4 Vragenuur: Vragen Van Toorenburg

Vragen van het lid Van Toorenburg aan de minister van Justitie en Veiligheid over het lastigvallen van 55-plussers door oplichters.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Toorenburg namens het CDA voor haar vraag over het lastigvallen van 55-plussers door oplichters. De vraag is gericht aan de minister van Justitie en Veiligheid, die ik ook van harte welkom heet. Mevrouw Van Toorenburg.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Het zijn eigenlijk allemaal bedroevende berichten waar we vandaag in dit mondelinge vragenuur over spreken. Dat geldt ook voor het bericht waar ik nu met de minister van Justitie over wil spreken. Ruim een kwart van onze senioren blijkt namelijk het slachtoffer te zijn van hele gewiekste babbeltrucs. Een vijfde blijkt ook daadwerkelijk te zijn opgelicht. Dat volgt uit een onderzoek van KBO-PCOB, de katholieke en protestant-christelijke bonden van ouderen. Die hebben een onderzoek gedaan onder ruim 1.300 senioren van 55 jaar en ouder. Hele trukendozen blijken te zijn opengetrokken, want niets is die oplichters te gek. Er was zelfs een bende actief die bloed kwam afnemen bij kwetsbare ouderen, en uiteindelijk roofden ze het hele huis leeg. Er is een bende actief op bloed, maar er zijn veel meer bendes actief, heel schrijnend.

Wat vooral ook heel schrijnend is, is dat oudere mensen niet eens aangifte durven te doen, omdat ze zich zo verschrikkelijk schamen dat ze erin getuind zijn. Eigenlijk zijn ze daardoor twee keer het slachtoffer. We kunnen niet vaak genoeg tegen al deze ouderen zeggen: doe alsjeblieft aangifte. Maar ze durven het niet en het blijkt af en toe ook heel erg moeilijk te zijn om aangifte te doen, want ook dat moet bijna allemaal weer via internet.

Hulde voor KBO-PCOB dat ze proberen mee te werken aan een oplossing door senioren weerbaarder te maken, weerbaarder tegen oplichters aan de deur, via de telefoon of via internet. De organisatie geeft trainingen en heeft zelfs een app ontwikkeld waarmee mensen kunnen oefenen. De vraag vandaag aan deze minister is: wat gaat het kabinet doen om deze mensen te helpen? Hoe gaat het kabinet zij aan zij strijden om ervoor te zorgen dat mensen niet vaker slachtoffer worden, maar ook om ze recht te doen wanneer ze slachtoffer zijn geweest?

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de minister.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Het is heel belangrijk dat ouderen weerbaar zijn tegen internetcrime en dus ook tegen die vermaledijde babbeltrucs, fysiek, maar ook mentaal. Ik heb daarom ongeveer een jaar geleden de motie van het lid Krol omarmd, met algemene stemmen in uw Kamer ook aangenomen, om eraan te werken dat we ouderen helpen om in algemene zin meer weerbaar te worden tegen die internetcriminaliteit en al de trucs die daarmee gepaard gaan en hen daar ook handvatten voor te bieden. Dat heeft er begin dit jaar in ieder geval in geresulteerd dat we voor ouderen een speciale Veiligheids-tiendaagse hebben georganiseerd. Ik heb daar ook zelf niet alleen een opening gedaan, maar ben ook met de ouderen in gesprek gegaan met: wat zijn de problemen die u tegenkomt en wat kunt u daar nou het beste tegen doen om daarvan weg kunnen te blijven. Daarnaast heeft mijn ministerie de financiering mogelijk gemaakt van een virtuele weerbaarheidstraining, die de al genoemde organisatie KBO-PCOB samen met de Vrije Universiteit heeft ontwikkeld voor ouderen. We hebben ook, onder meer in april jongstleden, publiekscampagnes geïnitieerd. En dan komt het toch nog steeds voor dat deze schofterige — want dat vind ik, als het gaat om oudere mensen — methodes gehanteerd worden.

Voorzitter. Nog heel kort. In het Nationaal Platform Criminaliteitsbestrijding dat ik heb samen met het bedrijfsleven en de financiële wereld zal dit de eerstvolgende keer op het programma staan: hoe kunnen we daar nou meters maken op dit onderwerp? Verder is het onderwerp van het gesprek in het criminaliteitsoverleg met de internetbedrijven. In mijn brief aan uw Kamer van 15 november heb ik een aantal dingen uitgewerkt.

De voorzitter:

En nu de antwoorden op de vragen.

Minister Grapperhaus:

Dat zijn de antwoorden op de vragen, voorzitter.

De voorzitter:

Oké.

Minister Grapperhaus:

Het kabinet doet dus het nodige en terecht dat er aandacht voor wordt gevraagd.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Ik wil altijd meer en ook nu weer. Ik zie wel dat de minister heel erg goed bezig is om te kijken hoe hij ervoor kan zorgen dat mensen weten dat ze alert moeten zijn, maar zo'n onderzoek geeft toch aan dat we nog een stap extra moeten zetten. Ik heb daarom een vraag aan de minister. Hij zegt dat er voorlichtingscampagnes gaande zijn. Ik spreek met ouderen die ze eigenlijk nog niet zo herkennen. Dus ik wil toch vragen of we niet veel meer, misschien nog meer op televisie en op allerlei andere manieren, kunnen proberen om mensen voor te lichten over wat ze kunnen doen om te voorkomen dat ze worden overrompeld en dat ze in trucs worden betrokken. We moeten misschien ook aan de andere kant met nog meer organisaties samenwerken, bijvoorbeeld met KBO-PCOB nog een extra stap zetten om ervoor te zorgen dat iedereen weet dat hij moet oppassen, maar ook vooral dat men de wijkagent kent. Dat blijkt ook wel heel erg gevoelig te liggen. Mensen moeten via internet aangifte doen, durven dat niet en kennen hun eigen wijkagent niet. Kan de minister toch kijken hoe hij voor deze bijzonder kwetsbare groep net nog een klein stapje extra kan zetten in voorlichting, met een grote campagne om ervoor te zorgen dat deze oudere mensen niet het slachtoffer worden?

De minister wees al even op acties, ook vanuit de Kamer. Het CDA heeft zelf een heel traject gehad. We hebben een nota aangeleverd over internetoplichting. Kort geleden kregen we daar antwoord op en daarin stond dat de minister in gesprek is met banken. Ik zou graag willen weten wat daar op dit moment de uitkomst van is. Is dat gesprek al afgerond? Het gaat vaak om financiële afwikkelingen, waar banken ook niet hun medewerking aan zouden kunnen verlenen. Ze zouden er ook voor kunnen zorgen dat mensen inzicht krijgen in wie hen heeft opgelicht, zodat men daadwerkelijk achter de oplichters aan kan gaan. Ik heb dus op twee punten nog concrete vragen. Kan er niet toch nog een extra stap worden gezet om de voorlichtingscampagne nog duidelijker over het voetlicht te brengen? En wat zijn de uitkomsten van het overleg met de banken?

Minister Grapperhaus:

Voorzitter, die extra stappen … Ik benadruk: Het is niet altijd zo dat ik op een verzoek van mevrouw Van Toorenburg zeg: ik ga meer doen. Want er zijn ook weleens momenten waarop je moet zeggen: we doen echt alles wat kan. Maar ik wil hierover zonder meer zeggen, ook gezien de kwetsbaarheid van die groep, dat ik in de eerste plaats ook bij de komende Veiligheids-tiendaagse het punt van de wijkagent als een thema zal aansnijden. Want de aangifte, heb ik eerder in uw Kamer gezegd, moet voor kwetsbare groepen altijd optimaal toegankelijk zijn. Dat trek ik mij aan. Ik zie dat daar soms toch dingen in gebeuren die niet optimaal zijn. Dat thema gaan we dit jaar naar voren brengen. Dat is één. Twee: we zullen ook in dat kader zeker met een nieuwe publiekscampagne komen. Dat wil ik hierbij toezeggen. Het derde punt van de banken wil ik nog benadrukken. Ik heb vorig jaar tegen de banken gezegd dat we natuurlijk toch allemaal onze verantwoordelijkheid moeten nemen op dit punt. Dat heeft er inmiddels toe geleid dat de samenwerking tussen de banken en het Landelijk Meldpunt Internet Oplichting is uitgebreid en dat er nu ook een samenwerking is binnen de Electronic Crimes Taskforce. De banken hebben echt een stap naar voren gezet. We moeten nog kijken of dat ook echt meters gaat opleveren, maar dat kan ook ter gelegenheid van de nieuwe Veiligheids-tiendaagse in het voorjaar van 2020. Maar ik wil heel duidelijk gezegd hebben dat dit een kwetsbare groep is waarvoor u mij altijd om een extra meter kunt vragen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Toorenburg. De heer Van Nispen namens de SP.

De heer Van Nispen (SP):

Met een babbeltruc oudere mensen geld aftroggelen; heel veel laffer kom je het niet tegen, denk ik. We weten dat dit een groot probleem is. Een op de vier ouderen krijgt hiermee te maken. We weten dat slechts heel weinig mensen hiervan aangifte doen, omdat ze zich schamen, wat natuurlijk niet nodig is, want het is gewetenloos tuig dat geld aftroggelt. Maar we weten dat heel veel mensen geen aangifte doen, omdat ze zich hiervoor schamen. Ik zou graag het volgende willen vragen aan de minister. Laten we niet alleen maar wachten totdat er aangiftes worden gedaan en laten we er niet alleen maar op inzetten om deze mensen weerbaarder te maken. Laten we ook actief op zoek gaan naar de criminelen die dit doen. Wat zijn de inspanningen van de minister op dat gebied? En wat zijn de inspanningen van de minister om wijkagenten weer meer zichtbaar in de wijk aanwezig te laten zijn, zodat de mensen die deze lieden rond zien lopen of die door hen benaderd zijn, ervoor kunnen zorgen dat ze opgepakt worden?

Minister Grapperhaus:

Voorzitter, als u het goed vindt, ga ik dat hier niet allemaal cijfermatig op een rij zetten. Dat is in mijn brief van 15 november gebeurd. Daarin ziet u dat er door de politie en het OM ook echt extra wordt ingezet op deze toenemende cybercriminaliteit, want daarover moet ik heel eerlijk zijn. Daar zijn deze babbeltrucs een belangrijk onderdeel van. We hebben die Electronic Crimes Taskforce opgezet en we hebben tegen de diverse sectoren gezegd: we moeten veel meer kijken wat we kunnen doen, ook op het punt van betalingen. Een voorbeeld daarvan, dat in ieder geval bereikt is, is een samenwerkingsverband met Marktplaats en aanverwante bedrijven over het door die bedrijven eerst nog op een extra controle zetten van gewenste betalingen, zodat mensen nog een extra controlemoment hebben. Maar ik geef onmiddellijk aan u mee, voorzitter, dat ik hierbij, zoals de heer Van Nispen zegt, veel actiever en alerter moet zijn dan bij andere groepen in de samenleving. We kunnen het niet alleen hebben van de weerbaarheid. Juist als een groep minder weerbaar is, moet je het ook hebben van extra maatregelen. Ik zeg echt toe dat we vanuit mijn departement, samen met de politie en het Openbaar Ministerie, daar ook steeds bezig zijn om dat aan te scherpen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik heb natuurlijk net een vraag gesteld, maar nu ook de minister van Binnenlandse Zaken is binnengekomen, voel ik toch de behoefte om nog iets extra's te zeggen. Wij zien dat mensen steeds meer worden gedwongen om via internet hun handelingen te verrichten. Ik weet dat de minister van Binnenlandse Zaken dat omarmt, maar ook terughoudend is omdat mensen altijd nog contact moeten kunnen krijgen. Maar ik wil juist het kabinet oproepen om hier heel specifiek naar te kijken, want als we mensen nog meer dwingen om alles via internet te doen, worden ze nog kwetsbaarder, want niet iedereen kan dat aan. Dan proberen ze het een beetje op internet te doen, maar dan zwemmen de haaien binnen via hacking en via phishing. Ook daar vraag ik extra aandacht voor.

De voorzitter:

Dat is eigenlijk meer een oproep aan het kabinet. Maar u mag er kort op reageren, minister.

Minister Grapperhaus:

Heel kort, voorzitter; zo kent u mij. Maar hier speelt een beetje een tegenstrijdige beweging. Want aan de ene kant zie ik het als mijn persoonlijke missie om kwetsbare groepen, met name ouderen, beter weerbaar te maken ten aanzien van het internet. Mensen willen dat graag gebruiken, dus moet ik hun ook niet zeggen: blijf er nou uit de buurt. Aan de andere kant wil ik hardop zeggen dat ik de mensen die er echt heel slecht mee kunnen omgaan extra aandacht moet geven voor de bescherming tegen die groepen.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven