20 Discriminatie op de woningmarkt

Aan de orde is het debat over discriminatie op de woningmarkt.

De voorzitter:

Aan de orde is het debat over discriminatie op de woningmarkt. Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte welkom en geef de heer Gijs van Dijk namens de PvdA het woord.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Dit is het laatste debat vanavond, maar misschien ook wel het belangrijkste debat van vandaag. Want discriminatie in Nederland moeten we te allen tijde keihard aanpakken. We zien het op de arbeidsmarkt. We zien hoe moeilijk het is voor mensen met een andere achtergrond om een baan te vinden, gewoon omdat ze een andere achternaam hebben. Radar heeft ons dat laatst weer laten zien. Dat programma deed onderzoek bij uitzendbureaus waaruit bleek dat uitzendbureaus moedwillig meewerken aan discriminatieverzoeken van opdrachtgevers die zeggen liever niet iemand met een Marokkaanse of Turkse achtergrond te hebben. Onacceptabel in Nederland.

Er is daar meteen op gehandeld, hier in de Kamer. Deze uitzendbureaus doen dat al jarenlang en elke keer, ieder jaar weer, zeggen ze hun leven te gaan beteren en in gesprek te zullen gaan. En alsnog blijkt ieder jaar weer dat er schandalen zijn, dat er alsnog wordt gediscrimineerd. Er is dus meer nodig dan goed in gesprek te gaan. Goed in gesprek is altijd goed. Maar er is meer nodig dan zelfregulering om de discriminatie die helaas nog steeds overal in Nederland bestaat, keihard aan te pakken.

We zien dit ook op de woningmarkt. Het is inmiddels een jaar geleden dat De Groene Amsterdammer een onderzoek deed naar de woningmarkt. Ze deden zichzelf voor als opdrachtgever bij makelaars. 90% van de makelaars voldeed aan hun discriminerende verzoek. Dat is net zo schokkend als wat er gebeurt op de arbeidsmarkt. Want wonen is een grondrecht in Nederland en iedereen die op zoek is naar een woning, verdient die woning. Los van je achtergrond. Los van datgene wat je kookt. Want zelfs dat wordt als voorwaarde gesteld: u mag hier wel komen wonen, maar dan mag u niet Indonesisch koken, want daar hebben de buren wellicht last van. Onacceptabel!

Voorzitter. Net zoals we dat doen bij de uitzendbureaus, moeten we keihard optreden tegen discriminatie op de woningmarkt. Het onderzoek is inmiddels een jaar geleden en in deze commissie zijn verschillende debatten gevoerd over het aanpakken van discriminatie. We hebben een minister van Binnenlandse Zaken die ook zegt dat we dit moeten aanpakken. Maar ik vind dat die minister wel een voorbeeld zou kunnen nemen aan de minister van Sociale Zaken. Terecht gaat de minister van Binnenlandse Zaken in gesprek met de woningcorporaties. Maar ik wil de les die we inmiddels hebben geleerd van de uitzendbureaus, ook meegeven aan deze minister. Het gesprek is goed, maar we weten inmiddels dat discriminatie zó fundamenteel is, dat allerlei organisaties natuurlijk zullen zeggen dit niet meer te doen en erop te zullen letten, maar dat er toch meer nodig is dan zelfregulering. Wat gaat de minister doen om ook echt te kunnen sanctioneren? Om echt makelaars erop aan te kunnen spreken dat als zij een discriminerend verzoek accepteren, wij dat niet accepteren?

Ik wil dit niet overlaten aan degene die graag dat huurhuis wil, want dan laten we het weer over aan het individu. Nee, ik wil dat overlaten aan bijvoorbeeld de gemeente, aan bijvoorbeeld een overheid die met mysteryguests op zoek gaat naar makelaars die moedwillig discrimineren. We moeten dat niet bij de mensen zelf neerleggen, want die worden op een gegeven moment moedeloos, en terecht. We moeten daar als overheid actief in optreden. Ik vraag aan de minister wat zij gaat doen. Want zij onderschrijft het probleem; ze onderschrijft de zorgen. Wat gaat zij meer doen dan in gesprek gaan met de sector? Gaat zij de sector ook sancties opleggen als de sector uiteindelijk niet wil? Worden de makelaars dan uiteindelijk ook bestraft?

Voorzitter. Ten slotte. De minister kondigt ook een voorlichtingscampagne aan. Dat is heel belangrijk, ook bij de woningmarkt. We weten allemaal dat we het niet willen. Hoe gaat die campagne eruitzien? Hangt daar het zwaard boven dat als men er niet aan gaat voldoen, als men zijn gedrag niet gaat veranderen, de overheid gaat ingrijpen, omdat de overheid staat voor iedereen in Nederland en voor iedereen die een woning zoekt, los van achtergrond en afkomst?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Gijs van Dijk. Dan geef ik nu het woord aan de heer Jasper van Dijk namens de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. "Discriminatie is niet toelaatbaar. Discriminatie op de woningmarkt steekt in het bijzonder, omdat het een elementaire voorziening is". Aldus onze minister van Binnenlandse Zaken. Helemaal eens. Het begon allemaal met het onthullende artikel in De Groene Amsterdammer getiteld Rachid is ook gewoon een nette jongen. Daarin werd aangetoond dat er op de woningmarkt snoeihard wordt gediscrimineerd. 90% van de verhuurmakelaars werkt daaraan mee. De heer Gijs van Dijk zei al dat we bij de uitzendbureaus vergelijkbare cijfers zagen.

Maar nu de daden. De minister bepleit een krachtige aanpak, ook door de lokale overheid. Er moet zelfregulering komen en afspraken over de inzet van mysteryguests. Hoe staat het daarmee? Zijn die afspraken er? Ook kondigde de minister aan om in het kader van goed verhuurderschap te kijken naar aanpassingen in de wetgeving, zoals het stellen van voorwaarden aan vergunningen en toegang tot de Huurcommissie. Graag een update.

De brief van juli vorig jaar valt tegen. De minister kiest vooral voor praten en komt met een voorlichtingscampagne. Stevige maatregelen worden veranderd in "gebruikmaken van het tuchtmechanisme en de geschillenbeslechting die al in de sector aanwezig zijn". Waar is die krachtige aanpak gebleven? Heeft de minister zich door de sector laten inpakken? Het lijkt op de aanpak van discriminerende uitzendbureaus. Ook die aanpak schiet niet op. Graag een daadkrachtige aanpak, inclusief hoge boetes voor makelaars en huiseigenaren die zich schuldig maken aan discriminatie. Graag een reactie.

Voorzitter. Dan de huisvesting van arbeidsmigranten. Afgelopen vrijdag kwam opnieuw een bericht over de mensonterende situatie waarin arbeidsmigranten gehuisvest worden. Slapen in lekkende tenten of in schuren en gekort worden op je uurloon van €7,50: het is je reinste uitbuiting. Graag een reactie. Deze mensen worden gereduceerd tot productiemiddelen van de werkgever, apart gezet in caravans of een tochtige schuur, met een matras op de kantinevloer of in zogenoemde Polenhotels. Grote aantallen bestaande woningen worden door uitzendbureaus opgekocht. Dit met als doel om deze uitsluitend aan de arbeidsmigrant te verhuren. Rachid en ik hebben geen toegang tot dit deel van de woningmarkt. Deze woningen hebben niet tot doel om woningzoekenden te huisvesten, maar om de groei van arbeidsmigratie te faciliteren.

Vindt de minister het acceptabel dat uitzendbureaus een groeiend deel van de bestaande woningvoorraad aan de reguliere woningmarkt onttrekken? Het lijkt mij zeer onwenselijk, zeker in combinatie met het enorme woningtekort. We horen dat werkgevers huisvesting aanbieden exclusief voor Roemeense of Poolse mannen. Ze worden met elkaar op een kluitje gezet. Op andere plaatsen is er dan weer huisvesting voor vrouwen of voor die enkele Nederlander. Ook dat is discriminatie.

Dit is waarom wij pleiten voor regulering van arbeidsmigratie. We doen de volgende voorstellen. Ontkoppel de relatie ...

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, de heer Ronnes.

De heer Ronnes (CDA):

Ik ben toch enigszins verbaasd dit van de SP te horen. Twee weken geleden is er een motie ingediend om de minister op te dragen met een noodprogramma te komen met betrekking tot noodwoningen. Ook voor deze doelgroep zou dat zoden aan de dijk zetten en zou dat helpen. Het verbaast mij dat de SP tegen deze motie heeft gestemd, terwijl het gevraagde daarin juist een concrete oplossing zou kunnen zijn en ervoor zou kunnen zorgen dat er meer woningen gebouwd worden. Hoe kan de SP dat verklaren?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Wij willen fatsoenlijke huisvesting voor iedereen en niet tweederangsoplossingen voor een aparte groep mensen. Dat zou discriminatie zijn, precies waar we vanavond over spreken.

De heer Ronnes (CDA):

Dit zijn woningen die voldoen aan alle eisen die in het Bouwbesluit zitten, dus ik begrijp niet zo goed waar u op doelt als u zegt geen tweederangswoningen te willen. Dit zijn weliswaar snel gebouwde en tijdelijke woningen, maar het zijn kwalitatief wel goede woningen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

U zegt het zelf, "noodwoningen", "tijdelijke woningen": net even anders dan reguliere huisvesting. Vandaar.

Voorzitter. Ik was gebleven bij mijn voorstellen. Ontkoppel de relatie werkgever-huisbaas. Zorg ervoor dat werkgevers niet ook huisbaas kunnen zijn, want dat maakt de arbeidsmigrant veel te afhankelijk, als ware hij een lijfeigene. Zorg dat er geen loon kan worden ingehouden voor de huur. Op dit moment is dit wel toegestaan, ook bij het minimumloon. Ik zou de minister van volkshuisvesting graag daarover willen horen. En zorg voor een redelijke verdeling van de arbeidsmigranten over wijken en steden. Maak een einde aan de concentratie van de arbeidsmigranten. Geef gemeenten de mogelijkheid om een maximaal aantal woningen per straat te gebruiken voor arbeidsmigranten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Jasper van Dijk. Dan geef ik nu het woord aan de heer Smeulders namens GroenLinks.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Discriminatie is helaas nog wijdverspreid in onze samenleving. Ook op de woningmarkt, bleek uit een onderzoek van De Groene Amsterdammer een jaar geleden. Mijn collega's hebben daar zojuist ook al aan gerefereerd. Van de 250 uitvragen die waren gedaan, kreeg Jaap 162 positieve reacties en Rachid 116. Dat is een totaal onacceptabel verschil. Dat we zien dat 90% van de verhuurmakelaars bereid is om mee te helpen aan discriminatie, is totaal onacceptabel en schokkend. Ik ben heel blij dat de minister dat ook vindt. Het is een jaar geleden dat dit allemaal naar buiten kwam. Ik heb dit weekend ter voorbereiding van dit debat een aantal dingen terug zitten zoeken. Als ik lees dat de minister de uitkomsten van dat onderzoek bedroevend noemt en dat zij aangeeft dat discriminatie op de woningmarkt in het bijzonder steekt omdat het mensen belemmert bij het opbouwen van een bestaan, denk ik dat wij als GroenLinks het zelden zo eens zijn geweest met een lid van het kabinet. Ik denk dat dat ook heel breed in de Kamer leeft. Vrijwel iedereen vindt het verschrikkelijk dat dit nog steeds voorkomt, maar zonder effectieve maatregelen gaan we dit probleem, dat blijkbaar heel diep in de samenleving zit, niet oplossen.

Als ik dan de tweede deel van het bericht lees en ook de brief die de minister ons naderhand heeft gestuurd over de aanpak, word ik iets minder positief. Er staat dat de minister zelf ook maatregelen aankondigt, dat zij de branche erop aan gaat spreken. Ik snap dat dat de eerste stap is, maar dat kan niet de enige stap zijn. Ik ben heel benieuwd wat uit die gesprekken gekomen is.

Wat GroenLinks betreft is het tijd voor scherpere maatregelen. Een van de problemen met discriminatie, ook op de woningmarkt, is dat het vaak lastig te bewijzen is dat het echt discriminatie is. Vaak kunnen er meerdere redenen zijn. Daarom is het belangrijk dat er twee dingen gebeuren. Eén. Er moet veel meer opgespoord worden, ook vanuit de overheid, of er gediscrimineerd wordt, zodat je het echt zelf kan aantonen. Mysteryguests — ze zijn net al genoemd — kunnen daar heel behulpzaam bij zijn. De staatssecretaris van Sociale Zaken was daar eerst terughoudend in rond discriminatie op de arbeidsmarkt, maar is nu toch bereid om die in te gaan zetten. Ik hoor graag of de minister van Binnenlandse Zaken dat op de woningmarkt ook van plan is.

Het tweede belangrijke punt in onze ogen is dat er duidelijke criteria komen, ook voor particuliere verhuurders, op basis waarvan verhuurders mensen wel of niet accepteren. Want zolang wij die niet hebben, zal het altijd een black box blijven op basis waarvan iemand wel of niet een huis toegewezen krijgt of wel of niet wordt uitgenodigd voor een bezichtiging. Wij denken echt dat zulke objectieve criteria een essentieel element zijn om discriminatie op de woningmarkt tegen te kunnen gaan. Ik hoor heel graag of de minister dat ook zo ziet en ik overweeg daar in de tweede termijn een motie over in te dienen.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Dat van die mysteryguests kan ik volgen — dat is ook bij Sociale Zaken besproken — maar dat van die objectieve criteria vind ik wat lastiger. Ik ben erg benieuwd waar meneer Smeulders dan aan denkt. Is dat dan gezinssamenstelling of is dat inkomen? Hoeveel vrijheid heeft een verhuurder nog om te kijken? Wat als hij zegt: er kwam iemand langs en die begon heel veel over feestjes te praten; misschien vinden we dat toch niet altijd handig en we kiezen dus liever voor die andere persoon die meer van breien houdt of noem maar wat?

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ik voel heel erg met mevrouw Van Eijs mee dat het niet makkelijk gaat zijn om zo'n lijst te maken. Alleen, als je ziet hoe groot de problemen zijn, dan is het misschien best wel logisch dat je degene accepteert die zich als eerste meldt, zoals we dat bij heel veel dingen doen, en dat je het moet beargumenteren als je iemand niet wilt. Dat kan een systeem zijn waarin je de verhuurder ook nog ruimte biedt om, ongeacht de achtergrond van iemand, te zeggen: ik ben gewoon bang dat mijn huis gesloopt wordt. Daarmee bouw je ook op de vrije markt meer objectiviteit in, die in onze ogen heel hard nodig is.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Stel dat je werkbare, objectieve criteria zou maken, zoals "wie het eerst komt, het eerst maalt", dan is nog de vraag wie zoiets zou moeten gaan controleren. Is er dan iemand die de mailbox van de makelaar of de eigenaar moet gaan controleren in de zin van: was diegene nou echt het eerste met het e-mailtje of niet?

De heer Smeulders (GroenLinks):

In mijn ogen zijn dat allemaal uitvoeringsvraagstukken. Ik zit niet in de Kamer voor de uitvoering, maar ik kan het me best voorstellen. Ik denk met u mee, hè, want als wij een voorstel doen, vind ik dat we daarover moeten hebben nagedacht. Woningcorporaties hebben bepaalde systemen. Je kan best via hetzelfde soort systemen ook particuliere verhuurders woningen laten aanbieden. Dan moet je dus niet zomaar een mailtje sturen, maar voer je een en ander in een onafhankelijk systeem in. Over de manier waarop wil ik best met iedereen het gesprek aangaan, maar ik vind het te makkelijk om op basis van "poeh, misschien is het uitvoeringstechnisch een beetje ingewikkeld" te zeggen dat we het niet doen. Ik hoop dat D66 dat niet doet en ik hoop ook dat het kabinet dat niet doet.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Ronnes namens het CDA.

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Het zal je maar gebeuren dat je bij het zoeken van een huis gediscrimineerd wordt, dat je afgewezen wordt omdat je van Marokkaanse afkomst bent. Het gebeurt, maar omdat cijfers ontbreken, deed De Groene Amsterdammer onderzoek. De resultaten waren schrijnend. De Groene Amsterdammer geeft de gedupeerden een gezicht. Niet anonieme getallen en nummers, maar mensen van vlees en bloed komen aan het woord, zoals Ihsane Bachar. Zij kreeg een mailtje met de tekst: "De eigenaar van de woning heeft ervoor gekozen alleen aan mensen van Nederlandse afkomst te willen verhuren." Bachar zegt daarover: "Je weet dat racisme bestaat, maar ik ben in Nederland geboren en geschoold. Ik heb jarenlang in het onderwijs gewerkt en ik hoor er ook gewoon bij. Dan komt zo'n bericht erg hard aan. We voelen ons nog steeds tot op het bot vernederd."

Ik voel met Ihsane mee. Zij levert een positieve bijdrage aan onze maatschappij en wordt op deze wijze vanwege haar afkomst genegeerd. De Groene Amsterdammer ontdekte dat een woningzoekende met een Nederlands klinkende naam aanzienlijk vaker — 28% — een uitnodiging voor een bezichtiging krijgt dan een woningzoekende met een Marokkaanse achternaam. Ruim 90% van de verhuurmakelaars is bereid om mee te werken aan discriminerende verzoeken, kunnen we concluderen na 50 mysterycalls naar kantoren in heel Nederland.

Volgens het CDA hebben verschillende partijen hierin een verantwoordelijkheid. De beroepsorganisaties van makelaars, de NVM en de VBO, moeten echt aan de bak. Hoe gaat de minister deze organisaties helpen om discriminatie effectief tegen te gaan? NVM en VBO moeten zich niet verschuilen. Zij moeten hun verantwoordelijkheid nemen en tot actie komen. Wij wachten op hun eerste besluit om discriminerende leden aan te geven bij justitie of te royeren. Wij delen het standpunt van de minister dat discriminatie nooit zonder gevolgen mag blijven en dat het belangrijk is dat gedupeerden aangifte doen. Maar kennelijk bestaan er drempels waardoor dat niet gebeurt. Daar moet wat aan gebeuren. Die drempels moeten weg.

De woningmarkt is zo overspannen dat discriminatie niet eens het enige probleem is. Er worden ook onrechtmatig dubbele bemiddelingskosten in rekening gebracht. Er wordt geïntimideerd door sommige huisjesmelkers. Er wordt misbruik gemaakt van tijdelijke contractvormen en mensen worden langdurig uitgesloten door gebruik van zwarte lijsten. Er is volgens het CDA één goede oplossing: het fors bouwen van woningen. Het grote tekort aan woningen is een groot achterliggend probleem. We hebben geen behoefte aan nieuwe regels. Regels zijn er genoeg. Er moet beter gehandhaafd worden. Dat geldt ook voor de duidelijke regels over discriminatie. In de brief van de minister over deze zaak schrijft zij dat ze met de sector afspraken wil maken over de inzet van mysteryguests. De brief is van vorig jaar maart, dus mijn vraag is: hoe staat het ermee? Hoeveel mysteryguests zijn er inmiddels ingezet en wat was het resultaat? Ook lees ik in die brief dat de minister een duidelijke rol voor de Woonbond, de LSVb, de andere huurdersvertegenwoordigers en de brancheorganisaties ziet. Ook daar de vraag: hoe staat het ermee?

Voorzitter, tot zover mijn eerste termijn.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Goede inbreng van de heer Ronnes. Complimenten daarvoor.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Aan de ene kant zegt de heer Ronnes: we moeten dit aanpakken, onder andere via de makelaars, via de NVM, eigenlijk via de hele branche. Tegelijkertijd zegt hij: geen regels. Maar ik kan me voorstellen dat we juist van de branche actief vragen om zelf, met elkaar, regels op te stellen en na te laten leven; op het moment dat je die niet naleeft en je discriminerend gedrag vertoont, word je uiteindelijk geschrapt. Uiteindelijk zijn we volgens mij op zoek naar sancties. Ziet het CDA hier ook wat in?

De heer Ronnes (CDA):

Ik denk dat het belangrijk is dat die instanties hun verantwoordelijkheid daarin nemen en met hun leden goed bekijken hoe je dit soort woningtoewijzing die niet in de haak is, uitbant en ervoor zorgt dat het niet het nest vervuilt.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dat zou ultiem betekenen dat je regels stelt met elkaar of wellicht dat wij dat doen als zij het niet doen. Betekent het: op het moment dat wij kunnen bewijzen dat dat gebeurt, bent u geen makelaar meer?

De heer Ronnes (CDA):

Dan praat je over welke sancties je toepast en hoe je straft. Mij gaat het er in eerste instantie om dat het gesignaleerd wordt en dat er actie ondernomen wordt binnen de huidige wet. De huidige wet biedt genoeg aanhakingspunten om, op het moment dat je signaleert dat er foute dingen worden gedaan of dat het niet volgens de regels verloopt, de zaak aan te kunnen pakken. Dan moet die sector dat ook doen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ronnes. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Yeşilgöz-Zegerius namens de VVD.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Elke zaterdag kom ik bij Yasamin, een hardwerkende ondernemer in Amsterdam. Yasamin is niet haar echte naam, moet ik er eerlijk bij zeggen. Ik gebruik haar echte naam hier liever niet. Het is immers nogal wat om hier zo aangehaald te worden, en toch wil ik dat wel doen. Deze dame, die een goedlopende zaak heeft, heeft de afgelopen maanden ontelbare keren gereageerd op een huurwoning in de particuliere sector. Ondanks het feit dat ze naast een flinke borg ook bereid was drie maanden huur vooruit te betalen, kreeg ze continu negatieve reacties. Niet één keer kon ze langskomen voor een bezichtiging. Nadat ze voor de zoveelste keer "njet" hoorde, belde een autochtone vriend met een oer-Hollandse naam naar dezelfde verhuurder. Hij kon meteen langskomen voor een bezichtiging.

Voorzitter. We hebben onze mond er vol van hoe we willen dat iedereen meedoet in ons land, ongeacht waar je geboren bent, ongeacht je afkomst of je achternaam. En terecht. Voor de VVD heeft die medaille een duidelijke keerzijde. Als je meedoet in dit land, moet je dezelfde kansen krijgen als iedereen. Een kans op een baan, of je nou Yasamin heet of Yolanda. En kans op een huis, of je nou Rachid heet of Jaap. We zeggen immers niet voor niks dat discriminatie in ons land niet wordt getolereerd. Sterker nog, het staat in onze Grondwet.

Voorzitter. En toch wordt er gediscrimineerd op onze woningmarkt. Het voorbeeld van Yasamin staat helaas niet op zichzelf. Het zou je maar gebeuren, zo werd net ook door een collega gezegd: gediscrimineerd worden als kandidaat-huurder omdat je een niet-Nederlandse naam hebt. Dit is helaas de werkelijkheid voor duizenden Nederlanders. Discriminatie is onacceptabel. Discriminatie op de woningmarkt steekt in het bijzonder, omdat het een elementaire voorziening is in het opbouwen van een bestaan.

Voorzitter. De VVD vindt het dan ook niet acceptabel dat op de journalisten "Rachid" en "Jaap" van De Groene Amsterdammer zo verschillend werd gereageerd toen zij reageerden op 250 advertenties voor huurwoningen. Directe verhuurders maakten daarbij vaker onderscheid op basis van afkomst dan makelaars, maar ook daar werd de wet overtreden. De journalisten deden zich voor als potentiële klant die naar het buitenland verhuist en zijn woning wil verhuren. Ze vroegen 50 kantoren rekening te houden met de wensen: liever geen allochtoon in huis. Maar liefst 46 makelaars stemden daarmee in. 46!

Het kabinet heeft aangegeven dat hiertegen opgetreden moet worden. De sector moet zelf aan de slag, bijvoorbeeld door de inzet van mysteryguests, hebben we gelezen. Ik wil graag van de minister weten of dit inmiddels gebeurt. Wat zijn de resultaten? Wat zijn de eventuele sancties die de beroepsgroep zichzelf kan opleggen of oplegt bij gebleken discriminatie? Het kabinet zou ook aan de slag gaan met aanvullende maatregelen. Waar wordt nu concreet aan gewerkt? Wat is de stand van zaken? Hoe gaan wij dit ook in de gaten houden en met elkaar controleren?

Discriminatie is verboden en strafbaar. Het is prima dat de inzet van het kabinet vooral op preventie gericht is, maar wie niet luisteren wil, moet ook voelen. Hoe worden verhuurders, makelaars en tussenpersonen die discrimineren dus aangepakt? Hoeveel zijn er voor de rechter verschenen? Waarom lijkt het alsof we altijd wachten totdat journalisten hier onderzoek naar doen? Waarom wordt er niet gericht gezocht en gerechercheerd, zodat we hier zelf bovenop zitten? Ik verwacht hier een proactieve houding van deze minister. De VVD wil dat iedereen in ons land gelijke kansen heeft om zijn dromen waar te maken, ongeacht waar je wieg stond of wat je achternaam is. Daar zullen wij ons altijd hard voor blijven maken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Yeşilgöz-Zegerius. Dan geef ik nu het woord aan de heer Kops namens de PVV.

De heer Kops (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Een debat over discriminatie op de woningmarkt. De voorgaande woordvoerders hebben al stevige woorden gesproken. Heel stoer. Complimenten. Ik zou zeggen: u kunt het dus toch. We hebben ook stevige taal van de minister gezien. "Ronduit bedroevend", zo schrijft zij in haar brief. Ook schrijft ze: "Discriminatie mag nooit zonder gevolgen blijven." Dat onthouden we. Het klinkt natuurlijk allemaal heel daadkrachtig, maar waarom horen we de andere partijen en de minister dan nooit als het gaat om de discriminatie van de Nederlanders? Hier in dit debat schreeuwt iedereen moord en brand, maar als de Nederlanders worden gediscrimineerd, vindt iedereen het blijkbaar wel prima. Het is zo selectief, zo hypocriet en zo ongeloofwaardig. Statushouders krijgen namelijk nog altijd voorrang bij de toewijzing van een sociale huurwoning, terwijl de Nederlanders gemiddeld negen jaar op de wachtlijst moeten staan. Dat is discriminatie, maar daar horen we de andere partijen niet over. De afgelopen jaren zijn er al vele tienduizenden woningen aan statushouders toegewezen. En de Nederlanders maar wachten. Dat is discriminatie, maar daar horen we de minister niet over.

Voorzitter. Per 1 juli 2017 krijgen statushouders niet meer automatisch voorrang, maar is het aan de gemeenten om te bepalen of zij nog voorrang geven of niet. Uit een rapport dat nota bene in opdracht van de minister zelf is opgesteld, blijkt dat slechts één gemeente de voorrangsregeling daadwerkelijk heeft afgeschaft: de gemeente Alkmaar. Slechts één gemeente. Er zijn enkele andere gemeenten — meer is het niet — die hetzelfde willen doen, maar het overgrote merendeel van de gemeenten geeft dus nog altijd gewoon voorrang. Dat is discriminatie. Kan de minister ons misschien een update geven? Hoeveel gemeenten hebben vandaag de dag de voorrangsregeling nu precies afgeschaft? Met andere woorden, hoeveel gemeenten hebben een eind gemaakt aan de discriminatie van de Nederlanders?

Voorzitter. Van de minister hoeven we in ieder geval niet heel veel te verwachten. Ik citeer: "Gemeenten kunnen zelf bepalen welke categorieën woningzoekenden zij als urgentiecategorie opnemen. Daarmee is dat lokaal bepaald." Aldus de minister in antwoord op Kamervragen van de PVV. Aldus een minister die weigert iets te doen aan de discriminatie van de Nederlanders. Aldus een minister die tegelijkertijd in haar brief schrijft dat discriminatie keihard moet worden aangepakt. Ja, behalve als het de Nederlanders betreft. Het is zo oneerlijk en zo schandalig!

Voorzitter. De PVV ontvangt geregeld brieven en mails van burgers, woningzoekenden die echt ten einde raad zijn en die geen kant op kunnen. We krijgen zelfs brieven van doodzieke mensen die letterlijk op straat staan, die ook niet in aanmerking komen voor urgentie. Het is te schrijnend voor woorden. Als de PVV nu al die brieven en mails aan de minister doorstuurt, komt zij dan eindelijk voor die mensen in actie? Het zijn stuk voor stuk schrijnende verhalen. Het worden er ook steeds meer. Ik kan de minister verzekeren: het is te vreselijk voor woorden als je al die ellende leest — zeker als statushouders nog altijd voorrang krijgen. En je hart breekt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Gijs van Dijk.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

We lijken in een totaal ander debat verzeild te raken.

De heer Kops (PVV):

Nee hoor.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ik wil toch even terug naar het onderwerp. Breekt het hart van de heer Kops ook als hij het artikel in De Groene Amsterdammer leest ...

De heer Kops (PVV):

Ja.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

... en ziet dat mensen met een andere achternaam minder kans hebben op een woning?

De heer Kops (PVV):

Ja, absoluut. Dat kan niet. Inderdaad, dat ben ik helemaal met de heer Van Dijk eens. Absoluut. Maar ja, als hij dan goed naar mijn betoog had geluisterd, vindt hij het dan, net als de PVV, ook zo vreselijk dat de Nederlanders worden gediscrimineerd op de woningmarkt? Want dat gebeurt ook. Ook dat is discriminatie, maar daar hoor ik de PvdA dan niet over. Is de heer Van Dijk het met mij eens?

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dit is echt misleiding in het debat.

De heer Kops (PVV):

Nee hoor.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

De woningmarkt is veel te krap. De heer Ronnes heeft terecht gezegd dat er gewoon weer meer moet worden gebouwd en dat er meer woningen bij moeten. Dat vinden we hier allemaal. Maar het zijn de feiten dat je minder vaak toegang krijgt als je met een andere achternaam een verzoek doet tot bezichtiging van een huis. En dat is een zorgelijke ontwikkeling. En dat is discriminatie.

De heer Kops (PVV):

Die vraag heeft de heer Van Dijk nu twee keer gesteld. Hij herhaalt zijn vraag omdat het eerste antwoord dat ik had gegeven hem waarschijnlijk niet goed uitkomt, want ik ben het wat dat betreft ook gewoon met hem eens. Als mensen als ze een bepaalde woning willen hebben, worden afgewezen op basis van een naam of hoe ze koken, is dat natuurlijk verwerpelijk en moet dat aangepakt worden. Natuurlijk. Maar dan moet de heer Van Dijk, vindt de PVV, ook consequent zijn en de discriminatie van de Nederlanders op de woningmarkt aanpakken. Want dat zijn ook feiten, meneer Van Dijk.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Het is inderdaad wonderlijk hoe de PVV dit onderwerp, discriminatie op de woningmarkt, gebruikt om mensen die zijn gevlucht voor oorlog en geweld nog een keer te bashen en mensen die hier mogen blijven, niet als Nederlanders te identificeren. Maar ik ben toch heel blij met het antwoord van de heer Kops op de vraag van de heer Van Dijk. Ook de PVV zegt dat discriminatie op de woningmarkt gewoon niet moet kunnen. Als Rachid veel minder positieve reacties krijgt dan Jaap, kan dat gewoon niet. Ik ben dan wel heel benieuwd wat de heer Kops de minister vraagt om daaraan te doen. Wat moet daar volgens de PVV aan gebeuren?

De heer Kops (PVV):

Nou, pak het aan. Discriminatie is volgens mij gewoon strafbaar, dus ik zou zeggen: doe daar aangifte van; pak dat aan. Pak ook de makelaars aan die dat stelselmatig doen. Daar zijn we het gewoon over eens. Doe maar. Dat is allemaal goed.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ik ben ook nu weer heel blij met dit antwoord van de heer Kops.

De heer Kops (PVV):

Nou, mooi.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Als er dadelijk mogelijk moties worden ingediend die zeggen dat we discriminatie harder moeten aanpakken en dat we ook wat moeten doen aan de verhuurders die misbruik maken van de kwetsbare positie van mensen die misschien een andere achternaam hebben, is de PVV dan bereid om niet alleen nu hier te zeggen dat we daar iets aan moeten doen, maar om ook die moties te steunen?

De heer Kops (PVV):

Dat zullen we zien. Ik heb nog geen motie gezien.

De voorzitter:

Dat gaan we zien in de tweede termijn.

De heer Azarkan (DENK):

Is de heer Kops van de PVV zich ervan bewust dat de manier waarop de PVV zich hier in het debat uitlaat, leidt tot meer discriminatie en eigenlijk het probleem groter maakt?

De heer Kops (PVV):

Het antwoord is: nee, ik heb geen idee waar de heer Azarkan het over heeft.

De heer Azarkan (DENK):

Nou, dan zal ik u even helpen. In een debat — zeg ik via u, voorzitter — waaraan de PVV deelneemt, wordt het altijd omgedraaid, net zoals net gebeurde. Het is altijd degene met een niet-westerse achtergrond, zeg maar de migrant, die vernederd wordt, die weggezet wordt als inferieur. Sterker nog, de baas en oprichter van de partij van de heer Kops is zelf al twee keer door de strafrechter aangeklaagd. Hij is zelfs één keer veroordeeld voor discriminatie.

De voorzitter:

Ik wil dat we bij ...

De heer Azarkan (DENK):

U weet heel goed waar ik het over heb. Uw partij draagt eraan bij dat discriminatie steeds vaker voorkomt, ook op de woningmarkt. Daar moet u zich van bewust zijn.

De voorzitter:

We blijven bij het onderwerp, discriminatie op de woningmarkt.

De heer Kops (PVV):

Daar moet ik mij van bewust zijn? Nee hoor, ik moet helemaal niets.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord nu aan de heer Azarkan namens DENK.

De heer Azarkan (DENK):

Dank, voorzitter. Discriminatie is helaas overal en alom aanwezig en ondermijnt het grondwettelijke recht op gelijke kansen. We zien dat volop in de samenleving. In het onderwijs lopen scholieren en studenten tegen een achterstand aan vanwege hun culturele achtergrond, omdat ze een lager schooladvies krijgen of omdat ze geen stageplek kunnen vinden. We weten inmiddels dat Mark bij het arbeidsbureau heel vaak de voorkeur krijgt boven Mohammed. Op de woningmarkt hebben Rachid en Jaap niet dezelfde kansen bij het zoeken naar een huis. We kunnen de conclusie trekken dat in onze samenleving racisme en discriminatie heel gewoon worden en vaak voorkomen. De overheid meldt zelf dat discriminatie op basis van afkomst het vaakst voorkomt. Deze ongelijke behandeling leidt tot onvolwaardige participatie en verlies van talent.

Als je dat leest, zijn dat eigenlijk hele onaantastbare zaken. Weet u wat echt pijn doet? Het feit dat je tot op het bot vernederd wordt. Dat is zo mooi weergegeven door Abbie, die eerst in Amsterdam woonde en graag naar een grotere woning wilde. Na het versturen van 30 mailtjes aan makelaars kreeg hij geen enkele uitnodiging voor een bezichtiging. Hij begon aan zichzelf te twijfelen. Het begon te knagen. Hij besprak dat met zijn vriendin, die geen migratieachtergrond heeft. Zij stuurde twee mailtjes en kreeg twee uitnodigingen. Hij stond perplex. Er ging van alles door zijn hoofd: ben ik nou een minder mens en ben ik minderwaardig?

Voorzitter. Hoelang accepteren we dat burgers in Nederland structureel worden gediscrimineerd, dat mensen worden vernederd, dat sommige burgers worden achtergesteld en dat mensen zich tweederangsburgers gaan voelen? Ik vraag de minister of het niet tijd wordt voor een deltaplan aanpak racisme en discriminatie, want het onderzoek van De Groene Amsterdammer komt met vernietigende conclusies. 46 van de 50 makelaars werken mee aan discriminerende verzoeken om bepaalde mensen met een andere afkomst uit te sluiten. 4 van die 50 zeiden: wij selecteren niet op ras en huidskleur. Complimenten voor die vier bureaus, maar laat dit even op je inwerken: 92% van de makelaars heeft maling aan artikel 1 van onze Grondwet. De wensen van de verhuurder zijn leidend, zelfs als ze strafbaar zijn. Wie betaalt, die bepaalt. Nog erger is dat 62% van die makelaars aangaf zich niet bewust te zijn van het feit dat ze iets fout deden. Die vinden het normaal om wel onderscheid te maken. Hier kun je niet anders dan boos en verdrietig om zijn. Van die verhalen krijg je tranen in je ogen: zoals Abbie volledig meedoen en het idee hebben dat je een volwaardige plek in die samenleving hebt en er dan achter komen dat je alleen maar afgewezen wordt omdat je voorouders uit Marokko, Turkije of Suriname komen.

Wat doet de minister dan? Ik kan niet anders concluderen dan dat de minister geen prioriteit geeft aan de bestrijding van racisme en discriminatie op de woningmarkt. De minister had liefst drie maanden nodig om in gesprek te gaan met de belangenorganisaties NVM en VBO. Ik vraag aan de minister hoe het nou voelt als je zo'n kamer binnenkomt. Hoe voelt het nou als je tussen een groep makelaars zit waarvan 92% discrimineert en onderscheid maakt? En wat is er nou concreet uit gekomen? Ik lees in de brief slappe hap, beleidsproza en chique woorden achter elkaar gezet die mooi klinken, maar die de slachtoffers geen millimeter verder helpen: dingen als "de branche moet het zelf oppakken", "zelfregulering", "de sector moet zelf mysteryguests gaan organiseren" en meer van die niets oplossende, ruimte gevende en vooruitschuivende teksten waarvan je broek afzakt. Hoeveel van die 46 makelaars zijn eigenlijk strafrechtelijk vervolgd? Wat mij betreft blijft het niet telkens bij woorden, maar wordt het tijd om tot echte daden te komen. Ik zeg tegen de minister: stop zelf met het samenwerken met bureaus die discrimineren. Start zelf ook eens een onderzoek en kom tot een gedegen analyse. En als laatste: zet de inspectie aan het werk.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Van Eijs namens D66.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Voorzitter. Machteloos en boos. Zo zou ik me, denk ik, voelen als ik niet naar een appartement mocht komen kijken, puur vanwege mijn huidskleur, geloof of seksuele voorkeur. We moeten met z'n allen boos zijn als iemand vanwege zijn achternaam niet eens een kans krijgt en wordt buitengesloten. Maar machteloos toekijken, dat moeten we ook niet accepteren. Nooit. Daarom is het goed dat we vandaag spreken over wat we eraan kunnen doen. Ik hoop van harte dat mensen die te maken krijgen met discriminatie daar ook melding van maken. Pas in april krijgen we recentere cijfers over die discriminatiemeldingen. Weet de minister al of de meldingen van discriminatie bij het zoeken van een huis hierin apart zijn meegenomen? Is het voor mensen die ermee te maken krijgen duidelijk waar ze zich kunnen melden? Is hiervoor niet een apart meldpunt nodig?

Voorzitter. Bij koopwoningen en soms ook bij huurwoningen is er een heel natuurlijke partij om mee te spreken: de makelaars. De NVM bijvoorbeeld meldt op haar website trots dat zij de grootste vereniging van makelaars en taxateurs is. Hoe leveren zij hun bijdrage aan het tegengaan van discriminatie? Als één van hun leden aantoonbaar discrimineert, wordt hij dan subiet uit de vereniging geknikkerd? En hoe zit het met de certificering? Wat D66 betreft wordt die direct ingetrokken. Die certificering is helemaal niet algemeen bekend. Hoe kijkt de minister aan tegen een meer publieksvriendelijk keurmerk, ook met het oog op het nieuws over taxaties dat onlangs verscheen?

Bij arbeidsmarktdiscriminatie heeft D66 erop aangedrongen dat bemiddelaars het actief moeten melden als iemand een discriminerend verzoek doet. Kunnen wij makelaars en andere bemiddelaars op de woningmarkt hier ook toe verplichten? De voorbeelden die we tot nu toe zagen, gaan vooral over discriminatie bij het huren van woningen. De minister is hierover, en ook over huisjesmelkerij en intimidatie van huurders, in gesprek onder de noemer "goed verhuurderschap". Daarnaast gaf zij in een eerdere brief aan, periodiek onderzoek te doen. Wat is er tot nu toe concreet aan acties uit het overleg of uit het onderzoek gerold? Oftewel, wat gaat er nu echt aan gedaan worden? Onder het Groningse model is er de mogelijkheid om de vergunning om te mogen verhuren in te trekken. Kan dit ook in het geval van discriminatie, als er bijvoorbeeld zo'n melding van een discriminerend verzoek is binnengekomen van een makelaar? Hoe staat het in andere steden met die uitrol van een dergelijk model? En kan het in die steden ook middelen geven om verhuurders die discrimineren, aan te pakken?

In een eerder debat over deze vorm van discriminatie werd ook gesproken over het actiever opsporen van discriminatie. Ook in de aanpak van arbeidsmarktdiscriminatie wordt er onderzoek gedaan naar het inzetten van zogenaamde mysteryguests of mysterycalls. De minister gaf eerder aan dat ze in gesprek gaat met de sector en dat ze eerst naar alle andere instrumenten wilde kijken. Mijn vraag luidt dan ook: heeft zij dat inmiddels gedaan? En wat kwam daaruit? Zijn die mysteryguests inderdaad ingezet? Is de minister ook bereid om zelf die mogelijkheid van mysteryguests te onderzoeken of daarover een pilot te starten?

Voorzitter. Het aanpakken van huisbazen, bemiddelaars of makelaars die discrimineren is ontzettend belangrijk. Anders dan bij de soms onbewuste discriminatie op de arbeidsmarkt gaat het hier om hele bewuste acties. Wat naast een straf als het afpakken van certificering of een vergunning ook heel belangrijk is, is dat veel meer mensen kunnen laten zien dat ze discriminatie niet goedkeuren. Dat kunnen ze doen door te kiezen voor een andere verhuurder of makelaar, maar dan moeten ze natuurlijk wel van die discriminatie weten. Is er een mogelijkheid om vastgestelde discriminatie veel breder wereldkundig te maken door naming-and-shaming? Ik vroeg al eerder aan de minister om de oordelen van de Huurcommissie over huisjesmelkers als open data aan te leveren en zo inzichtelijk te maken welke huisbazen hiermee keer op keer de fout in gaan. Hoe staat het hiermee? En kan dit ook voor discriminatie? Want D66 vindt het aanpakken van discriminatie heel belangrijk, maar het is ook heel belangrijk om heel duidelijk te laten zien dat discriminatie absoluut niet acceptabel is en dat degenen die worden gediscrimineerd volledig worden gesteund.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Mevrouw Van Eijs wil maatregelen en aanpak van discriminatie. Dat wil ik ook. Zou het niet goed zijn om de minister te vragen om naar het onderzoek van De Groene te kijken? Daarin is al geconstateerd dat 90% van de verhuurmakelaars bereid is om te discrimineren. We hebben dus al een heel groot bestand van discriminerende makelaars. Moeten we de minister niet vragen om daarnaartoe te gaan en hen aan te spreken?

Mevrouw Van Eijs (D66):

Ik denk dat het een heel goed plan is om die makelaars daarop aan te spreken, maar als ik het goed heb begrepen, zijn er in het betreffende onderzoek 48 makelaars echt betrapt. Dat zijn er natuurlijk veel te veel, maar ik vrees dat er misschien nog veel meer in Nederland zijn. Het is dus goed om ook met de brancheverenigingen te gaan praten. Wat gaan zij doen? Wordt iemands certificering ingetrokken als er discriminatie wordt geconstateerd? Of wordt diegene uit de vereniging geknikkerd, zodat er geen NVM-bordje op de deur kan zitten? Dat lijkt mij heel terecht.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Fijn dat mevrouw Van Eijs het met me eens is dat de minister daarop af moet. Ze stelde ook voor om te kijken of een meldplicht zou werken, net als bij de uitzendbureaus, zoals haar collega heeft voorgesteld. Kunt u eens toelichten wat dat precies zou inhouden? Wat moet er volgens u gebeuren als een makelaar ziet dat er bijvoorbeeld door een collega van hem wordt gediscrimineerd? Hij moet dat dan volgens u melden, maar wat gebeurt er als hij dat niet doet, als het aan u ligt?

Mevrouw Van Eijs (D66):

Het idee is dat als een makelaar wordt gebeld, zoals in het onderzoek van De Groene Rotterdammer, hij op dat moment om te beginnen nee zegt tegen zo'n discriminerend verzoek, maar ook dat hij het meldt: deze verhuurder heeft bij mij een discriminerend verzoek gedaan. Dan kan er ook wat mee worden gedaan. Nu is het vaak: er heeft wel iemand gebeld, maar ik heb niet meegewerkt. Maar dan gaat zo iemand gewoon naar de volgende en wordt zo iemand uiteindelijk helemaal niet betrapt. En dat proberen we voor elkaar te krijgen. Misschien kan zo'n meldplicht dan net een stukje extra bewijslast vormen om zo iemand uiteindelijk aan te pakken.

De voorzitter:

Het is De Groene Amsterdammer en niet De Groene Rotterdammer. U vond het wel fijn hè, meneer Van Dijk?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Als Feyenoordfan vond ik het wel een mooie verspreking. Laten we het voortaan De Groene Rotterdammer noemen. Maar om het even goed te snappen: wat moet er volgens u gebeuren als die makelaar die melding van discriminatie níét doet? Die meldplicht moet gevolgen hebben als er niet gemeld wordt.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Het is vooral om oneerlijke concurrentie tegen te gaan en om de positie van makelaars die het wel melden te verstevigen. Dan geef je die mensen minder oneerlijke concurrentie, want anders zeggen ze: als ik het niet doe, doet de buurman het wel. Ik denk dat het ook een belangrijk signaal is. Bij arbeidsmarktdiscriminatie wordt nu onderzocht of het gaat werken. Het lijkt me een goed idee om te kijken of het ook hierbij kan werken.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Eijs. Ik kijk even of de minister behoefte heeft aan een korte schorsing. Dat is het geval. Dan schors ik de vergadering voor ongeveer vijf minuten.

De vergadering wordt van 21.15 uur tot 21.24 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Ollongren:

Dank u wel, voorzitter. Het gaat vandaag over een belangrijk thema. Dat is belangrijk voor deze Kamer. Het is belangrijk voor mij. En het is belangrijk voor Nederland. Want het hebben van een dak boven je hoofd is een belangrijk grondrecht. Ik zeg het de heer Van Dam graag na: dat is de basis voor mensen om hun bestaan op te kunnen bouwen. Iedereen in Nederland moet een woning kunnen krijgen, ongeacht naam, geslacht, geloof of huidskleur. Dat stelden we vorig jaar eigenlijk al vast na die publicatie in De Groene Amsterdammer. We hebben er daarna regelmatig over gesproken, ook in debatten. Als ik in het land ben, spreek ik er aan de tafels ook over met de sector. Ik merk dat het dan vaak gaat over de vraag welke oplossing het meest geschikt is. Welke oplossing is het meest uitvoerbaar? Gaat het in de ene gemeente goed met die aanpak? Of heeft een andere gemeente misschien een beter idee bedacht?

We moeten met elkaar niet onderschatten welk krachtig signaal er uitgaat van het stellen van een duidelijke norm. Ik denk dat deze Kamer die heeft gesteld. Ik denk dat het kabinet dat ook doet. Die norm is echt heel eenvoudig: discriminatie is niet acceptabel. Dat is een krachtig signaal. Het is namelijk ook voor de dame die mevrouw Yeşilgöz net noemde, het signaal dat de overheid aan haar kant staat en dat het belangrijk is om hier iets aan te doen. Het is ook belangrijk om dit te signaleren en te melden bij het meldpunt discriminatie. Het is belangrijk om aangifte te doen. Doe er iets mee, zodat wij kunnen helpen en acteren!

Ik ben na dat eerste debat hier en het krachtige signaal dat uitging van de publicatie, intensief in gesprek gegaan met de sector. We zijn gekomen tot de aanpak goed verhuurderschap. Want ook de sector is het erover eens dat discriminatie niet mag. Discriminatie mag geen plek hebben, ook niet op de woningmarkt. Het is ook dáár strafbaar en verboden. De brancheorganisaties zijn dus aan de slag gegaan om het tegengaan van discriminatie onder de aandacht van hun leden te brengen. Er wordt gewerkt aan een gestandaardiseerde huurderscreening, zodat discriminatie via die route ook wordt afgesloten.

Ik laat onderzoek doen naar de aard en de omvang van discriminatie. Er werd net gesuggereerd: praat met De Groene Amsterdammer en gebruik hun onderzoek als basis. Dat begrijp ik. Maar het is ook heel goed om het zelf wetenschappelijk vast te laten stellen, vandaar dat onderzoek van de Radboud Universiteit. Ik vind het inderdaad belangrijk om verschillende instrumenten uit te proberen en in te zetten en om in de praktijk te testen wat werkt. Die aanpak wordt dus stap voor stap, beetje bij beetje in de praktijk gebracht.

Daarnaast is er natuurlijk de preventieve kant. Ik ga straks overigens uitvoerig in op alle vragen die hierover gesteld zijn, maar ik wil nu even het geheel schetsen. Over de preventieve kant zei ik dat alleen al het benoemen van het feit dat we elkaar erop moeten aanspreken als dit gebeurt, heel belangrijk is. Slachtoffers van discriminatie moeten zich inderdaad melden en dit kenbaar maken bij de lokale autoriteiten. Uiteindelijk kun je zelfs naar het College voor de Rechten van de Mens. Op deze manier, met deze aanpak die zowel praktisch als principieel van aard is, denk ik dat we doen wat er moet gebeuren.

Dan kom ik op de gestelde vragen. Die zijn terecht. Ik begrijp die vragen heel erg goed. Ik heb gezegd dat ik deze kwestie samen met de sector wil aanpakken. Het overleg met de sector is een eerste stap, omdat een effectieve aanpak niet kan zonder de sector. Dat zeg ik ook tegen de heer Smeulders, de heer Van Dam en anderen die daarop hebben aangedrongen. Een effectieve aanpak kan niet zonder de sector! Die zit veel dichter op de problematiek en daarom heb ik met de sector gesproken. Ik blijf ook met de sector spreken en dring aan op een effectieve zelfregulering, niet als enige stap, maar wel als belangrijke stap. Ik ben blij om uit de gesprekken te constateren dat de sector daartoe bereid is.

Tegelijkertijd zoek je natuurlijk naar instrumenten om de pakkans te vergroten, want pas dan kunnen ook eventuele sancties in beeld komen en worden opgelegd. En dan is het inderdaad een goed idee om te kijken naar wat ze bij Sociale Zaken al hebben gedaan bij de kwestie rond discriminatie op de arbeidsmarkt, die helaas al wat langer speelt en waarbij ook lang is gezocht naar verschillende manieren om die effectief aan te pakken. En ik vind het heel relevant wat de collega's van SZW op dit moment doen. De Inspectie SZW kijkt bijvoorbeeld naar de mogelijkheid om in pilots mysteryguests in te zetten ten behoeve van deze aanpak. Daarbij moeten we ervoor oppassen — en dat is bij de woningmarkt heel relevant — dat we geen schijn van uitlokking wekken bij het inzetten van dit instrument. Vandaar dat je via een experimentele aanpak met pilots kunt kijken wat je kunt doen. Het is testen in de praktijk. Ik heb de Kamer ook geïnformeerd over de aanpak in Rotterdam. Daar hebben we gezamenlijk een pilot opgezet. Er is geld beschikbaar gesteld vanuit BZK, juist om te zien wat kan werken. En ik denk dat mijn aanpak daarmee in lijn is met datgene wat bij SZW ook op de arbeidsmarkt wordt uitgeprobeerd.

De voorzitter:

Minister, het is de heer Gijs van Dijk, niet de heer Van Dam.

Minister Ollongren:

O, excuses. Maar dat komt doordat er een andere naam op de lijst staat. Dat heeft mij volledig in de war gebracht.

De voorzitter:

Ja, er zijn verschillende woordvoerders, maar dit is Gijs van Dijk.

Minister Ollongren:

Gijs van Dijk, zeker.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Blijkbaar zat Rotterdam toch in mijn hoofd. Ik heb dit ook gelezen in de brief van de minister en ik moet eerlijk zeggen dat ik heel nieuwsgierig werd naar wat dat inhield, want dat stond niet precies in die brief. Betekent dit nou dat er al daadwerkelijk mysteryguests zijn ingezet of mysterycalls zijn uitgeprobeerd in Rotterdam? Dat zou ik heel positief vinden.

Minister Ollongren:

Het betekent dat we in de afspraken met de gemeente Rotterdam expliciet hebben opgenomen dat pilots met mysteryguests ingezet kunnen worden om dit bloot te leggen. Dit is dus een onderdeel van de afspraak die we gemaakt hebben met Rotterdam.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Zonder meteen alle makelaars te alarmeren, maar wanneer kunnen die dan gebeld worden of echt bezocht worden door zo'n mysteryguest? Gaat dat dan ook echt gebeuren binnenkort?

Minister Ollongren:

Onderdeel van de aanpak is dat het een mysteryguest is, wat inderdaad betekent dat we niet al te veel inzage geven in wanneer dat zou kunnen gebeuren.

De heer Azarkan (DENK):

De aanpak in Rotterdam is mij welbekend. Dat betreft overigens een motie van de fractie van DENK in Rotterdam, die aangenomen werd en op basis waarvan gehandeld wordt. Begrijp ik goed dat de minister zegt: ik omarm die aanpak; ik zet nu in op Rotterdam, ik doe net alsof die bij mij hoort en wil hem vervolgens ook breder inzetten?

Minister Ollongren:

Nou, wat ik heb gezegd, is dat we een pilot hebben afgesproken met de gemeente Rotterdam om dingen te gaan testen en uitproberen. Daarbij kan ook de mysteryguest in beeld komen. Ik wil dan natuurlijk wel weten of dat ook werkt en of je daarmee grip krijgt op het fenomeen. Dus de reden om het zo te doen, via experimenten, via samenwerking, in dit geval met de gemeente Rotterdam, is dat we dan kunnen beoordelen wat werkt en wat niet werkt, en of iets is op te schalen of niet. Dit gaat dus stap voor stap.

De heer Azarkan (DENK):

Ik begrijp dat de gemeenteraad in Rotterdam via een motie oproept om die mysteryguests te gaan inzetten. En nou zegt de minister: ik wacht nu even af; ik doe niks in de rest van het land, ik wacht even af tot ik hier wat resultaten zie en dan ga ik eens kijken wat ik ga doen. Ik vind dat erg beperkt. Kan de minister niet ook zelf proactief met een pilot komen, de inspectie aan het werk zetten en gewoon voortvarend aan de slag gaan? We zijn inmiddels een jaar verder. Wat vertellen we die mensen thuis die elke keer uitgesloten worden?

Minister Ollongren:

De gemeente Rotterdam is de tweede stad van Nederland, en daar doen we een grote pilot mee. Een samenwerking tussen het Rijk en de gemeente, dat vind ik heel serieus. Ik heb net gezegd dat ik met de sector heb overlegd over een aanpak die gaat over de hele sector en over zelfregulering. Ik heb gezegd dat ik de Radboud Universiteit onderzoek laat doen, om nog beter grip te krijgen op de problematiek. Ik zal straks nog op een aantal andere vragen ingaan, bijvoorbeeld die over de Groningse aanpak. Dit is dus juist erop gericht om grip te krijgen op het probleem. En dat is, denk ik, noodzakelijk om vervolgens een aanpak te kunnen hebben die uiteindelijk misschien voor heel Nederland kan gaan gelden. Maar dit is juist omdat ik daarnaartoe wil, en niet wil wachten tot we alles helemaal hebben doordacht en het op papier klopt, maar om het meteen in de praktijk te brengen.

Voorzitter. Vervolgens ga ik in op een aantal vragen over de aanpak. Mevrouw Van Eijs heeft gevraagd of het zou helpen een specifiek meldpunt voor discriminatie op de woningmarkt te hebben. Het is inderdaad belangrijk dat mensen dit kunnen melden, het liefst laagdrempelig. Ik denk dat de gemeentelijke antidiscriminatiebureaus, die daar echt voor zijn, de meest laagdrempelige plek zijn voor mensen om hun klachten te melden. Dus zij registreren die klachten en geven onafhankelijk advies en ondersteuning bij de afhandeling van die klachten. Mensen kunnen natuurlijk ook aangifte doen, want het is verboden om te discrimineren. Ik noemde net ook al dat mensen terechtkunnen bij het College voor de Rechten van de Mens. Dus er zijn verschillende plekken, de ene wat laagdrempeliger dan de andere, waar mensen terechtkunnen. Op voorhand denk ik dat dit voldoende is en denk ik niet dat er een apart meldpunt voor discriminatie op de woningmarkt nodig is, omdat dit volgens mij niet de kern van het probleem is.

De heer Ronnes, mevrouw Van Eijs en anderen hebben gevraagd: als u met de sector praat, wat doet de sector dan? De NVM bijvoorbeeld heeft aangegeven dat ze in hun eigen procedures, in hun opleidingen en de bijscholing die ze geven aan hun leden, aandacht vragen voor dit thema. Ze zijn intensief betrokken bij de tafel goed verhuurderschap. Ze doen mee in het kwalitatieve onderzoek naar discriminatie op de woningmarkt. Datzelfde geldt voor VBO Makelaars. De voorlichting, waar diverse leden naar vroegen, betreft de afspraak die ik gemaakt heb met de sector dat zij zelf met hun leden, makelaars, bemiddelaars en verhuurders, goed contact houden over de gedragscodes en de afspraken die daarachter liggen. Ik zie dat er echt meer nodig is en dat er echt nog stappen kunnen worden gezet, zowel aan de verhuurderskant maar ook aan de huurderskant om hen beter te informeren en meer voorlichting te geven. Het is een eerste stap, maar ik denk wel dat die kan helpen, naast bredere aandacht voor het fenomeen discriminatie.

De heer Smeulders heeft een suggestie gedaan waar hij graag een reactie op wil hebben. Hij vroeg of je niet zou kunnen komen tot een lijst met objectieve criteria. Als ik hem goed heb beluisterd, zou dat moeten uitmonden in een soort toewijzingsplicht voor particuliere verhuurders. Het is een feit dat dit probleem zich bij woningcorporaties eigenlijk niet voordoet. Daar hebben we namelijk bepaalde systemen. De woonruimteverdeelsystemen zijn gebonden aan objectieve criteria, zodat een sociale huurwoning terechtkomt bij degene die volgens die criteria het meeste recht heeft op die woning. Dat ligt ingewikkelder in de particuliere sector. Er zijn best eisen waarvan ik mij kan voorstellen dat een particuliere verhuurder die stelt. Bijvoorbeeld de eis of iemand wel de financiële middelen heeft om de woning te kunnen betalen. Maar discriminatie mag niet. Daarom vind ik het voorstel van de heer Smeulders wel heel charmant, want als je dat soort criteria zou kunnen maken, dan zou je ook kunnen werken aan een soort van standaardisering en dan zou het automatisch zo zijn dat er een eerlijke toewijzing is. Tegelijkertijd zie ik ook wel problemen als je in de vrije sector een soort woonruimtetoedeling in het leven roept. Dat is natuurlijk wel een vergaande ingreep. Dus ik vind de suggestie sympathiek en constructief. Ik wil best verder verkennen wat daar wel en niet in kan en dat in beeld brengen. Nogmaals, het moet dus gaan over het tegengaan van discriminatie, dus het hanteren van objectiveerbare criteria, zonder dat je er verder in treedt dat er een zekere mate van keuze moet kunnen zijn, maar dan moet het gaan over het kunnen betalen. Natuurlijk kan het nooit gaan over iemands achtergrond, want dan is er sprake van discriminatie en dat mag niet.

Voorzitter. Ik ga een beetje van de hak op de tak, want ik kom nog even terug op de NVM en de VBO. De heer Ronnes vroeg daar namelijk naar. Hij vroeg of ik nog meer kan doen om hen te helpen, dus naast de voorlichting die ik met hen heb afgesproken en die zij zelf gaan geven aan hun leden. Ik zei al dat zij dus ook meewerken aan het onderzoek van de Radboud Universiteit. En ik wil daar nog aan toevoegen dat zij zelf ook zijn gebaat bij het creëren van een grotere pakkans, want dat is toch de kern van het probleem: het is lastig om degenen die deze praktijken toepassen daar ook op te "betrappen", om dat woord maar even te gebruiken.

De heer Ronnes vroeg nog naar de rol van de LSVb en andere huurders. In de aanpak goed verhuurderschap worden de LSVb en de huurdersorganisaties, zoals de Woonbond, betrokken. Zij kunnen daar natuurlijk ook een belangrijke rol in spelen. Ze kunnen namelijk meldingen doen van discriminatie en daarmee helpen om die te bestrijden. En als we met die mysteryguests verder zouden willen gaan, zouden ze daar ook een rol bij kunnen spelen.

Mevrouw Van Eijs wees op het Groningse model. Dat betreft dus het model waarbij vergunningen voor verhuur worden uitgegeven, die dus ook weer kunnen worden ingetrokken. Ik heb al eerder gezegd dat wij vanuit BZK middelen beschikbaar hebben gesteld aan Groningen om deze aanpak in te kunnen voeren, en om dat vergunningenstelsel en de handhaving daarvan te kunnen doen. We hebben afgesproken dat we het samen goed volgen. We delen het ook met andere gemeenten. Dat betreft ook dit aspect. Dus als het daar werkt, dan vind ik dat heel relevant, ook voor andere steden. Maar het blijft natuurlijk ook in deze aanpak van belang dat de woningzoekenden die discriminatie ervaren en herkennen, bereid zijn om daar melding van te doen en daar aangifte van te doen et cetera. Maar ik weet dat er andere steden zijn die daar belangstelling voor hebben.

En misschien een beetje in het verlengde daarvan: als er aangiftebereidheid is en er ook veroordelingen zouden komen, dan heeft dat natuurlijk een afschrikwekkende werking en is dat in zekere zin ook een vorm van naming-and-shaming. Daar refereerde mevrouw Van Eijs ook aan.

Het sanctioneren ligt een beetje in het verlengde daarvan. Verschillende sprekers hebben het daarover gehad. Kijk, dat begint bij die pakkans die ik net noemde. Ik denk dus dat deze aanpak leidt tot meer meldingen en tot een grotere pakkans, en daarmee ook tot de mogelijkheid van het sanctioneren.

De SP betrok ook nog de kwestie van de arbeidsmigranten bij deze discussie. Op zich begrijp ik dat wel, want die gaat vaak ook over huisvesting. Ik denk dat het grotendeels ook in de debatten met de collega van SZW terugkomt, want het is wat mij betreft niet altijd een kwestie van discriminatie. Op het moment dat je andere huisvesting voor arbeidsmigranten in een gemeente hebt, dan kan dat zo zijn doordat de huisvestingsvraag ook anders is, bijvoorbeeld tijdelijk van aard. Dus ik sluit niet uit dat er discriminatie bij komt kijken, maar dat hoeft niet altijd meteen het geval te zijn enkel en alleen door het feit dat het een ander type huisvesting is.

De SP heeft drie voorstellen gedaan: ontkoppel de relatie tussen werk en wonen, geen inhouding van huur op loon, en spreiding van arbeidsmigranten in een wijk of straat. Voor de eerste twee voorstellen is er door mijn collega van SZW gekozen voor regulering via de Wet aanpak schijnconstructies, waarin regels worden gesteld voor de relatie tussen werk en wonen, waaronder ook inhouden van huur op loon. Dus dat is iets wat bij de collega's van SZW speelt. Als het gaat om het derde punt, namelijk spreiding, dan kunnen gemeenten daarin wel dingen doen. Ze hebben de Huisvestingsverordening. Die kunnen ze inzetten of gebruiken om te zeggen waar je aan moet voldoen, ook in de kwalitatieve zin, bij de huisvesting van arbeidsmigranten. Feit is dat sommige gemeenten dat ook doen. Feit is ook dat we de arbeidsmigranten in Nederland natuurlijk hard nodig hebben voor het draaiende houden van onze economie. Maar ik vind dat er op lokaal niveau instrumenten zijn die gemeenten kunnen inzetten om dit in goede banen te leiden.

De voorzitter:

De heer Gijs van Dijk. Nee, hè, de heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat is nou al de tweede maal, voorzitter! Ik ga eens aan sancties denken.

De voorzitter:

Dat mag. De heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Maar goed. De minister heeft gelijk. Ik heb dat debat recent gevoerd met de minister van Sociale Zaken. Hij zei toen tegen mij: eigenlijk moet u bij de minister van Binnenlandse Zaken zijn. Dus ik grijp nu mijn kans, voorzitter.

De voorzitter:

Ik zie het. Maar we hebben het nu niet over arbeidsmigranten.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Nee, oké, maar de minister heeft net iets gezegd waar ik iets over wil vragen. Mag dat?

De voorzitter:

Ja, dat mag.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Fijn. De minister zei: het inhouden van loon voor huisvesting. Het klopt dat de minister van SZW daar iets over heeft geschreven, namelijk dat dat in principe niet kan als je een minimumloon hebt, maar dat er toch uitzonderingen mogelijk zijn. Ik vind dat onwenselijk. De enige vraag die ik in al mijn bescheidenheid stel ...

De voorzitter:

Zo kennen we u.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dank u. ... is of de minister bereid is om dat eens te bekijken. Ik wil die afhankelijkheidsrelatie tussen de arbeidsmigrant en de werkgever die tevens huisbaas is, verkleinen. Dat kan je volgens mij bereiken door het niet langer mogelijk te maken dat de werkgever loon kan inhouden voor huisvesting. Dat kan hij nu wel. Is de minister bereid om te kijken of die mogelijkheid beëindigd kan worden? Ik wil dat scheiden. Ik hoor de heer Gijs van Dijk zeggen: loskoppelen. Dank u. Ontkoppelen. Het gaat dan om de combinatie werkgever/huisbaas.

De voorzitter:

Helder.

Minister Ollongren:

Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat toch even met de collega van SZW zou moeten overleggen. Ik ga niet heen en weer pingpongen; dat zou flauw zijn. Maar wat ik net meldde, meldde ik op gezag van de collega van SZW. Ik begrijp dat dat onderdeel is van de Wet aanpak schijnconstructies. Ik begrijp op zichzelf dat die koppeling in sommige gevallen tot vervelende situaties zou kunnen leiden, maar ik kan daar niet uit afleiden dat je dat zou moeten veralgemeniseren. Daar moet ik dan dus echt op terugkomen. Dat kan ik niet hier zo uit de losse pols toezeggen.

De voorzitter:

Doet u dat dan schriftelijk naar de heer Jasper van Dijk of naar de Kamer? Ja? Ik kijk even naar de minister.

Minister Ollongren:

Ja. Ik zal deze vraag dan schriftelijk beantwoorden, of wellicht doen we dat samen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik heb geleerd dat je dan altijd moet vragen wanneer.

De voorzitter:

Ja, heel goed.

Minister Ollongren:

Het lijkt me een vraag die we binnen een week of drie wel moeten kunnen beantwoorden.

De voorzitter:

Prima. Gaat u verder.

Minister Ollongren:

Over aangifte had ik volgens mij al het een en ander gezegd.

Mevrouw Yeşilgöz had een goede vraag: hoe kunnen we dan zorgen dat er ook meer vervolging komt? Ook dat heeft weer te maken met de geringe pakkans die er nu is. Twee: het heeft ook te maken met de bereidheid om aangifte of melding te doen. We moeten zorgen dat die echt verbetert; vandaar ook de voorlichting daarover. Als de pakkans wordt vergroot en er meer meldingen en aangiftes worden gedaan, is het natuurlijk een zaak van het OM of er echt tot vervolging wordt overgegaan. Dat betekent dat het OM dat bewijs moet rondkrijgen. Ik deel dus helemaal met mevrouw Yeşilgöz dat we die kant op moeten. Ik wil ook de stappen zetten om daar dichter bij te komen, zodat het OM beter in staat wordt gesteld om dat te doen. Of dat vervolgens ook lukt, kan ik hier natuurlijk niet zeggen, maar ik wil in ieder geval doen wat ik kan om dat te bevorderen.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik ben blij met de inzet van de minister om te doen wat zij kan. Ik vroeg me af hoe vaak het tot nu toe tot vervolging is gekomen.

Minister Ollongren:

De cijfers van 2018 zijn nog niet beschikbaar. In 2017 zijn er 146 meldingen bij de antidiscriminatievoorzieningen geweest. Dat is een lichte stijging. Ik zou nog moeten nagaan in hoeveel gevallen dat uiteindelijk heeft geleid tot een actie bij het OM. Dat wil ik graag nog laten nagaan.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dank daarvoor. Kunnen wij een toezegging krijgen dat we kunnen volgen hoe vaak dat gebeurt, wellicht inclusief vervolgstappen of aanbevelingen van de minister om ervoor te kunnen zorgen dat het aantal vervolgingen dan stijgt? We willen preventie waar dat kan en lik-op-stuk waar dat moet. Het lijkt mij goed als we hier in de Kamer met elkaar kunnen volgen hoe dat gaat en hoe het steeds beter kan, zodat degenen die niet willen luisteren gewoon gestraft worden.

Minister Ollongren:

Een helder punt. Misschien is het het beste om dit te betrekken bij een volgende voortgangsrapportage, bijvoorbeeld over hoe het gaat met de aanpak in Rotterdam, de uitkomsten van het onderzoek van de Radboud Universiteit, en dan in beeld te brengen hoe het precies zit met meldingen, hoe het zit met het OM en hoe het zit met veroordelingen. Van dat laatste hebben we nog geen scherp beeld.

De heer Azarkan (DENK):

Ik weet niet of ik dit heel bedroevend of ook een beetje lachwekkend vind. De minister geeft aan: ik heb nog geen cijfers over 2018; in 2017 waren er 146 meldingen, we praten over twee jaar geleden en ik heb geen idee hoeveel mensen vervolgd zijn. Dat staat in schril contrast met het begin van haar verhaal over hoe erg dit is, hoe vreselijk het is als je gediscrimineerd wordt. We zijn twee jaar verder. De minister heeft geen cijfers. De minister weet volgens mij helemaal niet wat ze aan het doen is op dit dossier.

Minister Ollongren:

Met alle respect, dat heeft niets te maken met de aanpak, maar het heeft gewoon te maken met het reguliere moment waarop dit soort zaken wordt gerapporteerd, bijvoorbeeld door de antidiscriminatievoorzieningen, bijvoorbeeld door het OM en bijvoorbeeld door de gemeenten. Dat heeft dus helemaal niets te maken met de aanpak.

Misschien kan ik meteen de vraag beantwoorden die de heer Azarkan heeft gesteld over de strafrechtelijke keten, in navolging van mevrouw Yeşilgöz: hoe zit dat dan? Het is belangrijk dat we ons realiseren dat het begint bij de aangifte, dus de aangiftebereidheid moet omhoog. Vervolgens moet het OM voldoende bewijs hebben om in actie te kunnen komen. Uiteindelijk moet de rechter op basis van dat bewijs oordelen of er sprake is van een strafbaar feit. Dat is een hele keten, best een lange weg. Ik vond het artikel in De Groene Amsterdammer ook heel schokkend, maar op basis van dat bericht is dit allemaal niet na te gaan. Het heeft wel iets in beweging gezet, waardoor we later wel kunnen constateren of dat inderdaad tot veroordeling heeft geleid, maar dat kan ik nu nog niet.

De heer Azarkan (DENK):

Dit is dus exact mijn punt. Ik heb dat tijdens de behandeling van de mondelinge vragen negen maanden geleden ook gemaakt. De minister voelt dit gewoon niet als een urgent punt. Het voorval heeft zich voorgedaan en 92% van de makelaars zegt: ja, ik discrimineer, ik sluit mensen met een Turkse, Marokkaanse of Surinaamse achtergrond gewoon uit. Dan gaat de minister drie maanden wachten. Vervolgens heeft ze nog nergens informatie opgevraagd over hoe groot dit probleem is. Ze weet op dit moment helemaal niet hoeveel mensen daarvoor veroordeeld zijn. En ze komt met allerlei vaagheden: ja, dan moet ik dit uitzoeken, het is ingewikkeld. Waarom kopieert u niet met een aantal ambtenaren datgene wat De Groene Amsterdammer gedaan heeft? U zet ze aan het werk bij de Arbeidsinspectie, u laat ze bellen. En als ze de wet overtreden, hoor je ze aan te pakken. Dit gaat wel over artikel 1 van de Grondwet.

Minister Ollongren:

Over de urgentie zijn we het in ieder geval helemaal eens, en eigenlijk de hele Kamer. Ik heb zonet een aanpak geschetst. Ik denk dat ik juist de fractie van DENK daar een heel eind mee tegemoetkom. We zijn het helemaal eens. We zetten serieuze stappen om deze vorm van discriminatie aan te pakken. We willen dat de pakkans toeneemt en we willen natuurlijk ook dat daarmee de kans op een straf reëel wordt en daadwerkelijk toeneemt. Het enige waar we in ieder geval van mening over verschillen, is dat ik spreek over een pragmatische aanpak van een buitengewoon serieus probleem en dat ik denk dat DENK eigenlijk denkt: laat er eerst maar een mooi deltaplan liggen. Nee, ik wil gewoon in actie komen, samen met de gemeenten en samen met de sector. Een brede aanpak, dat is wat ik voorsta.

De voorzitter:

Tot slot de heer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):

Ik kan er echt niet bij dat je over het overtreden van de wet, over de aanpak van racisme en discriminatie zegt: daar ga ik pragmatisch mee om. Ik vind dat echt ontzettend triest en treurig voor de mensen die dit elke dag overkomt. Racisme en discriminatie en het overtreden van de wet, daar ga je nooit pragmatisch mee om. Dat is gewoon strafbaar. Punt.

De voorzitter:

Dan de heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik wilde het van de andere kant bekijken. Heeft de minister dan ook pragmatisch dat artikel van De Groene Amsterdammer gepakt en gezegd: hieruit blijkt dat 92% van de verhuurmakelaars bereid is om te discrimineren? Dat heeft De Groene tamelijk gedegen onderzocht. U heeft dus heel veel informatie. Heeft u dat opgepakt en gekeken of u die makelaars eens kon bestuderen, op zijn minst?

Minister Ollongren:

Vanzelfsprekend. Laten we eerlijk zijn: dit is het begin geweest, ook van de verontwaardiging hier in deze Kamer. Laten we er ook blij mee zijn dat De Groene Amsterdammer dat op die manier heeft onderzocht, het heeft gesignaleerd en ons inderdaad heeft doordrongen van dit probleem. Ik vind wel dat je in ons vak ook zelf vervolgens dat onderzoek verder moet brengen. Vandaar dat onderzoek dat de Radboud Universiteit nu uitvoert. Vandaar ook die aanpak met die gemeenten. Vandaar ook het overleg met Sociale Zaken om te kijken of we de aanpak van arbeidsmarktdiscriminatie deels ook kunnen inzetten bij die woningmarktdiscriminatie. Dat is toch de manier waarop wij werken. Dankzij goed journalistiek werk kunnen problemen worden geagendeerd of geëxpliciteerd, nog indringender worden gemaakt. Dat is hartstikke goed, maar dat ontslaat ons toch niet ook van een eigen aanpak, eigen onderzoek en eigen voorstellen?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het is uitstekend als u zelf onderzoek gaat doen. Daar kijken we met belangstelling naar uit, maar iets concreter: De Groene Amsterdammer heeft van 92% van de door hen onderzochte makelaars geconstateerd dat zij bereid zijn om te discrimineren. Heeft u concreet actie ondernomen op die groep?

Minister Ollongren:

Mijn gesprek met de sector aan die tafel begon daar natuurlijk mee. Dat is best een indringend gesprek geweest. Het probleem daarbij is dat uiteindelijk het artikel en het onderzoek dat daaronder ligt niet voldoende zijn om te bewijzen dat het daadwerkelijk is gebeurd. Daar moeten we natuurlijk met elkaar achter zien te komen. Daarom ben ik ook blij dat de sector heeft gezegd het ontzettend serieus te nemen. Er is natuurlijk niemand van de leden die heeft gezegd: wat daar staat, heb ik op die manier gedaan. Nee. Zij keuren dat ten sterkste af en zij moeten nu ook in de praktijk bewijzen dat hetgeen daaruit is gekomen gewoon niet kan gebeuren.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ik ga hier maar even op door, want hier zie je de parallel met de uitzendbureaus. Die hebben ook jaren uitgesproken als dit weer naar boven kwam "nee, dit doen wij niet" of "dit zouden we niet moeten doen", maar uiteindelijk wil je dat het gedrag wordt veranderd. Wat gaat die sector nou doen, als je het hebt over regulering door de sector zelf? Komt er een actieplan? Wat kunnen wij verwachten?

Minister Ollongren:

Datgene wat ik heb geschetst in mijn brief — die is volgens mij van november vorig jaar — waar die aanpak van het goede verhuurderschap in zit. Daar zitten ook de voorstellen in en de afspraken die ik heb gemaakt over wat de sector zelf kan doen. Ze moeten er scherp op letten, ze moeten werken aan de voorlichting van hun leden en ze moeten met ons samenwerken, ook in die pilots en in het onderzoek, om echt de vinger erachter te krijgen, zodat er daar waar het aantoonbaar is gebeurd vervolgens ook sancties kunnen zijn.

Er is ook gezegd dat er misschien iets kan worden gedaan met certificering. Dat is geen wettelijke certificering. Die is van de sector zelf. Dat betekent dat de sector zelf de instrumenten in handen heeft om zelf in dat soort gevallen actie te ondernemen tegen door henzelf gecertificeerde leden.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dit is cruciaal, want dan heb je het over sancties van de sector zelf. Die zegt dan: u discrimineert, dat hebben we meerdere keren geconstateerd en dus nemen we uw certificaat af en hoort u niet meer bij ons. Kunnen we dat verwachten op korte termijn van de sector zelf? De uitzendbureaus hebben dat inmiddels ook geïntroduceerd. Zij hebben gezegd: we hebben gewoon een registratie en op het moment dat je aantoonbaar niet voldoet, hoor je niet meer bij ons.

Minister Ollongren:

De sector zegt zelf dit serieus te nemen en bereid te zijn om als ... De "als" is van "als het aangetoond kan worden". Zij keuren het ten sterkste af, dus dan vind ik het onderdeel van mijn afspraken met de sector. Dat betekent dat zij in het uiterste geval dit natuurlijk moeten doen. Absoluut.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ik begrijp de minister best als zij zegt: er is een onderzoek van De Groene Amsterdammer en dat is schokkend, maar het is één onderzoek en het is belangrijk om te kijken of dat echt het totale beeld is voor heel Nederland. Ik begrijp ook dat het handig en goed is om een universiteit, zoals de Radboud Universiteit, daar onderzoek naar te laten doen. Nu ga ik een stel-datvraag stellen omdat ik merk dat de minister hier persoonlijk gepassioneerd over is, dus ik hoop echt dat ze daar een antwoord op kan geven. Stel dat uit het onderzoek van de Radboud Universiteit hetzelfde beeld komt als dat van De Groene Amsterdammer, wat gaat de minister dan doen? Zijn de maatregelen die nu worden geschetst, in haar ogen dan voldoende of moet er dan een schepje bovenop?

Minister Ollongren:

Ik sluit zeker niet uit dat er nog een schepje bovenop zou moeten. Tegelijkertijd is het altijd lastig om op dingen vooruit te lopen. Ik wil dat onderzoek eerst in volle omvang zien met alle wetenschappelijke zwaarte die het dan krijgt, maar op voorhand moet je inderdaad niet uitsluiten dat er misschien nog meer nodig is.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ik ben heel blij met dit antwoord van de minister. Ik zou haar willen verzoeken om het onderzoek, als het afgerond is, naar de Kamer te sturen met haar eigen duiding erbij, en ook om aan te geven welke consequenties dat heeft voor haar beleid.

Minister Ollongren:

Dat is toegezegd. Volgens mij is het onderzoek na de zomer gereed. Dan zal ik het met duiding, appreciatie naar de Kamer sturen. Afgesproken.

Voorzitter. Er zijn nog een paar vragen. De heer Kops van de PVV noemde ook andere vormen van discriminatie op de woningmarkt. In zijn optiek is voorrang geven aan statushouders ook een vorm van discriminatie in de richting van andere mensen. Mij gaat het om iedere vorm van discriminatie — laten we daar duidelijk over zijn — want iedereen heeft recht op een woning. Maar bij voorrang, bijvoorbeeld voor statushouders, gaat het over groepen mensen met een heel dringende woningvraag. Het zijn natuurlijk niet alleen statushouders die een dringende woningvraag kunnen hebben. Het kan ook gaan over mensen die uit de ggz komen. Het kan ook gaan over mensen die een baan hebben gevonden in een bepaalde gemeente. Dat valt onder de lokale autonomie, dus gemeenten kunnen daar zelf een bepaalde invulling aan geven. Voorrang geven aan bepaalde groepen, bepaalde mensen is iets anders dan discriminatie.

Voorzitter. De heer Ronnes vroeg nog naar dubbele bemiddelingskosten. De aanpak daarvan zit ook in de brief van november vorig jaar. Overigens hoeft ook daar niet altijd een relatie te zijn met discriminatie, maar het is ook niet uitgesloten. Ik geloof overigens dat wij in april ook nog een overleg over die brief hebben.

Voorzitter. Mevrouw Van Eijs vroeg naar de stand van zaken rond de open data bij de huurcommissie. Ik kan haar melden dat er aanpassingen zijn gedaan om die open data beschikbaar te stellen. Daar zal op korte termijn uitvoering aan zijn gegeven. Dan worden die data dus gewoon gedeeld.

De heer Kops (PVV):

Ik weet niet of wat de minister net kort heeft gezegd, haar hele reactie is op mijn betoog. Ik had nog gevraagd of de minister ons een update kan geven van hoeveel van de, geloof ik, 380 gemeenten op dit moment daadwerkelijk die voorrangsregeling hebben afgeschaft.

Minister Ollongren:

Ik geloof dat het inmiddels meer dan één is. De heer Kops heeft er helemaal gelijk in dat hij die vraag heeft gesteld. Het is er meer dan één. Als ik mij niet vergis zijn het er vijf, maar dat betekent dat 350 gemeenten dat niet hebben gedaan.

De heer Kops (PVV):

Deelt de minister dan de mening dat dat heel weinig is en dat de wetswijziging waardoor die wettelijk vastgelegde voorrangspositie is verdwenen, eigenlijk helemaal geen nut heeft gehad?

Minister Ollongren:

Ik vind het een goede zaak dat gemeenten daar hun eigen afweging in maken. Of dat er veel of weinig zijn; uiteindelijk hebben we met elkaar afgesproken dat gemeenten daar zelf een keuze in maken en zo is die keuze nu uitgevallen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Ollongren:

Voorzitter. Samenvattend of afrondend, zo u wilt, is dit de hoofdlijn van de aanpak. Ik hecht er wel aan om te zeggen dat het een aanpak is, ook al is die pragmatisch en kon die niet op de steun van de heer Azarkan rekenen. Het is de aanpak van een urgent probleem, waarin we een aantal stappen met elkaar moeten doorlopen, zoals we dat doen via de experimenten, zoals we dat doen via het onderzoek, zoals we dat doen door het probleem te benoemen, zoals we dat doen door te leren van hoe het op andere beleidsterreinen is gegaan. We hebben de arbeidsmarkt al even laten passeren. Dat geldt natuurlijk ook voor het onderwijs. Dat is een aanpak waarin ik geloof. Het is inderdaad een thema dat mij, maar ook veel van de woordvoerders van vandaag, na aan het hart gaat. Ik merk dat ik mij in ieder geval erg gesteund voel door deze Kamer. Diezelfde steun voel ik — dat is belangrijk — bij de sector en bij de gemeenten, die hier nog veel dichter op zitten. Dus we zijn ermee aan de slag, ik ga ermee door, en ik wil het aanscherpen waar het kan en waar het moet. Ik vind echt dat we alles op alles moeten zetten om die discriminatie op de woningmarkt tegen te gaan.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we nu toegekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik geef de heer Gijs van Dijk namens de PvdA het woord.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank, voorzitter. Ik dank ook de minister voor de beantwoording. We zijn het eens: we moeten die discriminatie keihard bestrijden. We moeten er ook voor zorgen dat iedereen gewoon kan wonen zonder obstakels. Ik denk dat we echt lessen moeten leren van hoe we de discriminatie bij de uitzendbureaus jarenlang dachten te hebben aangepakt met onderzoeken en met goede gesprekken met de sector, en met nog een onderzoek en nog een goed gesprek. Uiteindelijk is, denk ik, de les, na jarenlange stevige discriminatie in de uitzendsector, dat het ook ligt aan een overheid die zegt: ik ga actief optreden, ik ga ook de sector wat opleggen. Dat zou ik de minister graag meegeven. Ga met de sector niet alleen in gesprek, maar ga er ook voor zorgen dat er sancties worden opgelegd, wellicht met elkaar maar desnoods door de overheid. Ik heb een motie om de minister daartoe aan te moedigen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat discriminatie tegen woningzoekers een hardnekkig probleem is;

overwegende dat deze Kamer verschillende moties heeft aangenomen die de bestrijding van discriminatie moeten helpen;

constaterende dat er nog geen sprake is van actieve opsporing van discriminerende verhuurders en makelaars;

verzoekt de regering uiterlijk voor het zomerreces te starten met actieve opsporing van discriminerende makelaars door middel van de inzet van personen die zich voordoen als woningzoekenden, en bij geconstateerde overtreding over te gaan tot aangifte tegen de desbetreffende makelaars en verhuurders,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gijs van Dijk en Nijboer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 505 (32847).

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Jasper van Dijk namens de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. De minister zegt dat ze alles op alles wil zetten om discriminatie op de woningmarkt te bestrijden. Dan lijkt het mij goed om de volgende motie te omarmen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit onderzoek van De Groene Amsterdammer blijkt dat 92% van de verhuurmakelaars bereid is te discrimineren;

verzoekt de regering deze resultaten te onderzoeken en desgewenst passende maatregelen te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 506 (32847).

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik heb nog één andere motie.

De voorzitter:

Die ook moet worden omarmd, begrijp ik.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat is een heel goede suggestie, voorzitter. Ik stel voor dat we dit voorstel van de voorzitter Kamerbreed voorleggen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij arbeidsmigranten regelmatig loon wordt ingehouden voor de kosten van huisvesting, ook wanneer sprake is van het minimumloon;

van mening dat dit zeer onwenselijk is vanwege de afhankelijkheidsrelatie;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat niet langer loon kan worden ingehouden voor huisvesting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 507 (32847).

Dank u wel. De heer Smeulders namens GroenLinks.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ook ik dank de minister voor de beantwoording. Ik denk dat er weinig debatten zijn in de Kamer, zeker op het gebied van wonen, waar men het van links tot rechts eigenlijk zo met elkaar eens is en waar het kabinet zich zo zeker gesteund mag voelen door de Tweede Kamer. Op zo'n belangrijk onderwerp als discriminatie is dat ook essentieel. Dat is inderdaad artikel 1 van de Grondwet, en daar moeten we allemaal voor staan.

Ik ben ook blij met de opmerking die de minister maakte en haar positieve reactie op mijn voorstel om te kijken hoe we het selectieproces ook bij particuliere verhuurders wat transparanter kunnen maken om eventuele discriminatie tegen te gaan. Als gevolg daarvan heb ik de motie die ik van plan was in te dienen aangepast, zodat die volgens mij helemaal in lijn is met wat de minister zojuist aangaf. Ik zal de motie voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit onderzoek naar voren komt dat vooral in de particuliere huursector veelvuldig sprake is van discriminatie;

overwegende dat het nu vaak moeilijk te bewijzen is dat er sprake is van discriminatie, omdat er geen duidelijke criteria zijn op basis waarvan verhuurmakelaars en/of verhuurders potentiële huurders uitnodigen;

verzoekt de regering om te verkennen hoe het selectieproces voor het selecteren van potentiële huurders transparant kan worden gemaakt, waardoor het eenvoudiger wordt om eventuele discriminatie te bewijzen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smeulders, Gijs van Dijk, Jasper van Dijk en Azarkan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 508 (32847).

Dan geef ik nu het woord aan de heer Ronnes. Nee. Dan ga ik naar mevrouw Yeşilgöz. Ook niet. Dan ga ik naar de heer Kops namens de PVV.

De heer Kops (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Er zijn 380 gemeenten. De minister zei zojuist dat slechts 5 daarvan de voorrangsregeling voor statushouders hebben afgeschaft. Het overgrote merendeel trekt statushouders dus nog altijd voor. De minister heeft ook gezegd dat ze discriminatie keihard wil aanpakken. Ik denk dat ik een motie heb die daar perfect op aansluit.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat statushouders nog altijd voorrang krijgen bij de toewijzing van een woning, terwijl Nederlandse woningzoekenden gemiddeld negen jaar op de wachtlijst moeten staan;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat er geen woningen meer aan statushouders worden weggegeven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 509 (32847).

De heer Kops (PVV):

Dank u wel.

De voorzitter:

De heer Azarkan, over de motie.

De heer Azarkan (DENK):

Jazeker, voorzitter. U sprak mij in de eerste termijn aan op het feit dat ik wat afdwaalde. Ik ben van mening dat de heer Kops een motie inbrengt die totaal niet relevant is voor dit debat. Dit debat is aangevraagd naar aanleiding van een onderzoek van De Groene Amsterdammer waarbij mensen met een Turkse, een Marokkaanse en een Surinaamse achtergrond in 92% van de gevallen aantoonbaar worden gediscrimineerd. We krijgen hier een motie die gaat over statushouders. Ik zie de relevantie niet, voorzitter. U heeft alvast geconcludeerd dat het wel kan. Ik wilde daar graag melding van maken.

De voorzitter:

Ja, meneer Kops.

De heer Kops (PVV):

Ja, voorzitter. Ja, jeetje. De heer Azarkan wil dus gaan bepalen wat de woordvoerders hier wel of niet mogen inbrengen. Ik vind het nogal wat. Waarvan akte, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Azarkan namens DENK.

De heer Azarkan (DENK):

Dank, voorzitter. Dank ook aan de minister voor de beantwoording. Ik denk dat we het met een groot deel van de Kamer alsmede met de minister eens zijn dat er zaken gebeuren op de woningmarkt die gewoon niet kunnen, die strafbaar zijn en die ook aangepakt moeten worden. Maar ik ben wat minder tevreden over de voortvarendheid van deze minister. Ik vind dat ze te lang wacht en te veel draalt. Ik ga haar daarom een klein zetje geven middels de volgende twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat De Groene Amsterdammer heeft aangetoond dat discriminatie op de woningmarkt voorkomt;

constaterende dat 92% van de makelaars onderscheid maakt op basis van ras/afkomst;

constaterende dat de wensen van de verhuurder leidend zijn, zelfs als die openlijk discrimineren en in strijd zijn met artikel 1 van de Grondwet;

constaterende dat de meeste makelaars aangesloten zijn bij NVM of VBO;

verzoekt de minister er bij deze twee bracheorganisaties op aan te dringen om makelaars die aangesloten zijn en de wet overtreden, uit de vereniging te gooien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Azarkan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 510 (32847).

De heer Azarkan (DENK):

Dan de laatste motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat discriminatie voorkomt in het onderwijs en op de arbeidsmarkt;

constaterende dat De Groene Amsterdammer heeft aangetoond dat discriminatie op de woningmarkt voorkomt;

constaterende dat 92% van de makelaars meewerkte aan discriminerende verzoeken om bepaalde bevolkingsgroepen uit te sluiten;

constaterende dat 62% van de makelaars zich schijnbaar van geen kwaad bewust was;

constaterende dat de wensen van de verhuurder leidend zijn, zelfs als die openlijk discriminerend zijn en in strijd zijn met artikel 1 van de Grondwet;

constaterende dat discriminatie het vaakst voorkomt op basis van afkomst; dat blijkt uit cijfers van de politie, antidiscriminatievoorzieningen (ADV's), het meldpunt internet discriminatie (MiND) en het Openbaar Ministerie;

constaterende dat in de vernieuwde Aanwijzing discriminatie van het Openbaar Ministerie het volgende staat: "Iedere burger moet zich een volwaardig burger weten en voelen, en gevrijwaard blijven van discriminatoire uitlatingen en handelingen. Het vervolgen van discriminatie geschiedt in het kader van de beschermde belangen die de wetgever met die strafbaarstellingen heeft beoogd: bescherming van de openbare orde (...)";

van mening dat behoorlijke huisvesting een mensenrecht en grondrecht is;

van mening dat de aanpak van discriminatie blijvende en onverminderde aandacht verdient;

verzoekt de regering met een deltaplan van aanpak te komen waarin concrete maatregelen zijn opgenomen om discriminatie en racisme op de woningmarkt tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Azarkan, Gijs van Dijk en Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 511 (32847).

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter, gezien uw reactie: u wilt gauw naar huis, denk ik?

De voorzitter:

Nee, ik wil niet gauw naar huis. Ik wil dat iedereen zich gewoon houdt aan de spreektijd.

De heer Azarkan (DENK):

Nou, het is een sterke motie.

De voorzitter:

Nee, daar ga ik niet over. Ik wil dat iedereen zich houdt aan de spreektijden. Dat geldt ook voor u. U bent ver over uw spreektijd heen.

Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Van Eijs namens D66.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Er staat "afronden", maar ik ga proberen het netjes te doen.

Voorzitter. Ik ben blij met het antwoord van de minister over de open data. Ik hoop dat zij er nog iets over kan zeggen of dat eventueel ook voor discriminatie geschikt is. Discriminatie moeten we niet accepteren, maar aanpakken. Vandaar deze twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat discriminatie op de woningmarkt voorkomt, waarbij mensen met een andere achtergrond de kans op het vinden van een woning onterecht wordt ontzegd;

overwegende dat het bij vermoedens van een discriminerende behandeling van potentiële huurders heel moeilijk is om discriminatie te bewijzen;

overwegende dat ook op de arbeidsmarkt wordt onderzocht hoe discriminatie daar actief opgespoord kan worden, bijvoorbeeld door mysteryguests of mysterycalls;

verzoekt de regering in overleg met de sector en andere overheden een pilot te starten waarin wordt onderzocht of mysteryguests of mysterycalls een goede manier zijn om discriminatie op de woningmarkt op te sporen en aan te tonen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Eijs, Gijs van Dijk en Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 512 (32847).

Uw laatste motie.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat discriminerende verzoeken aan makelaars en bemiddelaars op de woningmarkt regelmatig voorkomen;

overwegende dat bij deze verzoeken de groep die benadeeld wordt, niet in beeld komt en daardoor geen melding kan doen van discriminatie;

overwegende dat het voor makelaars en bemiddelaars aantrekkelijker wordt om melding te maken van discriminerende verzoeken als dat voor iedereen verplicht wordt gesteld;

verzoekt de regering in overleg met de sector te onderzoeken hoe een actieve meldplicht voor bemiddelaars en makelaars op de woningmarkt kan worden ingesteld van discriminerende verzoeken die bij hen binnenkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Eijs, Smeulders en Gijs van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 513 (32847).

Dank u wel. Keurig binnen de tijd: 1 minuut en 20 seconden.

De minister heeft vijf minuten nodig voor de voorbereiding van haar antwoord.

De vergadering wordt van 22.15 uur tot 22.20 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Ollongren:

Voorzitter, dank. Ik denk dat ik meteen de moties kan gaan beoordelen. Er zijn er negen ingediend. Ik begin bij de motie op stuk nr. 505 van de heer Van Dijk.

De voorzitter:

De heer Gijs van Dijk.

Minister Ollongren:

De heer Gijs van Dijk, ja. Ik heb me helemaal niet afgevraagd waarom u steeds die voornamen erbij zei, maar dat begrijp ik inmiddels wel. De heer Gijs van Dijk en de heer Nijboer hebben samen een motie ingediend die vraagt om actieve opsporing van discriminerende makelaars. Ik zou de heer Van Dijk willen suggereren dat hij straks bij de motie op stuk nr. 512, die ook in zijn naam is ingediend, nog even goed meeluistert. Deze motie moet ik helaas ontraden, omdat de motie eigenlijk ziet op rechtsvervolging. Die kan ik niet garanderen. Ik geloof dat ook mijn collega's bij SZW nog niet zover zijn dat ze dat kunnen doen. We zijn in de praktijk ervaring aan het opdoen en van daaruit willen we de pakkans vergroten en daarmee natuurlijk ook de kans op daadwerkelijke vervolging. Maar deze motie gaat verder dan dat. Daarom moet ik haar helaas ontraden, maar ik kom straks nog bij de motie op stuk nr. 512.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 506 van de heer Jasper van Dijk vraagt eigenlijk om De Groene Amsterdammer als uitgangspunt te nemen voor het nemen van maatregelen. Ik wil de heer Van Dijk op één punt nog iets meegeven. Aan de ene kant kunnen wij ons voordeel doen met het feit dat onafhankelijke journalisten hun werk doen en dit soort zaken aan het licht brengen. Tegelijkertijd zijn zij er niet om ons verder te helpen in onderzoek. Zij werken op een bepaalde manier en zij moeten natuurlijk ook hun bronnen beschermen. Met andere woorden, het is heel erg relevant, maar ik kan hun niet vragen om al dat soort gegevens met mij te delen. Dat zouden ze ook niet doen; ik zou het ook heel normaal vinden dat ze dat niet doen. Er zou dus onder andere op basis van dat soort dingen bijvoorbeeld aangifte moeten zijn gedaan of het OM zou in actie moeten zijn gekomen. Ik zou hem dat dus willen meegeven. De motie zoals die hier nu ligt, ontraad ik, maar ik denk dat de heer Van Dijk en ik het op dat punt van die journalistieke onafhankelijkheid en vrijheid helemaal eens zouden moeten zijn.

Ook de motie op stuk nr. 507 is van de heer Jasper van Dijk. Die motie ziet op de koppeling tussen loon en het inhouden van huur voor huisvesting van arbeidsmigranten. Ik heb net een toezegging gedaan, namelijk om binnen drie weken de Kamer te informeren nadat ik overleg heb gehad met de minister van SZW, omdat het volgens mij in de Wet aanpak schijnconstructies zit. Wellicht is het dus ontijdig om nu een motie in te dienen, maar die toezegging heeft u in ieder geval. Misschien kunt u dus nog even wachten.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dan houd ik de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Jasper van Dijk stel ik voor zijn motie (32847, nr. 507) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Ollongren:

Dank u wel, voorzitter.

Dan de motie op stuk nr. 508, de motie van de heer Smeulders. Op de motie is zichtbaar dat hij die inderdaad heeft aangepast naar aanleiding van de eerste termijn. Zoals ik net al zei, vind ik de gedachte interessant en constructief. Het is nu eigenlijk een onderzoeksmotie geworden. Om die reden en ook omdat ik net al zei dat de aanpak mij aanspreekt en dat ik hier en daar best een probleem voorzie maar dat ik dit wel wil onderzoeken, zou ik het oordeel graag aan de Kamer willen laten.

De motie op stuk nr. 509 is een motie van de heer Kops. Misschien verbaast het de heer Kops niet dat ik deze motie ontraad. Zij verhoudt zich niet tot het beleid van de regering, overigens ook niet op het punt van het asielbeleid. Wij maken ook geen onderscheid tussen verschillende groepen van urgente woningzoekenden, ook niet op basis van hun afkomst of wat dan ook.

De motie op stuk nr. 510 is een motie van de heer Azarkan. Om het even kort samen te vatten: hij vraagt om bij de NVM en de VBO aan te dringen op maatregelen als zij de wet overtreden. Ik ben in gesprek met hen. Ik verwacht ook maatregelen van hen. Zij moeten zich dan natuurlijk kunnen baseren op feiten, maar als de wet wordt overtreden, zou dat leiden tot een veroordeling. Dat zou moeten leiden tot actie. In dat opzicht vind ik deze motie aansluiten bij de inhoud van mijn aanpak. Ik kan het oordeel dus overlaten aan de Kamer.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 511 was, dacht ik, de motie over het deltaplan. Ik moet even goed kijken. Dat was een lange motie.

De voorzitter:

Ja.

Minister Ollongren:

Ja, een deltaplan, precies. Ik was even op zoek naar het woord, maar het staat in de laatste zin. Ik zou bijna zeggen: ik heb al een plan. Nee, ik heb al een aanpak. Dat is de manier waarop ik graag wil werken. Ik wil niet heel lang studeren in een ivoren toren totdat er een mooi actieplan ligt, maar gewoon aan de slag gaan in de praktijk. En dat is wat ik nu doe. Om die reden ontraad ik deze motie.

De motie-Van Eijs c.s. op stuk nr. 512 ziet op de pilots met mysteryguests. Ik heb zonet al gezegd dat we de pilot in Rotterdam aan het doen zijn en dat we in overleg met de branche onderzoeken of en hoe de inzet van mysteryguests kan helpen bij het bestrijden van discriminatie op de woningmarkt. Ik heb ook gezegd dat we de lessen die we in Rotterdam leren, breed willen delen. Dit sluit daar mooi bij aan, dus ik geef het oordeel over de motie graag aan de Kamer.

Tot slot de motie-Van Eijs c.s. op stuk nr. 513, die mij vraagt om een actieve meldplicht te onderzoeken. In feite is wat ik nu met de sector heb afgesproken, hiervan een soort lichte vorm. De signalen van discriminatie worden doorgegeven. Een daadwerkelijke meldplicht is misschien lastig, ook qua uitvoerbaarheid, maar in deze motie wordt gevraagd om die te onderzoeken. Om die reden geef ik graag het oordeel aan de Kamer.

Tot slot stelde mevrouw Van Eijs nog één vraag over de open data van de Huurcommissie. Die open data kunnen heel inzichtelijk zijn over alles wat er misgaat, maar de Huurcommissie gaat niet zozeer over verhuurders die de fout ingaan met discriminatie. Zoiets zou bij andere instanties worden gemeld. Ik denk dus dat het wel relevante informatie geeft, maar dat die informatie niet een-op-een ziet op de aanpak van discriminatie.

De voorzitter:

Een korte vraag, mevrouw Van Eijs.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Mijn vraag was ook meer of je een dergelijk systeem ook zou kunnen gebruiken voor veroordelingen voor discriminatie. En als je uiteindelijk een meldplicht zou instellen, zou je dan open data kunnen gebruiken om dat inzichtelijk te maken?

Minister Ollongren:

Excuus, ik dacht dat het over deze open data ging. Ik begrijp het nu. Dan neem ik deze vraag gewoon mee, om die bij de verdere aanpak te betrekken.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen. Ik dank de minister, de Kamerleden, iedereen die dit debat heeft gevolgd, de medewerkers, de stenografen, de bodes en de ambtenaren.

Naar boven