2 Herdenking oud-fractievoorzitter F.H.J.J. Andriessen

Aan de orde is de herdenking naar aanleiding van het overlijden van F.H.J.J. (Frans) Andriessen, oud-fractievoorzitter KVP.

De voorzitter:

Aan de orde is de herdenking van oud-fractievoorzitter van de KVP, de heer Frans Andriessen. Hij overleed op 22 maart op 89-jarige leeftijd.

Ik heet de familie van Frans Andriessen van harte welkom: zijn vrouw Catherine, zijn kinderen Christine, met Timothy, en Frank, met Carmel, en zijn kleinkinderen.

Ik heet ook de minister van Financiën, de heer Hoekstra, in vak-K van harte welkom. Hij vertegenwoordigt vandaag het kabinet.

Ik wil iedereen in de zaal en op de publieke tribune verzoeken om, indien mogelijk, te gaan staan.

Frans Andriessen kwam in de Kamer in 1967, als woordvoerder Volkshuisvesting. Dat zat hem in het bloed. Volgens Hans Wiegel, die tegelijk met hem in de Kamer kwam, wist Andriessen van alle Kamerleden daar het meeste van. De soms felle debatten over woningbouw gaven hem profiel in de fractie. Hij had talent en dat werd gezien.

In 1971 werd hij gekozen als fractievoorzitter — de laatste in de geschiedenis van de KVP, voordat die opging in het CDA. Frans Andriessen was een van de sleutelfiguren in die fusie, ondanks het feit dat zijn vader zich openlijk afvroeg wat hij toch met die gereformeerden moest. Hij had duidelijke ideeën over zijn partij, over onze democratie en over de rol van de Kamer. In de tijd van de KVP vond hij dat de partij vast moest houden aan de K. Later zei hij dat het CDA de C niet los mocht laten. "Zonder die leidende principes houdt een brede volkspartij geen stand", zei hij.

Wat Frans Andriessen bijzonder maakte, zijn zijn opvattingen over de rol van het parlement. Hij had groot respect voor de Kamer — niet in de laatste plaats omdat zijn vader er 30 jaar lang lid van was. Hij ergerde zich groen en geel aan de onevenredige eerbied voor ministers in verhouding tot de leden van het parlement.

Zijn fractie genoot van zijn optredens als tegenspeler van Den Uyl, die hij tegelijkertijd hielp om zijn kabinetsperiode tot een goed einde te brengen. Hoewel Frans Andriessen als fractievoorzitter een loyaal gedoger was, wilde de PvdA absoluut niet dat hij minister zou worden in een tweede kabinet-Den Uyl. Ze vonden hem te kritisch. Er kwam geen tweede kabinet-Den Uyl, maar Frans Andriessen stond in 1977 alsnog op de trappen van het bordes als minister van Financiën in het kabinet-Van Agt/Wiegel.

Cabaretier Wim Kan noemde Andriessen eens "een kleurloze man". Hij was inderdaad niet frivool of luchthartig. Hij was misschien geen publiekslieveling. Hij had een hekel aan theater en hij schuwde grote woorden. Woorden die je met Frans Andriessen associeerde waren: "aardig", "bekwaam", "ernstig", "gerespecteerd" en "gezagvol". Hij wist van aanpakken. "Van hard werken word je niet ziek", zei hij eens in een interview.

Het was die serieuze inslag die er in 1980 toe leidde dat hij opstapte als minister van Financiën. Het begrotingstekort was opgelopen tot 6% en er moest worden ingegrepen. Grootschalige bezuinigingen waren noodzakelijk. Frans Andriessen eiste 4 miljard gulden. Zijn collega's in het kabinet wilden niet verder gaan dan de helft. Voor hem was het reden om zijn ontslag in te dienen. "Ik moet naar mezelf in de spiegel kunnen kijken, zonder mij over mijn optreden dood te hoeven schamen", zei hij. Hij bleef dicht bij zichzelf maar vertrok toch met een slecht gevoel. Ik citeer: "Een uitermate onverkwikkelijke affaire die me veel hartzeer heeft gekost."

Wat niemand op dat moment vermoedde, is dat de gouden jaren nog moesten aanbreken. Een jaar later, in 1981, vertrok Andriessen naar Brussel. Hij werd de op een na langstzittende Nederlandse Eurocommissaris, op het terrein van economie en mededinging, landbouw en buitenlandse betrekkingen en handel. Van 1985 tot het einde van zijn Europese loopbaan in 1992 was hij vicevoorzitter van de Commissie.

In Brussel voelde Frans Andriessen zich als een vis in het water. In Brussel was hij gelukkig. In Brussel was hij thuis — samen met zijn vrouw en kinderen. Er was geen heimwee naar de nationale politiek.

Andersom denk ik dat er vanuit Den Haag zeker heimwee was naar mensen zoals Frans Andriessen. We herdenken hem als iemand die zich met hart en ziel heeft ingezet voor mens en maatschappij. Dat deed hij met een opmerkelijk gebrek aan politieke vrees, zo las ik in een oud artikel over hem. Vrees voor de achterban, vrees voor het behoud van de eigen carrière en positie — het was hem vreemd. En een gebrek aan vrees, dat is in de Nederlandse politiek niet direct uit voorraad leverbaar.

Frans Andriessen was rechtlijnig en integer, iemand van wie je wist wat je aan hem had. Iemand die zichzelf steeds in de spiegel kon aankijken. Wim Kan deed hem tekort toen hij hem kleurloos noemde, want als er íémand niet bang was om kleur te bekennen, dan was het Frans Andriessen.

Wij zijn hem dankbaar voor wat hij voor de Kamer en de Nederlandse democratie heeft betekend. We wensen zijn familie, zijn kinderen veel sterkte toe in deze verdrietige tijd.

Dan geef ik nu het woord aan de minister van Financiën.

Minister Hoekstra:

Mevrouw de voorzitter. "Er is beweging nodig, waar verstarring is en er is ontwikkeling nodig, waar stilstand dreigt. Daarmede moeten wij vanuit de politiek steeds bezig zijn." Het zijn de woorden van Frans Andriessen. Hij sprak ze uit in oktober 1972 tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in dit huis. Vandaag herdenken wij hem. Een standvastig bestuurder, een nuchter en hardwerkend mens. En een messcherp politicus, die steevast een paar stappen op de troepen vooruitliep.

Franciscus Henricus Johannes Joseph Andriessen werd in de lente van 1929 geboren in Utrecht. Hij was kind in de oorlog. Die ervaringen tekenden hoe hij naar het leven keek. Hij zei daar later zelf over: "De Hongerwinter heeft me geleerd hoe betrekkelijk de materie is. Gelukkig is de oorlog allang voorbij, maar we hadden er iets van moeten meenemen. We hadden het besef van de betrekkelijkheid van de dingen beter kunnen doorgeven."

Politieke interesse en maatschappelijke betrokkenheid werden hem thuis met de paplepel ingegoten. Hij groeide op in Utrecht in een diepgelovig katholiek gezin als vierde van tien kinderen. Zijn vader Jan schopte het met enkel lagere school tot invloedrijk Tweede Kamerlid en senator voor de KVP. Eén dag nadat hij, de vader, dit huis in 1967 verliet, nam Frans, de zoon, plaats in de Kamer.

Frans Andriessen viel op in de Kamer. Na tien jaar werd hij fractievoorzitter van de KVP. In die rol was hij kritisch en soms gevreesd, maar ook loyaal en gerespecteerd. Tegelijkertijd was zijn nuchtere inborst opvallend, juist in een tijd van polarisatie en hooggestemde idealen. "Politiek, dat is geen getuigen", zei hij zelf. "Het is een praktische vertaling in daden van de visie die je hebt."

Hij was mijn voorganger op het ministerie van Financiën in het eerste kabinet-Van Agt. Andriessen waakte over de schatkist in tijden van torenhoge werkloosheid en economische malaise. Hij waarschuwde voor een versneld afglijden van de Nederlandse economie, maar kwam in zijn roep om verdergaande bezuinigingen steeds meer alleen te staan. Ik zei het al: Andriessen was een standvastig mens. Hij bood zijn ontslag aan. In een brief waarschuwde hij zijn collega's in het kabinet met de volgende woorden: "De gemakkelijkste weg op korte termijn zal spoedig blijken de moeilijkste en een zeer schadelijke te zijn." Gaf de geschiedenis hem gelijk? Het volgende kabinet zou zware bezuinigingen doorvoeren.

Het vroegtijdig beëindigen van het ministerschap deed hem pijn. Wel bracht het hem uiteindelijk in Brussel. Daar was hij op zijn plek. Hij voelde zich er thuis. Als Eurocommissaris van Landbouw was hij overtuigd van de noodzaak om de sector te hervormen, juist ook omdat die sector kampte met melkplassen en boterbergen. Hij hield stand. Hij hield stand ondanks grote tegenwerking van verschillende lidstaten. Hij zou uiteindelijk twaalf jaar Eurocommissaris blijven. In die periode veroverde hij razendsnel terrein, met dank aan zijn kennis van zaken, zijn reputatie als dossiervreter en zijn souplesse en geduld in het Brusselse onderhandelen. Hij sloot handelsverdragen, stond vooraan bij de val van de Sovjet-Unie om de grens van west naar oost mede te dichten en nam als rechterhand van Commissievoorzitter Delors plaats aan de tekentafel voor het Verdrag van Maastricht. Hij was en bleef zijn hele leven Europeaan vanuit de overtuiging dat er geen beter alternatief is, want — zo zei hij zelf — "als Europa niet met één mond spreekt, zullen anderen die machtiger zijn dan wij, wel beslissen wat goed voor ons is."

Mevrouw de voorzitter. Andriessen was een man voor wie zaak en inhoud vooropstonden. Om de meerdere eer en glorie van hemzelf is het hem nooit gegaan. Hij vond het een taak van politici om de lange termijn te laten prevaleren boven de korte termijn en zo nodig tegen de heersende publieke en politieke opinie in te gaan. Solidariteit en samenleven waren voor hem de kern, op de bres tegen het ik-denken; dat zag hij als het bestaansrecht van de christendemocratische politiek. Het maakte dat hij tot op zeer hoge leeftijd betrokken bleef bij de maatschappij, in al die jaren met zijn vrouw Catherine aan zijn zijde. Samen vormden zij een hecht team.

Met het overlijden van Frans Andriessen verliezen wij een kundig, scherpzinnig en begeesterd bestuurder, die veel heeft betekend voor Nederland en voor Europa. Wij verliezen een realist met idealen. Wij gedenken hem met het diepste respect en met grote dankbaarheid.

Namens het kabinet wens ik zijn vrouw, zijn kinderen en kleinkinderen, familie en vrienden alle sterkte toe.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan verzoek ik u nu een moment van stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Dank u wel. Dan schors ik nu de vergadering zodat u de familie in het Ledenrestaurant kunt condoleren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven