4 Vragenuur: Vraag De Jong

Vragen van het lid De Jong aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het niet stijgen van inkomens.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer De Jong namens de PVV, voor zijn vraag aan de minister van Sociale Zaken over het niet stijgen van inkomens. Meneer De Jong, gaat uw gang.

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter, hartelijk dank. Bij het aantreden van dit kabinet werd ons beloofd dat de mensen echt zouden gaan merken dat het beter gaat met de economie, dat ze er fors op vooruit zouden gaan. Daar is helemaal niets van uitgekomen. Uit onderzoek dat wij hebben laten uitvoeren door Maurice de Hond blijkt dat 68% van de Nederlanders aangeeft dat de toename van de lasten hoger is dan de toename van het inkomen. 79% van alle Nederlanders geeft zelfs aan, het in de portemonnee niet te merken dat het beter gaat. En afgelopen week nog kon iedereen lezen dat het inkomen al tien jaar lang niet stijgt. Dit is een absurde situatie. Bedrijfswinsten verdubbelen en er gaan door dit kabinet miljarden naar het buitenland, maar onze eigen mensen hebben het nakijken. Ondertussen zien de mensen wel dat hun energierekening explodeert, dat het eigen risico zo ongeveer onbetaalbaar is geworden en dat de boodschappen weer duurder worden.

Voorzitter. Dit moet stoppen. Het is tijd dat de gewone Nederlanders op één komen te staan en gaan profiteren van de economische groei. Daarom luidt mijn oproep aan deze minister: draai de btw-verhoging terug, schaf het eigen risico af en draai die bizarre verhoging van de energielasten terug. Doe dat nu. Dat scheelt burgers honderden euro's en dat is een forse stap richting koopkrachtverbetering. Dat kan ook zonder problemen en ook nog eens dit jaar, door een deel van het begrotingsoverschot te gebruiken en de verlaging van de winstbelasting voor grote bedrijven niet door te laten gaan.

Voorzitter. Gewone, hardwerkende Nederlanders verdienen echte koopkrachtverbeteringen. Daarom vraag ik deze minister hier nu, vandaag, om deze PVV-voorstellen direct over te nemen.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de minister.

Minister Koolmees:

Voorzitter. Ik ben enigszins verward, want ik dacht dat ik vragen zou krijgen over het CBS-onderzoek. Vorige week kwam het CBS met een onderzoek naar de inkomensontwikkeling in de laatste tien jaar, van 2007 tot 2017. Daarin hebben we gezien dat de inkomens inderdaad zijn achtergebleven in die periode. Dat had natuurlijk grotendeels te maken met de financieel-economische crisis die er is geweest, waardoor de werkloosheid fors is opgelopen en ook de lonen zijn tegengevallen. Daardoor was er inderdaad per saldo over die hele periode sprake van een beperkte inkomensvooruitgang.

Het kabinet heeft bij de start van deze kabinetsperiode gezegd dat het de inkomens juist wil ondersteunen. Daarom hebben we in het regeerakkoord bijvoorbeeld maatregelen opgenomen om 5,2 miljard euro aan lastenverlichting te geven. Dat is per saldo; dat zijn alle plussen en minnen. Die zijn in het regeerakkoord opgenomen. Wat ook positief is, is dat vanmorgen ook uit de CBS-cijfers over het jaar 2018 bleek dat in 2018 het huishoudinkomen weer fors is gestegen, doordat steeds meer mensen een baan hebben gevonden. Mensen zijn vanuit een uitkering aan het werk gekomen of hebben hun inkomen zien stijgen.

De heer De Jong vraagt nu om een aantal beleidsvoornemens terug te draaien die in het regeerakkoord staan en die op Prinsjesdag zijn besproken, zoals de btw-verhoging en de energiebelasting. U begrijpt dat ik daar tijdens het vragenuurtje niet in alle detail op in kan gaan. Deels is het ook de verantwoordelijkheid van andere bewindspersonen. Ik wil wel zeggen dat in het algemeen dit kabinet per saldo de lasten verlaagt. Ja, er zijn maatregelen die zorgen voor een hogere rekening, zoals de btw-verhoging, maar per saldo wordt er meer aan lastenverlichting op arbeid gegeven. Daardoor gaat volgens de meest recente inzichten van het Centraal Planbureau 96% van Nederland er in dit jaar op vooruit. Dat zijn positieve ontwikkelingen.

Tot slot, voorzitter. We zien dat in de eerste twee, drie maanden van dit jaar de cao-loonstijgingen aantrekken. Ik zou bijna zeggen: eindelijk! Dat heeft natuurlijk heel lang geduurd. De krapte op de arbeidsmarkt leidt ook tot hogere cao-loonstijgingen, waardoor het beschikbaar inkomen van werkenden gelukkig omhooggaat.

De heer De Jong (PVV):

Hetzelfde riedeltje dat we de afgelopen jaren hebben gehoord. Echt helemaal niemand die dit zit te kijken, gelooft dat nog. Er is volgens mij nog één iemand die dit verhaal gelooft, misschien twee mensen, namelijk minister Koolmees en premier Rutte. Zij zijn zo ongeveer de enigen die dit nog vol verve durven te verdedigen. Want wat is namelijk de praktijk? De praktijk is dat een overgrote meerderheid van de Nederlanders er helemaal niet op vooruitgaat in de portemonnee. Ze zien dat de energielasten keihard stijgen en dat ze aan alle kanten worden gepakt. Ondertussen zien ze wel dat deze minister aangeeft dat het allemaal zo goed gaat. Dat is dus een onwaarheid. Daarom vraag ik deze minister opnieuw: kijk eens naar de burger en naar wat die zelf in de praktijk echt meemaakt. Die heeft het ontzettend moeilijk. Die is de afgelopen jaren keihard gepakt.

De minister doet helemaal niets om die mensen tegemoet te komen. Hij zegt dat ze erop vooruitgaan, want aan de ene kant krijgen ze een eurootje erbij. Maar aan de andere kant worden ze keihard gepakt door bijvoorbeeld hogere energiekosten. Sommigen kunnen het eigen risico niet meer betalen of de boodschappen worden ontzettend duur. Sommige mensen kunnen de huur al niet eens meer betalen. Dat is de praktijk van alle dag. Daarom is nogmaals mijn vraag: zorg er nou voor dat je dit als kabinet herstelt. Daar kan je mee beginnen door te zeggen: we draaien de btw-verhoging terug, zorgen ervoor dat het eigen risico wordt afgeschaft en brengen ook de energielasten terug. Dat kan je doen, want vandaag stond in de krant dat er een begrotingsoverschot van 11 miljard is. Daar kan je een deel van gebruiken. Je kan er ook voor kiezen om het profiteren van bedrijven via de winstbelasting terug te draaien als kabinet. Dat is wat nu nodig is. Dit kabinet moet de burger op één zetten. Daar wil ik nu gewoon keihard een ja op hebben van deze minister.

Minister Koolmees:

Ik ga netjes de vragen beantwoorden die de heer De Jonge heeft gesteld.

De heer De Jong (PVV):

De Jong.

Minister Koolmees:

De Jong, excuus. Bijvoorbeeld als het gaat om de energielasten heeft de minister-president samen met de minister van Economische Zaken twee weken geleden aangekondigd dat vooruitlopend op het klimaatakkoord hier juist een andere keuze wordt gemaakt: de energiebelasting gaat naar beneden en een groter deel van de rekening wordt bij bedrijven neergelegd. In die zin wordt de heer De Jong dus eigenlijk op zijn wenken bediend.

Als het gaat om de andere maatregelen die zijn genomen, hecht ik eraan om te benadrukken dat we kijken naar het totaalbeeld. Er zijn inderdaad maatregelen genomen die de lasten voor huishoudens verhogen. Denk aan de btw-verhoging en de energiebelasting. Over dat laatste is heel veel verwarring geweest en dat is heel slecht geweest voor het vertrouwen in deze cijfers; dat wil ik zeker erkennen. Maar daar staat een forse verlaging van de inkomstenbelasting tegenover. Bij de start van het regeerakkoord hebben we de keuze gemaakt om vooral lastenverlichting aan mensen te geven. Per saldo gaat er deze periode 5,2 miljard euro lastenverlichting naar mensen en 1 miljard naar bedrijven. Dus juist dit kabinet heeft het accent gelegd op het ondersteunen van inkomens van mensen in Nederland.

Het laatste punt dat de heer De Jong maakt, betreft het overschot. Ik heb vanmorgen ook het nieuws gezien over het overschot op de begroting van 2018. Dat is natuurlijk ook goed nieuws, want we hebben in het regeerakkoord afspraken gemaakt over een heel grote investeringsagenda met extra geld voor zorg, onderwijs en Defensie, maar dus ook voor lastenverlichting. Maar we gebruiken de goede economische tijden wel om onze buffers aan te vullen en de staatsschuld te verlagen, zodat we er goed voor staan als er een volgende conjunctuurcrisis komt; en die komt er.

De voorzitter:

U heeft nog negentien seconden, meneer De Jong.

De heer De Jong (PVV):

De conclusie is dus gewoon dat deze minister dat te veel opgebrachte belastinggeld van het begrotingsoverschot helemaal niet aan de burger teruggeeft, helemaal niet de energielasten naar beneden brengt, helemaal niet het eigen risico gaat afschaffen en er helemaal niet voor zorgt dat de boodschappen van de mensen gewoon betaalbaar blijven. Dat is een grof schandaal. Ik zal alle mogelijkheden in deze Kamer gebruiken om te proberen hem toch van gedachten te laten veranderen, maar helaas zie ik dat niet rooskleurig in.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik nu naar de heer Jasper van Dijk namens de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Er zijn onderzoeken waaruit blijkt dat het besteedbaar inkomen al 40 jaar gelijk is gebleven. Tegelijkertijd klotst het geld tegen de plinten bij bedrijven en aandeelhouders én zien we dat het aantal werkende mensen in armoede toeneemt. Uiterst schrijnend.

De voorzitter:

Dit is een aanloop naar de vraag?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Zo is het, voorzitter. Ik wil vragen of de minister dat ook een schande vindt en of hij bereid is om het SP-plan over te nemen om daarom het minimumloon met 10% te verhogen zodat we die werkende mensen in de armoede in één keer uit die armoede halen.

Minister Koolmees:

Naar het besteedbaar inkomen in de afgelopen 40 jaar is inderdaad heel vaak onderzoek gedaan. Wij hebben recentelijk nog een debatje gehad met de heer Van Weyenberg over de vraag wat de verklaringen daarvoor zijn. Een van die verklaringen is natuurlijk dat de huishoudsamenstelling in de afgelopen 40 jaar fors is veranderd. De tweede is dat de afgelopen tien jaar met name de zorgpremies een flinke hap uit het besteedbaar inkomen hebben genomen. Dat zie je niet terug in je privéconsumptie, maar natuurlijk wel in onze collectieve consumptie. De zorguitgaven zijn namelijk fors gestegen.

Ik vind het van belang er ook op te wijzen dat in een CBS-bericht van twee weken geleden wordt gesteld dat de werkloosheid is gedaald tot 3,4%. Dat is het laagste niveau sinds 2003. Ik denk dat wij daar ook tevreden mee mogen zijn. Dit betekent dat heel veel mensen uit een uitkering aan het werk zijn gekomen of dat heel veel mensen een betere baan hebben kunnen vinden. Dat zijn allemaal positieve ontwikkelingen.

Los daarvan ben ik het met de heer Jasper van Dijk eens dat wij de werkende armoede in Nederland moeten tegengaan. Staatssecretaris Van Ark heeft daartoe allerlei maatregelen aangekondigd. Ik noem bijvoorbeeld het breed offensief waardoor mensen aan het werk kunnen gaan en hun inkomen kunnen verbeteren. Maar het voorstel om het wettelijk minimumloon te verhogen vind ik geen verstandige route, omdat je daarmee juist de mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt kwetsbaar maakt doordat ze niet worden aangenomen door werkgevers en dus in de werkloosheid blijven hangen.

Mijn route zou zijn: verlagen van de belastingen en ervoor zorgen dat de arbeidsmarkt beter gaat werken waardoor die mensen een kans krijgen om deel te nemen op de arbeidsmarkt.

De voorzitter:

De heer Smeulders namens GroenLinks.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat veel partijen in deze Kamer en ook de minister er een beetje van balen dat de lonen maar niet meer stijgen. Waar veel mensen nog veel meer van balen, is dat de salarissen van CEO's, topmannen, tig keer hoger zijn dan van de mensen op de werkvloer. Een voorbeeld: bij Unilever 283 keer het salaris van de gemiddelde werknemer. Ik heb dan ook een vraag aan de minister daarover. Vindt de minister dit ook onrechtvaardig? Is de minister bereid om met maatregelen te komen of maatregelen uit de Kamer te steunen die de loonkloof tussen de gewone werknemer en de CEO verkleinen?

Minister Koolmees:

Voorzitter. Volgens mij heeft u vanmiddag nog een debat over dit onderwerp als gevolg van een initiatiefwet.

De voorzitter:

Ja, dat weet de heer Smeulders.

Minister Koolmees:

Dat weet de heer Smeulders. Volgens mij is hij woordvoerder, want de heer Snels zit hier in vak-K juist voor dit onderwerp. Laat dit betoog vooral in dat debat terechtkomen.

Ik trek zelf ook weleens mijn wenkbrauwen op als ik de salarisverhoudingen in de marktsector zie. Tegelijkertijd is het ook eerlijk om te erkennen dat wij als kabinet niet gaan over de salarissen in de marktsector. Ik heb daar allerlei opvattingen over en u heeft daar opvattingen over, maar dit is duidelijk een verantwoordelijkheid van de aandeelhouders en ook van consumenten. Maar u heeft hier vanmiddag een debat over in uw Kamer.

De voorzitter:

Zo is dat. De heer Azarkan namens DENK.

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter, dank. Ik heb de minister vandaag ook weer een paar keer horen zeggen dat 96% van de Nederlanders er in koopkracht op vooruitgaat. Ik vraag me echt af waar dat fabeltje vandaan komt en waar dat op is gebaseerd, omdat dezelfde minister en ook zijn collega Rutte, onze minister-president, in 2017 voorspelden dat meer dan de helft van de Nederlanders erop vooruit zou gaan. Uiteindelijk moest deze minister in 2018 erkennen dat meer dan de helft er niet op vooruitging; dat was gebaseerd op de inflatie. Hoe weet deze minister nou hoe hoog de inflatie volgend jaar zal zijn? Hoe weet hij dat 96%, hij zegt nog net niet 96,1% of 96,2% ...? Die preciesheid, hoe kan dat nou toch?

Minister Koolmees:

In de eerste plaats ben ik pas eind 2017 minister geworden. Ik denk dat de heer Azarkan mij verwart met mijn voorganger. In de tweede plaats: waar is dat fabeltje op gebaseerd, vraagt de heer Azarkan. Dit zijn de cijfers van het Centraal Planbureau van 5 maart jongstleden. Vorige week is het totale CEP uitgekomen waar deze koopkrachtcijfers in staan. Die heb ik niet verzonnen, dat is de raming van onze onafhankelijke rekenmeester het Centraal Planbureau; dat heeft deze berekening gemaakt. Ik ben het met de heer Azarkan eens dat hier allerlei veronderstellingen onder liggen. De heer Azarkan heeft dus gelijk dat er een inflatieverwachting is geraamd, maar die kan hoger uitvallen en die kan lager uitvallen. Hetzelfde geldt voor de contractloonontwikkeling: die is nu voor dit jaar geraamd op 2,7%, maar die kan hoger of lager uitvallen. Het blijven ramingen, het zijn geen in beton gegoten voorspellingen. Dus dat ben ik met de heer Azarkan eens. Maar het punt is wel, die ramingen zitten er soms naast; het afgelopen jaar zaten ze er inderdaad negatief naast. Maar twee jaar daarvoor, voor 2015 en 2016, waren ze juist te laag ingeschat; toen was het uiteindelijke resultaat hoger dan eerder was verwacht. Het blijven dus ramingen, er zit onzekerheid in, maar het zijn wel de beste cijfers die we op dit moment hebben en die door onze onafhankelijke rekenmeester, het CPB, worden gemaakt.

De heer Azarkan (DENK):

In 2017 zaten de rekenmeesters met de inflatie er ongelooflijk ver naast, waardoor meer dan de helft van de mensen achteraf moest constateren dat het fabeltje, namelijk dat ze erop vooruit zouden gaan, niet klopte. En het is wel degelijk de heer Koolmees die dat in 2018 heeft geconstateerd in zijn jaarstukken. Maar ik vraag me toch echt dit af. Als je tegen de mensen in het land zegt dat 96% erop vooruitgaat, dan is iedereen blij. Ik vraag me dan af: als dat na een jaar niet zo is, is de minister dan bereid om dat dan ergens te compenseren, bijvoorbeeld met dat overschot van 11 miljard? Want dat is boter bij de vis. Dat is eerlijk.

De voorzitter:

Een korte reactie van de minister.

Minister Koolmees:

In 2017 en 2018, en daarin heeft de heer Azarkan gelijk, waren de uiteindelijke resultaten lager dan eerder was verwacht bij Prinsjesdag het jaar daarvoor. In 2015 en 2016 was het precies omgekeerd: toen waren de realisaties juist hoger dan eerder was verwacht. Dat heeft alles te maken met de ramingen als het gaat om lonen en inflatie.

De voorzitter:

Ja, dat heeft u net uitgelegd.

Minister Koolmees:

En in augustus en in september voor Prinsjesdag gaan we weer met elkaar praten over de voorstellen voor de begroting van 2020.

De voorzitter:

De heer Van Raan namens de Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Deze minister is een voorvechter van de werknemer, de zzp'er, de uitkeringsgerechtigde. Hij is de voorvechter van de factor arbeid, zou je kunnen zeggen.

De voorzitter:

Tot zover de complimenten?

Minister Koolmees:

Ik voel hem al aankomen ...

De heer Van Raan (PvdD):

Tot zover de complimenten, voorzitter. We zien ook dat de beloning voor de factor arbeid al tijdenlang niet stijgt. De factor kapitaal wel. Dat komt deels doordat de factor kapitaal eindeloos kan putten uit later en elders, als je kijkt naar het brede welvaartsbegrip.

De voorzitter:

En uw vraag is, meneer Van Raan?

De heer Van Raan (PvdD):

En de vraag is: heeft de minister wel door dat hij een ongelijke strijd met de factor kapitaal voert? Snapt hij dat eigenlijk wel?

De voorzitter:

En dat wilt u tijdens het mondelinge vragenuur beantwoord hebben? De minister.

Minister Koolmees:

Dank voorzitter, en ook dank aan de heer Van Raan. De heer Van Raan en ik zijn groot fan van het brede welvaartsbegrip. Als oud-lid van de commissie brede welvaart hecht ik daar zeer aan. Ik ben ook heel blij dat we met uw Kamer over dit punt debatteren. Maar over de analyse ben ik het niet helemaal eens met de heer Van Raan. Als je kijkt naar de arbeidsinkomensquote, dus het aandeel van arbeid in het nationaal inkomen, dan zie je dat die in de afgelopen jaren juist weer aan het stijgen is, juist ook als gevolg van een beter werkende arbeidsmarkt, een lagere werkloosheid en meer mensen aan het werk, waardoor het aandeel van arbeid in de economie toeneemt. En als je historisch kijkt over de afgelopen 30 jaar is ze weer op een normaal niveau aan het komen. Die analyse van de heer Van Raan deel ik dus niet helemaal.

De heer Van Raan (PvdD):

Het is goed dat we dat begrip "brede welvaart" hanteren, want dan spreken we ook in dezelfde taal. Ik denk dat het wat flauw is van deze minister om nu één jaar, een heel korte termijn, te nemen en dan in één keer ook die arbeidsinkomensquote te laten stijgen. Die daalt namelijk over het algemeen, al jaren; dat is de grote lijn. Ik stel voor dat we daar dan een interessant vervolgdebat over hebben. Nogmaals, ik denk niet dat de minister doorheeft dat hij een ongelijke strijd voert. En eigenlijk wil ik hem graag helpen.

Minister Koolmees:

Ik begrijp de vraag van de heer Van Raan. Sterker nog, qua gedachte over de brede welvaart ben ik het zeer met hem eens. Maar juist de afgelopen jaren stijgt de arbeidsinkomensquote; die gaat weer fors omhoog. En dat zie je ook in het CEP, het Centraal Economisch Plan, van de afgelopen week.

De voorzitter:

Mevrouw Van Brenk namens 50PLUS.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ja, Voorzitter. Ik wil graag op de andere kant doorgaan dan waar de heer Smeulders begon. Die had het over de topinkomens, en ik zou graag dit aan de minister willen vragen. Als we kijken naar koopkracht, is het dan juist niet de overheid zelf die het probleem mede veroorzaakt door dat lage-inkomensvoordeel, waardoor grote bedrijven als IKEA en de Bijenkorf er alle belang bij hebben om werknemers zo laag mogelijk te blijven belonen? Ik roep maar: 0,75% loonstijging. Is de overheid hier zelf niet mede debet aan?

Minister Koolmees:

Er zitten twee kanten aan deze vraag. De eerste kant is de volgende. Mijn voorganger, de heer Asscher, heeft het lage-inkomensvoordeel geïntroduceerd, juist om mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt een grotere kans te geven om een baan te vinden en om werkgevers een subsidie te geven om mensen in dienst te nemen. Ik denk dat dat een positieve ontwikkeling is. Daar staat tegenover dat het risico bestaat — dat ben ik met mevrouw Van Brenk eens — dat het een soort val wordt waar je niet uitkomt. Daarom zorgen we er ook voor dat ieder jaar de grenzen van het lage-inkomensvoordeel, dus waar je recht hebt op dat voordeel, worden geïndexeerd met de contractloonontwikkelingen, juist om te voorkomen dat wat mevrouw Van Brenk als een gevaar ziet, ook gebeurt. Dus ik heb er zeker oog voor en dat blijf ik ook in de gaten houden, want ik wil niet dat dat lage-inkomensvoordeel een soort gevangenis wordt.

De heer Van Weyenberg (D66):

Je ziet eigenlijk dat twee groepen wel geprofiteerd hebben. De eerste zijn inderdaal al die honderdduizenden mensen die een baan hebben gevonden. Dus dat klopt. De tweede groep zijn, zoals collega Smeulders terecht zei, de bazen van onze grote bedrijven. Ik noem de baas van Shell die 20 miljoen krijgt; dat is niet alleen een veelvoud van dat wat zijn werknemers verdienen, maar het is ook meer dan de hele Tweede Kamer bij elkaar. Is de minister bereid om de minister van EZK, die over Economische Zaken gaat, te vragen om eens in gesprek te gaan met de top van het Nederlandse bedrijfsleven over dat zij onderdeel zijn van onze maatschappij en dat hun echt ook beheersing past?

De voorzitter:

Een kort antwoord.

Minister Koolmees:

Voorzitter. Ik ben het eens met de strekking van de vraag van de heer Van Weyenberg. Die gesprekken vinden natuurlijk plaats, ook hier in dit parlement. Ik ga dat verzoek overbrengen.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven