10 Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:

Voordat we gaan stemmen, geef ik de heer Van der Staaij het woord.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Collega Wilders en ik zitten pas voor de 21ste keer bij de Algemene Beschouwingen.

De voorzitter:

Ik ook.

De heer Van der Staaij (SGP):

We hebben daar wel iets meer tijd voor, net als u. Daarom kunnen we de motie op stuk nr. 37 nog even aanhouden tot een volgend moment na het verslag van de commissie.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van der Staaij stel ik voor zijn motie (35000, nr. 37) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Mevrouw Thieme.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Ik wil graag de motie op stuk nr. 26 aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Thieme stel ik voor haar motie (35000, nr. 26) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De heer Öztürk.

De heer Öztürk (DENK):

Voorzitter. Ik zie dat er twee moties zijn aangehouden. We hebben dus alle tijd om over de motie op stuk nr. 38 hoofdelijk te stemmen.

De voorzitter:

Dat is de motie van de heer Kuzu op stuk nr. 38.

De heer Baudet.

De heer Baudet (FvD):

Nog een korte opmerking. Wij hebben zojuist schriftelijke vragen aan de minister-president ingediend: op welke punten is hij van mening veranderd en op grond waarvan? Afhankelijk van zijn antwoorden overwegen we dit standaard te gaan doen als Kamervraag aan elke staatssecretaris en elke minister na elk plenair debat en elk commissiedebat: op grond waarvan zijn zij op welke punten van mening veranderd?

De voorzitter:

We gaan stemmen.

Naar boven