8 Streekomroepen

Aan de orde is het VAO Streekomroepen (AO d.d. 16/05).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Streekomroepen. Een hartelijk woord van welkom aan de minister van OCW. Fijn dat u weer bij ons bent. We hebben vijf sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste is de heer Kwint van de fractie van de SP. Het woord is aan hem.

De heer Kwint (SP):

Dank, voorzitter. Het is chaos bij de streekomroepen. Dat ligt niet aan de streekomroepen zelf, maar aan het afwachtende gedrag van Den Haag. Iedereen doet allemaal mooie, maar vage beloften. Handelingen blijven tot nu toe uit. Ondertussen dreigen de streekomroepen failliet te gaan en dreigen mensen hun baan te verliezen. Daar is onze lokale democratie wat de SP betreft te belangrijk voor. Deze omroepen en hun medewerkers verdienen duidelijkheid en zekerheid. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat streekomroepen van groot belang zijn voor een sterke lokale democratie;

constaterende dat enkele streekomroepen failliet dreigen te gaan nog voor de minister zijn mediaplannen — inclusief aanvullende maatregelen voor streekomroepen — presenteert;

verzoekt het kabinet te voorkomen dat streekomroepen failliet gaan in aanloop naar de presentatie van de eerder aangekondigde extra maatregelen voor streekomroepen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint, Westerveld en Van den Hul. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 152 (32827).

Dank u wel. Dan mevrouw Westerveld van GroenLinks, maar haar zie ik niet. Dan de heer Sneller van D66.

De heer Sneller (D66):

Voorzitter. Het kan snel gaan, maar zo niet de uitwerking van de motie waar we het vandaag over hebben. Die motie is begin december aangenomen, we hadden 16 mei het algemeen overleg en het is nu 12 juni, dus ik snap het ongeduld van de heer Kwint heel goed. Wij kregen deze week een uitstelbrief van de minister waarin hij zei dat die uitwerking op korte termijn te verwachten is. Mijn vraag aan de minister is: hoelang is dat precies? Kan hij toezeggen dat dit binnen een week is, zodat wij ook als Kamer eventueel de gelegenheid hebben om bij de Voorjaarsnota te kijken wat wij zelf nodig achten als de minister in zijn validatie en zoektocht naar financiering er niet mocht uitkomen? Ongeacht de niet zo grote opkomst hier denk ik dat hier wel grote belangstelling voor is in de Kamer.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft gewoon een vraag; dat kan ook. Dan de heer Van der Molen van de fractie van het CDA.

De heer Van der Molen (CDA):

Voorzitter, hartelijk dank. Ik wil graag ondersteunen wat mijn collega Sneller van D66 heeft gezegd. Wij hebben al vrij vroeg een motie aangenomen in deze Kamer die erop ziet dat de streekomroepen die nu echt in een penibele situatie terecht zijn gekomen, ondersteund kunnen gaan worden. Ik heb de minister toentertijd heel helder gehoord. Ik denk ook dat hij nog steeds de ambitie heeft om te zorgen dat ondanks dat onze verhouding tot de streekomroepen een hele andere is omdat de verantwoordelijkheid allereerst bij gemeenten belegd is, we toch moeten gaan kijken hoe we de ondersteuning kunnen verbeteren, zodat juist voorbeeldomroepen — dat zijn de omroepen die nu in de vuurlinie van de problemen liggen — worden ondersteund. Vandaar dat ik ook van de kant van het CDA de vraag van collega Sneller van D66 herhaal. De minister heeft ons een brief gestuurd waarin staat dat wij nog even geduld moeten hebben en dat ook de omroepen nog even geduld moeten hebben. Nou, mijn geduld, dat gaat nog makkelijk, maar bij de omroepen merk ik dat het geduld wel echt aan het opraken is. Ik zou de minister dan ook willen vragen of hij het voor mogelijk houdt om binnen een week deze Kamer op de hoogte te stellen van wat hij met de uitvoering van de motie-Sneller kan en gaat doen.

Voorzitter. Dan nog een tweede punt, dat in het AO niet aan de orde is gekomen, maar dat al wel geregeld is, namelijk de middelen die vrijgespeeld zijn voor de samenwerking tussen regionale en lokale omroepen. Ik zou graag van de minister nadere informatie ontvangen over het gebruik daarvan. Van de minister heb ik begrepen dat er nog geen aanspraak op dat potje wordt gemaakt, maar is de minister bereid eventueel in een volgende stap naar de randvoorwaarden te kijken, zodat lokale omroepen en streekomroepen wellicht direct toegang kunnen krijgen op het moment dat de samenwerking met de regionale omroepen niet van de grond zou komen? Want dat is voor die streekomroepen nu de toegang tot beschikbare middelen. Ik zou daar graag nog een toezegging van de minister op horen.

De voorzitter:

Een korte vraag van de heer Kwint nog even.

De heer Kwint (SP):

De verdedigingslijn van de coalitie is schijnbaar dat er binnen een week een brief moet liggen. Dat is uitstekend nieuws. Dan weten we in ieder geval dat dit gaat gebeuren. Zou het voor het CDA acceptabel zijn als er uiteindelijk toch streekomroepen failliet gaan voordat die brief met die maatregelen er ligt?

De heer Van der Molen (CDA):

Ik ga ervan uit dat de minister alles doet wat in zijn macht ligt om te doen voor de streekomroepen, omdat hij dat niet alleen aan de streekomroepen heeft toegezegd maar ook aan de Kamer, ook aan u en aan mij. Ik zou het erg betreuren als streekomroepen ondertussen in grote problemen komen. Maar een termijn van een week, die door de heer Sneller en mij is genoemd, is volgens mij snel genoeg om te voorkomen dat dat het geval zal zijn.

De voorzitter:

Kort.

De heer Kwint (SP):

Maar als er binnen een week nog een brief komt, dan weet u toch nog niet wat daarin staat? Dan weten wij toch op geen enkele manier of de streekomroepen daarmee geholpen gaan zijn of niet?

De heer Van der Molen (CDA):

Dat is juist. Ik weet de inhoud natuurlijk niet, maar ik heb de minister een heldere belofte aan de Kamer horen doen. Ik ga er nu maar even van uit dat, net als bij de andere toezeggingen van deze minister, ook die toezegging gestand wordt gedaan.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Aartsen van de VVD.

De heer Aartsen (VVD):

Dank, voorzitter. In het AO hebben wij net gesproken over het belang van de streekomroepen. Hoewel het formeel natuurlijk niet de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid is om de streekomroepen en de lokale omroepen te financieren — wij zouden dat als VVD graag anders zien: wij zouden graag zien dat de lokale omroepen en de streekomroepen naar de rijksoverheid gaan, want dat is alleen maar goed — hebben wij, juist vanwege dat belang, in november 2018 de motie-Sneller ingediend om te kijken welke mogelijkheden er zijn om de pijler van de streekomroepen overeind te houden. Ondanks de naamgeving van die motie blijft dat helaas nog steeds uit. Daarom nogmaals het verzoek aan de minister om snel met de uitvoering van die motie te komen. Helaas hebben we gisteren een brief gekregen over het uitstel daarvan, maar net als de andere collega's zou ik graag willen oproepen om ons binnen een week hom of kuit te geven over hoe die motie uitgevoerd gaat worden. Want dan kunnen we vervolgens ook als Kamer eventueel verantwoordelijkheid nemen richting de Voorjaarsnota.

Mijn tweede vraag gaat over het gesprek dat gevoerd zou worden met de RPO. In de brief van gisteren stond daar al kort iets over in. Zoals collega Van der Molen al aangaf, zijn er middelen beschikbaar voor die samenwerking. Ik ben benieuwd hoe de minister die toezegging over het gesprek met de RPO heeft uitgevoerd, hoe dat verlopen is en of er op korte termijn op dat punt ook al successen te melden zijn.

De voorzitter:

Helder. Dank u wel. Tot zover de termijn van de Kamer. We luisteren naar de minister voor de antwoorden. Het woord is aan hem.

Minister Slob:

Dank u wel, voorzitter. Ik dank de Kamer voor de inbreng in dit VAO. Dit is inderdaad een onderwerp waar we al lang met elkaar over spreken. Dat dit tijd kost, heeft te maken met het feit dat er wel een opdracht ligt maar dat er ook een zoektocht is om te kijken of er ergens nog wat geld te vinden is om voor dit doel in te zetten. Ik heb de Kamer al aangegeven dat ik, op het moment dat ik daarin geslaagd ben, terug zal komen. Maar ik ben ook altijd heel reëel geweest over de verwachtingen die daarbij leven. Ik doe mijn best, maar u kunt niet het onmogelijke van mij vragen. Uit het feit dat u inderdaad nog geen brief van mij hebt gekregen, kunt u dus afleiden dat we op dit moment nog niet zover zijn dat we al iets aan u kunnen melden.

Voorzitter. Ik heb ook nooit de indruk gewekt dat wij omroepen die failliet zouden gaan, overeind gaan houden. Dat is ook geen doel in zichzelf. Wat we wel willen, is lokale omroepen ondersteunen. We weten dat bij de lokale omroepen ook streekomroepvorming heeft plaatsgevonden. Dat initiatief hebben ze zelf genomen. Wij begrijpen dat en waar dat kan, zullen we dat inderdaad ondersteunen. Al is het inderdaad niet primair mijn verantwoordelijkheid dat ik dat moet doen, ik zie wel mogelijkheden, ook in relatie tot de verbinding met de streekomroepen. Er zijn in het land zelfs al hele mooie samenwerkingen tot stand gekomen, maar het overeind houden van omroepen die failliet dreigen te gaan, is geen doel in zichzelf. We kijken wat er mogelijk is om lokale omroepen al dan niet in streekvorming te ondersteunen. Dat is de opdracht die ik op me heb genomen. Ik ben inderdaad voornemens om, op het moment dat ik duidelijkheid heb, ook de Kamer die duidelijkheid te bieden. Als dat binnen een week kan, zou dat mooi zijn. Als ik meer tijd nodig heb ... Ik kan pas met iets komen op het moment dat ik iets heb, maar ik denk dat u dat ook wel zult begrijpen. Ik snap ook het moment van de Voorjaarsnota, want ik snap dat de Kamer dan wil kunnen optreden als het niets is of als het onvoldoende is. Daar zal ik dus uiteraard ook rekening mee houden.

Voorzitter. Inmiddels zijn er wel al eerste gesprekken met de RPO gevoerd. Dat was inderdaad de toezegging die ik ook in het algemeen overleg heb gedaan: kijken of de middelen die voor hen beschikbaar zijn gekomen, ook op deze manier kunnen worden ingezet. Ik heb de indruk dat daar wel wat licht in de tunnel zichtbaar is. Het zijn wel primair gelden die voor de regionale omroepen bestemd waren, maar op het moment dat ze op deze manier kunnen worden ingezet en de regionale omroepen daaraan willen meewerken, is dat inderdaad ook een mogelijkheid om te ondersteunen en ook weer om die verbinding te leggen die wij met elkaar zo noodzakelijk vinden.

Dus ik ontraad de motie. Ik zal de Kamer zo snel als mogelijk is verder informeren. Hoe eerder, hoe beter.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Was dat uw termijn, meneer de minister?

Minister Slob:

Dat was mijn termijn.

De voorzitter:

Dan is er nog een vraag van de heer Kwint.

De heer Kwint (SP):

Zo snel als mogelijk is, dat horen wij al een paar maanden. Ik constateer in ieder geval dat de toezegging die de coalitie vraagt, namelijk doe dit binnen een week, niet kan worden gedaan. Dat biedt perspectief voor mijn motie. De minister zegt dat omroepen overeind houden geen doel op zich is. Dat is waar, maar de motie vraagt specifiek om het overeind houden van streekomroepen, een ontwikkeling die door dit ministerie actief wordt ondersteund. Het is een ontwikkeling die door dit ministerie wordt toegejuicht om ervoor te zorgen dat wij in afwachting van eerder aangekondigde extra maatregelen, geen omroepen kwijtraken die dan straks weer opnieuw moeten worden opgericht. Wij vragen niet om tot het einde der dagen nooit een omroep failliet te laten gaan. Als ze failliet gaan, is dat ongelofelijk waardeloos, maar dan gebeurt dat. Het gaat om deze specifieke korte periode.

Minister Slob:

Ik heb al aangegeven dat ik binnen mijn mogelijkheden zal doen wat ik kan om te bekijken of wij geld beschikbaar kunnen krijgen voor lokale omroepen, al dan niet in streekvorm, die in streekomroepen bijeen zijn gekomen. Dat is echt een eigen initiatief geweest. Dat is niet door Den Haag georganiseerd; zij hebben dat zelf met elkaar bedacht. Het is een gedachte die wij op zich ook wel kunnen volgen. Het is ook geen verplichting of zo dat iedereen het zo moet gaan doen. Wij zullen hen waar het kan ondersteunen als daar mogelijkheden voor worden gevonden. Ik heb u al vaker gezegd, en dat is nog steeds de stand van zaken, dat het voor ons nog aardig ingewikkeld is om er ook maar een beetje een vinger achter te krijgen wat nu precies de financiële situatie is, omdat wij nog steeds niet overal de gegevens van hebben die wij nodig hebben. Maar goed, wij doen wat wij kunnen en ik zal de Kamer zo snel als mogelijk is informeren.

De voorzitter:

Prima. De heer Van der Molen, nog even kort en puntig?

De heer Van der Molen (CDA):

Drie partijen hebben aan de minister gevraagd om ons binnen een week in een brief op de hoogte te stellen van de uitvoering van de motie van collega Sneller. De heer Kwint zei al dat de minister dat niet heel expliciet heeft toegezegd. Ik zou de minister die kans nogmaals willen geven.

Minister Slob:

Als ik iets te melden heb, kom ik. Als dat kan binnen een week, dan ben ik er binnen een week. Als ik meer tijd nodig heb, dan heb ik meer tijd nodig. Zo reëel is het. Ik doe mijn best, dat weet u, en er wordt hard aan gewerkt.

De heer Van der Molen (CDA):

Dan kan ik niet uitsluiten dat wij volgende week in de regeling van werkzaamheden op woensdag vragen om een brief van de minister die nog diezelfde dag door de Kamer ontvangen zou moeten zijn, omdat dat gewoon een heldere deadline is die ook door de Kamer wordt gevraagd. Dat de minister zijn best doet, hoef ik niet te bevestigen. Daar ga ik standaard vanuit, want dat is ook mijn ervaring. Ik zou de minister nogmaals willen vragen om de Kamer binnen een week op de hoogte te stellen van zijn vervolgstap, zoals hier is gevraagd.

Minister Slob:

Ik blijf bij mijn eerder gegeven antwoord. Ik doe wat ik kan. Als dat binnen een week kan, dan zal ik u dat binnen een week melden. Als ik meer tijd nodig heb, zal ik u dat laten weten.

De voorzitter:

Helder. De heer Aartsen nog even?

De heer Aartsen (VVD):

Toch op hetzelfde punt. Mijn vraag was niet zozeer of de minister ons positief kan antwoorden, mijn vraag was binnen een week een brief te krijgen met hom of kuit. Ook als de conclusie is: wij kunnen de motie zoals aangenomen door de Kamer, niet uitvoeren; zou ik dat graag binnen een week willen weten. Ik vraag de minister nogmaals om de toezegging om in ieder geval binnen een week iets te laten weten, ook als dat negatief is. Dan kunnen wij als Kamer actie ondernemen, mocht dat nodig zijn.

Minister Slob:

Dat is geen enkel probleem. Ik maakte er uit op dat u dan van mij binnen een week positief nieuws wil horen. Dat zie ik aan uw ogen.

De heer Aartsen (VVD):

Het liefst wel.

Minister Slob:

Laat ik eerlijk zijn: ik deel dat verlangen. Het zou inderdaad fijn zijn als we iets zouden kunnen gaan doen, maar ik kan pas iets melden als er wat te melden valt. Maar ik zal u sowieso volgende week informeren over de stand van zaken. Dat is geen enkel probleem. Als ik u verkeerd heb begrepen, meneer Van der Molen, en als u dit ook zo bedoelde, dan is dit ook een antwoord aan u.

De voorzitter:

De spanning wordt tot het maximum opgevoerd. Het wordt een spannend weekend voor ons allemaal.

Minister Slob:

Ik wens u allemaal veel sterkte.

De voorzitter:

Dat hebben we nodig.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn aanwezigheid. Wij stemmen dinsdag over de motie.

De vergadering wordt van 14.08 uur tot 14.50 uur geschorst.

Naar boven