24 Informele Energieraad d.d. 2 april 2019

Aan de orde is het VSO Informele Energieraad d.d. 2 april 2019.

De voorzitter:

Aan de orde is het VSO Informele Energieraad. Aangeschoven is de minister van Economische Zaken en Klimaat. Ik geef hiermee het woord aan de heer Wassenberg namens de Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aandeel voedselgewassen als biobrandstof in Nederland in 2017 1,4% bedroeg;

constaterende dat er voor het gebruik van voedselgewassen als biobrandstoffen (eerste generatie biobrandstoffen) een EU-bovenlimiet geldt van 5%;

constaterende dat in de herziene Europese Richtlijn hernieuwbare energie (RED2) een standstill voor voedselgewassen als biobrandstof is opgenomen vanaf 2020;

verzoekt de regering om de groei van het gebruik van voedselgewassen als biobrandstoffen tot 2020 zo veel mogelijk tegen te gaan en in ieder geval ver onder de nu geldende bovenlimiet van 5% te houden;

verzoekt de regering voorts om gedurende de looptijd van de Renewable Energy Directive RED2 (2021-2030) te ontmoedigen dat er meer voedselbiobrandstoffen worden bijgemengd dan de hoeveelheid die nu officieel mag worden meegeteld voor het behalen van de RED2 hernieuwbare-energiedoelstelling;

verzoekt de regering tevens om, vooruitlopend op de transparantie-eisen van de RED2, de actuele gegevens over hernieuwbare energie voor vervoer online beschikbaar te maken voor het publiek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 758 (21501-33).

Dank u wel. Dan is daarmee het woord aan de heer Van der Lee namens GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb geen motie. Ik heb eigenlijk maar één vraag aan de minister over iets wat we al eerder besproken hebben, namelijk de langetermijnstrategie van de Europese Unie op het terrein van klimaat. Daar is een document over gemaakt met een scenario dat mikt op het doel van CO2-neutraliteit in 2050. Daar zijn gesprekken over gevoerd. Er lijkt wat consensus te zijn zodat het streven daarnaar redelijke steun krijgt, maar ik ben benieuwd naar de implicaties van de besluitvorming voor de continue poging van de minister om in de Europese Unie een meerderheid te organiseren voor het verhogen van het doel naar 55% reductie in 2030. Dat is mede ingegeven door de ambitie om als Europa bij de Algemene Vergadering van de VN na de zomer, in september, hopelijk gezamenlijk te staan met een pleidooi om dit reductiedoel wereldwijd voor dat jaar te stellen. Ik hoor dus graag de stand van zaken van de minister.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik daarmee het woord aan de heer Sienot namens D66. Neem me niet kwalijk. Ik geef het woord aan mevrouw Mulders namens het CDA. De heer Sienot had nul minuten staan.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Het kabinet doet zijn best om de Europese klimaatdoelen in 2030 en 2050 te verhogen. Het lijkt erop dat de gesprekken hierover in Europees verband toch wel moeizaam verlopen. Wat betekenen de uitkomsten van de afgelopen Europese Raad voor de besprekingen van de minister met zijn collega's die gaan over energie? Op welk moment verwacht de minister dat de Raad instemt met een langetermijnstrategie? Hoe verleidt de minister zijn collega's toch tot een hogere EU-doelstelling in 2030?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik daarmee het woord aan mevrouw Yeşilgöz-Zegerius namens de VVD. Er stonden een paar minuten achter haar naam, maar dan zetten we die op nul. Bij mevrouw Beckerman heb ik nul minuten staan. Klopt dat? Ja, dat is correct. Dan kijk ik nog even naar de heer Kops. Wil hij spreken? Nee, dat is ook niet het geval. Dan stel ik vast dat de insprekers hun motie hebben ingediend. Ik kijk even naar de minister en de staatssecretaris voor de beantwoording. Die kan direct plaatsvinden. Het woord is aan de minister.

Minister Wiebes:

Voorzitter. De reactie van het kabinet op de motie ligt in capabele handen van mijn collega die hier naast mij zit.

Zowel de heer Van der Lee als mevrouw Mulder waren benieuwd hoe het gaat met onze langetermijnstrategie. Het modderde een beetje aan. De laatste keer dat ik in Brussel was, heeft Nederland het initiatief genomen om een kopgroep bij elkaar te roepen. Die kopgroep ondersteunt een langetermijnstrategie voor 2050. Daar zijn ongeveer acht tot tien landen op af gekomen. Inmiddels zijn dertien landen daarvoor. We hebben met elkaar afgesproken om verschillende keren bij elkaar te komen. Nederland zal een bescheiden soort secretariaatrol of initiatiefrol vervullen. Het gaat erom deze landen met elkaar te laten werken aan het overhalen van de andere. Er is ook nog een rijtje met nees. Van sommige van die nees weten we dat het een ja zou kunnen worden, maar soms is daar nog wat tijd voor nodig. De langetermijnstrategie 2050 moeten we in 2020 bij de VN indienen. We hebben daar dus nog wel even tijd voor, maar het is de bedoeling om regulier bij elkaar te komen.

Wat natuurlijk opvalt, is dat het niet alleen wetenswaardig is wie daar wél aan tafel zat, maar ook wie daar nog niet aan tafel zat. Duitsland zat daar bijvoorbeeld nog niet aan tafel. Ik ben nadien in Berlijn geweest en heb ook daar opnieuw gepleit voor een welwillende Duitse positie op de 2050-doelen. Daar ga ik mee door. Misschien heb ik zelfs volgende week weer de mogelijkheid om naar Duitsland te gaan, maar dit punt is nog een beetje in concurrentie met andere agendapunten. Maar daar wordt hard aan gewerkt en 2020 is het moment. Nederland heeft gedacht iedereen toch eens bij elkaar te roepen en dat gaan we een keer of wat doen. Dat wordt ondertussen ook gecoördineerd.

De voorzitter:

De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. En milieu, dat vergat ik nog even.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Jazeker, ook milieu.

Voorzitter. Er is een motie van de heer Wassenberg en mevrouw Kröger met daarin drie verzoeken. Ik zal het niet te spannend maken. Over één verzoek zou ik het oordeel aan de Kamer kunnen laten, maar over twee verzoeken in deze motie niet, omdat die ofwel vooruitlopen op iets waar we nog mee bezig zijn dan wel herformuleren wat we al hebben afgesproken.

Dan het verzoek om de actuele gegevens over hernieuwbare energie voor vervoer online beschikbaar te maken voor publiek. Ik ben graag bereid om met de NEa te kijken hoe we de transparantie verder kunnen vergroten. Wat betreft de andere twee verzoeken hebben we ofwel afspraken gemaakt in het klimaatakkoord die ik niet zou willen herformuleren, ofwel lopen we eigenlijk vooruit op de implementatie die nog komt. Dus als de motie deze drie verzoeken blijft bevatten, moet ik die ontraden. Als die alleen het laatste verzoek zou bevatten, zou ik die aan het oordeel van de Kamer kunnen overlaten.

De heer Wassenberg (PvdD):

Waar het om gaat is dat RED2 van kracht wordt vanaf 2020, waarvoor ook bepaalde normen gelden. Met de motie wil ik voorkomen dat de ruimte die RED2 biedt en die nog niet opgevuld wordt, voor 2020 wordt opgevuld. Ik denk dat dit op zich ook niet de bedoeling is, maar die motie maakt het nog een keer expliciet. Dus de staatssecretaris kan ook zeggen: dat is al onze bedoeling. Dan zou het dus ook oordeel Kamer kunnen zijn. Het is dus echt de bedoeling om die ruimte niet op te vullen.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

De complexiteit is dat er nu drie verzoeken in een motie worden gestopt. Soms past dat helemaal, maar in dit geval zou ik elk verzoek net een ander oordeel willen geven. Het eerste verzoek zou ik echt willen ontraden. Wat betreft het tweede verzoek zou ik willen verzoeken om dat aan te houden, omdat bij de discussie over het klimaatakkoord waarin we een aantal afspraken hebben gemaakt, de heer Wassenberg ook zwart op wit kan zien dat we als Nederland van de mogelijkheid die RED2 biedt om nog een procentpunt hoger te gaan dan waar we in 2020 zitten, geen gebruik willen maken. Dat kan hij dan misschien pas officieel beoordelen en bediscussiëren. Ten aanzien van het laatste verzoek heb ik al gezegd dat ik bereid ben eraan tegemoet te komen. Dus zelfs als de heer Wassenberg zijn motie zo laat, dan ben ik, ook omdat ik aan die transparantie hecht, sowieso bereid om bij de NEa dat verzoek neer te leggen, maar gelet op de combinatie van de drie verzoeken kan ik niet anders dan de motie ontraden. Ik kan de heer Wassenberg geruststellen: over het tweede verzoek kan hij met mij van gedachten wisselen op het moment dat het hele klimaatakkoord er ligt. Dat geldt eigenlijk ook voor het eerste verzoek dat al op een andere manier verwoord is in datzelfde ontwerpklimaatakkoord. Als dat definitief naar de Kamer komt, kunnen we er met elkaar over spreken of dat in alle maten voldoet aan de wensen van de heer Wassenberg.

De heer Wassenberg (PvdD):

Aanvankelijk had ik drie moties met gelijke constateringen en verschillende dicta. Ik kan de motie dus in drie delen splitsen. De staatssecretaris heeft aangegeven wat wel oordeel Kamer kan krijgen en wat niet. Dus in overleg met de Griffie maak ik er dan even drie moties van, met vergelijkbare constateringen en verschillende dicta.

De voorzitter:

Maar het blijft ontraden, of het nou apart is of niet.

De heer Wassenberg (PvdD):

Nee, want een is oordeel Kamer, een kan ik eventueel aanhouden en een is ontraden. Dus dat zijn drie verschillende kwalificaties.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de griffier, moment.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Mag ik misschien een suggestie doen aan de heer Wassenberg? Het aanpassen van een motie mag. Hij zou ook de twee eerste verzoeken kunnen schrappen in de motie. Die kan hij dan voor zichzelf in gedachten aanhouden en weer onder mijn aandacht brengen bij een volgend debat. Dan maken we het misschien de Griffie ook niet onnodig moeilijk met de vraag of niet ingediende moties nu dan in een keer wel apart mogen worden voorgelegd voor stemming.

De heer Wassenberg (PvdD):

Ik ga er nog even op broeden.

De voorzitter:

Ja, want zoals het nu ligt, zal het ontraden worden. Als de heer Wassenberg ze apart wil indienen, zal dat later moeten plaatsvinden en dan moet er toch weer een appreciatie op komen. Nu is de appreciatie ontraden. U houdt de motie eerst aan, meneer Wassenberg?

De heer Wassenberg (PvdD):

Ik houd de motie nu aan en dan komt die gewijzigd terug.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Wassenberg stel ik voor zijn motie (21501-33, nr. 758) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ik wilde nog zeggen dat, mocht de heer Wassenberg een gewijzigde motie in stemming brengen waarbij hij de eerste twee verzoeken schrapt en het alleen gaat over het derde verzoek zoals nu geformuleerd, ik die motie dan oordeel Kamer zal geven. Dat helpt misschien voor de collega's.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van de beantwoording.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering tot kwart voor zeven.

De vergadering wordt van 18.43 uur tot 18.46 uur geschorst.

Naar boven