Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 46, item 28 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 46, item 28 |
Aan de orde is het VSO Ontwerpbesluit tot wijziging van het Toetsbesluit PO in verband met het realiseren van een goede onderlinge vergelijkbaarheid van de eindtoetsen in het basisonderwijs en speciaal onderwijs (31293, nr. 424).
De voorzitter:
Ik heet de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van harte welkom. Aan de orde is het VSO Ontwerpbesluit tot wijziging van het Toetsbesluit PO, Kamerstuk 31293, nr. 424. Ik geef de heer Rog als eerste spreker namens het CDA het woord. De spreektijden zijn twee minuten.
De heer Rog (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Uit het schriftelijk overleg blijkt dat het CDA verschilt van inzicht met de minister over nut en noodzaak van een betere onderlinge vergelijkbaarheid van de eindtoetsen, die van Cito enerzijds en van de alternatieve aanbieders anderzijds. Wat het CDA betreft zijn eindtoetsen niet bedoeld om scholen onderling beter te kunnen vergelijken, maar om te laten zien waar de individuele leerling in zijn ontwikkeling staat. Wij willen voorkomen dat er verdere uniformering en citoïsering van het basisonderwijs plaatsvinden. Daarom heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering wil overgaan tot het invoeren van "ankers" om de onderlinge vergelijkbaarheid van de eindtoetsen te verbeteren omdat er verschillen zijn in de ijkpunten die nu worden gebruikt om de eindtoets op kwaliteit te toetsen;
overwegende dat de eindtoetsen niet zijn bedoeld om scholen onderling te vergelijken, maar als tweede objectief gegeven naast het schooladvies;
tevens overwegende dat de "ankers" zullen zorgen voor een grote mate van standaardisering en daarmee de keuzevrijheid van scholen om een alternatief voor de Cito-eindtoets te kunnen kiezen die past bij hun pedagogische visie en identiteit, verkleinen omdat de toegevoegde waarde van de alternatieve eindtoets afneemt;
verzoekt de regering af te zien van de invoering van de "ankers" bij de eindtoets en de verschillen in ijkpunten die nu bestaan in overleg met de toetsaanbieders weg te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer Rog. De heer Bisschop namens de SGP.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Die motie van collega Rog is mij uit het hart gegrepen, maar we houden er ook ernstig rekening mee dat die het niet gaat halen. Dan is het onderwijs opnieuw met een onhoudbare en onwerkbare situatie opgezadeld. Daarom hebben wij een achtervangmotie gemaakt. Die luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de eerste versie van de ankeropgaven door Cito is geleverd;
overwegende dat het van belang is dat alle aanbieders van alternatieve eindtoetsen een bijdrage kunnen leveren aan het samenstellen van de ankeropgaven;
verzoekt de regering in het besluit te verankeren dat aanbieders van alternatieve eindtoetsen het recht hebben een wezenlijke bijdrage te leveren aan het samenstellen van de ankeropgaven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Bisschop (SGP):
Dit is ook een manier om de citoïsering van het toetsgebeuren tegen te gaan. Ik onderstreep van harte de opmerking van collega Rog: de eindtoets is niet bedoeld om scholen met elkaar te vergelijken. Dat was wel als argument aangevoerd. Ik heb mijn ogen uitgewreven en het drie keer gelezen, maar het stond er echt. De eindtoets is bedoeld als handreiking om leerlingen op de juiste plek te krijgen. Het misbruik van toetsen moet voorbij zijn. Het onderwijs gaat eraan kapot.
Dank u zeer.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bisschop. Tot slot de heer Van Meenen. Nee? Dan wachten we even op de laatste motie en kan de minister antwoorden.
Het woord is aan de minister.
Minister Slob:
Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de inbreng bij dit VSO. Inderdaad, er is al een schriftelijk overleg geweest. Ik zal me concentreren op de twee ingediende moties, te beginnen met de motie op stuk nr. 430 van de heer Rog, de heer Bisschop en de heer Van Meenen. Het is goed om hier nog een keer uitdrukkelijk aan te geven dat de invoering van de ankeropgaven, die in het afgelopen jaar overigens al toegepast zijn, bedoeld is om toetsen onderling vergelijkbaar te maken. Daardoor kan een vergelijkbare normering plaatsvinden. In de bijdrages van de heer Rog en de heer Bisschop ontbreekt dat we dat doen omdat het toetsadvies voor leerlingen dient als een objectief, tweede gegeven bij het schooladvies. De heer Rog gaf dat ook aan. Als het toetsadvies hoger is dan het schooladvies, dan moet de school het schooladvies heroverwegen. Wij vinden dat de kans op heroverwegen voor elke leerling gelijk moet zijn, onafhankelijk van de toets die de school gekozen heeft. In het kader van kansengelijkheid voor leerlingen is het dus belangrijk dat er een vergelijking gemaakt kan worden. Zo weet je dat verschillende toetsen ongeveer op hetzelfde niveau liggen. Als bij de ene toets een havoadvies wordt gegeven, moet dat van een gelijke waarde zijn als bij de andere toets. Anders zou er ongelijkheid ontstaan.
De voorzitter:
En het oordeel is dus?
Minister Slob:
De bedoeling is, en dan neem ik gelijk de tweede motie mee ...
De voorzitter:
Maar wat is het oordeel over de motie op stuk nr. 430?
Minister Slob:
Ik ontraad deze motie.
Dan de tweede motie, die op stuk nr. 431. In het afgelopen jaar zijn de ankeropgaven inderdaad aangereikt door het Cito. Dat zal in dit cursusjaar ook nog gebeuren. Vanaf het cursusjaar daarna worden de ankeropgaven door de toetsaanbieders met elkaar gemaakt. Die staan overigens ook achter het principe van ankeropgaven. Er is voldoende ruimte voor de eigen kleur van de toets, tot en met bij wijze van spreken de manier van presenteren en de onderdelen die men erin stopt. Men zal daarbij betrokken worden. In het Toetsbesluit staat dat al vermeld. In artikel 4, onder punt d kunt u terugvinden dat er een gezamenlijke set aan opgaven moet worden gemaakt. In dat opzicht is het dus geborgd. Als ik de motie mag uitleggen als de precisering in een motietekst dat dit een opdracht is voor de gezamenlijke toetsaanbieders, dan laten we de tekst in het Toetsbesluit gewoon staan maar kan ik de motie oordeel Kamer geven. Zo is het ook bedoeld.
De heer Bisschop (SGP):
Ik begrijp dat de minister het opvat als dat op voet van gelijkheid en van gelijkwaardigheid door de toetsaanbieders gewerkt wordt aan een gezamenlijke set ankeropgaven. Dat is ook de intentie die de motie uitspreekt.
Minister Slob:
Zeker. Zij gaan er gezamenlijk mee aan de slag. Dat gebeurt dit cursusjaar nog niet, maar voor het jaar daarna is dat de bedoeling. Er is ook bij iedereen absolute overeenstemming over dat dit moet en dat dit goed is. Ik durf zelfs te zeggen dat we het feit dat we verschillende toetsen hebben, in stand kunnen houden doordat we op deze wijze met ankeropgaven werken. De kwalificaties die nu gegeven worden over wat hier gebeurt, doen volgens mij geen recht aan de principes die gehanteerd worden. Ik ontraad de eerste motie dus en zie de tweede motie als een ondersteuning in een motietekst van wat al in het Toetsbesluit opgenomen is.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we aan het einde gekomen van dit VSO.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de twee ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20182019-46-28.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.