaar woordvoerder geweest op dit dossier. Ik ben er altijd op tegen geweest namens de PVV. We willen geen provincie zijn van Brussel, dus wij vinden dat we autonoom moeten kunnen handelen. Ik heb dus helemaal geen boodschap aan wat de Europese Unie wil. De minister is de herder van onze schapen. We hebben helemaal niets te maken met Brussel.
Minister Schouten:
Nou, in dit geval wel, want we hebben met Brussel afspraken gemaakt over de hoeveelheid fosfaatrechten die er in de markt zouden zijn. Als we afspraken maken, moeten we daar ook aan voldoen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 70.
Minister Schouten:
De motie op stuk nr. 70 gaat over een afstemming met de provincies over de middelen plus het feit dat er ook nog meer geld naartoe zou moeten. Als ik heel formeel ben, zeg ik dat dit een ongedekte motie is, omdat die om meer geld vraagt, terwijl er geen dekking tegenover staat. Alleen al op basis daarvan ontraad ik deze motie. Tegelijkertijd is het zo dat wij zelf al afspraken hebben over hoe wij hiermee omgaan en hoe de verdeling van de middelen is. Ik ga daar nu ook niets aan veranderen. Ik ontraad deze motie dus.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 70 wordt ontraden.
De heer Stoffer (SGP):
Ter verduidelijking: ik vraag om "zo nodig". De minister zei straks dat ze geloofde in techniek. Ik ook. Wellicht kan techniek op veel kortere termijn worden toegepast dan opkoop. Eigenlijk staat in de motie: kijk op wat kortere termijn naar technische mogelijkheden, zodat je sneller tot resultaat komt. Dat is eigenlijk de enige oproep. Stel nu eens dat daaruit blijkt dat het heel gunstig is, dan zou je kunnen overwegen om daar meer geld in te stoppen. Dat is dus de lezing van mijn motie. Misschien dat dit de minister nog tot een ander inzicht brengt.
Minister Schouten:
Juist de ontwikkeling van nieuwe technieken kost veel tijd. We weten dat nieuwe innovaties echt wel tijd vergen. We weten nu dat een aantal boeren zelf willen stoppen. Zij melden zichzelf ook en zeggen dat ze nu al mee zouden willen doen met de gerichte opkoop. Ik denk dus dat juist het omgekeerde van wat deze motie vraagt, namelijk de gerichte opkoop, op onderdelen sneller is dan het toepassen van nieuwe technieken. Soms zitten die ook nog gewoon in de ontwikkelingsfase. En we gaan daar ook niet tussen schuiven, want ik denk dat we allebei de sporen moeten bewandelen. Maar op basis daarvan ontraad ik deze motie.
Dan heb ik nog een aantal vragen, ten eerste van de VVD. Hoe gaat het met het gebiedsgerichte proces? Er is ook specifiek gevraagd hoe het met de meldingen gaat. De meldingen zijn we heel nauwkeurig in beeld aan het brengen om te zien waar die precies moeten leiden tot compensatie. Sommige meldingen hebben geen effect op Natura 2000-gebieden. Dan hoef je ook niet te compenseren. Andere meldingen hebben dat wel, maar het is best een nauwkeurig werkje om dat helemaal goed door te lopen. Dat zijn we nu aan het doen. We doen dit ook in goed overleg met de provincies. De gebiedsgerichte processen bespreek ik ook periodiek met de Commissarissen van de Koning, want wij hebben hun gevraagd om daar de regie op te nemen. Wij krijgen ook een periodiek overzicht van de zaken die daar spelen. Per provincie wisselt dat, dus dat vereist maatwerk bij het vinden van oplossingen. Maar dat gaat eigenlijk goed. De meeste provincies hebben regisseurs aangewezen die in dat gebied de gesprekken voeren en kijken waar behoefte aan is. Ook kijken zij waar mogelijkheden liggen om stikstof te matchen, zo noem ik het maar even. We werken op dat vlak dus prima samen met de provincies.
De heer Geurts vroeg of het klopt of er een rechtszaak plaatsvindt naar aanleiding van beweiden en bemesten. Technisch gezien zijn de provincies daar het bevoegd gezag, maar ik vind deze uitspraak zo principieel dat we deze rechtszaak met elkaar voeren. Ik vind echt dat een koe in de wei niet belemmerd zou moeten worden door vergunningverlening. Dat is gewoon iets wat we echt met elkaar willen. Als we op die weg gaan, denk ik dat dit niet per se bijdraagt aan de oplossing van het stikstofprobleem. Laat ik het zo maar uitdrukken. Wij zijn zeer gemotiveerd om alle argumenten in te brengen voor hoe we daartegen aankijken, ook gesteund door het advies van de commissie-Remkes, die dat ook heeft gesteld.
Kunnen we de verbetering van het meetnet nu al oppakken? Het klopt dat de commissie-Hordijk heeft gezegd dat er verbeteringen mogelijk zijn. Men buigt zich er nu over waar dit exact plaats moet vinden. Waar kun je dat het beste doen? Waar kun je die meetnetten het beste plaatsen? Ondertussen zijn wij al bezig om, als daar duidelijkheid over komt, dat ook zo snel mogelijk te kunnen implementeren. Die handschoen hebben we dus ook al opgepakt.
Dan de vraag van de heer Geurts over de informatie over NOx en NH3. Ga ik van "kan" naar "zal"? Ja, dat zal ik doen. Dus u krijgt een overzicht van voor- en nadelen van hoe je hiermee om kunt gaan.
De heer Geurts heeft ook nog een vraag gesteld over de sociaal-economische vereisten. De Habitatrichtlijn schrijft dit inderdaad voor. Dit is ook verankerd in de Wet natuurbescherming. De bevoegde gezagen houden rekening met die vereisten bij de uitoefening van hun taak. De provincies kunnen hier ook invulling aan geven. Dat is zelfs hun opdracht, bijvoorbeeld door verschillende maatregelen af te wegen als er verschillende manieren zijn om die doelen te bereiken. Dan moeten ze die zaken erbij betrekken. Dat gebeurt echt in die regio's, in die gebieden. Als daar zaken spelen waar discussie of iets dergelijks over is, ben ik altijd bereid om daar ook in mee te denken.
Dat waren de moties en de vragen, voorzitter.
De voorzitter:
Ik dank de minister voor haar beantwoording.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de ingediende moties zal volgende week dinsdag worden gestemd. Ik schors voor enkele ogenblikken.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20192020-63-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.