Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 72, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 72, item 3 |
Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.
Vragen van het lid Raemakers aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht "GGD bevestigt: Vierde kind besmet met mazelen op Haags kinderdagverblijf".
De voorzitter:
We gaan verder met het mondelinge vragenuur. We beginnen met de vraag van de heer Raemakers van D66 aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht "GGD bevestigt: Vierde kind besmet met mazelen op Haags kinderdagverblijf". De heer Raemakers heeft het woord.
De heer Raemakers (D66):
Voorzitter, dank u wel. Veel ouders maken zich zorgen over de veiligheid van hun kind. Gisteren werd bekend dat er een vierde kind besmet is geraakt met de mazelen op een kinderdagverblijf in Den Haag. Vorige week was er al bericht dat er drie kinderen besmet zijn met de mazelen. Het is dus logisch dat heel veel ouders in Den Haag, maar ook in de rest van Nederland, zich zorgen maken en zich afvragen: is ons kind wel veilig op de kinderopvang?
Voorzitter. Het probleem is dat kinderen onder de 14 maanden in Nederland niet gevaccineerd worden tegen bmr (bof, mazelen en rodehond). Maar deze jonge kinderen kunnen wel door andere, oudere kinderen besmet worden als die oudere kinderen niet zijn ingeënt. We hebben in andere landen van Europa gezien waar dat toe kan leiden. Vorig jaar zijn er in Europa tientallen doden gevallen door de mazelen. Ook hier in Nederland is er in 2013-2014 iemand overleden aan de mazelen. Het is dus logisch dat ouders heel bezorgd zijn.
Daarom heb ik de volgende vragen aan staatssecretaris Van Ark. Zijn alle ouders van kinderen op het kinderdagverblijf waar de besmetting heeft plaatsgevonden inmiddels geïnformeerd? En niet alleen deze ouders maken zich zorgen; ook ouders die een kind op een ander kinderdagverblijf hebben maken zich zorgen. Worden die ouders er ook over geïnformeerd dat hun kinderdagverblijf niet getroffen is en dus nog steeds veilig is? Wat doet de staatssecretaris om de kinderdagverblijven in Nederland veilig te houden? Welke maatregelen wil zij nemen? En tot slot: is de staatssecretaris het met D66 eens dat we niet-gevaccineerde kinderen moeten kunnen weigeren bij de kinderopvang, en dat de wet daartoe desnoods maar moet worden aangepast?
De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Ark:
Voorzitter, dank u wel. Ik dank de heer Raemakers voor zijn vragen, die gaan over terechte zorgen die er zijn. Ik heb gisteren ook de moeder bij Jinek gezien, die wat mij betreft de vinger op de zere plek legde door aan te geven wat het ultieme dilemma is, namelijk het recht van iemand om niet te vaccineren versus het recht van jouw kind om in een gezonde omgeving op te groeien. Ik denk dat het terecht is dat we hier deze vraag, de debatten en ook de initiatiefwet van de heer Raemakers hebben, want ik snap de zorgen die er zijn heel goed.
De heer Raemakers had een aantal specifieke vragen. Zijn de ouders van kinderen op het desbetreffende kinderdagverblijf in Den Haag geïnformeerd? Ja, dat zijn ze. Als er sprake is van een uitbraak of een geval van mazelen, dan is een kinderdagverblijf verplicht om daar melding van te maken en gaat de GGD aan de slag. Daarbij nemen ze contact op met alle ouders van de kinderen van het kinderdagverblijf, geven ze antistoffen aan kinderen die jonger zijn dan een halfjaar en vaccineren ze de kinderen tussen een halfjaar en 14 maanden. Dat betekent dat als je niet geïnformeerd wordt over een dergelijke situatie, je ervan uit mag gaan dat er geen sprake is van mazelen op het betreffende kinderdagverblijf.
Als het gaat over maatregelen die genomen moeten worden, zeg ik op voorhand dat ik met de Kamer graag wil strijden om deze situatie tot een eind te brengen, en dat ik daarom ook geen enkele maatregel uitsluit. Tegelijkertijd luistert het heel nauw welke maatregelen effectief zijn. Mijn collega van VWS heeft allerlei maatregelen genomen om de vaccinatiegraad te laten stijgen. De heer Raemakers heeft een initiatiefwet ingediend, en ik heb een commissie ingesteld, omdat achter deze vraag allerlei dilemma's weg komen. Ik wil heel graag dat de sleutel die we met elkaar zoeken ook daadwerkelijk past op de deur die we nodig hebben. Dat betekent dat ik, hoewel ik ook de spoed en de urgentie voel en er haast mee wil maken, toch ook het voorstel van de commissie af wil wachten, zodat ik dat kan betrekken bij het advies dat ik de Kamer geef over de initiatiefwet die de heer Raemakers heeft ingediend.
De heer Raemakers (D66):
Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording. Ik vind het heel goed dat in ieder geval alle ouders van kinderen in het getroffen kinderdagverblijf geïnformeerd zijn. Als je die redenering volgt, is het ook logisch dat andere ouders bij andere kinderdagverblijven weten dat hun opvang niet getroffen is. Maar dan heb ik nog wel het volgende probleem. Stel je voor dat je een kind van zeven maanden hebt dat op dit moment nog niet op de opvang zit, dat je als ouder een kinderopvanglocatie wil gaan kiezen voor je kind en dat je dan terecht zou komen bij het getroffen kindercentrum. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of je dan als ouder te horen krijgt: let op, bij deze opvang was een uitbraak. Of wordt die informatie dan niet verstrekt? Dat vind ik een hele belangrijke vraag.
De staatssecretaris meldt ook dat de commissie op dit moment bezig is met een onderzoek naar wat er allemaal mogelijk is. Die commissie is door de staatssecretaris gevraagd om uiterlijk op 1 mei rapport uit te brengen. Ik zou heel graag willen vragen of dat de commissie gaat lukken, ook omdat in het instellingsbesluit staat dat er tussentijds gerapporteerd kan worden door de commissie. De staatssecretaris heeft deze commissie al in december ingesteld. Ik wil dus heel graag aan de staatssecretaris vragen of zij tussen december en nu conform lid 3 van artikel 6 al tussentijds door deze commissie op de hoogte is gebracht van tussentijdse bevindingen en wat daar nu eventueel al over te zeggen is.
Staatssecretaris Van Ark:
Op het moment dat een uitbraak van mazelen voorbij is, is ook het risico voorbij. Als een kind dan aangemeld wordt, loopt het dus geen risico meer op infectie, want dan is de uitbraak voorbij. Maar dat neemt niet weg dat op het moment dat er in een kinderdagverblijf sprake is van een situatie waarbij de GGD betrokken is, natuurlijk informatie naar ouders gaat. Ik heb de commissie inderdaad verzocht om daar voor 1 mei over te rapporteren, omdat ook ik die haast voel. Ik heb afgelopen week een gesprek gehad met de commissievoorzitter. Zij geeft aan dat er achter deze vragen heel veel medische, ethische en juridische dilemma's naar voren komen. Daar adviseer ik de Kamer ook heel graag over, omdat ik graag iets wil wat werkt en wat ook bestendigt, ook als je bijvoorbeeld naar een rechter toe gaat. De commissievoorzitter heeft uitstel gevraagd tot 1 juli. Ik heb wel de urgentie van mijzelf en van de Kamer aangegeven, maar zij heeft mij en, naar ik heb begrepen, inmiddels ook de Kamer daarvan in kennis gesteld.
De voorzitter:
De heer Raemakers, tot slot.
De heer Raemakers (D66):
Ik wil nog even terugkomen op dat kind dat nu bijvoorbeeld zeven of acht maanden is en dat nu aangemeld wordt voor een kinderopvanglocatie, want de staatssecretaris zegt dat er, als de uitbraak voorbij is, ook geen gevaar meer is. Maar die uitbraak is er nu. Gister is bekend geworden dat een vierde kind besmet is geraakt met mazelen. Als je vandaag als ouder een keuze wil maken, dan is die uitbraak er dus toch nog gewoon?
Op het punt van het uitstel van de commissie zou ik heel graag willen weten waar de motivering van deze commissie zit. Dit kabinet praat al jaren over dit probleem. Al jarenlang wordt er onderzoek gedaan. Het is nu gewoon tijd om spijkers met koppen te slaan.
Staatssecretaris Van Ark:
Als de uitbraak er nog is, worden ouders uiteraard geïnformeerd. Laat dat ook gewoon heel helder zijn. Die zorg zou ik dus graag weg willen nemen.
Wat het werk van de commissie betreft deel ik de urgentie absoluut. Die urgentie deelt de commissie ook, maar het is taaie, taaie materie. Er zitten complexe dilemma's achter en we willen dit ook gewoon goed regelen. Als we het goed willen regelen, denk ik weleens bij mezelf, als het hierom gaat: zijn we vergeten hoe kortgeleden het nog maar was dat we die afschuwelijke beelden zagen van heel veel kinderen, ook in Nederland? De heer Raemakers strijdt hier dus terecht voor, maar tegen al die ouders die nog twijfelen of die het niet hebben gedaan, zou ik ook nu willen zeggen: help ons mee om die vaccinatiegraad te verhogen, help ons mee om het werk van de commissie mogelijk te maken, maar help vooral al die kinderen die mogelijk in onveilige situaties komen en laat in hemelsnaam je kind vaccineren.
De voorzitter:
Dank u wel. Dank u wel, meneer Raemakers.
Mevrouw Agema (PVV):
Vorige week vroeg ik hier in deze zaal een debat aan over deze mazelenuitbraak. Dat debat werd actief geblokkeerd door D66. We moesten het doen met een brief. Die is woensdag ook gekomen. Ik hoor de staatssecretaris hier nu eigenlijk niets anders zeggen dan wat allemaal in die brief stond. Zo gaat dat hier, nou ja, in dit huis. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: hoe gaat het met de kinderen?
Staatssecretaris Van Ark:
Ik kan daarover geen uitspraken doen, anders dan dat de GGD hier nauw bij betrokken is en dat de kinderen onder behandeling zijn en nu ook onder toezicht staan. Daar kan ik dus geen nadere uitspraken over doen, anders dan wat ook via de media komt.
De heer Veldman (VVD):
Inmiddels zijn er vier kinderen besmet en dat is zorgelijk. Ik kan me heel goed voorstellen dat ouders die hun kind naar een kinderdagverblijf brengen, zich grote zorgen maken. Tegelijkertijd is het jammer dat collega Raemakers eigenlijk alleen maar op die kinderdagverblijven focust, want het eigenlijke probleem is natuurlijk dat er een groeiend aantal kinderen is dat gevaccineerd had kunnen worden en niet gevaccineerd is. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan ook of zij het ermee eens is dat het erom gaat dat we ervoor zorgen dat zo veel mogelijk kinderen die geënt kunnen worden ook geënt worden. Is zij het met mij eens dat het zaak is dat het kabinet gehoor geeft aan de oproep van deze Kamer aan de staatssecretaris van Volksgezondheid om te onderzoeken welke andere methoden er zijn om de vaccinatiegraad te verhogen? Denk bijvoorbeeld aan het niet meer verlenen van kindgebonden toeslagen aan ouders die hun kind niet vaccineren of het verplicht weigeren op scholen van kinderen die niet geënt zijn. Wil het kabinet dat onderzoek zo snel mogelijk uitvoeren en naar de Kamer sturen?
Staatssecretaris Van Ark:
De collega van VWS is daar inderdaad druk mee bezig. Ik help hem actief waar ik kan en waar ik ook puzzelstukken heb om hier een oplossing voor te bieden. Een van de zaken die de heer Veldman heeft aangegeven, is om geen enkel middel te schuwen. Daar werken we aan, ook met spoed, want ik snap de zorgen heel goed. Het is goed als er snel zicht komt op een oplossing, en die hebben ouders, zoals ik net al aangaf, voor een heel groot deel ook zelf in de hand.
De heer Hijink (SP):
De wet die D66 heeft ingediend, stelt eigenlijk voor dat er straks twee soorten kinderdagverblijven komen. Er komt een categorie kinderdagverblijven waar je verplicht gevaccineerd bent en een categorie kinderdagverblijven waar maar een beperkt deel of een meerderheid niet gevaccineerd is. Mijn vraag aan de staatssecretaris is de volgende. Denkt zij niet dat we juist nieuwe brandhaarden creëren als dit voorstel op deze manier wordt ingevoerd? Dan krijgen we namelijk kinderdagverblijven waar een nog groter deel van de kinderen niet gevaccineerd is. Als daar een uitbraak zou plaatsvinden, zijn de risico's op ziekte en heel veel ellende alleen maar groter.
Staatssecretaris Van Ark:
Wat ik zojuist aangaf, is dat er achter dit vraagstuk vele dilemma's naar voren komen, onder andere juridische dilemma's, maar zeker ook medische en ethische dilemma's. Het past mij op dit moment niet om in allerlei discussies te treden waarover de commissie zich op dit moment buigt. Maar het is precies om deze reden en om dit type dilemma's dat ik het van belang vind om wat de commissie daarover zegt te betrekken bij het advies dat ik aan de Kamer zal geven vanuit de regering over dat initiatiefwetsvoorstel.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Het is 2019 en we hebben te maken met een mazelenuitbraak. Redelijk bizar en ook niet nodig, zoals de staatssecretaris ook zegt. Ik kan me voorstellen dat heel veel ouders zich zorgen maken over hun kind op het kinderdagverblijf. Ik kan me ook voorstellen dat niet iedere ouder naar het mondelingevragenuur kijkt of de Kamerbrieven leest, dus waar kunnen ouders terecht met hun zorgen? Ik kan me heel goed voorstellen dat er vragen zijn, dus waar kunnen zij terecht?
Staatssecretaris Van Ark:
Ze kunnen uiteraard terecht bij hun kinderdagverblijf, dat ook actief de informatie volgt en betrokken wordt door de GGD als er sprake zou zijn van zorgelijke situaties. Ze kunnen uiteraard ook terecht bij de GGD, want de GGD heeft het medisch overzicht en weet ook van de actuele situatie. Uiteraard volgen we met z'n allen het nieuws ook nauwkeurig via de media. Maar zeker als er een specifieke situatie is, zou ik zeggen: bij het kinderdagverblijf en de GGD.
De voorzitter:
Dank u wel.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20182019-72-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.