3 Vragenuur: Vragen Van Ojik

Vragen van het lid Van Ojik aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het verdwijnen van Vietnamese kinderen uit de beschermde opvang.

De voorzitter:

Ik zie dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inmiddels aanwezig is. Ook van harte welkom. Ik ga nu naar de heer Van Ojik namens GroenLinks voor zijn vragen over het verdwijnen van Vietnamese kinderen uit de beschermde opvang.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. 60 Vietnamese kinderen — zeg maar twee schoolklassen vol — zijn verdwenen uit de beschermde asielopvang. Ik zeg het nog eens: de beschermde asielopvang. "Vertrokken met onbekende bestemming" noemt de staatssecretaris dat. Er zijn sterke aanwijzingen dat die onbekende bestemming een nagelstudio, de prostitutie of een andere vorm van uitbuiting door mensensmokkelaars is, zo bleek dit weekend uit een uitzending van het radioprogramma Argos.

Mijn eerste vraag aan de staatssecretaris is of hij dat kan bevestigen. Wat weet hij daarvan? Klopt het bericht van Argos? We weten dat Vietnamese kinderen bovenaan staan in de lijstjes van mensenhandel. Dat blijkt niet alleen uit buitenlandse onderzoeken, maar ook in Nederland zijn er aanwijzingen. Al in 2012 publiceerde Bureau Beke in opdracht van de Raad van Korpschefs van de politie een rapport over Vietnamezen in de hennepteelt. Uit nieuwsberichten is op te maken dat in zaken van mensenhandel geregeld Vietnamezen worden verdacht. Als je je verdiept in de vraag hoe de kinderen ontsnappen uit de beschermde opvang, blijkt dat er voldoende signalen van mensensmokkel zijn. Kinderen weten vaak precies waar ze zijn en hoe ze moeten ontsnappen. Ik stel de staatssecretaris hierover een aantal vragen.

Mijn eerste vraag luidt: hoe kan het dat er nog steeds kinderen uit de beschermde opvang verdwijnen, ondanks dat de staatssecretaris nog in 2017 zei maatregelen te treffen om de beschermde opvang te verbeteren?

Twee. Wat is de reactie van de staatssecretaris op de kritiek van de Nationaal Rapporteur dat de staatssecretaris zijn beschermingsrol ten aanzien van deze kinderen actiever moet invullen?

Mijn derde vraag: is de staatssecretaris bereid om een breed onafhankelijk onderzoek in te stellen, zoals vanuit deze Kamer door meerdere collega's dit weekend is bepleit, naar de verdwijning van Vietnamese kinderen uit de beschermde opvang?

Ten slotte, voorzitter. Ik verwacht dat de staatssecretaris dit onderzoek gaat instellen. Is hij, als het onderzoek daar aanleiding toe geeft, bereid om het Openbaar Ministerie op te dragen om mensensmokkelaars te vervolgen en kinderen zo veel als mogelijk te laten terugkeren naar een veilige situatie?

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Harbers:

Voorzitter, dank u wel. Dank aan de heer Van Ojik voor zijn vragen. Net als de heer Van Ojik en andere Kamerleden heb ik met zorg de berichten dit weekend aangehoord, hoewel ze niet nieuw zijn. Ik heb de Kamer er eerder een aantal keren over geïnformeerd. Ik kan de berichten dus bevestigen. Ja, ik heb de Kamer eerder cijfers verstrekt over hoeveel met name Vietnamese minderjarigen de afgelopen jaren uit de beschermde opvang en de reguliere opvang met onbekende bestemming zijn vertrokken. Het ging in totaal om ongeveer 80 mensen, waarvan 40 uit de beschermde opvang. Er was een piek van 31 personen in 2016. Er waren indicaties dat daar een organisatie achter zat. Dat is toen door het OM onderzocht in het Pasadena-onderzoek. Helaas heeft dat onderzoek te weinig opsporingsindicaties voor mensenhandel opgeleverd. Uit het onderzoek bleek ook dat een aantal betrokkenen meerderjarig waren, maar dat maakt het natuurlijk niet minder erg. Met dat oogmerk is vervolgens een onderzoek door de Marechaussee verricht om te kijken of er sporen waren van mensensmokkel, maar ook daarvan waren uiteindelijk te weinig opsporingsindicaties.

Niettemin is er reden tot zorg. Ik ben bereid om er verder onderzoek naar te laten doen. Het aantal Vietnamese minderjarigen dat uit de beschermde opvang is verdwenen, is gelukkig een stuk verminderd, maar ieder signaal moeten we serieus oppakken. Ik wil in eerste instantie het Expertisecentrum Mensensmokkel en Mensenhandel vragen om er verder naar te kijken om te zien welke indicaties hierin zitten en welke signalen gebruikt kunnen worden. Ik zal de Kamer nog deze maand informeren hoe dat EMM dat denkt te kunnen gaan doen en binnen welke tijdsspanne. Vanzelfsprekend wordt alles wat het EMM aantreft en wat zich leent voor strafrechtelijke vervolging doorgezet naar het OM. Er is een multidisciplinair team met alle betrokken ketenpartners.

Hoe kan het dat er mensen verdwijnen? Hoe vullen we dat zo actief mogelijk in? Daar zit het dilemma achter dat ik eerder met de Kamer heb besproken. De opvang van minderjarigen en zelfs de beschermde opvang van minderjarigen zijn geen gesloten opvang. Daar zitten ook weer andere gevoelens achter. We willen ook niet dat kinderen veelvuldig in detentie komen, integendeel. Dat laat onverlet dat, hoeveel zorg, toezicht en waarborgen je ook biedt, er altijd een mogelijkheid is dat men de opvang verlaat. Dat zien we overigens ook in de reguliere opvang en ook bij de brede groep van amv's, met name in het zicht van de achttiende verjaardag.

Hoe vullen we dat zo actief mogelijk in? Door in ieder geval met alle betrokken ketenpartners, zoals COA en Nidos, op ieder signaal te acteren. Als er aanleiding toe is, worden kinderen opgenomen in de beschermde opvang. Daar is in ieder geval veel meer toezicht en daar worden ook weerbaarheidstrainingen gevolgd. Dat geldt overigens in het bijzonder voor de groep minderjarige Vietnamese vreemdelingen. Er is een periode geweest dat zij niet meer standaard in de beschermde opvang kwamen, maar op recente indicaties van het afgelopen halfjaar gebeurt dat standaard weer wel.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dank aan de staatssecretaris. Ik denk inderdaad dat het heel goed is dat hij onderzoek wil laten doen om te kijken hoe we dit in de toekomst kunnen voorkomen en om na te gaan wat er zich precies heeft afgespeeld. Dat is eigenlijk het eerste wat we willen weten. Het is ook heel goed dat de staatssecretaris de urgentie hiervan aangeeft door te zeggen dat hij nog deze maand niet alleen het expertisecentrum wil benaderen, maar ook het onderzoek in gang wil zetten. Wij kijken uiteraard uit naar de resultaten van dat onderzoek.

Ik begrijp dat de staatssecretaris zegt dat de beschermde opvang geen detentie is en dat dit niet betekent dat mensen, in dit geval kinderen, worden opgesloten. Ik begrijp ook het dilemma wat daarachter zit. Ik denk dat we het over het volgende eens moeten zijn. Ik vraag de staatssecretaris om daar nog wat verder op in te gaan. De kinderen zijn, om het heel huiselijk te zeggen, aan de zorg van de overheid toevertrouwd. Je wilt en moet die bescherming garanderen. In alle gevallen is het onacceptabel als er alleen al sterke aanwijzingen zijn dat kinderen verdwijnen en bijvoorbeeld in de prostitutie terechtkomen.

Ik herinner me dat de staatssecretaris — ik dacht in 2017 — al een aantal maatregelen heeft genomen om die bescherming meer handen en voeten te geven om het zo maar te zeggen. Ik wil hem in mijn tweede termijn vragen om misschien nog wat te reflecteren op de effectiviteit van de maatregelen die hij toen genomen heeft en op de mate waarin hij misschien nog nieuwe maatregelen wil nemen om de bescherming die onder zijn verantwoordelijkheid valt, daadwerkelijk te effectueren.

Staatssecretaris Harbers:

Dat klopt. De maatregelen uit 2017 zijn overigens door mijn ambtsvoorganger genomen. We kijken er voortdurend naar. Ze waren toen het uitvloeisel van een inspectierapport uit 2015, meen ik. Al die aanbevelingen zijn opgevolgd. Afhankelijk van wat we nu tegenkomen, ben ik bereid om daar nog wat verder naar te kijken. Het dilemma tussen aan de ene kant een deur die openstaat en aan de andere kant zo veel mogelijk bescherming bieden in de vorm van extra bewaking en extra toezicht kan ik niet wegnemen. Er moet ook een multidisciplinaire risicoanalyse met alle betrokken partners komen om te kijken hoe we de kinderen zo veel mogelijk kunnen wapenen tegen het in verkeerde handen vallen. Ik ben bereid om dit ook nog een keer te bezien in het licht van de maatregelen die in 2017 zijn genomen en de Kamer daarover te informeren.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ook op dit punt dank aan de staatssecretaris. Ik denk inderdaad dat het goed is dat hij, als hij toch opdracht geeft tot een onderzoek, ook nog eens laat kijken naar de maatregelen die in 2017 zijn genomen en de mate waarin die maatregelen wellicht aanvulling of wijziging behoeven om te voorkomen dat dit, wat we geen van allen willen, in de toekomst weer gebeurt.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Ojik. Dan ga ik naar de heer Jasper van Dijk namens de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Het is wel frappant dat de staatssecretaris tot vorig weekend zei dat onderzoek niet nodig was. Na een uitzending van Argos op de radio is de staatssecretaris nu om. Hij zegt nu: ja, ik ga het toch onderzoeken. Die signalen over mensenhandel waren er natuurlijk al veel langer. Het is winst dat de staatssecretaris nu wel onderzoek gaat doen. Ik zou hem toch willen vragen wat hij gaat doen om nieuwe ontvoeringen of nieuwe vormen van mensenhandel te voorkomen. Gaat hij dat doen door de politiebewaking dan wel -observatie te verscherpen? Want politie en Marechaussee geven allebei aan dat ze meer capaciteit nodig hebben om deze kinderen te beschermen.

Staatssecretaris Harbers:

In de eerste plaats heeft dit onderwerp mijn voortdurende zorg. Ik reageer dus niet alleen op radio-uitzendingen maar ook op informatie die we binnenkrijgen, meer in het bijzonder omdat Nederland sinds kort op z'n Engels "driver" is — dus dat zal een soort aanvoerder zijn — van het Europese EMPACT-project tegen mensenhandel. Dat is een samenwerking van EUROPOL en alle lidstaten. Uit mijn overleggen met de daarbij betrokkenen blijkt dat we op een gegeven moment wel weer nieuwe indicaties krijgen. Voor de bescherming van iedereen in met name de beschermde opvang hebben we een aantal maatregelen genomen, hoewel er ook minderjarigen verdwijnen uit de gewone opvang, de Nidosopvang. Maar het dilemma blijft dat de deur niet 24 uur op slot is of dat er geen 24-uursbewaking is. Het beste wat we kunnen moeten doen, is ieder signaal serieus nemen, zorgen dat de jongeren zich van alle risico's bewust zijn en dat ze extra aandacht, extra toezicht en extra bewaking krijgen, maar ik kan geen 100% garantie geven dat met dat alles nooit meer iemand zal verdwijnen. Helaas.

De heer Bouali (D66):

Het is inderdaad heel zorgelijk dat er minderjarige Vietnamese kinderen verdwijnen. Wij hebben daar een tijd geleden ook vragen over gesteld aan de staatssecretaris. Die zijn ook beantwoord. Een van de antwoorden betrof een herziening van de protocollen van het COA. De minister heeft toen toegezegd dat actualisatie van die protocollen nodig was en dat hij daarnaar zou gaan kijken. Waar staan we nu? Hoe staat het ervoor met die actualisatie?

Staatssecretaris Harbers:

Die protocollen zijn herzien. Die zijn erop gericht om meteen bij binnenkomst een multidisciplinaire risicoanalyse te maken van jongeren, waarbij alle partijen — COA, Nidos, de zorginstellingen en als daar aanleiding toe is ook het EMM en de IND — betrokken zijn. Dat is weer een middel om te bepalen welke hulpvraag een jongere uiteindelijk heeft, welke zorg nodig is, welk soort vervolgopvang geschikt is als dat noodzakelijk is, en of hij of zij aanvullende bescherming en begeleiding nodig heeft. Dat is inmiddels allemaal binnen de normale werkwijze van het COA verankerd. Maar als de komende analyse van het EMM daar aanleiding toe geeft, zal ik weer eens bekijken of dat afdoende is.

Mevrouw Kuik (CDA):

Ik wil de staatssecretaris danken dat hij erop wil inzetten om het expertisecentrum dit verder te laten onderzoeken, want de eerste stap is dat wij erkennen dat er een probleem is. Uit onderzoeken bleek dat wij geen signalen hadden. Als ik nu de radio-uitzending van Argos en hun onderzoeken hoor, dan hoor ik als leek wel dat er signalen zijn vanuit Frankrijk en vanuit de politie-eenheid Limburg dat hier sprake is van mensenhandel. De maffia is natuurlijk geraffineerd. Die blijft onder de radar. Elke maffia heeft weer zijn eigen werkwijze. Vindt de staatssecretaris het van belang om hier ook op internationaal niveau echt op in te zetten?

Staatssecretaris Harbers:

Ja, vanzelfsprekend, om alle redenen die mevrouw Kuik noemt, namelijk dat het zorgelijk is en er geraffineerde structuren achter zitten. Wij nemen ook actief deel aan dat Europese project tegen mensenhandel waar wij nu aanvoerder van zijn, juist om sneller bij de bron van signalen te zitten en de internationale samenwerking te kunnen stimuleren. Maar het frustrerende zullen we tegen blijven komen dat we, hoeveel onderzoek we er ook op zetten, altijd zaken zullen tegenkomen waarin er uiteindelijk te weinig opsporingsindicaties zijn. Maar ieder signaal dat we hebben dat tot opsporing en vervolging kan leiden, is er een dat we moeten benutten. Daar is mijn inzet op gericht.

Mevrouw Becker (VVD):

Heel fijn dat de staatssecretaris dit oppakt. Ik heb het dit weekend ook al gezegd: de Nederlandse asielopvang is natuurlijk niet bedoeld voor mensenhandelaren of mensensmokkel, maar voor mensen die gevlucht zijn uit oorlog en geweld. Veel mensen hebben dit weekend ook tegen mij gezegd: hoe kan het eigenlijk dat die Vietnamese mensen hier zijn, want er is toch geen oorlog in Vietnam; hoe gebeurt dat nou? Achter wat hier gebeurt zit waarschijnlijk heel veel illegaals. Natuurlijk moeten we die jongeren in die situatie beschermen, maar kunnen we, uitgaande van deze jongeren, ook recherche doen? Denk aan hun telefooncontacten en alles wat ze binnen de opvang doen. Dat is een mogelijke indicatie. Dan kunnen we het netwerk oprollen, want dat is wat we uiteindelijk willen.

Staatssecretaris Harbers:

Daar waar we dit soort signalen tegenkomen, worden ze gebruikt en wordt er ook actief gezocht. Helaas is de tegenpartij, om het zo maar te zeggen, soms ook geraffineerd en wordt er gebruikgemaakt van meerdere telefoons, dus ook nog ergens een verborgen telefoon. Maar alles wat we tegenkomen, wordt daarvoor benut. Het begint in de eerste plaats natuurlijk al met het feit dat het soms gaat om mensen waarvan je uiteindelijk voorvoelt dat er geen recht is op asiel. Niettemin kent mevrouw Becker ook de procedures. Dus ja, als men het aanvraagt, zullen we eerst de procedure moeten afwikkelen voordat we kunnen zeggen of er daadwerkelijk recht is op bescherming of niet.

De heer Bisschop (SGP):

Het is natuurlijk een heel ernstig probleem. Waardering voor de staatssecretaris voor de inzet en de toezegging om dit te onderzoeken. Maar het is in belangrijke mate ook een kwestie van geld. Is de staatssecretaris bereid om extra middelen te fourneren ten behoeve van dit soort onderzoeken, ten behoeve van rechercheren? En als dit niet uit eigen budget kan, is de staatssecretaris dan bereid om vanuit aanpalende ministeries ondersteuning te vragen, zodat er wel middelen voor beschikbaar komen?

Staatssecretaris Harbers:

Ik zou haast zeggen: ik wou dat het zo was dat we dit met meer geld meteen voor elkaar krijgen. Het grootste probleem dat we tegenkomen bij mensenhandel, is het feit dat we heel vaak te weinig sporen vinden, te weinig opsporingsindicaties hebben. Het is niet zozeer een kwestie van capaciteit. Het heeft gekneld een paar jaar geleden, maar de capaciteit is weer op orde; ik heb het de Kamer eerder gezegd. Helaas maak je te vaak mee dat mensen zichzelf niet als slachtoffer zien, bijvoorbeeld omdat ze uit een omgeving komen waar ze zo arm waren dat ze vinden dat ze hier meer verdienen dan thuis, ook al worden ze uitgebuit, of uit culturen komen of in sferen zitten waarin veel schroom bestaat om zichzelf als slachtoffer te zien — laat staan om ook nog eens het gesprek aan te gaan met opsporingsinstanties om de kwade genii hierachter achter te tralies te krijgen. Daar knelt het veel meer. Het is dus veel meer een kwestie van begeleiding en zorgen dat mensen zich vrij voelen om te vertellen wat hen is overkomen dan dat het uitsluitend een geldkwestie zou zijn.

De heer Öztürk (DENK):

Al jaren verdwijnen kinderen, tientallen kinderen die aan onze zorg zijn toevertrouwd. Als overheid moeten we voor hun veiligheid zorgen. Kinderprostitutie, kinderporno ... Dan hoor ik de minister naar aanleiding van een radio-uitzending zeggen: "Ik ga onderzoeken." Hoe zou de minister hebben gereageerd als het tientallen Nederlandse kinderen waren? Was het dan ook "ik ga even kijken", "ketenpak", "een beetje bij elkaar" en "een onderzoek doen", of zou hij zeggen "ik ga ingrijpen; ik ga nu ingrijpen en ik ga middelen inzetten; ik ga ervoor zorgen dat het niet meer voorkomt", in plaats van zachte woorden als "ik ben bereid om in gesprek te gaan"? Dit is wat de mensen in de samenleving willen horen. Dit zijn kinderen van ons, die onder onze verantwoordelijkheid vallen. We verwachten van een staatssecretaris, van een minister, van een kabinet dat men daadwerkelijk acuut ingrijpt.

Staatssecretaris Harbers:

Hier worden een paar dingen bij elkaar gehaald die wat mij betreft niet bij elkaar horen. De heer Öztürk heeft gelijk, alle kinderen verdienen onze zorg. Maar tegelijkertijd zien we hier dat het ook om een groep gaat die soms probeert, in weerwil van het feit dat men geen verblijfsvergunning kan krijgen, een ander bestaan op te bouwen. Het simpele feit dat men hier als migrant gekomen is en een asielaanvraag doet, is wel degelijk van invloed op deze zaak en in die zin wijkt het dus af van wat het geweest zou zijn als het om kinderen uit Nederland ging. Maar zoals ik al eerder aangaf: ieder signaal dat er is pakken we serieus op. Overigens zonder honderd procent garantie te kunnen geven dat het nooit meer gebeurt. Het gaat vandaag specifiek over minderjarige Vietnamese vreemdelingen. Ik breid dat uit: welke indicaties hebben we überhaupt voor mensenhandel? Maar ik sluit de ogen niet voor het feit dat er sowieso een grote groep minderjarige vreemdelingen is die uitgeprocedeerd zijn en die kort voor de 18de verjaardag uit de opvang verdwijnen, om de simpele reden dat ze weten dat als ze eenmaal meerderjarig zijn, er veel meer mogelijkheden zijn dat ze daadwerkelijk worden uitgezet naar het land van herkomst. Op die manier zoeken ze hun heenvlucht in buurlanden of bij familie of vrienden, of maken ze ooit zelf de weg terug. Ook dat is een van de gevolgen waarmee we te maken hebben in het asielsysteem. Omdat dat allemaal parallel naast elkaar bestaat, moeten we ieder probleem onder ogen zien, maar het heeft geen zin om het ene probleem belangrijker te vinden dan het andere, of om daar op deze manier mee om te gaan.

De voorzitter:

De heer Öztürk? Nee. De heer Van Ojik.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik zei net al dat het goed is dat er weer een onderzoek komt. Ik snap ook alle dilemma's en problemen, maar misschien toch het volgende. We hebben een Nationaal Rapporteur Mensenhandel. Die zit erbovenop. Die komt naar aanleiding van de berichtgeving dit weekend weer tot de volgende conclusie: "Ik vind dat de overheid zich er veel actiever mee moet bemoeien dan nu het geval is." Zou de staatssecretaris daar eens op willen reageren?

Staatssecretaris Harbers:

Dat is door niet alleen de huidige beschermde opvang te bieden, door niet alleen voortdurend te kijken naar wat er aan de hand is, maar door ook te kijken of er nog meer is wat we kunnen doen, maar daarvoor heb ik dat onderzoek, die analyse, nodig die ik zojuist heb aangekondigd. Maar ik sta daar open in. Ik wil ook dat iedere misstand die we kunnen bestrijden, bestreden wordt. In die zin heb ik ook het gevoel dat de Nationaal Rapporteur en ik aan dezelfde kant van het touw trekken en dat wij allebei ook de dilemma's onder ogen zien. Ik weet dat ook uit mijn contacten met hem. Ik beschouw het in die zin dus ook als een aansporing. Ik neem dit graag op me.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dit is natuurlijk een lastige zaak. Deze dames zijn ook kwetsbaar. Sommige gaan natuurlijk ook vrijwillig mee, in de hoop dat ze een beter perspectief krijgen, en weten niet waar ze uitkomen. We zouden dat natuurlijk kunnen verhelpen door de procedure te versnellen voor deze dames, want ik begrijp dat deze meiden in afwachting van de procedure kwetsbaar daarvoor zijn. We kunnen ze inderdaad niet opsluiten.

De voorzitter:

Het gaat niet om dames, toch? Om kinderen, dacht ik.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ja, jongedames, minderjarige Vietnamese dames, meisjes.

Staatssecretaris Harbers:

En jongens.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Maar de vraag aan de staatssecretaris is: zouden we daar nog een slag kunnen winnen? Want als snel duidelijk wordt of ze hier kunnen blijven, zijn ze minder lang vatbaar voor die mensensmokkelaars.

Staatssecretaris Harbers:

Eerlijk gezegd weet ik niet of daar precies het probleem zit. Op het moment dat je een procedure voor de een bekort, verleng je hem weer voor een ander. De kern van het probleem is dat men in deze groep vaak zelf ook wel doorheeft dat er geen recht is op verblijf in Nederland. Maar op het moment dat je dat vaststelt, zijn ze nog niet uit de opvang, vanwege het feit dat ze minderjarig zijn. Dat risico is er dus altijd, zowel voor als na het besluit. Daar is de bescherming van de beschermde opvang ook op gericht.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven