4 Mijnbouw/Groningen

Aan de orde is het VAO Mijnbouw/Groningen (AO d.d. 22/05).

De voorzitter:

Dan is aan de orde het VAO Mijnbouw/Groningen. Het is het VAO van het algemeen overleg van 22 mei. Als eerste spreker geef ik graag het woord aan mevrouw Beckerman van de SP-fractie.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel, voorzitter. Edith van 12 heeft met leeftijdgenootjes een musical gemaakt getiteld "Een brief aan de NAM". Deze is zeer indrukwekkend — een aantal van ons heeft hem al gezien — en een groot deel van de Kamer zou hem graag hier opgevoerd willen zien. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat kinderen uit het aardbevingsgebied een prachtige musical hebben gemaakt waar ook een film van is;

overwegende dat deze in de Tweede Kamer moet worden vertoond;

spreekt uit dat het vertonen van de film "De Kinderkeuring" met het live brengen van de liedjes door de kinderen, georganiseerd wordt voor deze kinderen en hun klasgenoten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Krol, Yeşilgöz-Zegerius, Wassenberg, Van der Lee, Sienot, Nijboer, Agnes Mulder en Dik-Faber.

Zij krijgt nr. 645 (33529).

Mevrouw Beckerman (SP):

U noemde het net al. Het AO was op de dag van de aardbeving in Westerwijtwerd. Dit was een klap voor heel veel Groningers, waarbij weer heel veel schade is ontstaan aan huizen, maar zeker ook aan mensen en gemeenschappen. Soms komt er na een klap een beetje hoop, maar ook die hoop wordt vaak weer tenietgedaan, bijvoorbeeld door een brief die gedupeerden kregen waarin staat dat schadeafhandeling wel 900 dagen kan duren. Wachten, wachten, wachten. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de TCMG 21.652 onbehandelde schadegevallen heeft liggen en de wachttijd heeft verdubbeld naar 900 dagen;

overwegende dat de stuwmeerregeling niet voor iedereen versnelling betekent;

voorts overwegende dat de gevolgen van het wachten slecht zijn voor de gezondheid van veel Groningers;

verzoekt de regering te zorgen dat alle schades binnen zes maanden worden beoordeeld en wanneer dat niet lukt men alsnog gebruik kan maken van de stuwmeerregeling of dat er een boete opgelegd wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Wassenberg, Nijboer en Van der Lee. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 646 (33529).

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter, daar laat ik het bij.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Sienot van D66.

De heer Sienot (D66):

Voorzitter, dank u wel. Gisteren hebben we bij het rondetafelgesprek over de aardbeving in Groningen gehoord dat er weliswaar goede afspraken worden gemaakt, maar dat er ook op heel veel plekken nog verbetering moet gebeuren. Als we het echt willen laten slagen, moeten we bijvoorbeeld bij de stuwmeerregelingen gaan zorgen dat er genoeg aannemers zijn. Daarover gaat mijn eerste vraag aan de minister. Kan de minister garanderen dat de versnelling daadwerkelijk uitvoerbaar is als wij straks de stuwmeerregeling in werking laten treden en is dat met alle aannemers in de regio besproken?

Daarnaast heb ik een motie, mevrouw de voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er geen gerichte aanpak voor het mkb is en dat mkb-partijen met schade langs verschillende loketten moeten (bijvoorbeeld CVW, MKB-compensatiecommissie, TCMG);

overwegende dat ondernemers hierdoor lang moeten wachten en veel schade ondervinden;

verzoekt de regering met een integrale aanpak voor het mkb te komen in aanloop naar de oprichting van het Instituut Mijnbouwschade, inclusief verzekeringsproblematiek, en de Kamer hierover te informeren voorafgaand aan de begrotingsbehandeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Sienot, Dik-Faber, Yeşilgöz-Zegerius en Van der Lee. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 647 (33529).

De voorzitter:

Er is een vraag voor u van de heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik vind het een prima motie, maar ik zou de datum liever richting september zien dan richting de begrotingsbehandeling die weleens in december kan zijn, want het duurt allemaal al zo heel lang. Is de heer Sienot dit met mij eens?

De heer Sienot (D66):

Sneller is zeker beter. Ja. Dat is een terecht punt van de heer Nijboer. Ik zou in aanvulling wel willen zeggen dat ik ook graag wil dat er een góede integrale aanpak komt. Ik praat nu een beetje over wat anderen moeten gaan doen, dus met die armslag zeg ik: zo snel mogelijk. September klinkt fantastisch.

De voorzitter:

Ik hoor net van de Griffie dat de begrotingsbehandeling in november gepland staat.

De heer Sienot (D66):

Dan is het mooi als het in september of oktober kan worden toegestuurd. Dan hebben we er wat zinnigs over te zeggen.

De voorzitter:

Prima.

Ik kijk even naar de heer Wassenberg of hij wellicht nu zijn termijn kan nemen, want mevrouw Mulder heeft nog een enkel ogenblik nodig om zich voor te bereiden. Gaat uw gang.

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter, die twee minuten eerder is inderdaad geen enkel probleem. Ik heb één, eenvoudige, motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het SodM vanuit het oogpunt van veiligheid adviseert om volgend gasjaar niet meer dan 12 miljard kuub te winnen uit het Groningengasveld;

constaterende dat ook de Gasunie (GTS) mogelijkheden ziet om het veilige niveau van 12 miljard kuub sneller dan aanvankelijk gepland te realiseren;

verzoekt de regering om vanuit het oogpunt van veiligheid het SodM-advies te volgen en zo snel mogelijk, zijnde met ingang van het komend gasjaar, niet meer dan 12 miljard m3 gas te winnen uit het Groningengasveld bij een gemiddelde winter;

verzoekt de regering tevens om bij de belangenweging het belang van de veiligheid van de Groningers altijd te laten prevaleren boven bedrijfsbelangen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg, Nijboer, Van der Lee en Beckerman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 648 (33529).

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Mulder van het CDA.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter, hartelijk dank. Er is veel onzekerheid bij mensen over de afhandeling van schades. Collega's spreken daar vandaag ook over. Ik heb er een motie over.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende de lange doorlooptijden van de afhandeling van schades, waardoor er onredelijke onzekerheid is bij bewoners;

overwegende dat de schadeafhandeling onder het bestuursrecht is gebracht;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de TCMG streeft naar het hanteren van een vaststaande redelijke termijn van liefst drie tot zes maanden voor de afhandeling van schademeldingen, waarvan alleen bij uitzondering kan worden afgeweken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 649 (33529).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik heb nog een andere motie. Die gaat misschien een beetje stiekem bij dit debat, maar is eigenlijk nog een uitvloeisel van een eerder plenair debat dat we hierover gevoerd hebben.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er in Groningen voorbeelden van schades zijn van inwoners en ondernemers die na veelal lange trajecten uiteindelijk tussen wal en schip vallen, waarbij de Onafhankelijke Raadsman en de Commissie Bijzondere Situaties op dit moment geen soelaas kunnen bieden;

verzoekt de regering om een regeling te vinden waarmee schrijnende schadegevallen geholpen kunnen worden, ook als deze wel al een schadevergoeding hebben gehad, zonder de TCMG verder te belasten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 650 (33529).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. We hebben gisteren weer een hoorzitting gehad in de Kamer. Dan hoor je weer persoonlijke verhalen van mensen. Het lijkt wel of het nooit ophoudt. Ik hoop dat we het tij eens kunnen keren met alle stappen die we, ook hopelijke vandaag weer, zetten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel.

Dan geef ik het woord aan de heer Van der Lee van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik ga snel de moties voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het amendement-Van Tongeren/Ouwehand (Kamerstuk 34550-XIII, nr. 20) over extra juridische bijstand aan gedupeerde Groningers is aangenomen maar dat dit geld nog niet is uitgegeven;

constaterende dat de NAM bij de afhandeling van oude schadegevallen, zelfs als de arbiter hierover een uitspraak heeft gedaan, te vaak alsnog op een juridische strijd aankoerst over de kosten;

overwegende dat gedupeerden daardoor een ongelijke juridische strijd moeten aangaan met de NAM;

verzoekt de regering om de €200.000 uit dit amendement te besteden aan een juristenteam dat deze gedupeerden ondersteunt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee, Beckerman, Nijboer, Sienot, Yeşilgöz-Zegerius, Dik-Faber, Wassenberg en Agnes Mulder.

Zij krijgt nr. 651 (33529).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een schadeopname een voorwaarde is om in aanmerking te komen voor de waardevermeerderingsregeling;

constaterende dat er bij de stuwmeerregeling geen sprake meer is van een schadeopname;

overwegende dat de Onafhankelijke Raadsman erop wijst dat dit het succes van de stuwmeerregeling in de weg kan staan;

verzoekt de regering het mogelijk te maken voor woningeigenaren om bij vergoeding van schade door de TCMG op grond van het Besluit mijnbouwschade of de stuwmeerregeling een beroep te kunnen doen op de waardevermeerderingsregeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee, Sienot, Dik-Faber, Beckerman, Yeşilgöz-Zegerius, Nijboer, Wassenberg en Agnes Mulder.

Zij krijgt nr. 652 (33529).

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik heb nog een derde motie. Die zal ik iets rustiger voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het wenselijk is dat schadeherstel en versterking zo veel mogelijk gelijktijdig plaatsvinden;

constaterende dat de afstemming tussen schadeherstel en versterking op dit moment lastig is en te wensen overlaat;

verzoekt de regering een meldpunt te creëren voor woningeigenaren die schade hebben én bij wie versterkt moet worden, zodat schadeherstel en versterking beter kunnen worden afgestemd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Lee. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 653 (33529).

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ook ik heb nog best veel vragen, mede naar aanleiding van de ronde tafel van gisteren en de technische briefing met de TCMG, maar wij hebben binnenkort, volgende week alweer, een volgend overleg. Op dat moment zal ik daar op terugkomen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Kops van de PVV.

De heer Kops (PVV):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de deadline van de vaste vergoeding van de stuwmeerregeling Groningen wordt verruimd naar 12 juni 2019;

verzoekt de regering de deadline van de variabele vergoeding eveneens te verruimen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 654 (33529).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering het maximumbedrag van de variabele vergoeding van de stuwmeerregeling Groningen te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 655 (33529).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat verschillende schadegevallen op hetzelfde adres kunnen worden samengevoegd tot één dossier;

verzoekt de regering schadegevallen die in aanmerking komen voor de stuwmeerregeling Groningen, afzonderlijk te behandelen en te vergoeden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 656 (33529).

De heer Kops (PVV):

Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Yeşilgöz-Zegerius van de VVD-fractie.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ik kan het heel kort houden hier. De collega's van alle partijen hebben al benadrukt hoe belangrijk het is dat wij er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de versterkingsoperatie en het schadeherstel in Groningen worden versneld. De naam van de VVD staat onder een flink aantal van de ingediende moties, juist ook omdat wij willen uitstralen dat wij dit én met elkaar graag willen én de goede ideeën van de collega's steunen. Ik wens de minister, het kabinet en de lokale bestuurders heel veel succes bij het daadwerkelijk versnellen en het verbeteren van de situatie voor de Groningers.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Nijboer van de Partij van de Arbeid.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ook ik zal geen motie indienen vandaag; ik denk dat de Groningers geen last hebben van een motietekort op dit gebied. Op drie thema's heb ik moties voorbereid, maar ik ben de achterste spreker, dus soortgelijke moties zijn al door collega's ingediend.

Iets wat gisteren indringend in de hoorzitting bleek — eigenlijk wisten wij dat al wel — is dat ondernemers nog helemaal met de handen in het haar zitten; niet alleen de agrariërs, waar wij vaker over gesproken hebben, maar ook andere ondernemers, die inkomsten missen als zij hun gebouw niet kunnen exploiteren of hun winkel niet kunnen openhouden. Wij hebben het vaak over mensen met problemen, maar die problemen zijn immens, waarbij het immens lang duurt voor er een oplossing komt en er ook nog weinig zicht is op een oplossing. De heer Sienot heeft daar zojuist een motie over ingediend. Ik zou ervoor willen pleiten dat de mensen in september toch echt duidelijkheid krijgen, want zij wachten al heel lang. Het moet op dat moment niet weer een halfjaar duren voordat wij er daarna weer over spreken, want dan is het alweer januari voordat er meer duidelijkheid is. Ik roep de minister op om daar extra energie in te steken.

Mijn tweede punt betreft de gaswinning. De heer Wassenberg heeft daar een motie over ingediend waar ook mijn naam onder staat. Wij spreken volgende week verder over de analyses en de brieven van de minister, dus ik kan mij best voorstellen dat die motie wordt aangehouden tot na het AO, maar ik zal de motie in elk geval steunen. In de motie wordt opgeroepen om naar 12 miljard te gaan. De analyses van de Gasunie laten zien dat dit op een verantwoorde manier kan. De honderdduizenden werklozen en dergelijke zitten echt in scenario's waarin nog veel verder naar beneden gegaan wordt, dus die zijn niet aan de orde.

Het derde punt is eigenlijk een stok achter de deur om de mensen, als het stuwmeer is weggewerkt, de zekerheid te geven dat zij op enig moment duidelijkheid hebben over wat er gaat gebeuren met hun huis. Dus dat zij zich nu melden. De heer Bröring, de hoogleraar die gisteren sprak, zei dat de termijn van acht weken die daarvoor staat niet zal worden gehaald, maar dat er, als de overheid er langer dan zes maanden over doet, dan een soort boete aan de overheid moet worden opgelegd, als een stok achter de deur, op grond waarvan de mensen sowieso wat krijgen als die termijn niet wordt gehaald. Nu wordt alle ellende afgewenteld op de mensen en voelt de overheid, die eindeloos lang bezig is, niet de consequenties daarvan. Dat vind ik onrechtvaardig. Om die reden heb ik ook de desbetreffende motie van mevrouw Beckerman gesteund.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie dat de heer Sienot een vraag voor u heeft.

De heer Sienot (D66):

Ik kan heel veel sympathie opbrengen voor het laatste punt van de heer Nijboer. Ik ben zelf ook een poosje aan het spelen geweest met zo'n boetesysteem. Het punt is: hoe maak je het generiek? Schade aan bijvoorbeeld monumenten is van een heel andere orde en het proces is veel langduriger dan schade aan woningen van steeds hetzelfde type. Hoe kun je een generiek boetesysteem op deze manier implementeren bij zo'n diverse problematiek? Hoe ziet de heer Nijboer dat?

De heer Nijboer (PvdA):

Compensatie vind ik een mooier woord dan boete. Maar het is toch niet zo gek dat we verwachten dat er ook bij mensen of besturen met een monument met schade die zich melden — het gaat dan vaak om stichtingen die bijvoorbeeld molens of kerken beheren — binnen een halfjaar een keer iemand komt kijken. Er staat acht weken voor, hebben we gisteren begrepen. Die periode kan verlengd worden, dat is waar. Maar als er ook in die gevallen binnen zes maanden niet een keer iemand langs is geweest, mag de overheid best voelen dat het nog niet op orde is. Dat vind ik niet zo gek. Het onderscheid tussen mensen die een monument hebben of anderen vind ik niet gerechtvaardigd. Het is heel redelijk dat daar wat aan wordt gedaan. Nu zijn er die brieven van vijftien maanden. U heeft het ook gehoord. Iedereen is daar verbolgen over. Ik vind het onverdedigbaar.

De heer Sienot (D66):

Daarover hebben de heer Nijboer en ik absoluut geen misverstand met elkaar. Die vijftien maanden verlenging zijn een gotspe en die moeten van tafel.

De heer Nijboer (PvdA):

Die brief is twee weken geleden verstuurd.

De heer Sienot (D66):

Jazeker, maar die moet van tafel, hoort u mij toch zeggen. Ik begrijp dat de heer Nijboer zegt dat je het niet divers kunt doen. Ook de mensen met bijvoorbeeld een monument hebben er recht op dat er iemand langskomt. Maar het zit hem erin dat mensen ook in beroep kunnen gaan. Dat is hun goed recht; begrijp me niet verkeerd. Maar de langdradigheid komt helaas door allerlei oorzaken. Hoe kunnen we daar op een goede manier mee omgaan? Als ik een afspraak wil maken of een harde deadline wil stellen, wil ik ook zeker weten dat we die waar kunnen maken.

De heer Nijboer (PvdA):

Dat ben ik met de heer Sienot eens. Dat is ook precies de reden dat ik daar gisteren in de hoorzitting — u was erbij — op door heb gevraagd bij de hoogleraar die daar verstand van heeft. Ik ben geen hoogleraar met kennis over recht en compensaties en daarom heb ik er echt op doorgevraagd. Die hoogleraar zegt dat het heel goed mogelijk is. Als mensen bezwaar maken na een besluit, heb je natuurlijk een langere termijn dan zes maanden. Of als mensen niet meewerken; dan heb je ook een langere termijn. Maar iedereen die gewoon netjes een melding doet en dan niet binnen zes maanden iemand überhaupt maar langs heeft gehad die komt kijken wat er aan de hand is, heeft er dan recht op. Mensen die zelf moedwillig vertragen, hebben dat niet; dat lijkt me logisch. Dat is uitvoerbaar, heb ik gisteren begrepen, en daar pleit ik dus voor.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik ben in Groningen geweest en ik heb met de aannemers gesproken. Gisteren hebben we een rondetafel gehad, waarbij ook een vertegenwoordiger van de aannemers aanwezig was. Naar aanleiding daarvan heb ik een vraag aan de minister en twee moties.

Mijn vraag gaat over het punt dat er soms sprake is van herhaalde schades. Dat betekent dat bewoners terug moeten naar de instantie die de eerdere schade heeft afgehandeld. Dat is vaak de NAM of het CVW. De aannemers vrezen aansprakelijkheid, alsof de scheur niet goed gerepareerd zou zijn. Dit zijn best grote problemen die ik terug hoor van aannemers. Wil de minister in overleg gaan met de TCMG, de aannemers en maatschappelijke organisaties om dit met hen te bespreken en te komen tot een werkbare oplossing?

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat aannemers in hun gesprekken met bewoners signaleren dat er nog altijd geen sprake is van ruimhartige toekenning van schade en dat het, ondanks het wettelijke bewijsvermoeden, nog altijd voorkomt dat bewoners moeten bewijzen dat schade door de aardbevingen is veroorzaakt;

verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat het bewijsvermoeden wordt toegepast,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Sienot, Yeşilgöz-Zegerius en Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 657 (33529).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dan mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bewoners graag hun eigen aannemer willen kiezen voor het uitvoeren van schadeherstel;

overwegende dat de eigen keuze van bewoners bijdraagt aan eigen regie;

overwegende dat veel aannemers niet zijn aangesloten bij BouwGarant, het keurmerk waar de TCMG aan hecht;

verzoekt de regering in overleg met de TCMG en aannemers te komen tot een aanpak waarbij de regie van bewoners en vertrouwen vooropstaan, zodat bewoners in principe hun eigen aannemer kunnen kiezen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Sienot, Yeşilgöz-Zegerius en Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 658 (33529).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk even naar de minister. De minister wil zich graag tien minuten voorbereiden op de beantwoording. Ik geef hem daartoe de gelegenheid. Ik schors de vergadering voor tien minuten.

De vergadering wordt van 10.36 uur tot 10.46 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan de minister voor de beantwoording van de vragen en voor een appreciatie van de moties. Gaat uw gang, minister.

Minister Wiebes:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 645 is een uitspraak van de Kamer. Zeer sympathiek; zo is mevrouw Beckerman! Ik wacht dit af.

De motie-Beckerman op stuk nr. 646 gaat over het binnen zes maanden beoordelen. Dan komt natuurlijk de vraag op wat een redelijke termijn is. Die redelijke termijn hangt enorm af van het soort besluit dat moet worden genomen en de complexiteit daarvan. Laat ik zeggen dat ik een termijn van drie tot zes maanden voor verreweg de meeste schades volkomen redelijk vind, maar dat het niet langer zou moeten duren. Ik ben het met de heer Nijboer eens dat het niet in orde is als je binnen een aantal maanden nog geen opname hebt gehad. Maar de harde toezegging hier gaat over alle schades. Daar kunnen schades in zitten die zeer veel complexer zijn. Het bestuursrecht kent daar de mogelijkheid om de maximumtermijn af te stemmen op de complexiteit van het geheel. Het gaat daarbij niet om een streven, maar om een maximumtermijn. Daarbij denk ik dan uiteraard niet aan 30 maanden, maar aan de huidige 15 maanden. Het gros moet echter veel sneller worden afgewerkt. Op basis van de absoluutheid van deze motie moet ik haar ontraden.

Mevrouw Beckerman (SP):

Op 31 mei 2017 werd de schadeafhandeling helemaal stilgelegd. Een jaar later zou die weer op gang komen, maar pas in maart 2019 is TCMG begonnen met de schadeafhandeling van monumenten en agrarische gebouwen. Ik hoor de minister nu zelfs zeggen: in april. Twee jaar lang heeft de schadeafhandeling van monumenten en agrarische gebouwen geheel stilgelegen en nu is slechts 10% in behandeling. De vraag in deze motie is simpelweg of deze mensen, als ze zolang moeten wachten, gecompenseerd kunnen worden. Het is toch alleszins redelijk dat dat na zes maanden gebeurt, zo vraag ik aan de minister.

Minister Wiebes:

Ja, de TCMG vindt dat ook. Die vindt ook dat er een vergoeding moet komen voor mensen met schades die langer dan twaalf maanden hebben moeten wachten. Ik ben dat met de TCMG eens. Op een zeker moment moeten we dat dus ook gaan doen. Daar wordt nu aan gewerkt. Ik vind dat deze mensen daar dan ook recht op hebben.

Mevrouw Beckerman (SP):

Maar als de minister het ook alleszins redelijk vindt dat de mensen die al zolang wachten, gecompenseerd moeten worden, dan staat er toch eigenlijk niks in de weg van een oordeel Kamer? Of ligt het dan simpelweg aan die zes maanden?

Minister Wiebes:

Nee, over de redelijke termijn zijn we het in deze ruimte snel eens. Maar het gaat hier over een absoluut oordeel over een maximum. Dat is niet haalbaar in sommige van de complexere gevallen. Dat zou dus ook betekenen dat om die reden een stuwmeerregeling of een boete niet aan de orde zou moeten zijn. Overigens vind ik dat er na twaalf maanden inderdaad een vergoeding zou moeten komen. Ik noem dat geen boete. De heer Nijboer heeft deze subtiliteit ook al aangebracht. Ik ben het dus met veel van de achterliggende opvattingen van mevrouw Beckerman eens, maar ik kan de motie vanwege deze absoluutheid alleen maar ontraden.

De heer Sienot maakt zich zorgen over de aannemerscapaciteit. Dat vind ik niet helemaal onterecht, want er komen nu een heleboel mensen die hun schade kunnen laten herstellen. Dat moeten we goed in de gaten houden. Belangrijk is dat BZK al enige tijd in gesprek is met alle aannemers, zelfs met buitenlandse aannemers, over een soort bouwakkoord om ervoor te zorgen dat er voldoende capaciteit is, ook voor de versterking. Op dit moment wordt daar hard aan gewerkt door BZK.

De motie op stuk nr. 647 gaat over een integrale aanpak voor het mkb. Dat is akkoord. Ook wordt de regering verzocht om de Kamer hierover te informeren voorafgaand aan de begrotingsbehandeling. Dat informeren voorafgaand aan de begrotingsbehandeling zal ik zonder meer doen. Of er dan al een werkende regeling is, betwijfel ik nog even, gezien de hoeveelheid werk die daaraan vastzit. Maar het informeren zeg ik u bij dezen toe. Ik laat de motie oordeel Kamer.

Dan kom ik op de motie-Wassenberg op stuk nr. 648. Als de heer Wassenberg hiermee bedoelt te zeggen dat we niet elk bedrijfsbelang voorrang moeten laten hebben op de veiligheid in Groningen, ben ik dat natuurlijk met hem eens. Maar ik dien volgens de wet een afweging te maken, omdat hier allerlei vormen van maatschappelijke ontwrichting kunnen spelen. Die afweging zal ik maken. Er spelen ook kwesties ten aanzien van bedrijven die voor maatschappelijke ontwrichting kunnen zorgen. Omdat ik vind dat dit niet met de door mij zo gewenste zorgvuldigheid is opgeschreven, ontraad ik de motie in deze vorm. Want ook hier spreekt een absoluutheid uit die mij volgens de wet niet eens is toegestaan.

De voorzitter:

De heer Wassenberg heeft een vraag daarover.

Minister Wiebes:

Meneer Wassenberg heeft een vraag.

De heer Wassenberg (PvdD):

Die belangenafweging moet gemaakt worden. Dat staat ook in de motie. Ik vraag in die motie eigenlijk vooral om het belang van de veiligheid van de Groningers echt prioriteit te geven. We hebben daar in het plenaire debat ook over gesproken. Zowel de minister als de minister-president heeft gezegd dat die veiligheid belangrijk is. Het enige wat ik nog een keer expliciet in de motie vraag, is om het belang van de veiligheid van de Groningers echt heel zwaar te laten wegen. Er wordt gesproken over de belangen van bedrijven, maar ik vind de veiligheid en het feit dat er minder aardbevingen moeten komen toch echt het allerbelangrijkste.

Minister Wiebes:

Met deze toelichting herhaalt de heer Wassenberg bijna mijn woorden uit het debat, maar hij schrijft het anders op. Mijn oordeel over zijn woorden is heel mild, maar mijn oordeel over zijn motie moet zijn: ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 649 van mevrouw Mulder. Ik denk dat ik net heb beaamd dat ik ook vind dat er een redelijke termijn van drie tot zes maanden gehanteerd moet worden. Ik ben in verwarring over het woord "vaststaande". Want als vaststaat dat het redelijk is, zou het nog van geval tot geval kunnen verschillen. In het algemeen ben ik het met mevrouw Mulder eens dat drie tot zes maanden redelijk is. Maar "vaststaand" suggereert dat het een maximum is, dat het ergens wordt vastgelegd of dat er daarna iets gebeurt. Dus ik ben in verwarring over het woord "vaststaande". Maar ik onderschrijf het als ik de motie zo mag lezen dat een termijn van drie tot zes maanden in het algemeen redelijk moet worden geacht, en dat je er alleen van af moet wijken als de complexiteit van de gevallen daar aanleiding toe geeft. Onder dat beding wil ik de motie dan oordeel Kamer geven, maar mevrouw Mulder heeft daar, zo lijkt het, nog een vraag over.

De voorzitter:

Gaat uw gang, mevrouw Mulder.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik kan me hier wel in vinden. We weten natuurlijk dat het op dit moment allemaal niet op orde is, maar ik vind wel dat het voor onze Groningse inwoners duidelijk moet worden welke kant we opgaan met die schadeafhandeling en dat dit de richting is. Dat wilde ik hier vandaag duidelijk maken aan iedereen.

Minister Wiebes:

Dank. Daarbij wil ik nog even zeggen dat we niet moeten doen alsof het niet op orde is bij dit door de Groningse bestuurders en bewoners ferm bevochten loket, dat in totale onafhankelijkheid werkt. Dat loket werkt bijzonder goed. Daar komen ook heel veel positieve reacties op. Het kent ook een heleboel schadevergoedingen toe. Wat er niet op orde is, is dat het stuwmeer nog niet weg is. Daar proberen we nu met een zeer ferme maatregel een eind aan te maken. Ik ben het met mevrouw Mulder eens dat het daarmee op orde moet worden gebracht. Maar laten we niet het vertrouwen in het loket, waar het goed loopt, ondermijnen. Het is een groot goed, dat lang bevochten is. Een onafhankelijke oordeelsvormer, die Groningse bewoners met schade recht kan doen.

In de motie op stuk nr. 650 wijst mevrouw Mulder er vervolgens op dat er ook nog gevallen over zijn. Ook ik kom die mensen tegen. Ik zat met iemand aan tafel die bij de arbiter was geweest en daar uitgebreid haar verhaal had kunnen doen. Die arbiter had niet geoordeeld op een manier waarmee zij haar leven weer op orde kan brengen. Ik spreek me niet uit over de redelijkheid van het oordeel, maar deze mevrouw heeft nu de bank voor de deur staan. Dat soort situaties komen voor. Ik wil het zo doen. Voor deze gevallen bestaat de Commissie Bijzondere Situaties. Mevrouw Mulder zegt, vermoedelijk terecht, dat niet alle gevallen daar nu terechtkunnen. Ik wil bekijken hoe ik dat mandaat van de Commissie Bijzondere Situaties kan aanpassen. Als er extra budget voor nodig is, ga ik daar ook mee aan het werk. Dan zie ik het voor me dat de Commissie Bijzondere Situaties met dat verruimde mandaat kan werken aan gevallen die bij de burgemeesters en de Onafhankelijke Raadsman worden aangedragen. Kijk, we moeten niet 80.000 schadegevallen willen overdoen. Maar dit gaat om de mensen die op een of andere manier echt in de problemen zijn gekomen. Iedereen kent ze. Volgens alle deskundigen was dat misschien niet direct aardbevingsgerelateerd in zijn volledige omvang, maar er zijn wel problemen. Daar is deze commissie voor. Ik ga werken aan het mandaat en het budget. Als dat via de burgemeesters en de onafhankelijk raadsman mag lopen, dan geef ik deze motie oordeel Kamer, want ik vind haar heel sympathiek.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 651. In de richting van de heer Van der Lee zeg ik, inmiddels een beetje schuldbewust, dat ik denk dat dit de meest besproken twee ton in het parlement is. Ook ik vind dat we die moeten inzetten waar dat nog kan. De arbiter geeft mij recent geen signalen dat er veel juridische strijd nodig is. De arbiter geeft ook verreweg de meeste gevallen gelijk. Mevrouw Beckerman heeft daar andere signalen over en de heer Van der Lee ook. Als ik de motie zo mag lezen dat ik in overleg met de commissaris van de Koning bepaal hoe we het zo kunnen inzetten dat de gedupeerden een zetje in de rug kunnen krijgen, dan geef ik haar oordeel Kamer. Daar zetten we dan dit budget voor in. Aan alle lieden die met de uitvoering belast zijn, vraag ik mij natuurlijk suf wat er speelt. Maar als er andere signalen zijn, zou ik die best graag van de heer Van der Lee en mevrouw Beckerman willen krijgen. Alle signalen helpen mij namelijk ook om een beeld te vormen.

De voorzitter:

Voor de Handelingen merk ik op dat de heer Van der Lee knikt in positieve zin.

Minister Wiebes:

Dan knik ik positief terug, want dan beschouw ik dat als een toezegging van zijn kant.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 652 gaat over de Waardevermeerderingsregeling. Iedereen die schade heeft, ook de mensen die in het stuwmeer vallen, heeft eenmalig recht op de Waardevermeerderingsregeling. Ik laat deze motie dus aan het oordeel van de Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 653. Ik heb al toegezegd — ik meen dat er al een motie heeft gelegen die ik oordeel Kamer heb gegeven — dat we dit meer als één organisatie moeten laten werken. Laat ik even uit de oplossing van de heer Van der Lee abstraheren of het creëren van één loket het beste bereikt kan worden door een nieuw loket toe te voegen, of dat we dat op een andere manier moeten organiseren. Als de heer Van der Lee mij die vrijheid geeft, geef ik deze motie oordeel Kamer.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Die vrijheid wil ik uiteraard wel geven, maar dit hangt wel een beetje samen met wanneer we het wetsvoorstel over het Instituut Mijnbouwschade mogen verwachten. Het signaal dat wij gisteren kregen, is: als de TCMG en de tijdelijke commissie versterkingsoperatie met elkaar gaan samenwerken voordat dat instituut er is, is het misschien wel handig dat er tussen hen één meldpunt of een gezamenlijk meldpunt is. In ieder geval moet het samen geregistreerd worden. Misschien kan de minister aangeven wanneer het wetsvoorstel komt. Gaat er tussentijds in ieder geval iets gebeuren in de administratie, zodat men niet onnodig lang langs elkaar hen werkt?

Minister Wiebes:

Er wordt nu echt actief gewerkt aan die samenwerking. De datum van het wetsvoorstel krijg ik straks op een wit briefje van achteren. Die meld ik dan nog voor het eind van deze termijn.

De heer Kops uit in de motie op stuk nr. 654 een wens die ik eerst ook had, maar ik heb wat meer te schipperen met mijn beleid dan de heer Kops. Ik heb ermee te maken dat hier op een zeer fundamentele manier, met alle bestuurders van Groningen die hiermee te maken hebben en met de maatschappelijke organisaties aan tafel, is gekozen voor een onafhankelijke positie van de TCMG. Met name de maatschappelijke organisaties hebben mij aangegeven dat zij het niet licht zouden nemen als de minister ingrijpt in de schadepraktijk van de TCMG en daarmee de onafhankelijkheid aantast. Ik heb dus geschipperd. Ik heb in uitvoerig overleg met de TCMG zelf een besluit genomen over de verlenging van de €5.000-variant, omdat de TCMG aangaf dit niet te verkiezen maar nog wel verantwoord te vinden. Ik heb er uitdrukkelijk voor gekozen om hem te volgen in zijn oordeel dat de verlenging van de andere variant niet meer verantwoord is. Daarmee zou ik, ook in de ogen van de maatschappelijke organisaties, buiten mijn boekje zijn gegaan. Dat betekent dat ik deze motie en ook de motie op stuk nr. 655, die over hetzelfde gaat, ontraad. Dat doe ik omdat ik uitdrukkelijk de zelfstandigheid van de TCMG wil beschermen. Ook vanuit de regio wordt daarop aangedrongen. Ik begrijp dat bijzonder goed, want die onafhankelijkheid is een ferm bevochten goed.

De heer Kops (PVV):

Oké. Maar de minister zegt net zelf dat hij heeft besloten om de termijn van de vaste vergoeding wel te verruimen, maar dat gebeurt dan niet voor de variabele vergoeding.

Minister Wiebes:

Zo is het.

De heer Kops (PVV):

Deelt de minister dan de mening dat dat niet uit te leggen is, dat dat niet eerlijk is en dat je op die manier toch wel een soort tweedeling krijgt? Je krijgt zo namelijk twee soorten gedupeerden. Deelt de minister de mening dat de termijn van de variabele vergoeding dan ook gewoon verruimd moet worden? Dat is wel zo eerlijk.

Minister Wiebes:

Als je een regeling als deze maakt om een achterstand in te lopen, creëer je ongelijkheid. We dienen de mate van de ongelijkheid in de gaten te houden. Die moeten we afwegen tegen het maatschappelijk belang van het wegwerken van het stuwmeer. Daar heb ik iets gedaan wat de TCMG uit zichzelf niet gedaan zou hebben. Ik heb dat uitdrukkelijk in overleg met de TCMG gedaan, omdat zij tegen die verruiming geen overwegend bezwaar maakte, maar zij maakt wel overwegend bezwaar tegen andere dingen. Ik sta ervoor om dat loket — als ik het zo even mag noemen, in alle eervolle betekenissen — heel te houden. Groningse bewoners met schade zijn eerst jarenlang in handen gevallen van de NAM. Zij zullen nu niet in handen vallen van de minister. Ik ben ervoor om die onafhankelijkheid boven elke twijfel verheven te laten zijn. Ik richt mij dus naar de TCMG als zij zegt dat zij dit zowel onverantwoord als problematisch in de uitvoering vindt. Naar dat oordeel heb ik mij geschikt. Dat vind ik bijzonder goed uit te leggen, omdat wij niet weer opnieuw willen dat bewindslieden dan wel veroorzakers van de schade de schadeafhandeling kunnen beïnvloeden. Ik vind het zeer belangrijk.

Voorzitter. Dan kom ik op de motie op stuk nr. 656. Afzonderlijk? Nee, dat doen wij per adres. Ik ontraad deze motie.

Ik ben denk ik op alle punten van de heer Nijboer ingegaan.

De voorzitter:

De heer Kops heeft nog een vraag over de appreciatie van zijn motie.

De heer Kops (PVV):

Die motie gaat erover dat meerdere schadegevallen op hetzelfde adres kunnen worden samengevoegd tot één dossier. Dat mag er niet toe leiden dat al die schadegevallen tezamen in aanmerking komen voor eenmalig die vaste vergoeding van €5.000. Daar ziet die motie op. Is de minister, net als de PVV, van mening dat al die verschillende schadegevallen afzonderlijk in aanmerking zouden moeten komen voor die vaste vergoeding van €5.000?

Minister Wiebes:

Nee, dat is niet hoe de TCMG het voor zich ziet. Dat verzoek kan ik nu ook niet honoreren, want dan grijp ik echt in in de schadepraktijk; dat moet ik echt niet doen. Dat zou de heer Kops ook niet moeten willen. Ruim een jaar geleden zijn ook de heer Kops en ik het eens geweest over die onafhankelijkheid. Dat is een groot bezongen goed, en ik ga daar niks aan afdoen.

De voorzitter:

De heer Kops, tot slot.

De heer Kops (PVV):

Maar dan wordt die stuwmeerregeling voor veel mensen wel stukken onaantrekkelijker. Want als zij meerdere schades aan hun huis hebben van weet ik het hoeveel geld en zij de keuze hebben voor €5.000, dan stelt dat niks voor. Dan gaan ze dat natuurlijk niet accepteren. Dat is dan veel te weinig. Dus hoe succesvol gaat die stuwmeerregeling dan zijn voor die gedupeerden?

Minister Wiebes:

De TCMG denkt op dit moment dat tussen de 10.000 en 13.000 mensen de regeling zullen accepteren, waarmee het stuwmeer echt een enorme klap kleiner wordt.

Voorzitter. Mevrouw Dik-Faber heeft zorgen over de herhaalde schades, als zouden die worden terugverwezen naar de NAM, maar dat is echt niet het geval. Haar tweede punt is dat aannemers aansprakelijkheid vrezen. Dat is, eerlijk gezegd, nieuw voor mij. Ik ga daarover met de TCMG in gesprek en zal kijken wat de signalen daar zijn. Ik zal tegelijk kijken of daar grond voor bestaat, wat ik mij trouwens moeilijk kan voorstellen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Het eerste punt was ook nieuw voor mij, maar we hebben gisteren bij de ronde tafel gehoord dat dit aan de orde is. Ik zou het dus heel fijn vinden als de minister daar nog goed naar wil kijken. Dank voor de toezegging.

Minister Wiebes:

Ik wil zelfs de uitspraak doen dat als schades bij de TCMG binnenkomen, dat voor de TCMG nieuwe schades zijn en dat ze niet moeten worden terugverwezen naar de NAM. Dat is mijn oordeel daarover. Ik zeg mevrouw Dik-Faber toe dat ik over deze zaken mij nog even in contact stel met de TCMG. Dan horen wij daar weer over. Dat zou wellicht voor dat debat kunnen.

De motie op stuk nr. 657 van mevrouw Dik-Faber: het bewijsvermoeden wordt toegepast. Dit is een belangrijk signaal van mevrouw Dik-Faber. Zij vindt het blijkbaar nodig om deze motie in te dienen, maar wij zouden het met elkaar niet nodig moeten vinden om deze motie in te dienen. Deze motie krijgt geluidloos oordeel Kamer, maar ik zou hier terug willen vragen aan mevrouw Dik-Faber dat zij mij iets preciezer meldt waar zij de signalen zou hebben opgevangen. Kijk, het zijn niet aannemers die oordelen of het bewijsvermoeden is toegepast. Dat is niet aan aannemers; dat is niet ordentelijk. Maar er zijn blijkbaar serieuze signalen dat dit niet altijd gebeurt. Die zou ik van haar willen krijgen, niet in dit debat maar even afzonderlijk. Want anders maken we dit VAO wel heel erg "V".

Dan de motie op stuk nr. 658: een aanpak waarbij de regie van bewoners vooropstaat zodat bewoners in principe hun eigen aannemer kunnen kiezen. Hoe weeg ik dat? Het gaat over de schade. De bewoners kunnen een aannemer kiezen mits die gecontroleerd is. Dat aantal wordt erg uitgebreid. En ja, het is ook mogelijk om een aannemer aan te dragen, die dan ook een lichte toets moet ondergaan. Als ik het zo mag lezen, is het oordeel Kamer. Maar dat iedereen zonder enige controle bij welke aannemer dan ook terecht kan, is ook weer niet ordentelijk. Dan grijp ik ook in in de schadepraktijk van de TCMG op een manier die straks op allerlei manieren ook niet verantwoord zou kunnen blijken te zijn.

De voorzitter:

Heel kort, mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Gisteren tijdens de rondetafel hebben we begrepen dat aannemers moeten voldoen aan het keurmerk Bouwgarant. Er werd gesuggereerd dat daarmee 60% van de aannemers, het percentage dat gisteren genoemd werd, gewoon buiten de boot valt. Ik denk dat dat ontzettend jammer is. Als dat de lichte toets is, dan denk ik: dat kan niet zo zijn want dan missen we heel veel handjes. Zoals de minister nu zegt, kunnen bewoners in principe de aannemers aandragen en is er een lichte toets. Ik hoop dat dat echt een lichte toets is, zodat we met elkaar werken vanuit vertrouwen en vanuit regie van bewoners.

Minister Wiebes:

Nu begrijp ik de zorg beter. Misschien kunnen we het zo doen dat mevrouw Dik-Faber deze motie nog even aanhoudt en dat ik precies ga kijken of dit de lichte toets is — dat is namelijk niet wat ik begrepen heb — dat ik daarop terugkom en dat we dan geïnformeerd kijken hoe het hiermee staat. Zou dat kunnen? Dan gaan we gewoon even kijken hoe het zit.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dat is prima.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Dik-Faber stel ik voor haar motie (33529, nr. 658) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Wiebes:

Dan meld ik aan de heer Van der Lee dat het wetsvoorstel Schade nog voor het zomerreces naar de Tweede Kamer gaat.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee komen we aan het einde van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor twee minuten alvorens wij beginnen met het volgende VAO.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven