5 Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2019

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2019 ( 35000-XV ).

De voorzitter:

Ik stel aan de orde het agendapunt Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Wij hebben voor dit debat de minister en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uitgenodigd. Welkom in ons midden; fijn dat u naar de Kamer bent gekomen.

Ik wil met de leden afspreken dat wij interrupties in tweeën doen. Dan weet u dat nu aan de voorkant en kunt u daar rekening mee houden. De spreektijd die u op het schermpje ziet, is de spreektijd per persoon in eerste termijn.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik wil als eerste naar het katheder roepen de heer De Jong, lid van de fractie van de PVV.

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter. Vandaag bespreken wij de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Wie daar goed naar kijkt, wordt er niet vrolijk van, want dit kabinet blijft het gewone Nederlanders vrijwel onmogelijk maken om de gevolgen van de crisis van de afgelopen jaren te boven te komen. Jong en oud, werkenden, gepensioneerden, arbeidsgehandicapten, noem maar op, iedereen is met dit kabinet de pineut. Terwijl onze hardwerkende middenklasse nog maar met moeite het hoofd boven water kan houden en keihard werkt voor een beetje bestaanszekerheid, maakt dit kabinet het bedrijven nog makkelijker om mensen te ontslaan, tast het kabinet de WW-rechten aan en gaat het door met de toch al zo doorgeschoten flexibilisering van de arbeidsmarkt.

Kortom, nog meer onzekerheid voor hen die de handen uit de mouwen willen steken, die het in de afgelopen jaren al zo enorm voor de kiezen hebben gehad en die zonder hun hand op te houden iets willen maken van hun leven. Deze mensen kunnen fluiten naar extraatjes. Voor hen geen gratis zorg of voorrang op een huurwoning. U weet wel, al die zaken waar niet-westerse allochtonen die niets hebben bijgedragen aan de opbouw van dit land, bij dit kabinet wel gewoon op kunnen rekenen. Gewone Nederlanders hebben het nakijken; zij zijn bij dit kabinet alleen goed om in economisch slechte tijden de klappen op te vangen zoals ze vele jaren hebben gedaan. Nu het beter gaat, hoeven ze in de praktijk ook niet te rekenen op een extraatje, want voor dit kabinet zijn gewone Nederlanders alleen goed om uitgeknepen te worden.

Voorzitter. Nu hoor ik u al denken: maar dit kabinet heeft toch beloofd dat iedereen het beter zou krijgen? Het was toch deze minister, minister Koolmees zelf, die precies een jaar geleden precies op die plek daar beweerde dat de mensen het na al die jaren van bezuinigingen beter zouden gaan krijgen? Dat zij het zouden gaan voelen in hun portemonnee. Dat de mensen economische groei zouden gaan merken. Ja, dat klopt, maar nu de praktijk. Al die koopkrachtbeloften voor gewone Nederlanders zijn grove leugens gebleken. Want hoe zit het nu wel?

Voor 2017 is ons door Rutte 1% koopkracht beloofd. Dat werd uiteindelijk 0,3% in de boeken. De helft van de mensen is er zelfs op achteruitgegaan. En voor 2018 is een beschamende 0,6% beloofd. Dat werd nog minder, namelijk 0,4%. Maar daar bleef het niet bij. De minister moest zijn in september gepresenteerde koopkrachtcijfers in oktober al weer aanpassen waardoor werkenden bij de nieuwe cijfers minder overhouden. Deze aanpassing werd trouwens pas gedaan en publiekelijk gemaakt nadat de Politieke Beschouwingen al waren geweest; dus nadat alle aandacht en schijnwerpers allang weer op andere politieke onderwerpen waren gericht. Deze aanpassingen in het nadeel van werkenden hebben dan ook niet de aandacht gekregen die zij anders wel zouden hebben gehad. En kwam dat dit kabinet toch eventjes goed uit, zeg. Het kwam hem echt heel goed uit.

Voorzitter. Dat zijn spelletjes, spelletjes die de mensen kotsbeu worden. Nu moeten wij de kruimels die ons voor 2019 worden beloofd, u weet wel die met veel bombarie aangekondigde 1,5% die neerkomt op een eurootje per dag, wel gaan geloven? Ik doe dat dus niet. Zeker niet omdat die cijfers ook nog eens afhankelijk zijn van een loonstijging van 3% en als de inflatie tegenvalt, is die euro ook weg voordat wij er erg in hebben en zijn miljoenen Nederlanders weer extra de klos. Ik ben zeker niet de enige die er geen vertrouwen in heeft. Volgens een peiling van EenVandaag gelooft 77% van de Nederlanders de gepresenteerde koopkrachtbeloftes van dit kabinet niet. Het blijkt maar weer dat dit kabinet het volk niet voor eeuwig voor de gek kan houden.

Zijn die koopkrachtcijfers dan helemaal waardeloos en overbodig? Nee, zeker niet. Zij laten namelijk goed zien waar dit kabinet voor staat, hoe het Nederland ziet en voor wie het wel en voor wie het geen prioriteit heeft. Neem nou een gezin met twee kinderen waarin de partners allebei werken en samen €30.000 verdienen. Deze mensen gaan er volgens het Nibud €8 per maand op achteruit. Maar als een gezin van dezelfde samenstelling €200.000 verdient, dan gaat het er €128 per maand op vooruit. Dus als je twee ton per jaar verdient, dan ga je er bij dit kabinet op vooruit, maar als je probeert om met een normaal salaris rond te komen, dan kan je het schudden. Een verschil van ruim €1.600 per jaar in het nadeel van gewone Nederlanders. De VVD weet echt wel voor wie zij wil zorgen, welke mensen in hun ogen wel mogen meeprofiteren en welke mensen niet.

Zoals gezegd, wordt het gewone Nederlanders vrijwel onmogelijk gemaakt om de gevolgen van de crisis te boven te komen. Terwijl de beloofde koopkrachtverbeteringen dus hoogst onzeker zijn, is het wel 100% zeker dat Nederlanders straks weer meer geld kwijt zijn voor het dagelijks leven. Zo worden boodschappen honderden euro's duurder door de btw-verhoging, gaan mensen weer meer betalen voor de energierekening, stijgt de zorgpremie weer en gaan de huren alweer omhoog. Alles wordt alleen maar duurder. Hoe moeten de mensen dat straks allemaal gaan betalen? Hoe moeten al die Nederlanders die iedere dag weer vroeg opstaan om in de file te staan om richting werk te gaan, die het gewoon goed willen doen, dit allemaal gaan bolwerken? Ze houden nu al vrijwel niets over. En dat is ook niet zo gek. De lonen, waar deze minister van afhankelijk is als het gaat om de koopkrachtplaatjes, blijven al jaren achter bij de economische groei. En ook nu. In drie jaar tijd is er een economische groei van bijna, zo ongeveer, 10%. Ondertussen krijgen vele Nederlanders een kruimel of gaan zij er zelfs op achteruit. En dat is al vele jaren zo. Volgens het CPB is de economie in de afgelopen vijftien jaar met 15% gestegen. De bedrijfswinsten verdubbelden, maar de koopkracht steeg nauwelijks. Slechts 2%. De Nederlander heeft anno 2018 gemiddeld evenveel te besteden als iemand uit 1977, terwijl de economie is vervijfvoudigd. Dit kabinet doet er dus helemaal niets aan om deze oneerlijke ongelijkheid van mensen, van onze eigen mensen, aan te pakken. Het doet niets om onze eigen mensen te laten meeprofiteren. Sterker nog, tegen alle beloftes in blijven de lasten met dit kabinet gewoon doorstijgen, simpelweg omdat het Nederlanders zijn.

Voorzitter. Dit moet stoppen. Ik roep de minister dan ook op om te komen met echte lastenverlichtingen. Stop met bijvoorbeeld de expatregeling en gebruik het vrijgekomen geld, honderden miljoenen, voor lastenverlaging voor burgers. Zorg ervoor dat Nederlanders er echt in koopkracht op vooruitgaan. Draai de voorgenomen btw-verhoging op boodschappen terug. Verlaag de huren met 15% en bevries de zorgpremie. Gebruik hiervoor een deel van het begrotingsoverschot. Dat is een politieke keuze die we vandaag kunnen maken en die een direct effect heeft voor al die Nederlanders die het al jaren moeilijk hebben gehad en hun hoofd nog maar nauwelijks boven water kunnen houden. Het is toch niet te veel gevraagd om er nu eens voor te gaan zorgen dat onze eigen mensen eens gaan meeprofiteren?

Als we kijken naar al die buitenlanders hier in Nederland, dan zien we dat die wel volop profiteren. Voor miljarden euro's per jaar. De bijstand is een allochtonenuitkering geworden. Alleen al het aantal niet-westerse allochtonen kost ons meer dan 3 miljard euro per jaar aan bijstandsgeld. In tien jaar tijd zijn er bijna 100.000 niet-westerse bijstandstrekkers bij gekomen. Dat kost ons klauwen vol geld. En dat gaat de komende jaren alleen maar erger worden. Kijk alleen al naar al die statushouders. Die krijgen vrijwel allemaal bij binnenkomst direct een enkeltje bijstand in de schoot geworpen, zonder dat ze er ook maar iets voor hebben hoeven doen. Direct. Gratis geld. Daar is door dit kabinet wel extra geld voor te vinden. Heel veel geld. Voor statushouders is het bijstandsbudget voor 2018 en 2019 bij elkaar met 185 miljoen euro verhoogd. Voor mensen die hier alleen maar komen om onze verzorgingsstaat leeg te plunderen is er dus wel genoeg geld te vinden. En dankbaarheid richting al die Nederlanders die dat voor deze mensen moeten ophoesten? Ho maar! Als dank worden ze kei- en keihard belazerd.

Kijk alleen maar naar al die bijstands-Turken. Naar schatting pleegt een op de vijf Turken met een bijstandsuitkering fraude met de bijstand. Omdat ze bijvoorbeeld een tweede huis hebben in Turkije of een stuk grond bezitten in Turkije. Ze worden bijna niet gepakt. En als er dan weleens een keertje een fraude-Turk wordt gepakt, dan moeten we ook nog eens "begrip" hebben. Dan is het vrijwel altijd: "ikke niet weet" en "ikke niet begrijp". Ze komen er allemaal mee weg. En als er dan toch een wakkere gemeente is die die fraude-Turk aanpakt, dan zijn er natuurlijk altijd weer die D66-rechters die niet de kant van de samenleving, maar de kant van de fraude-Turk kiezen. Zo was er dit jaar een Turk die €60.000 in zijn kluis had en ondertussen een bijstandsuitkering ontving. De rechter gaf aan dat er rekening moest worden gehouden met — en ik citeer — "in hun cultuur geldende gebruiken". De gemeente kon dus fluiten naar de €74.000 aan onterecht ontvangen bijstandsgeld die ze wilde terugvorderen. Sterker nog, de gemeente moest zelfs de rechtsbijstandskosten van deze Turkse fraudeur betalen. We zijn knettergek geworden in dit land.

Ondertussen staat door het buigen van het kabinet voor alles wat niet Nederlands is en door het opengrenzenbeleid van het kabinet onze sociale zekerheid op het spel. Dit kabinet stond erbij en keek ernaar hoe 10.000 Polen ongestoord fraude pleegden met de WW. Het staat erbij en kijkt ernaar hoe gemeenten niet handhaven op de vereisten binnen de bijstand. Dit wegkijken moet echt afgelopen zijn. Wij roepen het kabinet dan ook op om de volgende maatregelen te nemen. Erken dat het behoud van onze verzorgingsstaat en massa-immigratie een onmogelijke combinatie is. Het gaat gewoon niet. Sluit in het belang van de sociale zekerheid de grenzen voor alle immigranten uit islamitische landen en voor alle asielzoekers. Ze komen alleen maar om te profiteren, alleen maar om te halen. We hebben helemaal niets aan deze mensen. Voor buitenlanders die hier zal zijn, zou moeten gelden dat ze pas nadat ze tien jaar Nederlander zijn, geen crimineel zijn en hebben gewerkt, eventueel in aanmerking zouden kunnen komen voor de bijstand. Statushouders moeten helemaal worden uitgesloten van de bijstand, per direct. Zorg ervoor dat buitenlandse uitkeringsfraudeurs worden opgepakt, het bedrag moeten terugbetalen en het land worden uitgezet, samen met hun hele familie. Wegwezen! Logische maatregelen, maar dit kabinet wil hier samen met een overgrote meerderheid van deze Kamer niet aan. Ze accepteren dat onze verzorgingsstaat om zeep wordt geholpen. En onze eigen mensen moeten dat betalen.

De voorzitter:

Een interruptie van de heer Van Dijk van de Partij van de Arbeid.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Voorzitter. Ik heb even getwijfeld, want zo veel onzin bij elkaar ... Moet je daar eigenlijk wel op reageren, moet je daar aandacht aan geven? Toch wel. Ik was een paar weken geleden op Lesbos. Daar was ik bij vluchtelingenkampen. Mensen die van oorlog zijn gevlucht en via een wankel bootje alsnog een veilig heenkomen probeerden te vinden, en zo ook in Nederland komen. En dan zet de PVV deze mensen, die vluchtten voor oorlog en geweld, weg als profiteurs. Wat een onzin! Daar wil ik echt grote afstand van nemen, want het gaat over mensen die vluchten, niet over profiteurs.

De heer De Jong (PVV):

Ons land is overspoeld door profiteurs. Kijk naar onze verzorgingsstaat, die staat op springen. Kijk naar onze bijstand, die staat op springen. Kijk naar al die zogenaamde dokters, al die zogenaamd hoogopgeleide Syriërs; ze zitten bijna allemaal in de bijstand, ze komen hier alleen maar hun hand ophouden. Dát is het verhaal. En als het al zo is dat de mensen waarover u het heeft, vluchtelingen zijn, laat ze dan in hun eigen regio opgevangen worden. Waarom moeten wij de problemen van de hele wereld op onze schouders nemen? We hebben hier te maken met Nederland, dat in de afgelopen — wat is het? — tientallen jaren al meer en meer dan genoeg heeft gedaan. Het is afgelopen, het moest maar eens tijd zijn voor onze eigen mensen. Dáár gaat het om.

De voorzitter:

Een interruptie van de heer Van Weyenberg van D66.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ja, voorzitter. Ik had dezelfde aarzeling als Gijs van Dijk. Om te beginnen, zou ik de heer De Jong willen uitnodigen om eens een werkbezoek te brengen aan Jordanië of Beiroet, om eens te kijken hoe in Jordanië en Libanon heel veel vluchtelingen in kampen zitten. Een gigantisch aandeel van de bevolking daar is vluchteling, dus dat verwijt slaat helemaal nergens op.

Maar toch even terug naar de vraag die net werd gesteld. Grote woorden vliegen door deze zaal: "profiteurs". Maar die loodgieter uit Aleppo wiens huis kapot is gebombardeerd, moet vluchten voor de veiligheid van zijn dochter op straat, komt uiteindelijk in Nederland omdat wij een plek geven aan mensen die vluchten voor oorlog en geweld en hun leven niet zeker zijn. Volgens de heer De Jong zijn die mensen — dat zei hij namelijk — hier niet naartoe gekomen omdat hun huis kapot is, hun gezin met de dood wordt bedreigd en er bommen uit de lucht vallen, maar om een bijstandsuitkering te krijgen. Is dat het motief van al die vluchtelingen? Is dat echt wat De Jong hier eerlijk durft te vertellen? Dat is toch flauwekul? Dat u er anders over denkt, meneer De Jong, mag, zeg ik via u, voorzitter. Maar zeggen dat mensen die huis en haard hebben moeten verlaten, hier komen voor de bijstand: dat kan toch zelfs de PVV niet menen?

De heer De Jong (PVV):

Hetzelfde D66-riedeltje wordt hier weer gegeven, dat ik naar Jordanië of Beiroet op werkbezoek moet. Ik zou zeggen: ga eens op werkbezoek in de wijken in Nederland. Ga daar eens kijken naar de achtergestelde Nederlanders, die jarenlang hebben moeten zien dat iemand die van buiten hier naar binnen komt, zijn hand kan ophouden en gewoon direct, zonder iets te hoeven doen, geld in zijn hand krijgt. Die mensen, die Nederlanders, moeten dat allemaal betalen. Die laat u keihard in de steek. En dan al die Syriërs waar u het over heeft: ze gaan massaal terug om vakantie te vieren! Er zijn hele delen in Syrië waar ze gewoon naartoe kunnen gaan. En u zegt dat dat onzin is?

De voorzitter:

"Meneer Van Weyenberg zegt."

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter, de heer Van Weyenberg van D66 ziet dat mensen hier, zodra ze binnenkomen, direct een enkeltje bijstand krijgen. En vervolgens gaan ze, als ze hier comfortabel zitten, terug naar Syrië om vakantie te vieren. Dat valt niet uit te leggen. Het is dus tijd — daar sta ik met de PVV inderdaad alleen in, in deze Kamer, maar daar ben ik nog trots op ook — voor onze eigen mensen. Het is tijd dat zij gaan meeprofiteren, dat zij beloond worden voor al het harde werken, voor het voelen van de crisis en voor het betalen van het asieldrama. Voor die mensen sta ik hier en voor die mensen kom ik graag op.

De heer Van Weyenberg (D66):

Zeker, maar in de praktijk heeft u nog nooit echt iets betekend voor die mensen. Maar mijn vraag was een andere. De heer De Jong zei heel letterlijk dat de mensen uit Syrië komen om hier te profiteren van de bijstand. Ik herhaal mijn vraag, want los van de gebruikelijke tirade heb ik daar geen antwoord op gekregen. Komen die mensen — dat zei u namelijk en ik geef u de kans om dat recht te zetten — van wie hun huis kapot werd gebombardeerd terwijl de bommen van Assad uit de lucht vielen, van wie hun kinderen hun leven niet zeker waren, van wie de echtgenoot of echtgenote zijn of haar leven niet zeker was, hiernaartoe voor de bijstand? Dat zei de heer De Jong. Ik daag hem uit om dat terug te nemen.

De heer De Jong (PVV):

Ik hoef helemaal niet uitgedaagd te worden. Als je ervoor kiest om door zeven veilige landen in Europa heen te crossen om uiteindelijk in Nederland uit te komen, vraag ik me af of je wel een echte vluchteling bent. Natuurlijk zijn er mensen die in dramatische toestanden zitten. Dan heb je altijd nog de mogelijkheid om in de eigen regio opgevangen te worden. Als het nu zo is dat ik-weet-niet-hoeveel Syriërs op vakantie gaan in Syrië, waarom zou ik dan niet aan alle Syriërs kunnen vragen om terug te gaan naar hun eigen land, om hun eigen land op te bouwen? Wat is daaraan te veel gevraagd? Het wordt tijd voor onze eigen mensen. Daar sta ik voor.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter. Voor dit alles, voor al die cadeautjes die D66 wil weggeven aan profiteurs, moeten onze eigen mensen steeds langer doorwerken. Met als resultaat dat steeds meer Nederlanders door de asociale AOW-leeftijdsverhoging ziek richting hun pensioen gaan. Hier is gisteren een uitgebreid debat over gevoerd, maar ik wil er toch nog iets over kwijt. Het is een ongekende schande dat dit kabinet de asociale AOW-leeftijdsverhoging gewoon doorzet. Een meerderheid van de Nederlanders en een meerderheid van de werkgevers willen het niet, maar toch zet het kabinet dit door, net zoals het afbreken van ons mooie pensioenstelsel. Het moet worden afgebroken, want dat heeft dit kabinet nu eenmaal afgesproken in de achterkamertjes. Schandalig.

Hoewel minister Koolmees de afgelopen weken liet weten in staat te zijn om kortingen te voorkomen, om zelfs indexeringen weer mogelijk te maken en om tot een regeling te komen voor mensen die het niet meer redden, doet hij dit alles niet. Juist door dit handelen van de minister verliezen steeds meer Nederlanders het vertrouwen in ons pensioenstelsel, maar dat interesseert deze minister helemaal niks. Sterker nog, het verlies van vertrouwen in ons pensioenstelsel is de winst voor dit kabinet. Door het aanwakkeren van wantrouwen probeert deze minister draagvlak te creëren voor zijn gedroomde hervormingen. Politiek op zijn smerigst. Ik roep deze minister op zijn afbraakbeleid te stoppen en zijn focus te leggen bij onze eigen mensen.

Daarom stel ik de volgende maatregelen voor. Pas de rekenrente aan, zodat pensioenfondsen weer wat lucht krijgen, kortingen kunnen worden voorkomen en indexering weer mogelijk wordt. Stop met ontwikkelingshulp en gebruik dit geld om de asociale leeftijdsverhoging bij de AOW te stoppen en de AOW-leeftijd weer op 65 te zetten. Het kan, als je maar wil.

Voorzitter. Nog even terug naar de koopkrachtplaatjes. We zien dat die koopkrachtplaatjes in de praktijk altijd tegenvallen. Er wordt altijd gezegd dat we er allemaal op vooruitgaan. Vervolgens moeten de lonen stijgen. Die lonen blijven achter. Dat zeggen werkgevers ook. De mensen worden voor de gek gehouden. Wordt het dan niet eens een keer tijd dat deze minister eerlijk is en de Kamer op een eerlijke manier informeert? Mijn vraag aan deze minister is dan ook om te komen met aangepaste koopkrachtcijfers. En voorzie die aangepaste koopkrachtcijfers dan ook van de lokale lasten. Want die lasten gaan door heel Nederland omhoog, maar worden nooit meegenomen in de koopkrachtplaatjes en in de mooie feeststemming van dit kabinet. Ik vraag dan ook om deze koopkrachtplaatjes nog tijdens deze begrotingsbehandeling naar de Kamer te sturen, dus voor de beantwoording van de vragen morgen.

Voorzitter, zoals gezegd rond ik af. Het moet allemaal anders. We moeten kiezen voor onze eigen mensen. We moeten stoppen met het spekken en voortrekken van alles wat niet-Nederlands is, en de Nederlanders weer op een, op twee en op drie zetten.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Jong. De tweede spreker van de PVV is de heer De Graaf.

De heer De Graaf (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Misschien ben ik vandaag de enige van de hele Kamer die het toch over integratie gaat hebben, maar dat deert niet, want die hoort bij deze begroting. Het vorige overleg daarover vond ik te kort, en er zijn nog te veel vragen te stellen en nog te veel opmerkingen te maken.

Voorzitter. Het is geschied: we kregen via dagblad Trouw ons gelijk. Dat gebeurt niet vaak. Eerder deze week werd in een uitgebreid artikel criminoloog Werdmölder opgevoerd, die lang geleden al waarschuwde voor een aantal zaken die misgingen in het integratiebeleid. Hij stelde dat het falen van nieuwkomers, in dit geval te zien in de criminaliteitsstatistieken, niet per se bij de ontvangende maatschappij moest worden gezocht, zoals nu nog steeds gebeurd en steeds gebeurd is. Altijd worden de Nederlanders, de ontvangenden, neergezet als de daders van dingen die misgaan, ook in deze regeerperiode van Rutte III. Wij maken onszelf wijs dat we te weinig doen, dat wij falen. Waarom ligt het falen altijd aan discriminatie, geen kansen, geen werk of slecht onderwijs, zo vraagt ook Werdmölder zich af.

Voorzitter. Dat integratiebeleid van de afgelopen jaren heeft alleen maar geleid tot islamisering van onze maatschappij. Ik vraag de minister dan ook afstand te nemen van dit zelfhaatbeleid in Nederland, en gewoon hard in te zetten op handhaving van de wet, en natuurlijk ook op het denaturaliseren en uitzetten van criminelen met een dubbel paspoort, zoals ik iedere keer vraag en zal blijven vragen. Vraag bijvoorbeeld eens aan Turken van wie ze last hebben, en het antwoord zal zijn: van Marokkanen. Dat bleek uit Amsterdams onderzoek. Van de groep 30-jarige Marokkanen is 70% ten minste eenmaal verdachte geweest. We hebben te maken met genitale verminking, met eerwraak, met uitkeringsafhankelijkheid, met vrouwen die thuis worden gehouden en met geweld dat verborgen wordt gehouden achter katoenen tralies. Is dat de schuld van Nederland?

Werdmölder haalt in het artikel in Trouw ook een groep aan van 40 allochtone probleemjongeren uit de jaren tachtig met wie hij contact had. Ook zij hadden alle kansen, echter 25 van die 40 is ondertussen óf overleden óf is nog steeds verslaafd, crimineel, hangt aan het overheidsinfuus of loopt bij de psychiatrie. Ligt dat aan Nederland, vraag ik ook hier. Graag een antwoord daarop.

Dan wordt ook de Surinaamse econoom en socioloog Gowricharn opgevoerd, en die bevestigt het beeld. Nederlanders, zegt hij, zoeken altijd de oorzaken van het falen van anderen buiten die ander zelf. En dat is nou precies het enige wat wél aan Nederland ligt: wij hebben de cultuur van de ander niet als gelijkwaardig gezien, maar de achterlijkheden en mankementen van die ander als superieur beschouwd. Nederland heeft de eigen cultuur niet als superieur willen tonen en geen assimilatie daaraan willen eisen. Dat is het gevolg van de marxistische overname van onderwijs, media en politiek sinds 1968. Wie wel voor de eigen cultuur opkomt, zoals de PVV, wordt hier in dit huis en in vele andere huizen van de democratie in Nederland verketterd.

Voorzitter. Eerder deze week vernamen we voor de zoveelste keer dat Joden niet meer herkenbaar over straat durven. Ze verbergen hun keppeltje. Ze durven niet meer te zeggen dat ze Jood zijn. Joodse instellingen moeten worden beveiligd vanwege de islam. Het keppeltje verbergen is ook vanwege de islam. De islam draagt moslims op om Joden te zoeken achter iedere steen en achter iedere boom, en hen te doden. En die uitkomst van het onderzoek van EenVandaag van gisteren alsof het aan allerlei andere zaken zou liggen, is niet waar. Het ligt aan de islam, de islam en nog eens de islam, die Jodenhaat in Nederland. Want Joden zijn, naast perfect geassimileerde Nederlanders, de spreekwoordelijke kanaries in de kolenmijn voor een samenleving. We kennen heel goed het verhaal van de in elkaar getrapte Joodse mevrouw in Amsterdam van een aantal jaren geleden. Het was een bejaarde mevrouw, in haar huis. Maar zij is in Europa niet de enige. We zien overal dezelfde beweging: waar de islam groeit, daar worden Joden bedreigd. Uiteindelijk kiezen vele joden ervoor om te vertrekken, vaak naar Israël, een land te midden van islamitische dictaturen en onder constante dreiging van de islam, maar ze voelen zich daar veiliger dan hier in Nederland. Dat zegt een heleboel. Ik wil daarvoor een verklaring van de minister. Denkt de minister echt dat de jodenhaat uit de islam te halen valt en zo ja, hoe dan? Want tot nu toe heeft de geschiedenis steeds aangetoond dat waar de islam groeit, de joden de klos zijn.

En niet alleen de joden. Professor Hans Jansen leerde ons het islamitische spreekwoord: "na de zaterdag komt de zondag". Volgens zijn uitleg betekent dat: als de joden opraken, zijn de christenen aan de beurt. Dat hebben we gezien in Noord-Afrika, bij de eerste uitbreidingen van de islam, maar ook vandaag de dag zien we dat nog bij de kopten, die worden gedecimeerd. Kortgeleden zagen we het natuurlijk ook in Syrië, bij de jezidi's. De christenen zijn aan de beurt, en hoe. In Nederland is eergisteren zelfs een meldpunt voor bedreigde christenvluchtelingen geopend; eergisteren, in Nederland! Hoe ver gaat het nog? Is de minister trots op deze verrijking, tot stand gekomen door zijn beleid en dat van zijn voorgangers?

Ik wil dit nog aanstippen. Het blijft vreemd dat veel christenen in Nederland — lang niet alle, maar wel veel — hun eigen ondergang blijven faciliteren en importeren. Want dat is de oorzaak van het meldpunt dat ik zojuist noemde. Het CDA werkt eraan mee, de ChristenUnie werkt eraan mee. Ik heb hier eerder al eens betoogd dat de PVV de kastanjes uit het vuur haalt voor de christenen in Nederland. Nogmaals, dat doen we met liefde, want wij zijn trots op onze joods-christelijke cultuur. Die willen wij conserveren, zodat mensen het christelijk geloof kunnen blijven aanhangen tot in de eeuwigheid. Want wij zien die bedreiging en durven die te benoemen en als enige ook echt aan te pakken.

Daarom vraag ik aan dat deel van de christelijke bevolking van Nederland dat wel het hoofd buigt: waar is de praktische uitvoering gebleven van het "voorwaarts, christenstrijders, achter Christus' heil'ge kruisvaan aan"? Waar is die gebleven? Waar is uw patriottische inborst in het dagelijkse leven? Uw andere wang is wel een keer kapot van het toekeren, kapot door de politieke correctheid. Uw nederigheid is misbruikt om de ondergang van uw eigen christelijke cultuur te bevorderen. Uw tolerantie is doorgeslagen en heeft geleid tot de import van intolerantie.

Zegt 2 Johannes 1 u niet dat men iemand die een andere leer meebrengt, niet dient te ontvangen in uw huis? Maar waarom staat u dan toe dat dat wel zo massaal gebeurt? Kan de minister hier trouwens ook op reageren? Waarom gooit hij met het kabinet dit mooie fundament onder onze cultuur weg?

Vergeet ook niet dat de gelijkenis van de barmhartige samaritaan vaak door mensen misbruikt wordt om iedereen maar binnen te laten. Die barmhartige samaritaan ging na zijn goede daad weer naar huis. Hij betaalde de kosten voor de persoon die hij hielp. Nu is het volledig andersom. We helpen iedereen die hierheen komt, we betalen hun kosten, maar ze gaan nooit meer weg.

Voorzitter: Arib

De heer De Graaf (PVV):

Voorzitter. Een ander onderwerp: de burgemeester van Amsterdam, die de islamisering van die stad zo'n warm hart toedraagt. Bezigde ze vroeger een enkele keer stoere taal tegen hoofddoekjes, bij het allereerste debat dat ze aanging met moslims in de stad ging ze zwaar door de knieën. Moslims hebben het zwaarder dan anderen, was haar tekst. Waar haalt ze het vandaan? Deze burgemeester denkt bovendien te kunnen bepalen welke wetten ze wel en niet hoeft uit te voeren. Vanmorgen konden we zien dat de hogescholen in Amsterdam — ik had het al over marxisten — haar nog steunen ook. Daar moet je als gewone Nederlander eens mee komen, zelf bepalen welke wetten je wel en niet wenst te hanteren en waar je je wel en niet aan wenst te houden; dan staat de politie, de Belastingdienst of het CJIB op de stoep. Wie denkt de burgemeester van Amsterdam wel niet dat zij is?

Gisteren publiceerde De Telegraaf als stelling van de dag de vraag: is het boerkaverbod niet te handhaven? Daarop antwoordde 95% van de respondenten met "oneens", een magere 4% zei "eens" en slechts 1% zei "ik weet het niet" of "geen mening". Burgemeester Halsema staat doorgaans nou niet echt bekend als de grote verbinder in dit land, maar hier zorgde ze dan toch voor eensgezindheid, maar dan wel tegen haar eigen persoon gericht.

Een kleine greep uit de uitspraken van een aantal hoogleraren van de afgelopen dagen. Dan kom ik uit bij Wim Voermans, maandag bij de NOS. Hij zei: "Halsema heeft hier niets te willen en ze heeft al helemaal geen ruimte om eigen beleid te voeren. Ze geeft een heel verkeerd signaal aan de samenleving af. We hebben een rechtsstaat en een van de mensen die duidelijk moeten maken dat we regels hebben, is een burgemeester". Daarbij sluit hoogleraar staats- en bestuursrecht Jon Schilder aan. Hij zegt: "Daar gaat Halsema helemaal niet over. Zij bespreekt openlijk dat ze landelijke wetgeving gaat frustreren, en dat vind ik heel onverstandig". Vervolgens zeggen ze ook dat zij zich niet kunnen herinneren dat een burgemeester openlijk aankondigt een strafwet te negeren. Dat is voor het eerst: een strafwet negeren; strafrecht!

"Niemand staat boven de wet", zei staatssecretaris Visser, "ook mevrouw Halsema niet". En dan komen we bij premier Rutte. Het zal geen verrassing zijn: hij behoort duidelijk tot de magere 1% van de "weetnieters" en "geenmeningers". Hij zei: "ik ga niet op elke burgemeester reageren. Ook minister Ollongren behoort tot die 1%-categorie. Zij spreekt via een woordvoerder, omdat zij D66'ers in een ander land moet toespreken. Dat schijnt belangrijker te zijn dan hier haar werk te doen. Haar woordvoerder zegt: uitspraken van burgemeesters over prioritering zijn daarom prematuur". Wat hebben we daaraan?

Er is maar één sanctie die de Kroon hier kan geven, en dat kan de Kroon. Dat is ontslag. De burgemeester van Amsterdam heeft lak aan haar ambtseed en is een verdomd slecht voorbeeld voor de mensen die ze hoort te dienen en voor haar collega's. Zie ook die hogescholen. Pak dus ook die maar aan, zeg ik tegen de minister. En, zo ja, hoe?

Voorzitter. Om terug te komen op de uitspraak van de burgemeester van Amsterdam dat moslims het hier moeilijker hebben dan anderen, zeg ik graag nog het volgende. De PVV betoogt hier al jaren met cijfermatige onderbouwing en praktijkvoorbeelden dat moslims juist alle kansen krijgen in Nederland. Alle kansen! Vanaf binnenkomst worden ze in de watten gelegd, met huisvesting, eten en drinken, gratis zorg en scholing en een hele rij asielprocedures. Als je wordt afgewezen, ga je gewoon nog een keer, net zolang tot de door de Nederlandse belastingbetaler ter beschikking gestelde asieladvocaat jouw zin heeft doorgedreven en je kunt blijven. Daarna voorrang bij de toewijzing van een sociale huurwoning en hulp bij de inburgering. Gaat de minister eindelijk eens de wet handhaven op het gebied van die inburgering voordat hij met een nieuwe wet komt, door al die fraudeurs gewoon buiten te zetten? Want er is nogal wat fraude gepleegd de afgelopen maanden. Daarover was nieuws. En ook de falende inburgerklanten: handhaven! Haal je het niet, dan ga je eruit. Welke reden is er nog om dat schorriemorrie uit het buitenland dat fraudeert, hier te houden?

Voorzitter. Ik wil nog iets voorleggen aan de minister. Wij kregen een melding van iemand die bij een islamitische school aan zijn 600 uur Nederlandse les had voldaan. Maar hij kreeg alleen maar Koranles en zag in de omgeving dat er heel veel mensen waren die in die 600 uur alleen maar koranles kregen. Die kregen geen Nederlandse les maar Koranles, en met hen vele anderen. Na vier keer zakken voor het examen konden deze mensen door voor het Nederlands paspoort en ook door voor kwijtschelding van hun €10.000 belastinggeld die ze aan leningen hadden gekregen. Daar lopen natuurlijk ook mensen tussen die minder goede bedoelingen hebben met Nederland. Laat ik me netjes uitdrukken.

Hoe is dat mogelijk? Begrijpt de minister dat hij eerst moet gaan handhaven op die misstanden en dat hij ook onderzoek naar dit geval moet plegen voordat hij met zijn niet-werkende hangmatwet voor inburgeraars gaat komen? Er zijn maar drie redenen waarom die inburgering niet werkt. De druk op het systeem blijft bestaan door de open grenzen, er wordt niet gehandhaafd op fraude en falen en er wordt niemand teruggestuurd naar veilige gebieden in de regio, zoals Syriërs en Eritreeërs. En wat krijgen we ervoor terug, voor zo veel goedgeefsheid? Onze meisjes worden aangevallen in de buurt van azc's. Dat was het nieuws van gisteren en vandaag. Graag ook daar een reactie op.

Voorzitter. Lukt het voor een enkeling niet om na zo veel goedgeefsheid van de Nederlander een verblijfsvergunning te krijgen dan krijgt je wel bed-bad-brood. Er wordt je niets in de weg gelegd om in Amsterdam panden te kraken en mensen die staan te douchen, vrouwen die kwetsbaar zijn, hun huis uit te jagen. We hebben het allemaal gezien dit jaar. Of je valt onder een generaal pardon. En ben je als vreemdeling geen moslim, dan is er altijd nog de kerk om je te helpen om onze wetten te overtreden. Wat een land!

Voorzitter. Dat er niet geassimileerd wordt en zelfs amper geïntegreerd, komt dus niet door Nederland en de Nederlanders. We zijn een tolerant en vrijgevig volk. Het probleem ligt aan de zijde van hen die hierheen komen en in bijna alle gevallen ligt het aan de islam. In De Telegraaf lazen we kortgeleden het verhaal van een oud-Shelldirecteur die na vijftien jaar gratis Nederlandse les aan moslims als een zak oud vuil door het Haagse buurthuis De Mussen naar buiten werd gesmeten. De oorzaak daarvan: moslimvrouwen die niet wensten met deze keurige heer samen te werken. En een Marokkaanse jongen beet hem daar toe: "Wacht maar, als wij hier de baas zijn, gaan jullie koppen eraf". Wat hij daar ook meemaakte, was dat een meisje van 8 aan hem vroeg wat hij was, deze keurige Shell-meneer. Of hij nou Marokkaan was, Berber, Somaliër of Turk, vroeg ze, maar dat hij Nederlander was, dat kwam niet in haar op. En tot slot observeerde hij hetzelfde als het Sociaal en Cultureel Planbureau uit onderzoek concludeerde: het wantrouwen neemt in Nederland toe. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Ik kom bijna aan een afronding. De oproepen tot geweld van imams doen ze altijd via Allah, hebben we gezien bij Mohammed Bouyeri. Maar het zijn gewoon reële oproepen tot geweld. Dus ook graag zo bestraffen. Graag daar een reactie op.

Ik wil nog aandacht vragen voor een ander islamiseringsfenomeen, het halalbankieren. Ik citeer: "Halalhypotheken zijn in trek. Komen ze ook in Nederland?" Dat kopte de NOS dit weekend als reclamefilmpje op haar website. Nou, wat ons betreft niet. De NOS juicht in een vrolijk uitlegfilmpje over de mogelijke positieve effecten van "scheutjes islam en toefjes halal " — ja, ze zeggen het echt — op ons financiële systeem. Hoe gek moet je het verzinnen? De mogelijk negatieve effecten komen natuurlijk niet aan bod. Maar uit onderzoek van het IMF uit 2016 blijkt dat islamitisch bankieren gevoelig zou zijn voor witwassen en het financieren van terrorisme. Zo maakte terreurorganisatie Hamas bijvoorbeeld gebruik van de islamitische bank Al-Aqsa, de Al-Aqsa Islamic Group, om terreur te financieren. De PVV heeft hier in 2007 al schriftelijke vragen over gesteld. Minister Bos van Financiën zag het toen helemaal voor zich. Nederland als financieel centrum voor het islamitisch bankieren. In navolging van Londen zou het hier helemaal gaan gebeuren. Ik vraag de minister om de opkomst van het halalbankieren en helemaal de vestiging daarvan in Nederland te bestrijden en te zorgen dat het niet gebeurt.

Daarna kom ik tot een afronding maar ik zie dat er interrupties zijn, daar heeft u me al voor gewaarschuwd.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Even een toelichting graag, want ik hoorde de heer De Graaf zeggen: imams roepen op tot het toepassen van geweld en dat vind ik barbaars. Geen misverstand daarover, maar toen zei hij: wil de regering nadenken over vergelijkbare straffen voor dat soort imams? Of begreep ik hem verkeerd? Riep u nou op tot het gebruik van geweld tegen die imams? Want dat lijkt me net zo barbaars.

De heer De Graaf (PVV):

Ik weet niet waar de heer Van Dijk het vandaan haalt. Ik roep nooit op tot geweld. De PVV zal nooit oproepen tot geweld, überhaupt niet. Ik heb gevraagd of de regering wil kijken ... Je hebt een oproep tot geweld, maar er is natuurlijk — laat ik het Ruttiaans zeggen — een geitenpaadje: dan doen we het lekker via Allah. Maar dan weet je ook dat er volgelingen klaarstaan om het uit te voeren. Dat hebben we gezien bij Mohammed Bouyeri, die Theo van Gogh afslachtte. Ik vind dat zo'n imam berecht moet worden volgens de oproep tot geweld en dat hij niet via dat geitenpaadje vrijuit kan gaan, zoals de hele tijd Fawaz Jneid vrijuit is gegaan.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Helder. Dan valt dat weer alles mee. Dat de PVV nooit oproept tot geweld, moet u volgens mij even checken, want ik herinner me nog dat uw fractieleider zei dat je hooligans, zeker die van een bepaalde afkomst, best een knieschot mag geven. Dus het klopt niet helemaal dat u nooit oproept tot geweld.

De heer De Graaf (PVV):

Oud-collega Brinkman heeft ooit gezegd dat je dat binnen de wet mag doen zodra een politieagent zich daartoe geëigend voelt. Ik dacht me dat zó goed te herinneren. Daarmee hebben we niet opgeroepen tot geweld maar tot het handhaven van de wet. That's it.

De heer Stoffer (SGP):

Ik had mijn interruptie eigenlijk willen plegen aan het eind van de bijdrage van de heer De Graaf, maar ik doe het dan toch maar nu. Ik vond het heel mooi dat de heer De Graaf citeerde uit de barmhartige Samaritaan. Ik had ook de indruk dat hij zichzelf ongeveer in die context plaatste.

De heer De Graaf (PVV):

Dat weet ik niet.

De voorzitter:

Tot zover het compliment.

De heer Stoffer (SGP):

Tot zover het compliment, ja, maar er komt misschien meer. Wat ik heel mooi vind bij die barmhartige Samaritaan is dat hij, toen hij uiteindelijk de persoon die gewond was achterliet bij de herbergier, ook zei: "Hier heb je geld", en uiteindelijk zei hij ook "als het straks nog meer kost, ik kom weer terug en dan betaal ik dat ook". Hoor ik hier nu ook een pleidooi vanuit de PVV voor ontwikkelingssamenwerking, om die mensen die het moeilijk hebben elders te helpen, of houdt de barmhartigheid op bij de grens?

De heer De Graaf (PVV):

Hartstikke leuk natuurlijk, want dat zat natuurlijk ook precies in mijn verhaal. Hij gaf nog twee schellingen extra geloof ik, of waren het eerst twee en toen vier, maar in ieder geval gaf hij nog twee schellingen extra volgens mij. Daarna ging de barmhartige Samaritaan weer terug en zijn eigen ding doen. Hij bleef niet, hij ging terug, vergeleken met nu. Nee, de heer Stoffer hoort mij geen oproep voor ontwikkelingssamenwerking doen. Sterker nog, we hebben de afgelopen 60, 70 jaar genoeg aan ontwikkelingssamenwerking gepompt in Afrika en andere delen van de wereld. De barmhartigheid en de goedertierenheid hebben al die decennia vanuit Nederland genoeg vooropgestaan. Ondertussen staat de eigen bevolking het water tot de lippen en zullen wij eerst de balk uit onze eigen ogen moeten halen.

De heer Stoffer (SGP):

Dat is heel jammer, want als ik de geschiedenis lees, dan houdt die naaste niet op bij de grenzen. Ik roep de heer De Graaf toch op om nog eens nadrukkelijk na te denken. Als je barmhartigheid wil plegen en je naaste liefhebben, dan moet je verder kijken dan alleen naar de Nederlandse grens, want ik denk dat dit geweldig goed zou zijn. Wil de heer De Graaf hier nog eens over nadenken, zodat wij er later op kunnen terugkomen?

De heer De Graaf (PVV):

Ik kan nu zo ongeveer dezelfde reactie geven. Het is wel een heel mooie interruptie, want die maakt veel duidelijk. We hebben het de afgelopen decennia heel erg goed gedaan als Nederlanders, maar we hebben ook gezien dat het geld dat wij aan anderen hebben gegeven, die barmhartigheid, in zakken van dictators is verdwenen. Mijn collega, Van Weerdenburg, zal er vanavond ook over spreken bij de begroting van BuHa/OS, op zijn Haags gezegd. Zij zal ook aangeven, schat ik zo in, dat we moeten stoppen met ontwikkelingssamenwerking omdat dit niet werkt. Vele onderzoeken hebben dat uitgewezen. Laten wij die barmhartigheid vooral inzetten voor onze eigen buurman. Die buurman woont niet in Syrië, niet in Eritrea, niet in Kenia, maar gewoon hier op de hoek, op het Spui.

De heer Stoffer (SGP):

Ik hoor dat de barmhartigheid bij de PVV helaas ophoudt bij de grens. Ik ben vanavond ook bij de begrotingsbehandeling Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Ik ga de collega van de heer De Graaf vanavond er nogmaals van proberen te overtuigen om die grens een beetje weg te denken, maar volgens mij houdt het nu op.

De voorzitter:

Dank u.

Gaat u verder, mijnheer De Graaf. U was aan het afronden.

De heer De Graaf (PVV):

Ja, ik zal dit doorgeven aan mijn collega.

Afrondend. Nederland heeft zich lelijk in de nesten gewerkt. De machthebbers hebben al die jaren precies het tegenovergestelde gedaan van wat moest. Cultuurmarxisme, uitmondend in politieke correctheid, sloopte de joods-christelijke fundamenten onder onze samenleving. De islam werd gefaciliteerd. Het zijn van welke minderheid dan ook werd tot slachtofferschap verheven. Zie de uitwassen daarvan: Gloria Wekker, Jeffrey Atee en Sylvana Simons, de moskeebesturen. Altijd zijn de minderheden of mensen met een bepaalde afwijking het slachtoffer. Links politiek correct Nederland heeft dat aangemoedigd. Daarom is het nu tijd om de rug te rechten, tijd om op te komen voor onze joods-christelijke cultuur, voor onszelf en van anderen eisen dat ze assimileren. Zo niet, dan ga je weg. We moeten wetten handhaven, zoals de Inburgeringswet. Criminelen met een dubbel paspoort moeten we denaturaliseren en uitzetten. Jihadisten, hun bruiden en de kalifaatkinderen moeten we niet toelaten. We moeten Nederland de-islamiseren, grenzen stellen en grenzen sluiten voor asiel en immigratie uit islamitische landen. Het moet, want alleen dan kunnen we Nederland nog redden voor de toekomstige generaties.

De voorzitter:

Dank u wel.

Het woord is aan de heer Wiersma namens de VVD.

De heer Wiersma (VVD):

Voorzitter. We bespreken vandaag de grote begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik realiseer me elke dag hoe bevoorrecht ik ben dat ik deze portefeuille mag doen, want die raakt iedereen, jong en oud, aan het begin van je loopbaan of juist aan het eind, in loondienst, ondernemerschap, bijgeschoold of ongeschoold. Dat is dus een grote verantwoordelijkheid. Omdat deze portefeuille zo veel mensen raakt, zal ik een breed scala aan onderwerpen vandaag bespreken. Ik begin met een wat algemeen beeld van Nederland. Daarna ga ik in op twee specifieke onderwerpen, de krapte op de arbeidsmarkt en daarna de algemene arbeidsmarkt en het beleid voor die arbeidsmarkt. Daarna zou mijn collega, mevrouw Nijkerken-de Haan, het van mij overnemen als het gaat om de portefeuille van de staatssecretaris, plus Integratie, maar zij is last minute helaas door overmacht uitgevallen. Ik neem ook haar belangrijkste punten aan het eind van mijn betoog mee voor het kabinet.

Voorzitter. We kennen het plaatje vast allemaal: als je Nederland vanuit de lucht bekijkt. De laatste keer voor mij was dat afgelopen zomer: met het kersverse gezin eigenlijk de Nederlandse hitte ontvluchten. Ik zag het uitzicht over ons mooie land. Dat blijf ik magisch vinden: aangeharkt, georganiseerd, innovatief. Plukken groen met dan weer hele plukken stad. Wegen die over en onder elkaar door kronkelen en belangrijke industrie die Nederland zo goed helpt. Het is het gevoel dat menigeen wel zal herkennen als je in dat vliegtuig zit en naar beneden kijkt. Een prachtig land.

Wat het voor mij nog mooier maakte was dat op mijn schoot mijn elfjarige dochter zat.

(Hilariteit)

De heer Wiersma (VVD):

"Elf maanden" hoor ik roepen, sorry. Zei ik elf jaar? Dan zou ik heel andere vragen krijgen per interruptie, denk ik. Het zou een heleboel hebben geholpen als ze elf jaar was geweest, want nu was ze elf maanden zat ze te huilen op mijn schoot, dus dat maakt het moment een stuk minder mooi. Maar daartussendoor, tussen dat huilen en dat mooie beeld van Nederland vanuit het vliegtuig had ik ook een stemmetje in mijn hoofd dat fluisterde: hoe houden we dat mooie Nederland nou vast? Later die week las ik de column van Mathijs Bouman. Hij maakte voor de derde keer op rij de ranglijst der ranglijsten. Als je alle lijstjes bij elkaar optelt, staat Nederland na Zwitserland op de tweede plaats op de lijst met beste landen ter wereld.

Dat is toch mooi, voorzitter, maar de typische Nederlander nuanceert dat natuurlijk graag. Een van de beste landen ter wereld is een mooie medaille, maar ook een medaille met twee kanten. Natuurlijk, aan de ene kant de economie die groeit, de koopkracht, de consumptie, de investeringen, de laagste werkloosheid sinds 2001, een forse toename van het aantal banen een kabinet dat dat ook nog aanjaagt met een heel pakket aan lastenverlichting. Daar ben ik trots op. Maar er is ook een andere kant van de medaille. Als je in het spitsuur van je leven zit, 's ochtends vroeg opstaat, de kinderen naar de opvang brengt, naar je werk racet en misschien tussendoor nog een boodschap doet voor je zieke ouder, dan wil je vooral dat alles wat wij hier met elkaar bespreken eigenlijk gewoon goed geregeld is. Door alle snelle veranderingen op de arbeidsmarkt is dat gevoel van zekerheid, van zowel het hebben van werk als die basis om op terug te vallen, best een uitdaging.

Werkzoekenden die langs de kant staan zien ondertussen dat zij achteropraken qua kennis en vaardigheden. Mensen met een arbeidshandicap ervaren soms onvoldoende dat steuntje in de rug. De ondernemer kan geen geschikt personeel vinden en loopt tegen muren op bij UWV en gemeente. Voor beiden de uitdaging om aan het eind van je geld geen stukje maand over te houden.

Het vervolg van mijn betoog gebruik ik dan ook voor die andere kant van de medaille, omdat ik zie dat onze eigen systemen en regels ook zorgen voor onnodige onzekerheid. Ik zal daar een paar voorbeelden van geven en er oplossingen voor aandragen. Ik knip dat in twee blokjes, zoals ik al zei: de krapte op de arbeidsmarkt en de arbeidsmarkt zelf: hoe kan die beter?

De krapte op de arbeidsmarkt. "De arbeidsmarkt is nu bijna net zo gespannen als tien jaar geleden" kopte het CBS twee weken geleden. In gewone taal: de Nederlandse economie is niet te houden. Zo hebben we nu een heus record aan openstaande vacatures: 262.000. Is dat goed nieuws? ja, natuurlijk, dat is goed nieuws. Maar ook hier een verhaal met twee kanten, want zo veel openstaande vacatures betekent ook dat een op de vier ondernemers de productie niet meer rond krijgt. Dat resulteert er weer in dat werkgevers steeds vaker zullen grijpen naar arbeidsmigranten. Dat heeft een effect waarvan we niet weten hoe dat gaat uitpakken. Dat kan ook zomaar eens een stille revolutie zijn. Want, voorzitter, er is urgentie en die wordt groter. Ons land vergrijst, dus ons potentieel neemt in de toekomst af. Ondertussen hebben we nog 1,1 miljoen mensen aan de kant staan die meer willen werken. Dat kan ik niet rijmen met de 262.000 vacatures en met het feit dat we eigenlijk iedereen nodig hebben voor de grote uitdagingen waar we nu al voor staan. Denk aan de energietransitie, de honderdduizenden nieuw te bouwen woningen of voldoende handen aan het bed in het verzorgingshuis om de hoek. En helemaal aan de andere kant: hoe kan het dat je nog steeds geen werk gevonden hebt, als je al een tijdje aan het zoeken bent? Het matcht niet. Het kabinet werkt aan krapte. Daar zijn we ook heel blij mee, maar de grote vraag van de toekomst blijft hoe we de mismatch verkleinen tussen vraag en aanbod. Hebben we daar nu voldoende eigenaarschap en een aanpak voor, vraag ik aan het kabinet. En hoe kunnen we dat nog beter doen de komende tijd?

Naar aanleiding van de begroting van vorig jaar heeft het kabinet laten zien wat er is gebeurd met het omscholingsbudget dat is vrijgemaakt op amendement van D66, CDA, ChristenUnie en onszelf. We hebben 30 miljoen vrijgemaakt om mensen die al langer langs de kant staan, via scholing weer aan het werk te helpen, maar we zien nu in de cijfers dat het gebruik toch wel beperkt blijft, terwijl er wel heel veel mensen nog behoefte aan hebben. En natuurlijk, de regeling is net gestart, maar hier zit wel een zorg, want hoe gaan we dat nou beter doen?

De voorzitter:

De heer De Jong.

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter. We zijn nu zo'n vijf minuten bezig, denk ik, met de inbreng van de VVD.

De voorzitter:

Zeven minuten.

De heer De Jong (PVV):

Zeven. Ja, ik denk ik wacht eventjes wanneer dat excuus er nou gaat komen vanuit de VVD.

De voorzitter:

Waarvoor?

De heer De Jong (PVV):

Nou, het excuus aan het Nederlandse volk voor al die koopkrachtleugens. Ik weet nog wel, een jaar geleden hadden we hier de begrotingsbehandeling en toen werd er aangegeven dat iedereen erop vooruitgaat, dat iedereen echt gaat merken dat de economie beter gaat. Koopkracht, moet je kijken hoe fantastisch! En vervolgens zien we dat de mensen er helemaal niet op vooruit zijn gegaan. Dus wanneer gaat de VVD haar excuses aanbieden aan het Nederlandse volk?

De heer Wiersma (VVD):

Ik kom nog uitgebreid op de koopkracht, maar ik zie de heer De Jong zo ongeduldig popelen dat ik hem ook niet te veel wil teleurstellen. Het lijkt wel alsof de heer De Jong, naarmate de koopkracht beter wordt en er meer geld in de portemonnee van al die Nederlanders zit, steeds onrustiger wordt en bijna hoopt dat het toch nog slechter zou gaan dan het in de praktijk nu doet. Eerlijk gezegd, dat verbaast mij. Blijkbaar wil de heer De Jong heel graag vertellen dat heel veel mensen erop achteruitgaan, maar als we 100 mensen pakken, dan gaan daarvan 95 erop vooruit, gemiddeld 1,5%. Dat vind ik een goed verhaal. Het is een verhaal waarvan ik me kan voorstellen dat de PVV zegt: wij bieden onze excuses aan omdat wij daar niet aan hebben bijgedragen. Mooi, die incasseer ik, maar het is geen verhaal waarvan ik zou zeggen dat je er níet trots op bent.

De heer De Jong (PVV):

Ik sta hier echt van te kijken. Daar staat de VVD, die toch vorig jaar zei dat iedereen er echt op vooruitgaat. Vervolgens worden de koopkrachtplaatjes aangepast en komen we erachter dat de helft van de Nederlanders erop achteruit is gegaan. Erop achteruit! Hou op met liegen! Het klopt gewoon niet wat de heer Wiersma hier vertelt. In de afgelopen drie jaar zijn de koopkrachtverhalen elke keer niet uitgekomen. Sterker nog, de mensen zijn er meer op achteruit gegaan. En was het maar zo'n feest dat de mensen meer geld overhielden in hun portemonnee. Dat zou geweldig zijn. Dan zou ik de eerste zijn om dit kabinet te complimenteren, maar dat gebeurt juist niet. Dus mijn vraag aan de VVD is: als u zich echt zorgen maakt en echt geeft om al die mensen en hun portemonnee, als u echt wilt hebben dat ze het in die portemonnee gaan voelen, voelt de VVD er dan niet voor om bijvoorbeeld die btw-verhoging, waardoor mensen er per jaar honderden euro's op achteruitgaan, in te trekken?

De heer Wiersma (VVD):

De heer De Jong wil kennelijk mensen onnodig bang maken. Hij loopt weg van de werkelijkheid en pakt wat cijfers van het Nibud, terwijl — ik heb het net nog even nagezocht — van alle getallen die daar staan, acht plusjes zijn en één een min. Ja, dat klopt en daar ben ik eerlijk over: van de 100 mensen gaan er 95 op vooruit. Onder gepensioneerden is het aantal overigens nog groter. En ja, want ik zie de heer De Jong kijken, natuurlijk gaan er ook kosten omhoog. Als je boodschappen doet, ja, die worden soms duurder. En de zorgpremie wordt ook duurder. Maar met het hele pakket zit er, als die gewone man in januari zijn portemonnee opentrekt, meer in dan het jaar daarvoor. Niet alleen zit daar meer in, dit kabinet investeert ook nog in een heleboel dingen waar die gewone man heel erg hard behoefte aan heeft. Het onderwijs waar hij zijn kinderen elke dag naar stuurt: gaat meer geld naartoe. De ouderenzorg: gaat meer geld naartoe. Politie en veiligheid: gaat meer geld naartoe. Dus onderaan de streep zit er meer geld in die portemonnee. Dat kan de heer De Jong niet leuk vinden, maar dat is wel een feit.

De heer De Jong (PVV):

Allemaal lange verhalen. De feiten. In 2017 is 1% koopkracht beloofd. Dat werd 0,3% en de helft van de Nederlanders is erop achteruitgegaan. In 2018 is 0,6% beloofd. Dat werd 0,4% en mensen zijn erop achteruitgegaan. Voor 2019 moeten we het nu wel gaan geloven. Maar de VVD vergeet er bij te vertellen dat die afhankelijk is van de loonstijging. De werkgevers zeggen zelf dat er helemaal geen ruimte is voor loonstijging. Dus de VVD liegt. Waarom gaat de VVD daarmee door? Vorig jaar deed u het. U heeft een heel jaar lang kunnen nadenken over wat het antwoord zou zijn. En weer kiest u ervoor om door te gaan met uw koopkrachtleugens. Zou het niet veel beter zijn om te zeggen: natuurlijk hopen we dat de mensen wat meer geld in hun portemonnee gaan krijgen, maar we zijn afhankelijk van de werkgevers en het lukt ons niet? Dat zegt u niet. U maakt ze gek. U verhoogt de lasten en vervolgens staan de mensen in de kou. Hou ermee op.

De voorzitter:

Meneer De Jong, dit is een betoog, geen vraag. Meneer Wiersma, u mag er kort op reageren en dan ga ik naar mevrouw Van Brenk.

De heer Wiersma (VVD):

Juist die lonen gaan omhoog. Volgend jaar wordt daar gemiddeld 2,9% voor verwacht. Dat is niet het enige. Het is ook belangrijk dat mensen dat gaan voelen in de portemonnee en dat gaan we ook doen. Voor veruit de meeste mensen doen we dat. Als je zo meteen in de supermarkt staat, heb je gewoon meer geld te besteden dan het jaar daarvoor. Als je je auto moet laten repareren, kan dat weer. De heer De Jong wil dat wel ontkennen, maar grosso modo zijn die cijfers gewoon goed.

De voorzitter:

Nee, meneer De Jong. Ik ga naar mevrouw Van Brenk. De heer Wiersma is net begonnen, dus u mag straks terugkomen. Mevrouw Van Brenk.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik hoor net dat gepensioneerden er zo gigantisch op vooruitgaan, maar in het Nibud-rapport dat in opdracht van de 50PLUS-fractie in de Eerste Kamer is opgesteld, zien we toch echt andere verhalen dan de heer Wiersma aangeeft. We praten over mensen met een modaal inkomen. Een alleenstaande werkende ging er in de periode 2010-2019 €300 op achteruit, maar een alleenstaande gepensioneerde €1.800. Nog groter is het verschil bij anderhalf keer modaal. Op jaarbasis ging een werkend paar er een dikke €800 op achteruit en een gepensioneerd koppel bijna €3.200. Welke onzin zit de VVD hier nu te beweren?

De heer Wiersma (VVD):

Ik denk dat niemand hier ontkent dat we allemaal maar zeker ook ouderen de afgelopen jaren hebben ingeleverd omdat we met elkaar uit een crisis kwamen, waarin iedereen pijn heeft ervaren. Nu het beter gaat, proberen we iedereen daarvan te laten profiteren. Dan ben ik heel blij dat ik in die gepresenteerde cijfers zie dat 97 op de 100 ouderen erop vooruitgaan. 97 op 100 ouderen; en ja, dat is heel zuur voor die andere 3. Heb ik daar geen oplossingen voor? Ja, daar kan ik er wel een paar voor bedenken. Als we iets aan het pensioenstelsel zouden doen, zou dat heel wat ouderen kunnen helpen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Wiersma (VVD):

Even kijken waar ik gebleven was. Vlak voor de zomer heeft de VVD zeven concrete maatregelen voorgesteld om tot oplossingen te komen voor de krapte op de arbeidsmarkt. Uiteraard graag een reactie van de minister op die voorstellen. Ik zal ze niet allemaal herhalen; hij kent ze ongetwijfeld goed. Maar ik voeg er wel nog drie aan toe, die zich specifiek richten op soms beperkte aanpassingen in ons beleid maar die mogelijk wel grote positieve gevolgen hebben.

Voorzitter. De eerste is de Ambachtsacademie; de minister kent die ook. Dat is een voorbeeld van hoe we echt vakmanschap en ondernemerschap met oudere werkzoekenden kunnen verbinden. Ik mocht dat vrijdag zien. Ik was te gast bij zo'n heel mooi voorbeeld, waar oud-supermarktmanager Reinier door een meubelmaker, Niels, wordt geholpen dat vak te leren en uiteindelijk als zelfstandig ondernemer aan de slag te gaan. Die twinkeling in de ogen van Reinier is onbetaalbaar. Hij had weer de energie gevonden om de hele toekomst, die hij nog voor zich heeft met zijn 53 jaar, over een nieuwe boeg te gooien.

Voorzitter. Dat gunnen wij eigenlijk iedereen. Twee jaar geleden is het initiatief hier in de begroting door het CDA en de VVD tot leven gebracht. Het loopt als een trein. Er zijn tientallen goede voorbeelden. Naast Reinier zijn er nog vele anderen, maar de financiering stopt wel per 1 januari, met alle gevolgen van dien, ook voor Reinier. Het zou toch zonde zijn als deze mensen hun traject niet zouden kunnen afmaken, maar het zou ook zonde zijn als al die geïnteresseerden, want dat zijn er honderden, dit traject niet zouden kunnen volgen. Dus daarom heb ik samen met het CDA een amendement ingediend om de financiering voor drie jaar voort te zetten en ook de Ambachtsacademie de ruimte te geven om een bredere groep dan alleen 50-plussers de kans te geven om dit te doen. Dat ambacht is zo mooi, dat gun je eigenlijk iedereen.

Voorzitter. In het verlengde zou de VVD graag zien dat het kabinet ook kijkt hoe je dit principe van opleiden in de praktijk nog beter zou kunnen uitvoeren. Dit kan bijvoorbeeld door bestaande, wat grotere bedrijven, bijvoorbeeld met een bedrijfsschool, ook te laten opleiden voor het mkb in hun omgeving. Met name het mkb heeft de grootste moeite om goede mensen te vinden en vindt het ook lastig om zelf op te leiden, want daar hebben ze niet altijd de infrastructuur voor. Het zou heel mooi zijn om grote bedrijven en kleine bedrijven op die manier aan elkaar te verbinden, en zo zouden we bijvoorbeeld ook mkb-academies kunnen stimuleren. Wil de minister en ook de staatssecretaris, aangezien dit een breder punt is, dit ook oppakken? Het zou kunnen dat het gebruik van die scholingsmiddelen, die we vorig jaar hebben vrijgemaakt, uiteindelijk tegenvalt. Zouden we deze dan ook kunnen gebruiken door ze niet alleen vanuit het UWV beschikbaar te stellen, maar bijvoorbeeld ook vanuit mkb-academies om mensen in het mkb op te leiden via de grote bedrijven die daar al bedrijfsscholen voor hebben?

Voorzitter. Dan mijn tweede voorbeeld van hoe we met kleine aanpassingen misschien veel meer voor elkaar kunnen krijgen: maatwerkmogelijkheden in de WW. Ik was recent op bezoek bij een opleidingsbedrijf hier in Den Haag voor stukadoors, Traub Stuc. Daar hoorde ik het verhaal van Donny. Hij is 38, werd vlak voor de zomer ontslagen als personal trainer en klopte aan bij het UWV. Hij liet mij daarna die mailwisselingen zien. De samenvatting is dat dat best moeizaam was. Hij wilde graag die opleiding doen tot stukadoor, maar het geld voor deze opleiding was niet beschikbaar bij het UWV en had hij zelf ook niet op zijn rekening. Hij kon wel het scholingsbudget krijgen van €2.500, maar dat was hier eigenlijk te weinig. Donny zei zelf dat hij erg geholpen zou zijn als hij ook had kunnen afspreken dat hij bijvoorbeeld een deel van zijn WW-uitkering daarvoor zou kunnen gebruiken. Natuurlijk zou dit onder voorwaarden plaatsvinden, want hij had daar een baangarantie kunnen krijgen; hij had echt als stukadoor aan de slag kunnen gaan. Vindt de minister dat een interessante gedachte en zouden we eens verder kunnen bekijken hoe we op deze manier Donny met maatwerkmogelijkheden van het UWV eerder aan werk hadden kunnen helpen? Inmiddels heeft hij, vorige week, weer een baan gevonden. Hij is wel aan de slag gekomen in zijn oude rol als personal trainer. Dus met Donny is het goed gekomen, maar de Donny's van de toekomst zouden dit toch een mooi punt vinden.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik vind dat de VVD een terecht punt aankaart. Er was een bijeenkomst — ik heb u daar gemist, maar we kunnen niet overal zijn — bij FNV Vrouw. Een aantal jonge moeders wilden absoluut aan het werk komen en zij zagen kansen voor zichzelf, maar ze hadden een opleiding nodig van €6.000. Dan konden ze gegarandeerd werk krijgen in de zorg. Maar het UWV betaalde dat niet en liet ze liever jaren een uitkering krijgen, in plaats van deze opleiding te financieren. Maar deze mensen kunnen dat absoluut niet van hun WW-uitkering betalen, want daar hebben ze al een tekort. Zij zijn inmiddels in de bijstand gekomen. Kunnen we nou met de VVD afspreken dat we hier toch de ruimte geven om die opleiding te betalen? Dat scheelt ons jarenlange uitkeringen.

De heer Wiersma (VVD):

Dat laatste klinkt altijd goed. Ik deel wat mevrouw Van Brenk zegt. Je wilt niet in de WW komen. Als je daar tegen je zin toch in komt, wil je zo snel mogelijk weer aan het werk kunnen. Dan wil je alles kunnen aangrijpen wat daartoe leidt. Als dat een stukje opleiding is — dat zal het denk ik steeds vaker zijn — is dat een stukje opleiding en dan moeten we daar met elkaar voor zorgen. Als u tussen de regels door hebt geluisterd, en dat heeft u gedaan, dan hebt u gehoord dat mijn vraag tweeledig was. Hebben we voldoende opleidingsbudget? En: hoe kun je mensen ruimte geven om, als dat niet voldoende is, zelf keuzes te maken, bijvoorbeeld om in de WW het budget naar voren te halen en daarmee groter te maken? Ik kan me ook voorstellen dat dat, zoals u zegt, niet altijd voor iedereen kan. Ik wil ook geen recht afpakken, helemaal niet. Ik zoek alleen naar nieuwe manieren om beter tegemoet te komen aan die snelle veranderingen op de arbeidsmarkt. Het geld van de scholingsbudgetten blijft achter. Ik ben benieuwd of we die twee zaken allebei beter kunnen doen, dus het budget beter gebruiken, ook als dat soms meer vraagt maar iemand daardoor wel eerder uit de uitkering is, en aan de andere kant ruimte bieden om zelf te kunnen kiezen of je in je WW enige ruimte voor scholing wilt.

De voorzitter:

Ik ben streng tegenover Kamerleden die interrumperen: het moet echt concreet en kort zijn. Maar dat geldt ook voor het antwoord.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik ben heel blij om te horen dat de VVD er niet op uit is om mensen hun WW af te pakken, want inderdaad, een heleboel mensen zouden het zich niet kunnen veroorloven.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ik zal het kort houden, voorzitter. Een controlevraag, want we hebben wel met de VVD te maken en het gaat over uitkeringen. De WW is inkomensbescherming. Je verliest je baan. Dat is sowieso balen. Dan wil je zo snel mogelijk weer aan het werk. Hoe ziet de VVD het praktisch voor zich, het naar voren halen van de WW?

De heer Wiersma (VVD):

De heer Van Dijk zegt het goed, het is inkomensondersteuning. Het is ook zo dat mensen het zelf opbrengen, uiteraard in een collectief, dat weet de heer Van Dijk ook. Maar mensen hebben wel het gevoel: ik betaal er iedere maand voor en als het tegenzit krijg ik dat, maar dan zit het eigenlijk zo in beton gegoten dat ik zelf geen keuze heb wat de invulling betreft, bijvoorbeeld of ik iets voor scholing zou willen gebruiken. Ik vind dat we over dat soort mogelijkheden moeten nadenken met elkaar. Ik heb een paar voorbeelden van mensen die zeggen dat ze daarmee geholpen zouden zijn. Ik erken meteen dat er mogelijk ook nadelen aan kunnen zitten en dat dit goed doordenkwerk vraagt. Maar ik hoop dat de heer Van Dijk wel wil meedoen met dat doordenkwerk.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Zeker om mensen weer snel aan de slag te krijgen is scholing van groot belang. Je zou dan ook kunnen denken aan verhoging van het scholingsbudget bij het UWV en je hebt ook altijd nog de transitievergoeding die mensen meekrijgen. Die kan ook daarvoor worden ingezet. Dat zou de suggestie zijn.

De heer Wiersma (VVD):

Daarbovenop zou het mooi zijn om te bekijken hoe de WW daaraan bij zou kunnen dragen door mensen de ruimte te geven om zelf over hun WW na te denken.

De heer Van Kent (SP):

De WW-uitkeringen worden betaald uit het Algemeen werkloosheidsfonds. De eerste vraag aan de heer Wiersma: weet u wie die premie betaalt? Bent u zich ervan bewust dat die premie omhoog zal moeten? Bent u daartoe ook bereid? De tweede vraag. U wilt het Awf, die werkloosheidspot, gebruiken als een soort scholingsbudget. In hoeverre mogen mensen die bijvoorbeeld twee jaar recht hebben op WW, werkloos worden en in de WW instromen, een heel jaar aan WW-geld opnemen van de VVD? Waar stelt u die grens?

De heer Wiersma (VVD):

Dit gaat verder dan vragen over de techniek. Die ken ik uiteraard. Waar het hier om gaat is dat de stap naar werk voor mensen zo klein mogelijk gemaakt moet worden. Ik hoor dat mensen die bij het UWV aankloppen, daar te horen krijgen: dit hebben we; we denken nog even na. Vervolgens krijgen ze wekenlang geen reactie. Er wordt dus niet meegedacht. Ik wil dat er mogelijkheden zijn om mee te denken. Als dat kan door het scholingsbudget een paar euro te verhogen, moeten we daar niet te moeilijk over doen. Als dat kan via de WW, moeten we ook niet te moeilijk doen. Ik zal een voorbeeld geven. Neem de Ambachtsacademie. Daar krijgen mensen een traject dat met behoud van uitkering wordt gefinancierd. Dat duurt bijvoorbeeld anderhalf jaar. Stel dat je WW-uitkering maar voor één jaar is. Dan zou het mooi zijn als mensen kunnen overwegen om een klein beetje te spreiden, zodat ze het traject binnen hun uitkering kunnen volgen. Dat zou ook een idee zijn. Dat zou ook een idee kunnen zijn.

De heer Van Kent (SP):

Dat is weer het volgende VVD-proefballonnetje. Ik stel een paar inhoudelijke vragen en ik merk dat de heer Wiersma nog op geen enkele manier heeft nagedacht over hoe zijn voorstel er dan uit zou moeten zien. Ik zal de heer Wiersma helpen. Het zijn de werkgevers die de premie betalen voor het werkloosheidsfonds. Daarop zal een groter beslag worden gelegd doordat je scholing daaruit mogelijk maakt. Welke stijging van de WW-premie acht de heer Wiersma wenselijk?

De heer Wiersma (VVD):

Ik vind het heel raar dat de heer Van Kent nu eigenlijk ontkent dat mensen die werken ook gewoon bijdragen aan hun WW-uitkering. Nog raarder vind ik het dat hij vervolgens zegt: "Maar als ze eenmaal die WW-uitkering krijgen, hebben ze daar helemaal niks meer over te zeggen. Ik stort elke maand een zak geld op die rekening en verder mag het wel zo zijn dat je er meer behoefte aan hebt, maar dat ga je niet uit die zak halen. Dat moet de overheid maar opplussen. Dat moet daar maar gebeuren. Dat moet daar maar gebeuren." Ik denk dat we daarover moeten nadenken. Als u zegt dat u dat niet wilt, is dat prima, dan denk ik niet met u mee. Maar ik hoop dat er meer partijen zijn die wel bereid zijn om na te denken over nieuwe manieren om tegemoet te komen aan die vraag die mensen hebben als ze aankloppen bij het UWV.

De heer Van Kent (SP):

Ik constateer dat de VVD er zelf nog helemaal niet over heeft nagedacht. Ze hebben geen idee wat voor voorstel ze hier op tafel leggen, maar ze richten tot mij een aantal verwijten die volgens mij zeer onterecht zijn, omdat ik dat nooit gezegd heb. De vraag die ik de VVD heb gesteld, is: waar ligt de grens; hoeveel geld mogen mensen voor scholing uit de WW-pot halen? De WW-pot moet aangevuld worden door de werkgevers, want die betalen wel degelijk de premie en niet de werknemers. Hoeveel extra geld gaan we van de werkgevers vragen om dit plan mogelijk te maken? Dat heb ik gevraagd. Verder niks.

De heer Wiersma (VVD):

Dit gaat erover dat we de huidige rechten ook op een andere manier kunnen aanwenden en dat we daarvoor mogelijkheden voor maatwerk bij het UVW zouden kunnen creëren. Volgens mij ben ik daar heel duidelijk over geweest, maar ik proef tussen de regels door dat de heer Van Kent dat niet ziet zitten en dat vind ik jammer.

De heer Pieter Heerma (CDA):

Ik zie de heer Wiersma zoeken naar nieuwe manieren om mensen uit de WW te krijgen. Ik denk dat meer partijen daarnaar op zoek zijn. Er zijn de afgelopen jaren verschillende voorstellen door verschillende partijen gedaan. Als ik de verschillende elementen zie, heb ik toch de neiging om te zeggen dat het één wat positiever kan zijn dan het ander. Als er hier een pleidooi wordt gehouden om bij het geld dat voor scholing beschikbaar is wat meer te kijken of voor specifieke opleidingen misschien meer maatwerk geleverd kan worden, dan is volgens mij niemand hier bij voorbaat heel erg tegen. Maar als je zegt "we gaan breed toestaan dat de WW individueel ingezet mag worden voor scholing", dan bestaat het risico dat aanbod vraag gaat creëren die er anders niet geweest was. Er bestaat dan een risico dat scholingsbudgetten waar eigenlijk eerder geen vraag naar was, uit de WW gefinancierd gaan worden. En dan heb je wel degelijk het risico dat premies omhooggaan. Ik neem toch aan dat dat niet is wat de heer Wiersma wil bereiken.

De heer Wiersma (VVD):

In antwoord op de vraag van de heer Gijs van Dijk zei ik dat er ook nadelen aan kunnen zitten. Dat willen we niet, maar ik vind het interessant genoeg om te kijken hoe je het wel mogelijk zou kunnen maken als er individueel vraag naar is bij iemand die op die manier gewoon aan een baan kan komen. Dat willen we toch met z'n allen.

De heer Pieter Heerma (CDA):

Daarvoor zou de andere suggestie, die dus meer in de hoek zit van het flexibeler omgaan met de scholingsbudgetten, ook een goede optie kunnen zijn. Kijk naar zo'n ambachtsacademie; daar wordt al met behoud van WW gewerkt. Het gaat dus om het zoeken naar verschillende mogelijkheden om hier meer maatwerk te kunnen leveren.

De heer Wiersma (VVD):

Dat was precies wat ik zei. Daarvoor moet je volgens mij ook de twee kanten van de medaille bekijken, zoals ik net ook zei in antwoord op mevrouw Van Brenk, die daar ook naar vroeg. Maar je moet wel naar allebei kijken, zou ik willen zeggen tegen de heer Heerma.

De heer Van Weyenberg (D66):

Volgens mij zijn we allemaal op zoek naar vernieuwende manieren die werken voor die groep die het helaas nog steeds niet lukt om aan de slag te komen. Ik wil even kijken of ik de heer Wiersma wel goed begrijp. Een groot risico dat ik zie, is dat we omdat de vraag zijn eigen aanbod creëert en het aanbod hier ook zijn eigen vraag, uiteindelijk veel meer geld kwijt zijn aan mensen die normaal heel snel weer uit de WW zouden zijn gestroomd. Dat moeten we, denk ik, toch niet willen. Is de heer Wiersma het met mij eens dat we in dat denken ook moeten kijken hoe we dit vooral daar waar het echt nodig is, kunnen inzetten? Is hij het ook met D66 eens dat je dan inderdaad ook breder moet zoeken? Ik vind bijvoorbeeld dat je echt moet kijken of het UWV niet breder omscholing moet ondersteunen en of dat scholingsbedrag van €2.500 niet omhoog kan. Dat vind ik minstens zo interessant. Begrijp ik het goed dat de heer Wiersma niet alleen naar zijn idee wil kijken, maar dat hij ook echt veel breder wil zoeken?

De heer Wiersma (VVD):

De heer Van Weyenberg zegt eigenlijk wat ik net ook al zei, namelijk dat die twee kanten allebei relevant zijn. Dat geldt dus ook voor het scholingsbudget van het UWV en de mogelijkheid om daar meer maatwerk te bieden dan nu. Dat is de ene kant. Aan de andere kant ben ik het met de heer Van Weyenberg eens dat we hier niet iets willen optuigen waarbij het mogelijk is om de WW naar voren te halen voor scholing als je daarmee het risico groter maakt dat het juist veel meer geld kost. Het doel is hier dat we mensen eerder aan werk helpen, dat we daarmee uitkeringen besparen en dat we mensen sneller in die baan zien. Als we dat niet voor elkaar krijgen, moeten we dat natuurlijk nooit doen. Dat is niet het doel.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik kijk uit naar de concrete uitwerking van die voorstellen. Wat ik echt winst vind vandaag is dat ik ook de VVD hier heel positief hoor over scholing en omscholing in de WW. Ik kan mij eerdere kabinetten herinneren, wat verder terug, die daar vooral het mes in wilden zetten. Er is zo ongeveer helemaal geen scholingsgeld meer. Ik vind de focus op hoe we mensen in de WW kunnen helpen echt een stap vooruit.

De heer Wiersma (VVD):

Het is een zoektocht naar hoe mensen zelf daar ook meer regie in kunnen nemen. Die sluit heel goed aan bij wat het kabinet doet aan een leven lang ontwikkelen. Daar hebben we verschillende debatten over gehad, ook over de leerrekening en het vullen daarvan. Al die mogelijkheden horen zo meteen bij die keuze in de WW om snel naar werk te komen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Wiersma (VVD):

Voorzitter. Ik bouwde mijn verhaal op naar een derde punt. De punten gingen van minder controversieel naar controversieel. Dus nu komt-ie: de herstartbaan, de doorstartbaan. Hiervoor pleit de VVD samen met de ANBO. In de pensioenwereld zien we het succes van het generatiepact. Dat is eigenlijk een soort innovatie. We wilden mensen helpen om af te bouwen van werk naar pensioen en we bedachten daar nieuwe dingen voor, bijvoorbeeld 70% werken tegen 80% loon en tegen 90% pensioenopbouw. Maar diezelfde innovatie zou heel erg helpen voor al die mensen die nog niet toe zijn aan die stap, die nog wat jonger zijn, maar wel oud genoeg om tegen problemen aan te lopen op de arbeidsmarkt, en waarvan we de afgelopen tijd hebben gezien dat die groep er het moeilijkst tussen komt — de 45-plusser, de 50-plusser. Naarmate je ouder wordt, wordt dat ingewikkelder. Hoe bouw je dan weer op naar werk? Een vaste baan is dan soms gewoon te veel gevraagd. Die korte uitzendbaan is dan eigenlijk ook te veel gevraagd van die oudere. Ja, tuurlijk, het is mooi als die helpt om weer naar werk te komen. Maar zou het niet veel mooier zijn als we veel vaker kiezen voor die gulden middenweg? Een langjarig contract van pakweg drie jaar met juist extra scholing, met misschien een iets lagere start, maar wel daarna een snellere groei, met een mooie kans om er weer tussen te komen. Daarbij doe ik een beroep op met name werkgevers om die kans dan ook te bieden. We zien voorbeelden van dit soort contracten — niet zozeer voor ouderen, maar in het algemeen — in de supermarkten, op universiteiten. Dat zijn steeds meer die langjarige tijdelijke contracten. Zouden we niet met sociale partners in gesprek moeten om daar specifiek voor die doelgroep ouderen een mooi pakket van te maken dat we afspraken in cao's, waarmee we ouderen weer echt perspectief geven? Ik vind dat we dat aan onszelf verplicht zijn omdat we — laatste zin, voorzitter — nu wel heel veel instrumenten hebben, zoals no-riskpolissen, ontwikkeladviezen en scholingsbudgetten, maar toch zien dat die nog onvoldoende zoden aan de dijk zetten. Zouden we niet de innovatie met elkaar moeten stimuleren?

De voorzitter:

Dit was de categorie controversieel?

De heer Wiersma (VVD):

Er zijn twee mensen bij de interruptiemicrofoon, dus het valt mee.

De voorzitter:

Ik kijk even of u dit misschien even kunt afronden. Daarna ga ik naar de interrupties.

De heer Wiersma (VVD):

Dit punt is afgerond.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Het is een controversieel voorstel, maar op zich zijn we best bereid om ernaar te kijken, ook omdat het samen met de ANBO is opgesteld. Dat maakt in ieder geval duidelijk dat er maatschappelijk draagvlak voor is, in ieder geval bij een deel van de maatschappij. Maar dan moet er wel helderheid zijn op twee heel belangrijke punten. Ik hoop dat u die kunt verschaffen. Het eerste is dat het toch niet de bedoeling kan zijn om mensen onder het minimumloon te gaan betalen — die 80%. Daar krijg ik graag helderheid over. Het tweede punt is voor ons minstens zo belangrijk: hoe gaat u ervoor zorgen dat mensen na drie jaar wel een vast contract krijgen? U zegt: het is niet vast, het is niet flex. Maar als u dat niet weet te regelen in uw voorstel, dan gaat het de zoveelste vorm van flex worden. En daar hebben we er al veel te veel van.

De heer Wiersma (VVD):

Op dat laatste punt hebben we een heel pakket aan maatregelen van dit kabinet, waar u ook een mening over heeft. Dat pakket behandelen we binnenkort in de Kamer en heeft tot doel om juist de aantrekkelijkheid van de vaste banen groter te maken. Op dat eerste punt: nee, het is niet mijn bedoeling om hier onder het minimumloon te zitten. Helemaal niet, zou ik zeggen. Het is wel de bedoeling om een werkgever te verleiden iemand aan te nemen, om een werknemer, een werkzoekende in dit geval, te verleiden te accepteren dat hij daar misschien een stapje van scholing voor nodig heeft. Inderdaad, die 80% zou een voorbeeld kunnen zijn van wat je afspreekt in cao's. Nogmaals, ik leg de vraag bij de minister neer of hij met sociale partners zou willen bespreken wat daarvoor werkt. Dat kunnen wij hier niet opleggen. Dat is aan hen, maar het zou een suggestie kunnen zijn om 80% te betalen en 20% in scholing mogelijk te maken. Dan blijven de kosten voor de werkgever uiteindelijk misschien wel gelijk, maar dan wordt de werknemer ook uitbetaald in scholing.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ik ben blij met het antwoord van de heer Wiersma op mijn eerste vraag, namelijk dat het niet de bedoeling is om onder het minimumloon te komen. Ik hoop dat dat ook hard in het voorstel staat dat u hier waarschijnlijk over gaat indienen. Op het tweede punt ben ik een stuk minder gerust, want ik las dat u tegen de NOS heeft gezegd dat u hoopt dat dat gaat leiden tot een vast contract. Er zijn volgens mij in het verleden heel veel dingen bedacht waarvan we hoopten dat ze gingen leiden tot een vast contract. Als je dat niet wat beter regelt, gaat dat waarschijnlijk niet gebeuren. Ik zou dus echt van u willen weten hoe u dat gaat regelen, want anders wordt het voor ons heel moeilijk om dit te steunen.

De heer Wiersma (VVD):

Ik heb net als de heer Smeulders geen rode knop waarmee we die vaste baan gaan krijgen, ook al zouden we die rode knop soms wel willen. Ik heb wel — dat is niet zoals de heer Smeulders — met het kabinet een heel pakket maatregelen waarmee we ervoor gaan zorgen dat die kans zo groot mogelijk wordt. Ik daag de heer Smeulders uit om in dat pakket mee te gaan denken over hoe we dat ook gaan realiseren. Ik zie hem lachen en ik zie dat dat bevestiging is.

De voorzitter:

O. Meneer Smeulders, het staat in de Handelingen dat u gelachen heeft.

De heer Wiersma (VVD):

Hij ontkent het ook niet.

De voorzitter:

Nee, hij ontkent het ook niet.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Het is goed dat hier wat te lachen valt. Ik ben heel blij dat de VVD meedenkt om oudere werknemers weer aan het werk te helpen, want dat is van groot belang. Maar ik heb dezelfde zorgen als GroenLinks. Hoe zorgen we er nou voor dat werkgevers niet denken: daar hebben we de volgende dosis goedkopere arbeidskrachten en na drie jaar kan ik die weer opnieuw aan gaan vragen? Wat is er anders aan dit voorstel?

De heer Wiersma (VVD):

Wat hopelijk anders is, is dat we echt serieus zien dat er voor heel veel ouderen nu eigenlijk te weinig keus is om weer aan het werk te komen. Ze willen heel graag en ze solliciteren zich suf, maar ze krijgen dan te horen dat ze niet geschikt zijn, te oud zijn of te veel salaris willen verdienen, terwijl het onderzoek van Joop Schippers, dat u ook kent, juist aangaf dat ouderen heel erg bereid zijn, ook heel flexibel willen zijn, de werkgever ook graag tegemoetkomen en hem eigenlijk aan zijn jasje willen sleuren: kom op, geef mij weer de kans op werk. Twee weken geleden was het werkbezoekdag. Toen sprak ik iemand van 63, Jan, die weer aan de slag wilde en er ook niet tussen kwam. Hij is toen zijn taxidiploma gaan halen en is toen weer aangenomen. Ik vond dat hij aan dat bedrijf liet zien dat hij zeer gemotiveerd was en dat opleidingsdeel wilde doen. Dat bedrijf gaf hem het vertrouwen: oké, dan ben je erbij; je hebt weer een baan. Dat soort voorbeelden moeten we weer veel meer gaan maken. Daar hebben we nieuwe ideeën voor nodig. Dit is dus een nieuw idee. Nee, het is niet een idee om ouderen goedkoop langs de kant te zetten of goedkoop op de arbeidsmarkt te zetten, want dat vind ik allebei slecht. Nee, het is een idee om mensen erbij te trekken. Ik hoop dat we dat samen gaan doen, maar we weten ook — dat geldt zeker voor u — dat we dat aan de cao-tafel moeten regelen. Dat kunnen wij hier met elkaar niet opleggen.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Zeker, we hebben gezien dat dat onderzoek van Vlasblom en Schippers behoorlijk zorgelijk was, omdat daar ook in stond dat ouderen bereid waren salaris in te leveren, maar dat dat nog steeds geen extra werk opleverde. Wij zouden heel erg voor dit voorstel zijn als er bij het inschrijven ook een baangarantie na drie jaar is. Dan zou u ons ongelofelijk blij maken, want dan is het echt de investering waard.

De heer Wiersma (VVD):

Wat mij betreft sturen we de minister op pad met de vraag om dit met de sociale partners te gaan bespreken en kijken we wat hij daarvan kan maken. Dat zou mooi zijn.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ik zei zojuist, toen het over de WW ging, wat voorzichtig dat we met de VVD te maken hebben. Nu hebben we echt met de VVD te maken, want ik ben wat minder vriendelijk over dit voorstel. Dit is namelijk: u bent 45 jaar en u mag voor een lager salaris langer flexibel aan het werk. Dat is de ware aard van de VVD, zou ik zeggen. Het zijn mooie woorden, want wij willen dit ook oplossen, zodat mensen die wat ouder zijn, gewoon aan het werk komen, maar niet met een lager salaris en met langere tijdelijke contracten, want daar hebben die mensen helemaal niks aan.

De heer Wiersma (VVD):

Volgens mij zijn we allebei ongeveer even jong, maar in het denken herhaalt de heer Van Dijk hier toch vooral het denken dat we ook bij de FNV hebben gezien. Er zijn ook vakbonden die hier heel positief en nieuw over denken. Het CNV heeft hierin bijvoorbeeld hele goede dingen gedaan in de supermarktbranche. Daar wilde de FNV niet aan meedoen. Ik hoor een beetje dezelfde lijn. Ik zou tegen de heer Van Dijk willen zeggen: laten we nou even niet nadenken over die instituties en oude dingen. Laten we nadenken over hoe we ouderen aan werk helpen, met de afspraak dat daar meer scholing voor nodig is en daarna ook een snellere groei naar een mooi en beter loon.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

De VVD schetst het alsof het allemaal rozengeur en maneschijn is, maar zo veel mensen hebben niet die vaste grond onder de voeten. Wat wij willen, is die zekerheid aan iedereen te geven. Dat is 2018, zeg ik tegen de VVD, en dat is hartstikke hard nodig. Dat doen wij niet door de zekerheid voor sommige groepen mensen af te breken, maar door de zekerheid te vergroten. Dat is 2018 en dat is nieuw denken.

De heer Wiersma (VVD):

Dat is precies het voorstel dat wij doen en precies het voorstel dat u wegwuift. Dat vind ik echt oud denken en doodzonde.

De heer De Jong (PVV):

De realiteit is dat het voor heel veel ouderen die heel graag willen, gewoon ontzettend moeilijk is om aan de slag te komen. Dat heeft bijvoorbeeld te maken met de crisis; mensen zijn eruit gezet. Laatst kwamen er allemaal cijfers naar voren waaruit blijkt dat mensen er moeite mee hebben om de gevolgen van de crisis te boven te komen. Vervolgens hoor ik dat de VVD voorstellen doet om de AOW-leeftijd te verhogen. Dus aan de ene kant komen mensen niet aan de slag, maar je ziet ook een groep mensen die, als ze wel aan het werk zijn, het steeds moeilijker vinden om de AOW-leeftijd te halen. Vervolgens verhoogt u de AOW-leeftijd. Dat valt toch niet met elkaar te rijmen?

De heer Wiersma (VVD):

Volgens mij zien wij allemaal dat het hier niet alleen gaat om mensen die 65 of 66 jaar zijn. Dat onderzoek van Joop Schippers geeft aan dat die groep mensen die moeilijk aan de slag komt, een brede groep is. Ik neem aan dat het niet uw voorstel is om mensen met 55 jaar met AOW te sturen, maar ik heb eerlijk gezegd ook geen enkel voorstel in uw bijdrage gehoord voor wat u voor deze groep zou willen doen om hen aan werk te helpen, behalve een heleboel geroeptoeter. Ik geef u graag de kans om ons daarover iets mee geven zodat wij daar ook iets van kunnen vinden. Het is heel makkelijk om het alleen maar af te branden als iemand anders met een voorstel komt.

De heer De Jong (PVV):

Dat is helemaal geen antwoord op de vraag. Ik heb gewoon een vraag gesteld. Je ziet dat het voor heel veel ouderen moeilijk is om aan de slag te gaan, hoe graag ze ook willen, want er staan er heel veel aan de kant, en aan de andere kant zie je dat als mensen al aan de slag zijn, ze steeds vaker ziek zijn. Wij hebben afgelopen week kunnen zien dat het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voor de hogere leeftijdscategorie toeneemt. Er zijn steeds meer mensen die arbeidsongeschikt zijn door de verhoging van de AOW-leeftijd. Maar u gaat toch door met het verhogen van de AOW-leeftijd. U zou toch ook kunnen zeggen: wij gaan proberen alles in het werk te stellen om die mensen aan de slag te helpen en tot die tijd bevriezen wij minimaal de AOW-leeftijd? Wat is daar mis mee? Ik zou daar graag een antwoord op willen hebben?

De heer Wiersma (VVD):

Dit verbaast mij erg. Er is gisteren een heel debat geweest over pensioen. De heer De Jong heeft toen ook gehoord dat juist de coalitiepartijen bereid zijn om hier over hun schaduw heen te stappen. Ze zijn bereid tot allerlei verzachtende maatregelen voor die groep die het moeilijk heeft om dat laatste staartje tot de AOW te halen. Over dat pakket zegt de heer De Jong: dat vind ik allemaal slecht, dat vind ik allemaal niet goed; nee, wat ik wil, is bevriezen op 66, 11 miljard uitgeven en toekomstige generaties met de lasten opzadelen. Dat is allemaal prima, maar volgens mij is dat een ongelofelijk slecht voorstel. Dan gaat Nederland helemaal niemand aan werk helpen.

De voorzitter:

Tot slot op dit punt de heer De Jong.

De heer De Jong (PVV):

Dat krijg je dus elke keer. Als je zegt: luister eens, wij willen de mensen die het nu lastig hebben en die ziek richting de AOW-leeftijd gaan, helpen door minimaal de AOW-leeftijd te bevriezen; dan zegt de VVD: nee, dat willen wij niet. Intussen maken zij mooie sier door te zeggen: wij moeten die mensen toch helpen. Dat rijmt niet met elkaar. Daarom zou ik de VVD graag oproepen om eens een keer eerlijk te zijn tegen die groep mensen en te zeggen: wij gebruiken u alleen maar als melkkoe, wij willen gewoon dat u doorwerkt tot aan uw dood en wij gaan u niet helpen. Dat is namelijk het eerlijke verhaal van de VVD. Geef dat gewoon toe.

De heer Wiersma (VVD):

Ik zou graag het eerlijke verhaal van de heer De Jong horen over de ideeën die hij heeft om deze groep echt aan het werk en echt vooruit te helpen. Die hoor ik niet. Ik herinner de heer De Jong eraan dat hij toch de eerste was bij de verkiezingen van 2010 om de AOW meteen weg te geven. Toen had hij die ouderen misschien kunnen helpen en dat heeft hij helemaal niet gedaan. Die beloften van de PVV zijn dus niets waard.

De heer Van Kent (SP):

In het verleden zijn er heel vaak voorstellen gedaan, vooral uit de VVD-hoek, om werkgevers kortingen en cadeautjes te geven in de hoop dat dat leidt tot meer banen voor mensen die moeilijk terechtkunnen op de arbeidsmarkt. Ik noem bijvoorbeeld de no-riskpolissen, het lage-inkomensvoordeel en de loonkostensubsidies. Wij hebben de afgelopen tien jaar heel veel regelingen voorbij zien komen. Kan de heer Wiersma er een noemen die echt aantoonbaar heeft geleid tot vooruitgang voor werknemers in die zin dat zij werk kregen en later ook een vast contract?

De heer Wiersma (VVD):

Volgens mij zijn die voorbeelden er wel, maar ik heb ze hier nu niet voor het oprapen. Wij hebben die instrumenten niet voor niks. Ik heb wel gezegd dat mij opvalt dat die instrumenten ook niet altijd even goed worden benut en niet altijd even goed werken. Ik heb de minister dus ook de vraag gesteld hoe we dat beter kunnen doen, want we hebben een heel scala. U noemde ze terecht, maar dan moet je ze ook benutten. Dan moeten we ook zorgen dat dat tot perspectief leidt. Ik ben wel benieuwd hoe we dat beter kunnen doen, maar er zijn echt wel voorbeelden van werkgevers — die ken ik ook — die mensen met een no-riskpolis hebben aangenomen en daar dolblij mee zijn. Zij hebben gezien dat ze daar veel aan hebben en geven hun daarna, en soms ook direct, die vaste baan.

De heer Van Kent (SP):

Ik heb de afgelopen tien jaar een beetje gevolgd hoe dat gegaan is. Het is altijd zo geweest dat werkgevers inderdaad centen kregen, maar er is in mijn ogen nog nooit echt vastgesteld dat het ook een daadwerkelijk effect heeft. Er zijn natuurlijk exemplarische voorbeelden te bedenken. Natuurlijk zijn er wel werkgevers die zeggen dat ze daar dankbaar voor zijn. Ik heb ook werkgevers gesproken die zeiden: "Ik was verrast. Ik kreeg ineens geld gestort. Geen idee waarom." Maar het zijn altijd cadeautjes geweest vanuit de VVD voor die werkgevers. En nu gaat de VVD nog een stapje verder. Nu is het niet alleen een cadeautje vanuit de regering aan die werkgevers, maar nu vraagt de VVD zelfs een loonoffer van de werknemers, gewoon 20% korting, voor die werkgever. Dus welk probleem bent u hier aan het oplossen? Ziet u niet dat altijd maar die subsidies en die cadeautjes voor de werkgevers in het verleden niet hebben gewerkt, en dat dit dus ook niet een oplossing is voor het probleem dat u terecht aan de orde stelt?

De heer Wiersma (VVD):

Wat ik jammer vind is dat de heer Van Kent hier eigenlijk de zwartepiet bij bedrijven legt die, terwijl ze nu echt iedereen nodig hebben die bij het bedrijf kan werken, ook heel veel mensen helpen om bij dat bedrijf te werken, ook mensen die al wat langer aan de kant staan. Daardoor kunnen zij weer gewoon op zaterdag of op zondagochtend bijvoorbeeld hun werk in de winkel doen. Daar zijn heel veel voorbeelden van. Het zijn altijd die bedrijven waarover u altijd meteen weer zegt "dat zijn de graaiers, dat zijn foute bedrijven, die willen dat helemaal niet". Nee, dat zijn bedrijven die mensen aan werk helpen. Die zorgen ervoor dat die mensen straks meer kunnen besteden als ze in de supermarkt hun boodschappen doen. Alles wat eraan bijdraagt om die mensen aan werk te helpen, alles, moeten we doen. Het zal niet altijd even goed slagen. Nee. Maar daar zijn we toch samen voor om dat beter te maken? Ik vind het dan zo zonde dat u alleen maar zegt: "Nou, die werkgevers, die doen helemaal niks." Want als we helemaal geen werkgevers meer hebben, dan hebben we ook helemaal geen banen meer, meneer Van Kent.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Kent.

De heer Van Kent (SP):

Dat is de gebruikelijke riedel van de VVD, terwijl ik het over het voorstel had dat de VVD hier deed. De VVD noemt hier de supermarkten. Weet u nog hoe dat ging met de jonggehandicapten die met subsidie bij de Albert Heijn ... Er was een contract gesloten, een afspraak gemaakt met Ahold. Weet je nog hoe met het die jonggehandicapten is afgelopen?

De heer Wiersma (VVD):

Wil de heer Van Kent nou zeggen dat, als dingen soms niet goed gaan, je het dan maar niet moet proberen? Zonde!

De heer Van Kent (SP):

U kunt geen enkel voorbeeld noemen waarbij het goed is gegaan.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Wiersma (VVD):

Volgens mij zijn er een heleboel voorbeelden. Er zijn ook voorbeelden waarbij het omscholingsbudget ... In de brieven die wij van het kabinet hebben gekregen staan allerlei voorbeelden waaruit blijkt hoeveel mensen gebruikmaken van het loopbaanadviezen en hoeveel mensen gebruikmaken van omscholingsbudgetten. Ik heb hier de Ambachtsacademie genoemd en Reinier die, gewoon door de hulp die hij krijgt bij het UWV en door het behoud van de uitkering, aan het werk kan komen. Als de heer Van Kent zegt "niks werkt", dan vind ik hem wel heel cynisch geworden. Dan denk ik dat het helemaal geen zin heeft dat hij überhaupt nog in dit debat iets gaat toevoegen. We proberen toch samen dingen te vinden die werken? Ik wil je uitdagen om samen na te denken over vernieuwingen die helpen.

De voorzitter:

Een korte reactie.

De heer Van Kent (SP):

Ik constateer dat de VVD alleen maar geïnteresseerd is in cadeautjes geven aan de grote bedrijven en verder eigenlijk lak heeft aan het gevolg en het effect daarvan voor de mensen die werk zoeken: jonggehandicapten, oudere werkzoekenden enzovoort. Dat stelt mij teleur.

De heer Wiersma (VVD):

Ik wacht dan de goede ideeën van de heer Van Kent straks af.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Wiersma (VVD):

Ik had drie voorstellen gehad. Ik heb nog op specifiek dit punt — een leven lang ontwikkelen — een zorgpunt. Dat is het kabinet ook bekend. Het gaat over de fiscaliteit en de belemmeringen rond scholing. Door dit kabinet wordt in heel veel branches hard gewerkt aan allerlei mogelijkheden om bijvoorbeeld leerrekeningen te starten, maar daarbij loopt men vaak tegen twee problemen aan. Ook zonder btw te betalen kun je het budget meenemen naar een volgende werkgever. Dat is eerder ook al bij het algemeen overleg Leven Lang Leren aan de orde geweest. De minister heeft daar ook een brief over geschreven, maar branches hebben daar nog steeds zorgen over. Dit vergt denk ik een langere zoektocht de komende tijd. Hoe kunnen we dat nou goed doen, zodat we geen angst creëren? En hoe voorkomen we daarbij ook dat, als de opleiding niet wordt gezien als zijnde in het verlengde van je huidige werkzaamheden, het budget wordt aangemerkt als loon en daarover ook belasting dient te worden betaald? Er zijn ook mooie voorbeelden. De AWVN heeft er daar een heleboel van genoemd, ook richting de Kamer, waarbij dat eigenlijk nu onnodig ingewikkeld wordt gemaakt. Dus graag een aanpak van het kabinet daarop.

Ik kom bij het blokje arbeidsmarkt.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Voorzitter. Ik reageer nu, omdat de heer Wiersma verwijst naar de AWVN. Ik denk dat die een paar maanden geleden een heel interessant stuk hebben geschreven, waar elementen in zitten die u misschien wat meer aanspreken, maar ook mij als GroenLinks-politicus.

De voorzitter:

De heer Wiersma zegt dat hij daarop terugkomt.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ook op de arbeidsongeschiktheidsverzekering?

De heer Wiersma (VVD):

Ja.

De voorzitter:

U krijgt dan de gelegenheid om daar vragen over te stellen. Gaat u verder, meneer Wiersma.

De heer Wiersma (VVD):

Voorzitter. Iedereen is nodig op de arbeidsmarkt, maar het gaat niet vanzelf. Daarvoor is er een arbeidsmarkt nodig die voor iedereen werkt. De arbeidsmarkt gaat pas echt voor iedereen werken als we het ontslagrecht verbeteren, knelpunten in het mkb aanpakken, het tijdelijk contract zekerder maken en het vaste contract aantrekkelijker. Het is goed dat al deze elementen in één wet zijn samengebracht. Maar het is wel een wet om haast mee te maken; het liefst nog dit jaar. We behandelen de wet dan ook — daar ga ik van uit — heel binnenkort, dus voor nu laat ik hem voor wat hij is, en focus ik op twee belangrijke elementen die de VVD nog in die wet mist. De eerste is loondoorbetaling bij ziekte. Juist voor de kleine werkgevers is het een crime om nu de goede mensen te vinden en om hen daarna ook nog eens te durven aannemen. Het verzachten van die loondoorbetaling bij ziekte is dan ook iets waar deze ondernemers met smart op wachten, waar de hele Kamer met smart op wacht, waar — denk ik — ook de hele polder met smart op wacht, maar waarvan we eigenlijk wel kunnen zeggen dat het wel heel lang duurt. Ik vraag dus aan de minister: hoe staat het daarmee, wanneer komt de witte rook? Het tweede punt zijn de zzp'ers, waar de heer Smeulders volgens mij ook naar wilde verwijzen. Vorig jaar heeft de VVD samen met D66 gevraagd om een snelle uitwerking van de gezagsrelatie. Er ligt nu een stuk van het kabinet dat er volgens mij over het algemeen goed uitziet en de goede richting heeft. Ik kan me voorstellen dat daarbij niet alles meteen in beton gegoten is, en dat er ruimte is om dingen beter te maken als we daar straks in de praktijk tegenaan lopen. Het is dus een ongoing stuk; zo zien wij het. Het is mooi dat het er nu ligt, want dan kunnen we die discussie nog verder voeren.

Wat dat betreft zijn wij dus blij dat het op koers ligt. Voor ons staat dan ook voorop dat die echte zzp'er zo snel mogelijk duidelijkheid verdient, zodat hij vooral kan doen waar hij goed in is: belangrijke opdrachten doen. De mogelijke uitwerking met als doel om opdrachtgevers vooral ook zekerheid te geven, bijvoorbeeld via die wetmodule, klinkt ook hoopvol. Klopt het dat de minister erop aankoerst om die module op 1 januari 2020 in gebruik te nemen? Op de onderkant is de vooruitgang wel beperkter. Daar zit ook onze zorg, en ik denk dat die breed gedeeld zal zijn in deze Kamer. Het regeerakkoord bevat namelijk een totaalpakket aan maatregelen om juist dat doel van vast en flex dichter bij elkaar te brengen. Ik ben heel benieuwd wat nu de verwachtingen van de minister op dit specifieke punt zijn, ook in relatie tot wat hij steeds schrijft over Europa. Krijgen we Europa in de goede stand? Gaan we nu met elkaar zeggen: jongens, wij willen dit en we gaan dat voor elkaar boksen? Of worden we ingehaald door een andere realiteit? En kan hij toelichten hoe we tot die tijd aan de onderkant verscherpt gaan handhaven, zodat we op dat punt misschien wel meer resultaat gaan boeken dan nu? De minister heeft laten zien wat er gebeurd is aan die onderkant in de handhaving. Mijn vraag is: hoe reflecteert de minister daar zelf op en ziet hij mogelijkheden om de Belastingdienst een nog duidelijkere en daadkrachtigere rol daarin te geven?

Vorig jaar kwam de VVD, ook samen met D66, met een voorstel om de toekomst van de arbeidsovereenkomst te onderzoeken. Een jaar later heeft de minister daar zelfs een hele commissie voor opgericht. Mooi, maar we hebben ook nog wel één zorg, en die zit eigenlijk in het debat over het loonaandeel. Het CPB heeft daar vorige week een mooi stuk over laten zien. We hebben eerder discussies gehad over de arbeidsinkomensquote en de rol van flexibilisering. Het CPB ziet een dalend loonaandeel en ook een belangrijke bepaler daarvan, namelijk de arbeidsproductiviteit. Naar aanleiding van dat stuk zou mijn fractie het heel interessant vinden om daarop door te denken, met name omdat het CPB erop wijst dat de overheid die arbeidsproductiviteit zou kunnen beïnvloeden, en dat daar alleen nog te weinig kennis over is, evenals over de effectiviteit daarvan. Dat is eigenlijk zonde. Dus is dit niet een proces dat we door moeten zetten? Als die arbeidsproductiviteit zo belangrijk is, hebben we daarmee namelijk ook een knop om dat loonaandeel, de loonstijging, de koopkracht toe te laten nemen. Dat is iets wat we volgens mij met zijn allen willen. We zien dus graag een vervolgonderzoek. Is de minister bereid dit te doen?

Voorzitter. Ik zie de heer Van Dijk staan, maar ik heb net de heer Smeulders beloofd dat ik zou terugkomen ... Ik denk dat het netjes is als ik dat eerst doe en dat de heer Van Dijk vervolgens ...

De voorzitter:

Dat is inderdaad aan de voorzitter, zoals de heer Van Dijk zegt. U neemt het over, merk ik.

De heer Wiersma (VVD):

Nou ja ...

De voorzitter:

De heer Wiersma heeft ook blokjes, heb ik begrepen. Gaat u verder.

De heer Wiersma (VVD):

Ik zie de heer Smeulders zo ongeduldig staan. Die wil iets horen. Ik vraag me af of hij het echt wil horen. U kunt het zich misschien niet voorstellen, zeg ik tegen de heer Smeulders, maar er zijn mensen die het werknemerschap bewust achter zich laten. Ik zou het dan doodzonde vinden om die mensen in het werknemerschap te duwen. Maar er zijn ook mensen, zeg ik dan meteen erbij, die ergens in geduwd worden maar geen ondernemers zijn. Ik vind dat we fundamenteel moeten durven kiezen binnen die groepen, en de echte ondernemer van de niet-echte ondernemer moeten scheiden. Maar ik ga die echte ondernemer dan niet lastigvallen met allerlei verplichtingen.

De voorzitter:

U was klaar met dit punt?

De heer Wiersma (VVD):

Ja, ik verwacht nog een vraag.

De voorzitter:

U zou terugkomen op de heer Smeulders. Dat heeft u nu gedaan?

De heer Wiersma (VVD):

Dat laat ik aan de heer Smeulders. Maar ik vind dat ik dat gedaan heb.

De voorzitter:

Goed. Meneer Smeulders, klopt dat?

De heer Smeulders (GroenLinks):

Het is een mooie inleidende beschieting. Daar gaan we gewoon op verder. Ik denk dat we elkaar misschien wel kunnen vinden hierop. Wij zien natuurlijk ook dat er echte ondernemers zijn die ervoor kiezen om zzp'er te zijn, met de voordelen en de nadelen die daarbij horen. Je ziet ook dat steeds meer mensen zzp'er zijn terwijl ze dat eigenlijk helemaal niet willen. Mijn eerste vraag aan u gaat daarover. U hebt er net wat over gezegd. Het kabinet doet dat ook. Maar we zien gewoon dat er praktisch niks gebeurt. Vindt u dat ook onacceptabel? Vindt u ook dat er op korte termijn echt maatregelen over moeten worden genomen? Want we praten er nu al heel lang over, maar er gebeurt eigenlijk niks.

De voorzitter:

En dan niet "vindt u" maar "vindt de heer Wiersma". De heer Wiersma.

De heer Wiersma (VVD):

Dit is een vraag die over een heleboel dingen tegelijk kan gaan. Ik pak even de maatregelen die het kabinet wil nemen voor zzp'ers. We hebben die zoektocht met Europa. Ik zeg dan: kom op, laten we aan Europa laten zien dat wij hier oplossingen voor hebben die veel meer landen, waarin ook hierover gediscussieerd wordt, kunnen helpen. Die oplossing is om te werken met een minimumtarief. We gaan die zzp'er aan de onderkant die geen echte zzp'er is, onderscheiden. We zorgen ervoor dat die weer aan een arbeidscontract komt. Alles wat erbij komt, verzekeringen tegen arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en ziekte en pensioen, zit daarin. Dat is de route die dit kabinet kiest. Daarbij houdt de echte ondernemer de vrijheid om zelf te bepalen, omdat hij daar ook voor kiest, hoe hij invulling geeft aan zijn ondernemerschap.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dat is een interessant punt. Ik ben wel benieuwd welke tarieven de heer Wiersma voor zich ziet. Als u daar pensioenen, arbeidsongeschiktheid en allerlei andere sociale zaken van wil betalen, welke tarieven heeft u dan voor ogen, zodat een en ander ook echt daarvan betaald kan worden?

De heer Wiersma (VVD):

De heer Smeulders is nog niet zo heel lang woordvoerder, maar ik vermoed zomaar dat hij wel weet welke tarieven het kabinet heeft opgeschreven in het regeerakkoord. Dat zijn de tarieven.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dan even over die ondernemers. Dan neem ik even de hardwerkende bouwvakker die via zelfstandig ondernemerschap werkt en daar een goede boterham aan verdient. Die bouwvakker is 58 of 59. Hij heeft jarenlang premie betaald en heeft zichzelf ook netjes verzekerd, want hij kan een keer van die steiger vallen. Maar vervolgens krijgt hij van zijn verzekeraar te horen: sorry, u bent te oud, tot ziens. Wat is de boodschap van de VVD voor deze hardwerkende bouwvakker?

De heer Wiersma (VVD):

Dit is een terecht punt. Die bouwvakker heeft er bewust voor gekozen om het zelfstandig te doen. Die doet dat met alle risico's om zich heen. Hij wil zich daarvoor verzekeren. Als je werk hebt gehad en daarna zzp'er wordt, zijn er mogelijkheden om je meteen te verzekeren, via het UWV en verzekeringen, maar vooral als je ouder bent, zijn er categorieën waar verzekeraars naar kijken. Daarvan laten zij afhangen of je je kan verzekeren of niet. Het kabinet heeft daar ook van gezegd, en wij vinden dat heel belangrijk: dat kan er toch niet toe leiden dat die zzp'er uiteindelijk helemaal nergens terecht kan? Dat zou toch doodzonde zijn? Maar het kan er ook niet toe leiden dat wij zeggen: dan moet dat maar verplicht, en dan wij gaan voor hen bepalen wat goed is. En precies op de middenweg heeft het kabinet voorstellen gedaan, niet alleen voor die tarieven, maar ook voor het gesprek met verzekeraars hierover. Er is ook een brief gekomen, die u ongetwijfeld heeft gezien, waarin daar acties op worden gezet. Vind ik dat voldoende? Nou, ik hoop dat er meer acties komen, laat ik het zo zeggen. Want ik vind dat het toegankelijker en makkelijker moet zijn om dat dan te kunnen doen.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dat is precies de brief. De brief zegt: wij gaan verder het gesprek voeren met de verzekeraars. Nou, dat kun je eindeloos blijven voeren, maar de verzekeraar zal gewoon zeggen: "U bent wat oud. U bent een groot risico voor ons. U bent te duur. Tot ziens!" Dat is gewoon de praktijk. Die gaat niet veranderen. Dat kan ik u op een briefje geven. Daar kan je nog drie commissies tegenaan gooien, maar dat blijft zo. Dus ik vraag de VVD of de VVD bereid is om met ons te kijken naar vormen van een acceptatieplicht voor al die verzekeraars, zodat er los van je ziektegeschiedenis, los van je leeftijd en los van je beroep wordt gezegd: u bent welkom bij ons en u kunt uzelf bij ons verzekeren tegen een betaalbare premie.

De heer Wiersma (VVD):

Ik ben wél hoopvol dat het gesprek met verzekeraars iets kan opleveren. En als het gaat om allerlei dingen die daarvoor nodig zijn, dan vertrouw ik erop dat de minister daar met de verzekeraars goed naar kijkt. Dan horen we als Kamer hoe dat kan.

Maar ik heb het gezien en ik ben het met u eens: die opbrengst is mager. Maar dat betekent niet dat we het niet belangrijk vinden dat het beter wordt. En dat is precies de inzet van dit kabinet. Ik zou willen zeggen: heb wat vertrouwen in die verzekeraars om het wel te gaan doen, want die zien dit probleem ook.

De voorzitter:

Tot slot op dit punt, meneer Van Dijk.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Tot slot, voorzitter. Ik vraag het volgende aan de heer Wiersma van de VVD. Stel nou dat die gesprekken op niks uitlopen. En ik geef u al aan dat de verzekeraars zullen zeggen: terecht punt, maar het is voor ons heel moeilijk, want risico's enzovoort. Is de VVD dan ook bereid hier de politieke wil te tonen om de nodige maatregelen te nemen? Even los van verplichten, maar ten minste een acceptatieplicht en ten minste een betaalbare premie? Wil de VVD dat dan in werking zetten? Want ik verwacht dat we hier over een jaar weer staan en zeggen: dat is toch hard nodig. Is de VVD dan bereid om dat met ons te doen?

De heer Wiersma (VVD):

Het kabinet wil de verzekeringsgraad onder zzp'ers verhogen en gaat daarover het gesprek aan met de verzekeraars. Ik wacht dat gesprek af.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik heb ook de brief gelezen. Ik vond die teleurstellend, want ik had gehoopt dat daar verdere stappen in zouden komen. Het is voor ons ontzettend belangrijk dat het betaalbaar is voor iedereen. Is de VVD dus ook bereid om te kijken naar een collectief alternatief, eventueel in publieke handen?

De heer Wiersma (VVD):

Het kabinet kiest een andere route, en wij ook. Wij kiezen met het kabinet voor de route van onderscheid maken tussen de echte zzp'er en degene die eigenlijk ondernemer heeft moeten worden om überhaupt z'n baan te kunnen houden. Van dat soort constructies zeggen we met elkaar: die willen we niet. Die route kiest het kabinet. En het kabinet kiest dus niet voor de route om al die ondernemers maar in verplichte verzekeringen te stoppen. Nee, want wij zeggen juist: heel veel mensen kiezen er zelf voor om ondernemer te worden. Het laatste wat zij willen, is in dat werknemerschap te worden gedwongen. En dat u daar licht over denkt, is prima. Maar ik doe dat niet, want ik spreek heel veel ondernemers die zeggen: ik kan er prima zelf voor zorgen.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Een ander punt is de vraag wat nu een "zelfstandige" is. Ook daar zien we nog niet direct duidelijkheid over. Ook dat wordt weer opgeschoven. En in de tussentijd zien we dat een heleboel mensen klem komen te zitten en onverzekerd aan het werk zijn. Dat willen we allebei niet. Dan is mijn vraag: kunnen we nu niet gezamenlijk iets doen? U hoort de uitgestoken hand, ook bij de PvdA en bij vele anderen. Dit is een probleem dat nu opgelost moet worden. En we zien die verzekeraars echt onvoldoende bewegen.

De heer Wiersma (VVD):

Ik herken het probleem. Ik heb dit nu ook meegegeven aan de minister: maak haast met de uitwerking en met het gesprek met de verzekeraars. Dus de urgentie deel ik, maar over de oplossing zeg ik eerlijk: ik ga geen verplichtingen opleggen aan ondernemers die dat niet willen.

De heer Van Kent (SP):

Ik hoorde een tijdje terug een woordvoerder namens het Verbond van Verzekeraars op Radio 1 zeggen dat ze mensen met een zwaar beroep boven de 60 jaar gewoon helemaal niet verzekeren, omdat bij die mensen het risico op arbeidsongeschiktheid veel te groot is. Schat de heer Wiersma in dat als de heer Koolmees blijft babbelen met die verzekeraars, daar dan iets aan gaat veranderen?

De heer Wiersma (VVD):

"Babbelen" laat ik voor uw rekening. Maar ik hoop inderdaad dat we dit gewoon gaan regelen met die verzekeraars. Natuurlijk.

De heer Van Kent (SP):

Wat is de opvatting van de VVD als het niet geregeld wordt met de verzekeraars? Vindt u dan dat de overheid daar een verantwoordelijkheid in heeft, bijvoorbeeld voor de echte ondernemer die zich heel graag wil verzekeren, maar stelselmatig, al jarenlang, geweigerd wordt omdat het werk te zwaar is? Wij weten allebei dat voor bijvoorbeeld een bouwvakker van boven de 60 arbeidsongeschiktheid een groot risico is.

De heer Wiersma (VVD):

De heer Van Kent kan het zich blijkbaar niet voorstellen dat er ook mensen zijn die er bewust voor kiezen om te ondernemen. Zij willen die vrijheid en kiezen niet voor werknemerschap. Ik ga dus niet de brug over die u hier voorstelt, namelijk dat we al die mensen maar moeten dwingen tot verzekeren. Ik ga wel de brug over dat we snelheid moeten maken met het gesprek met verzekeraars, zoals u zegt. Ik heb net ook gezegd dat ik benieuwd ben hoe de minister dat verder gaat oppakken.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Kent.

De heer Van Kent (SP):

De inschatting van velen hier is dat dat babbelen met de verzekeraars niets gaat opleveren. Mijn vraag aan de VVD is: als die echte ondernemer zich wil verzekeren, nu, vandaag, maar geweigerd wordt door de verzekeraar, vindt u dan dat de overheid daar op een gegeven moment een verantwoordelijkheid in heeft?

De heer Wiersma (VVD):

Die verantwoordelijkheid vullen we in door met die verzekeraars het gesprek te voeren. We hopen dat we daar uit gaan komen. U kan het "babbelen" noemen, maar ik hoop dat er gewoon een resultaat uitkomt.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u nu verdergaat met uw betoog, want u staat hier al ruim een uur. Maar u heeft nog spreektijd en het heeft ook met interrupties te maken. Gaat u verder.

De heer Wiersma (VVD):

Ik eindig met het makkelijkste thema, de polder. Als oud-voorzitter van FNV Jong zal ik de eerste zijn die de waarde van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers erkent — dat zeg ik ook tegen de heer Gijs van Dijk — maar daar ook de uitdagingen van ziet. Dat zei ik vorig jaar op deze plek. Dé werknemer bestaat namelijk niet meer, de representativiteit vertroebelt soms best en de organisatiegraad daalt, terwijl één ding steeds niet verandert: de partijen die aan de overlegtafels zitten. Daarom, voor het toekomstproof maken van de overlegeconomie, dichtte ik de minister vorig jaar de rol van bondscoach van de polder toe. Ik zei er toen nog voorzichtig bij: ik hoop dat u succesvoller bent dan we de afgelopen jaren op het voetbalveld hebben gezien.

In alle ernst, hier zit een grote zorg. Ik ben benieuwd hoe de minister deze zorg bekijkt, want onze gezamenlijke kracht is toch wel dat we samen verantwoordelijkheid nemen voor moeilijke keuzes, zodat we samen vooruitkomen en samen naar een hoger punt springen. Hoe ziet de minister dit, met nog tal van onderwerpen op de agenda? Er zijn er hier, ook in de interrupties, al een heleboel gepasseerd. Hoe ziet de minister dat de komende tijd voor zich? Ziet de minister ondertussen ook ruimte voor nieuwe collectieven aan de bestaande tafels? De zzp'ers worden veelvuldig genoemd in het debat, maar ze zijn tot nu toe twee keer langs geweest bij de minister in een veldmeeting. Ik denk ook aan jongerenorganisaties. Die mogen af en toe een beetje aanschuiven bij de SER, maar hebben ze nou echt wat te zeggen? Ik weet het zelf goed, vanuit mijn rol bij FNV Jong. Kunnen we die hulpzenders voor de toekomst van de overlegeconomie niet beter gebruiken om op die manier de polder met z'n allen de goede kant op te coachen?

Voorzitter. Ik sluit af, voor mijn bijdrage. We hebben een belangrijk jaar voor de boeg. Hopelijk kunnen wij volgend jaar tijdens ditzelfde debat terugkijken en constateren dat de vooruitgang van Nederland niet alleen maar te zien is als je vanuit een vliegtuig naar beneden kijkt, maar dat mensen het ook zelf ervaren door de zekerheid van een mooie baan of studie, dat we het zien aan de lege kaartenbakken van het UWV en de gemeente, dat we het merken in de portemonnee, dat we het merken aan de tevreden ondernemers, die het werk weer aankunnen, en dat we het merken aan de werknemers, die zich zeker voelen in de snel veranderende wereld. Als we dat kunnen bereiken, ben ik tevreden. Die uitdaging ga ik graag, met u allen, aan.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Wiersma. Dan geef ik nu het woord aan ...

De heer Wiersma (VVD):

Nee, ik heb hier nog de bijdrage van mevrouw Nijkerken.

De voorzitter:

U zei: ik rond af. Dus ik dacht dat ik naar de volgende spreker kon. Gaat u verder.

De heer Wiersma (VVD):

Het mooiste moet nog komen.

De voorzitter:

Nou, we zijn benieuwd.

De heer Wiersma (VVD):

Ik krijg de suggestie om iets anders aan te trekken, maar ik denk dat ik u daar, met het oog op de tijd, geen plezier mee doe.

Voorzitter. Mijn collega had graag een aantal punten gemaakt. Die zal ik sec maken en meegeven aan het kabinet. Eerst dan het breed offensief. Dat is met veel betrokken partijen nu gepresenteerd om juist mensen met een arbeidsbeperking die kans op werk te bieden. De uitgangspunten zijn helder: eenvoudiger maken voor werkgevers en werkzoekenden, aantrekkelijker maken voor mensen met een beperking en werkgevers en werkzoekenden elkaar ook makkelijker laten vinden. Het is goed dat die verschillende regelingen nu worden geharmoniseerd en vereenvoudigd, zodat werkgevers ook hun steentje kunnen bijdragen aan het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen met een beperking. En dat het er ook om gaat werken echt te laten lonen. De VVD waardeert de ambitie en ook het tempo die de staatssecretaris bij die verdere uitwerking kiest. Dat zijn we ook wel met zijn allen aan elkaar verplicht, want we moeten nu doorzetten en de ambitie ook realiseren en het tempo hoog houden.

Dan de kandidaatverkenner. Hierbij moeten gemeenten en UWV wel de mensen ook echt kennen. Er gaat zo meteen twee keer 35 miljoen euro naar die arbeidsmarktregio's. De VVD wil aan de staatssecretaris vragen welke stok zij achter de deur heeft nu er opnieuw middelen beschikbaar worden gesteld en wie er dan ook verantwoordelijk is, ondanks de ook al eerder beschikbaar gestelde middelen richting die arbeidsmarktregio's. Maar het is nog steeds niet op orde om bijvoorbeeld mensen in die kandidaatverkenner ook altijd maar op te nemen. Wat is de consequentie als dat nou niet in orde komt? Wat betekent dat dan voor die middelen? En het inzichtelijk maken van het bestand helpt ook om mensen weer aan het werk te krijgen. De arbeidsmarkt staat daar juist om te springen. Dus dit moeten we wel echt gaan regelen.

Dan het digitaal participatiedossier. De VVD heeft hier eerder aandacht voor gevraagd, voor een persoonlijk overzicht van wat iemand kan en waar duidelijk in staat welke ondersteuning iemand nodig heeft om weer te kunnen werken én alle afspraken die hij of zij met de gemeente heeft gemaakt ten aanzien van die hulpvraag. De staatssecretaris zou hierover in gesprek gaan met de gemeenten. De VVD hoort graag de uitkomsten.

Dan de taaleis en de tegenprestatie. In het regeerakkoord hebben we afgesproken dat de staatssecretaris in gesprek gaat met gemeenten over de actieve uitvoering van de taaleis en de tegenprestatie in de bijstand. De VVD wil graag horen wat de inzet is van het kabinet op al deze punten als de gemeenten zich niet aan die afspraken gaan houden en als de resultaten van hun inzet achterblijven. Zijn er dan voldoende prikkels voor gemeenten om die actieve uitvoering te kunnen geven aan die taaleis en die tegenprestatie? Want er gaat wel steeds meer geld naar gemeenten, maar komen hiermee dan ook die resultaten en hoe gaat het kabinet dit waarborgen?

Voorzitter. Dan vermogen en fraude in de bijstand. Fraude met uitkeringen is, dat vinden wij hier met z'n allen, onacceptabel. Het kan dan ook niet waar zijn dat je hier je hand ophoudt en vermogen hebt in het buitenland. Dat is diefstal van ons gemeenschapsgeld en wat de VVD betreft wordt de uitkering dan ook gestopt in dat geval en wordt teruggevorderd wat er aan onterechte uitkeringen verstrekt is, plus een boete. Fraude moet niet kunnen lonen. Het blijkt alleen dat de praktijk voor gemeenten weerbarstig is en dat gemeenten afspraken bij het opsporen en aanpakken van fraude in het buitenland vaak te weinig naleven. Gemeenten die wel doorpakken, lopen vervolgens tegen bizarre regels aan. De gemeente constateert fraude en zet de uitkering stop, maar vervolgens legt ze een boete op en vordert de onterechte uitkeringen terug. Alleen ontstaat er dóór die boete en die terugvordering dan een negatief vermogen bij de fraudeur en daarmee dan weer recht op een uitkering, precies wat we niet willen. De staatssecretaris heeft aangekondigd dit te onderzoeken, maar wat de VVD betreft moet dit worden aangepast en zo snel mogelijk.

Voorzitter. Tot slot. Mijn collega Becker heeft een actieplan voor zelfbeschikking gevraagd van de minister. Die motie is ook aangenomen deze week. Het zou toch mooi zijn dat de minister eens in een brief vertelt hoe hij dat uit gaat voeren. Dank u wel.

De voorzitter:

Was u nu echt klaar met uw bijdrage?

De heer Wiersma (VVD):

Nu ben ik echt klaar. Ik wel.

De voorzitter:

De heer De Jong.

De heer De Jong (PVV):

Stoere praatjes van de VVD. We zagen het vanochtend ook al in De Telegraaf, dat ze uitkeringsfraude zogenaamd zouden willen aanpakken. Ik hoef trouwens ook niet acht jaar terug voor het volgende dat ik ga zeggen. 11 oktober 2018, een PVV-motie: "verzoekt de regering bij uitkeringsfraude alles in het werk te stellen en het fraudebedrag tot de laatste cent plus boete en wettelijke rente terug te vorderen". En ook niet met een verjaring. Wat zie ik? De VVD is tegen. Zo gaat het keer op keer. We hebben een begrotingsbehandeling, bij de behandelingen daarvoor en al die moties die vragen om een strengere aanpak van uitkeringsfraude tegenstemmen en dan vervolgens tijdens de begrotingsbehandeling net doen alsof je ervoor bent. Leg dat eens uit.

De heer Wiersma (VVD):

Volgens mij ben ik heel duidelijk. We hebben de staatssecretaris nu gevraagd om het te gaan doen. We hebben dus dezelfde boodschap. De heer De Jong heeft het niet voor elkaar gekregen. Ik ga proberen om het nu wel voor elkaar te krijgen.

De heer De Jong (PVV):

Ik heb het niet voor elkaar gekregen? Wat is dat voor onzin! Ik doe een voorstel. Er wordt elke keer gezegd dat wij geen voorstellen doen, maar we doen die aan de lopende band. Ik doe een aantal weken geleden een voorstel, dat wij al jaren hebben gedaan, om de uitkeringsfraude echt aan te pakken. Ik dien een motie in. Iedereen kan die teruglezen, maar de VVD stemt tegen! Twee, drie weken later staan ze hier te vertellen dat het moet gebeuren. Dat is toch niet uit te leggen? Dat geldt ook voor de gemeenten. Het is een mooi verhaal richting de staatssecretaris: de gemeenten moeten gaan handhaven op de taaleis. Ik dien een motie in, inhoudend dat er verplicht moet worden gehandhaafd op de taaleis. De VVD is tegen. Dat is toch niet uit te leggen?

De heer Wiersma (VVD):

Volgens mij zitten wij er op dit punt hetzelfde in en zoeken wij hoe je dit ook echt voor elkaar gaat krijgen. Wij vragen de staatssecretaris nu om dit te gaan realiseren. Ik ken die motie van toen niet. Ik zat toen nog niet in de Kamer, dus ik weet niet wat de overwegingen waren om tegen te stemmen. We doen nu een voorstel. Ik hoop samen met de heer De Jong dat we de gemeenten daar een strenger beleid op kunnen laten voeren.

De heer De Jong (PVV):

Afrondend. Ik zat niet in de Kamer? Misschien zat de heer Wiersma te slapen, want de motie dateert van 11 oktober 2018. Een motie van de PVV van 11 oktober 2018: haal het geld van die bijstandsfraudeurs terug. De VVD is tegen, maar een paar weken later zeggen ze: dat moeten we doen. Zo gaat het keer op keer, ook met de gemeenten. En dan zeggen dat wij niets voor elkaar krijgen. De VVD houdt het tegen! Zo meteen zegt de staatssecretaris: we gaan in gesprek. Dan zegt de VVD weer: daar gaan we mee akkoord. De heer Wiersma moet zich kapot schamen.

De voorzitter:

Duidelijk.

De heer Wiersma (VVD):

Wij houden niets tegen. Sterker nog, we willen dit gewoon gaan regelen. We vragen de staatssecretaris om dit ook in actie te zetten. Dat doen we niet via een motie met teksten over zaken die misschien niet kunnen in de praktijk. Wij vragen de staatssecretaris gewoon om dit voor elkaar te boksen.

De voorzitter:

De heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Ik heb een vraag over de sociale werkvoorziening. Het vorige kabinet had bedacht om die te sluiten onder het mom dat die mensen dan op de arbeidsmarkt terecht zouden kunnen, binnen reguliere bedrijven. In de praktijk zien wij dat dit maar moeizaam lukt. Er staan mogelijk honderdduizend mensen aan de kant. Die vallen tussen wal en schip, mensen met een beperking waarvan u en ik dolgraag willen dat ze aan de slag kunnen. Is de heer Wiersma bereid om met mij te kijken hoe wij de toegang tot de SW kunnen verbreden voor mensen die nu thuis zitten en niet aan de slag kunnen in een regulier bedrijf?

De heer Wiersma (VVD):

Ik neem dit betoog over. Ik zit er niet tot in de details in, maar ik heb begrepen dat dit een onderdeel vormt van een breed offensief om te kijken hoe we mensen er weer tussen kunnen krijgen, onder andere door de oude SW-bedrijven op een nieuwe manier meer te laten samenwerken met bedrijven in de omgeving. Ik neem aan dat dit verder gaat worden uitgewerkt in de brief van de staatssecretaris. Verder laat ik dat aan haar.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik interpreteer dit als: het glas is halfvol. De heer Wiersma sluit het niet uit, maar ik vraag hem eigenlijk om gewoon met gezond verstand te antwoorden, zonder alle brieven en teksten verder te kennen. Is hij het met mij eens dat mensen met een beperking niet thuis moeten zitten, maar aan de slag moeten kunnen? Als dat niet lukt door de hectiek in een gewoon bedrijf, dan moeten we ze een veilige plek kunnen bieden in een sociale werkvoorziening of hoe je dat ook wilt noemen tegenwoordig. Dat maakt mij niet uit, maar we moeten een veilige plek voor ze creëren.

De heer Wiersma (VVD):

Er wordt gezocht naar hoe je die veilige plek kunt inruimen en hoe je daarbij kunt helpen door middel van vernieuwingen. Het lijkt mij goed om die zoektocht door te zetten, al heb ik geen volledige kennis op dit dossier.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Wiersma.

Het woord is aan de heer Smeulders namens GroenLinks.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil graag beginnen met een felicitatie aan deze twee bewindspersonen. Het is dit jaar precies 100 jaar geleden dat het ministerie van Arbeid werd opgericht. Dat was een heel belangrijk begin van onze verzorgingsstaat en van onze sociale zekerheid. Want ga maar na. 1919: de invoering van de achturige werkdag. 1930: de invoering van de Ziektewet. 1941: de kinderbijslag. 1965: de invoering van de Algemene Bijstandswet. We hebben de afgelopen 100 jaar veel opgebouwd, maar — u voelt hem misschien al aankomen, voorzitter — ons stelsel van sociale zekerheid biedt de laatste jaren helaas steeds minder zekerheid. Steeds meer mensen hebben een onzeker contract. Zij zijn bijvoorbeeld zzp'er, terwijl ze dat eigenlijk niet willen. Steeds meer mensen moeten aanspraak maken op aanvullende armoederegelingen en steeds meer mensen zitten in de schulden. Mijn collega Wim-Jan Renkema zal daar straks verder op ingaan.

Natuurlijk is het nu heel anders dan 100 jaar geleden, maar GroenLinks maakt zich wel zorgen. Want leven in onzekerheid leidt tot stress en tot onvrede. Het leidt ertoe dat je bezig bent met overleven en dat maakt je geen leuker mens. Ons stelsel is in toenemende mate gebaseerd op wantrouwen, op financiële prikkels en op efficiëntie. En steeds minder op vertrouwen, meedoen en ondersteuning. Wat GroenLinks betreft is het echt tijd voor meer vertrouwen in mensen, meer zekerheid en meer verzorgingsstaat. Wij zullen dan ook vandaag en morgen een aantal voorstellen doen om ervoor te zorgen dat wij onze sociale zekerheid weer beter maken en niet slechter.

Ik begin met het meest actuele onderwerp: de pensioenen. We hebben er gisteren een debat over gehad met de minister-president en met minister Koolmees. Ik vond dat een goed debat, omdat uit dat debat helder werd dat eigenlijk heel de Kamer, van links tot rechts, wil dat we tot een nieuw pensioenstelsel komen. Twee momenten in dat debat waren in onze ogen heel belangrijk. Dat was de motie van de heer Buma van het CDA, die heel breed werd ingediend, om toch echt goed te kijken naar die een-op-eenkoppeling en eigenlijk om die op termijn los te laten, omdat we allemaal weten dat het niet haalbaar en reëel is. Dat is een belangrijke stap naar een socialer stelsel. De tweede stap die in mijn ogen belangrijk was, was de motie die de heer Klaver indiende met de fractievoorzitters van de twee andere linkse partijen, met een aantal uitgangspunten waaraan een nieuw pensioenstelsel zou moeten voldoen. De heer Koolmees worstelde nog een beetje met de beantwoording. Er wordt pas volgende week over gestemd. Ik hoop echt dat wij op basis hiervan gezamenlijk een stap kunnen zetten naar een nieuw stelsel. Twee keer een uitgestoken hand dus.

Gisteren in de discussie is er relatief weinig aandacht geweest voor het pensioencontract zelf, wat toch best een belangrijk onderdeel is van het nieuwe pensioenstelsel. Dat is eigenlijk best wel logisch. Om daar in de toekomst ook als GroenLinks een wijs besluit over te kunnen nemen, is het eigenlijk wel belangrijk dat we weten wat er nu precies voorlag en wat er besproken is. De minister-president gaf aan: we hebben heel veel berekeningen gemaakt, op hoofdlijnen en ook meer op detailniveau, van wat bijvoorbeeld het afschaffen van de doorsneesystematiek betekent. Ik zou de minister willen vragen of wij inzicht kunnen krijgen in die berekeningen, omdat dat voor ons belangrijk is om te kunnen kijken of we het er wel of niet mee eens zijn.

Dan mijn laatste punt over de pensioenen. Dat betreft de initiatiefwet die de heer Klaver gisteren heeft aangekondigd en die ik vanochtend heb ingediend. Het belangrijkste doel van die initiatiefwet is, te voorkomen dat wij op korte termijn gaan korten op de pensioenuitkeringen en de pensioenen, omdat wij denken dat dat heel slecht is voor het draagvlak van het stelsel. Wij gaan daar binnenkort, hopelijk zo snel mogelijk, met elkaar verder over praten.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik vind het altijd wat ingewikkeld om, als je het contract niet verandert, wel aan de spelregels te gaan sleutelen. Ik heb twee vragen. De eerste is: het rekenmoment voor de eerste fondsen is december volgend jaar. Dat geeft ons nog ruim een jaar de tijd. Wat ik, los van de inhoud, een heel ongelukkig beeld zou vinden, is als de indruk ontstaat dat het niet meer gaat lukken om tot een akkoord over de pensioenen te komen vóór volgend jaar december. Dat is, hoop ik, toch niet de achtergrond van dit voorstel? Wat mij betreft hebben we nog een jaar. Ik krijg een klein beetje de indruk dat GroenLinks een pensioenakkoord de komende maanden heeft opgegeven. Dat is toch niet aan de orde, hoop ik?

De heer Smeulders (GroenLinks):

Nee, dat is zeker niet aan de orde. Wij hopen ook dat er zo snel mogelijk een nieuw pensioenakkoord komt, maar dan een sociale. We hebben gewoon gezien dat het geklapt is. Dat betreuren we allemaal. Dan kunnen we wel gaan zeggen: het ligt aan die of het ligt aan die, maar het is gewoon mislukt. Wij zijn altijd bereid om na te denken, op basis van de drie punten die gisteren in die motie zijn genoemd, over hoe we tot een beter stelsel kunnen komen. Maar heel eerlijk gezegd ben ik er op dit moment niet superhoopvol over dat het op heel korte termijn gaat lukken. Als u daar andere ideeën over heeft, zijn wij daar altijd toe bereid. Waarom we nu toch met deze initiatiefwet komen, is omdat we zeggen: het zou helemaal slecht zijn voor het draagvlak als er toch kortingen komen. Ik wil daar nog één ding bij zeggen. Dat heeft de heer Klaver gisteren ook gedaan.

De voorzitter:

Dat wou ik net zeggen.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dat heeft de heer Klaver gisteren ook gedaan, maar het is ook wel een handreiking naar D66. Wij zien dit niet als: we stellen het een paar jaar uit en we zien wel. Stel dat de initiatiefwet wordt aangenomen, dan voelen wij de verplichting als GroenLinks om de komende jaren tot een nieuw stelsel te komen.

De voorzitter:

Het initiatiefwetsvoorstel is vandaag ingediend?

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ja.

De voorzitter:

Dus het wordt nog behandeld in de Kamer, neem ik aan.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Hopelijk wel, ja.

De voorzitter:

Oké, maar jullie anticiperen alvast daarop. De heer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):

We hebben het over iets van 1.300, 1.400 miljard pensioengeld, dus ik vind dat dat ook bij de Sociale Zakenbegroting niet mag ontbreken. In de motie van de heer Klaver — ik denk dat we samen zoeken, breed in deze Kamer, naar een oplossing — werden drie thema's benoemd. Over de exacte formulering ontstond een heel debat. Er stond er één niet in, en dat was de rekenrente. De sociale partners hadden in hun conceptadvies gezegd: nee, we blijven rekenen met de risicovrije rente. Mag ik uit het feit dat deze niet is genoemd, opmaken dat de opmaat naar een hogere rekenrente, waar ik mevrouw Marijnissen en de heer Krol altijd over hoor, dus niet een onderdeel is van de keiharde inzet van GroenLinks? Daar was ik gisteren namelijk wel wat bezorgd over.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Kijk, als het over pensioenen gaat, gaat het heel vaak over de rekenrente. Ik snap dat op zich wel, omdat het bepaalt of je wel of niet kunt indexeren, maar uiteindelijk moet het natuurlijk gaan over hoeveel pensioen wij met elkaar opbouwen en kunnen uitkeren. De rekenrente is daarvan maar één van de onderdelen. Ik weet ook wat de heer Van Weyenberg waarschijnlijk als volgende opmerkingen wil gaan maken, namelijk: in het verleden was GroenLinks altijd heel kritisch over het kijken naar de rekenrente en ik zie dat GroenLinks daarin nu misschien aan het schuiven is. Ik wil daar het volgende over zeggen. Die rekenrente is voor ons geen heilige graal. Er zijn veel mensen die zeggen: blijf er alsjeblieft vanaf, maar er zijn ook mensen die zeggen — onder meer Koen Teulings, toch niet een van de domste mensen in Nederland, oud-directeur van het CP — daar kun je best wat aan doen. We hebben daar begin van het jaar een hoorzitting over georganiseerd. Daar hoor je ook verschillende signalen. Dus wij willen best wel naar die rekenrente kijken, maar dan wel in het totaalpakket. In het totale nieuwe stelsel.

De voorzitter:

De heer Van Weyenberg, tot slot op dit punt.

De heer Van Weyenberg (D66):

Als je echt persoonlijke potten hebt, dan zou je inderdaad ook naar een andere rekenrente kunnen. Dat heeft de voorkeur van mijn partij, maar dat weet de heer Smeulders. Mijn punt was: ik begrijp dat de feiten veranderen, maar zolang geld in een collectieve pot zit, ga je herverdelen. Volgens mij willen wij allebei iets wat goed is voor jongeren én gepensioneerden. De heer Klaver noemde eerder de rekenrenteaanpak "het benadelen van jongeren". De omstandigheden veranderen misschien, maar dat feit staat en ik hoop hierin echt op koersvastheid van GroenLinks, want die partij zou ik hierin toch niet graag in het kamp van 50PLUS en de SP zien.

De voorzitter:

Het lijkt wel een scheldwoord of zo.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Om daar nog kort op te reageren. De reden dat wij het initiatiefwetsvoorstel van 50PLUS met betrekking tot de rekenrentes niet steunen, heeft daarmee te maken. De reden dat wij nu een andere initiatiefwet indienen, waarmee eigenlijk de termijnen worden verlengd en we daarmee niet aan alle knopjes gaan zitten draaien, heeft daar ook mee te maken.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik betoogde gisteren dat dít het moment is om het pensioenstelsel aan te passen, nu er een hoogconjunctuur is. En het beste moment ligt eigenlijk al achter ons, in de afgelopen vijf, jaar toen de rente nog hoger was. Is de heer Smeulders dat met mij eens? Is hij het dus met mij eens dat we nú zullen moeten handelen en dat dat nieuwe stelsel er nú moet komen?

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ik ben het met de heer Bruins eens dat er een nieuw stelsel moet komen. En bij GroenLinks zijn we ook bereid om daar onze medewerking aan te verlenen. Wij hebben wel moeite met het volgende. Het kabinet lijkt nu een beetje te zeggen: wij hebben het pensioencontract, en dat is het stelsel, en dan hebben we ook nog een paar aanvullende dingen, waaronder de AOW, die we dan nog wel regelen. Eigenlijk vinden we bijvoorbeeld met z'n allen die een-op-eenkoppeling van de AOW niet zo heel erg reëel. Laten we dat dan nú regelen met elkaar, nu het financieel en economisch goed gaat met dit land. Laten we het niet uitstellen tot een volgende kabinetsformatie terwijl we geen idee hebben hoe het land er dan voorstaat.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik dank de heer Smeulders voor de bevestiging dat dit het moment is. Ik vind het dan wel heel moeilijk dat die initiatiefwet eigenlijk twee jaar de tijd geeft om te relaxen. Ik sluit niet uit dat "we", de polder, de werkgevers, de werknemers, er bijna uit waren omdat er druk op de ketel zit, omdat dreigt dat die pensioenen gekort worden. En dat wil en durft niemand voor zijn rekening te nemen in dit land. Daarom waren de partijen er bijna uit. Nu zegt GroenLinks: laten we gewoon maar eens twee jaar extra tijd geven. Dan zitten we in een tijd waarbij de economie weer naar beneden gaat en waarin er geen geld is om extra naast die pensioendeal te leggen. Dan komt het niet meer rond en dan heeft GroenLinks ervoor gezorgd dat er geen pensioenherziening kan komen omdat het geld er niet is. Dít, mijnheer Smeulders, is het moment om tot een nieuw pensioenstelsel te komen.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ik heb wel moeite met wat de heer Bruins doet. Het kabinet zou iets soortgelijks hebben gedaan. Daar zei men immers ook: stel dat er een nieuw pensioenstelsel is, dan duurt het een aantal jaren voordat we alle wetten die daarvoor nodig zijn behandeld hebben. De heer Bruins creëert nu een tegenstelling. Hij zegt: als we de initiatiefwet van GroenLinks aannemen, hebben we twee jaar de tijd. Met die tegenstelling ben ik het gewoon niet eens.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Er lag 7 miljard op de plank voor naast die pensioendeal die er bijna was. Dat geld was er om ervoor te zorgen dat ook de wensen van werknemers konden worden ingewilligd. Mensen met een zwaar beroep konden eerder stoppen. De pensioenleeftijd zou minder snel gaan stijgen en daar zou een onderzoek naar gedaan worden. Er is gisteren Kamerbreed ook gezegd: dít is hét moment om die deal te sluiten. Daar staan wij politiek ook helemaal achter. Ik roep daarom alle partijen op om weer aan tafel te gaan, en niet twee jaar te wachten om dan weer in dezelfde situatie van een hogedrukketel te komen als waar we nu in zitten.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ik wil daar graag nog één ding over zeggen. Er lag wel degelijk iets op tafel. Maar het grote probleem was dat dat allemaal incidenteel was. Als het in deze tijden van hoogconjunctuur al niet lukt om structureel de problemen op te lossen, waar zijn we dan mee bezig?

De voorzitter:

Ik stel voor dat u verdergaat, want er wordt nu uitgebreid gesproken over een wetsvoorstel dat nog niet in de Kamer wordt behandeld. Dat maakt de discussie een beetje ingewikkeld. Gaat u verder.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Klopt, maar we hebben het natuurlijk ook over pensioenen bij deze begrotingsbehandeling.

De voorzitter:

Ja, natuurlijk.

De heer Smeulders (GroenLinks):

En dan is het gek als ik ze niet noem, toch?

De voorzitter:

Zeker. Dat heeft u uitgebreid gedaan.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Zeker, Ik ga verder met de zzp. De groep zelfstandigen in Nederland is de afgelopen tien jaar verdubbeld. Een steeds grotere groep ondervindt eigenlijk vooral de nadelen van het zzp'er zijn. Deze zzp'ers kunnen zich niet verzekeren, of in ieder geval niet tegen een fatsoenlijke prijs, ze bouwen geen pensioen op en ze werken eigenlijk in verkapte loondienst. En volgens mij zijn we het er met z'n allen over eens dat er maatregelen nodig zijn, vooral voor die onderkant. En daarom waren wij ook teleurgesteld toen we de brief van minister Koolmees lazen. Daarin schreef hij: het mag niet van Europa. Om heel eerlijk te zijn, vindt GroenLinks dat ontzettend jammer. Want wij zijn vóór Europa, net als volgens mij minister Koolmees is. Maar wij zijn wel voor een Europa dat ervoor zorgt dat mensen zekerheid hebben, en niet voor een Europa dat er alleen maar voor zorgt dat bedrijven kunnen profiteren van marktwerking. Ik ben heel benieuwd hoe de minister daarnaar kijkt, en met name ook hoe hij het vervolgtraject ziet. Hoe gaat hij ervoor zorgen dat we echt wat gaan doen aan die onderkant, die eigenlijk geen zzp'ers zijn? Eén punt wil ik daarbij specifiek noemen: de Wet arbeidsmarkt in balans. Die gaan we binnenkort ook behandelen, dus ik zal daar kort over zijn. Het idee van de Wet arbeidsmarkt in balans en de zzp-discussie was dat die tegelijkertijd werden gevoerd, omdat er, als je de Wet arbeidsmarkt in balans wel doet en niks fundamenteels doet aan de zzp'ers, nog steeds veel meer mensen zzp'er gaan worden in de categorie die wij eigenlijk met z'n allen niet willen. Ik ben dus heel erg benieuwd of minister Koolmees nog steeds vindt dat die twee wetten tegelijkertijd in werking moeten treden, dus de Wet arbeidsmarkt in balans en de opvolger van de Wet DBA.

De heer Van Weyenberg (D66):

Eén verduidelijkende vraag. Ik heb in het verleden partijen hier vaak horen zeggen: we moeten eigenlijk alle zelfstandigen in dit land verplichten. Mijn fractie heeft daar een andere opvatting over; wij willen liever verleiden. Maar ik hoorde gisteren de heer Klaver en vandaag ook de heer Smeulders eigenlijk zeggen: ik heb het hier niet over al die zelfstandige professionals en ondernemers die het echt uit eigen wil zijn, maar het gaat mij om de groep aan de onderkant die eigenlijk niet zelfredzaam is en het niet vrijwillig doet. Het regeerakkoord doet ook pogingen om daar wat te doen; daar ga ik zelf ook veel over zeggen. Hoor ik nou goed dat u eigenlijk loslaat dat het om alle zzp'ers gaat maar dat u wil focussen op de meer kwetsbare groep aan de onderkant, waar het heel dicht tegen werknemerschap aan ligt, en daar iets voor wil regelen? Heb ik dat goed begrepen?

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dat is meteen ook een mooi bruggetje naar mijn volgende punt: de arbeidsongeschiktheid voor zzp'ers. Als je het ons als GroenLinks vraagt, dan zeggen wij dat wij dat het liefst gewoon willen verplichten. Wij zien namelijk dat op dit moment 80% van de zzp'ers niet verzekerd is, terwijl 60% zegt: het zou eigenlijk wel moeten, maar er is geen geld voor of het is te ingewikkeld. Dat is echt onwenselijk. Mag ik u even iets voorrekenen? Uit de statistieken blijkt dat het reëel is dat 1 op de 30 Nederlanders uiteindelijk arbeidsongeschikt raakt. Dat betekent 50.000 zzp'ers. Daarvan zijn er 10.000 verzekerd, 40.000 niet. Zolang wij daar niks aan doen, accepteren we als samenleving dat we 40.000 mensen uiteindelijk gaan kwijtraken aan de arbeidsongeschiktheid terwijl daar niks voor geregeld is. Voor ons is dat onacceptabel.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik deel de zorgen over de lage verzekeringsgraad; geen misverstand. Maar ik vind de groep ook heel verschillend. De een heeft het nodig, de ander heeft iets anders geregeld. De reden waarom ik hier op terugkom, is dat gisteren bij interruptie de heer Klaver heel expliciet zei: ik heb het niet over al die ondernemers. Nu hoor ik de heer Smeulders wellicht toch iets anders zeggen, namelijk dat hij dat eigenlijk wel zou willen. Dan begrijp ik het niet meer. Gaat het nou over alle zelfstandigen? De heer Klaver was heel helder en maakte dat onderscheid. Dat vond ik behulpzaam. Is dat nou wel of niet het standpunt van GroenLinks? Want daar is nu wel wat twijfel over.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ik ga ook behulpzaam zijn, in de lijn van de heer Klaver. Dat zal de heer Van Weyenberg dus deugd doen, hoop ik. Wij vinden eigenlijk dat iedereen gewoon verplicht moet worden. Maar omdat we dit zo'n belangrijk punt vinden, zijn wij ook bereid om te kijken wat we nu concreet voor deze groep kunnen doen. Dat is dan ook de reden dat we morgen samen met de SP en de PvdA een motie indienen die het wat meer open houdt en die ook niet voorschrijft dat het per se op deze manier moet gebeuren. Als we dat gaan doen, is onze inschatting dat er waarschijnlijk geen Kamermeerderheid voor is en er niks gaat gebeuren.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Want zo is het ook. We zijn best slim, toch?

Voorzitter. Dan kom ik op de onderkant van de arbeidsmarkt. Juist aan die onderkant van de arbeidsmarkt is steeds meer onzekerheid. Mensen worden gedwongen te werken als oproepkracht, als payroller of als zelfstandige. Deels komt dat doordat de werkgeverslasten bij lage lonen relatief hoog zijn en daar zijn we zelf verantwoordelijk voor. Wat heel erg positief is, is dat het vorige kabinet onder leiding van minister Asscher van Sociale Zaken heeft gezegd: daar moeten we eigenlijk iets aan doen. Het kabinet is toen met het lage-inkomensvoordeel gekomen, het LIV. Het idee daarachter ondersteunt GroenLinks volledig. We zien alleen dat de uitwerking misschien niet helemaal uitpakt zoals we gehoopt hadden. Het wordt eigenlijk gebruikt om de lonen kunstmatig laag te houden. De vakbonden zijn daar ook heel erg kritisch op. GroenLinks vindt dit onwenselijk. Ik ben benieuwd of de minister dat ook onwenselijk vindt. Zou het misschien een oplossing zijn om wat meer voorwaarden aan het LIV te stellen, zodat het niet meer misbruikt kan worden? Ik wil twee suggesties doen aan de minister en ik ben heel benieuwd hoe hij daarover denkt. De eerste is: is het misschien een idee om het LIV alleen toe te kennen bij vaste contracten? De tweede is: is het misschien niet ook een beter idee om dat maximaal twee jaar te doen? Want anders zorg je dat mensen vast blijven zitten in een lage loonschaal. Is de minister bereid om hiernaar te kijken? Ik hoop echt van harte dat dat zo is, want het zou zonde zijn als we het kind met het badwater weggooien.

Dan het onderdeel zeggenschap. Dat is voor mijn partij, GroenLinks, ook heel belangrijk. Het is belangrijk dat werknemers op kunnen komen voor hun eigen rechten, zeker als ze vermoeden dat daaraan getornd wordt. Met de schijnconstructies op de huidige arbeidsmarkt gebeurt dat helaas regelmatig. Een van de manieren om dat tegen te gaan, is om te procederen tegen een werkgever. Dat kan nu alleen gedaan worden door een individuele medewerker. Je ziet gewoon in de praktijk dat dat problematisch is. Het gebeurt ook amper, omdat medewerkers bang zijn dat ze misschien wel ontslagen worden of omdat ze opzien tegen allerlei juridische procedures waar ze helemaal niet in thuis zijn. Er schijnen zelfs internationale zwarte lijsten te zijn van werknemers die zich hebben uitgesproken en waarvan wordt gezegd: neem die vooral niet aan. Dat is in onze ogen echt absurd en totaal onwenselijk. Wat vindt de minister daarvan? En ziet hij mogelijkheden om hier iets aan te doen in het kader van de Wet aanpak schijnconstructies? Zou het bijvoorbeeld helpen als vakbonden de mogelijkheid krijgen om namens iemand of namens een groep te gaan procederen? Ik ben daar echt heel erg benieuwd naar.

Voorzitter. Ik kom bij mijn laatste punt. Dat gaat over een groep waar GroenLinks zich echt zorgen over maakt, ook met het oog op de toekomst. Dat is de groep werkende mantelzorgers. Het gaat nu om één op de vijf werknemers. Dat zijn er echt ontzettend veel. We weten allemaal dat deze groep de komende jaren nog groter gaat worden. Dat heeft te maken met vergrijzing, maar het heeft ook te maken met de enorme krapte op de arbeidsmarkt, in de zorg. Werkende mantelzorgers hebben het heel erg zwaar. Zij combineren een drukke baan met zorg voor een naaste, waardoor ze helaas vaak te weinig aan zichzelf toekomen. Dat rijmt niet goed met de ontspannen samenleving waar wij als GroenLinks voor staan. Gelukkig heeft ons stelsel van sociale zekerheid daar iets voor bedacht de afgelopen 100 jaar, namelijk het zorgverlof. Het probleem is alleen dat van dat zorgverlof amper gebruikgemaakt wordt. Van het kortlopend zorgverlof maakt maar 5% van de mantelzorgers gebruik en van het langlopende, onbetaalde, maar 1% van de mensen. Dat is echt heel erg zonde.

Toen ik Kamerlid werd, een maand of vijf geleden, werd gezegd: op jouw portefeuille hebben we in het verleden ooit deze initiatiefwetten ingediend. Daar zat een initiatiefwet bij van ongeveer tien jaar oud, ingediend door collega's Van Gent en Sap, illustere personen in de GroenLinksgeschiedenis, die zei: eigenlijk moeten we dat gewoon veel beter gaan regelen. Ik dacht: nou leuk, dan gaan we die wet afstoffen en gaan we ermee aan de slag. Maar ik zou vandaag en morgen samen met de heer Van Weyenberg van D66 eigenlijk een tussenstap willen zetten. Dat is een vraag die ik de minister stel: is hij bereid om te kijken hoe het nou eigenlijk komt dat er zo weinig van die regeling gebruik wordt gemaakt en om met een voorstel te komen om dat mogelijk te verbeteren? Ik ben benieuwd naar het antwoord.

Ik zie dat ik nog genoeg tijd heb overgehouden voor het belangrijkste onderdeel van de dag, namelijk de maidenspeech van mijn collega, Wim-Jan Renkema.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Heerma heeft nog een vraag.

De heer Pieter Heerma (CDA):

Sorry, voorzitter, ik ben een beetje een spijtoptant, want ik wil een vraag stellen over het een-na-laatste punt van de heer Smeulders. Dat raakt aan de Wet aanpak schijnconstructies. Dat is een wet die in de vorige periode hier vrij breed gesteund is. Onze beide fracties hebben die ook gesteund. De civielrechtelijke ketenaanspraak was daarbij een manier om bedrijven die onderbetalen aan te pakken. Van het risico op een procedure zou mogelijk ook een reinigende werking uitgaan. Ik vind de laatste vraag — is het mogelijk dat vakbonden een grotere rol spelen? — interessant en ik ben ook benieuwd naar het antwoord. Maar de heer Smeulders had het over zwarte lijsten die internationaal zouden rondgaan. Dat bericht ken ik niet. Zou de heer Smeulders willen uiteenzetten om welke zwarte lijsten het gaat? Kan hij voorbeelden geven? Het is best zorgwekkend wat hij hier naar voren brengt.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Eens. Ik stel voor dat ik daar in mijn tweede termijn op terugkom.

De voorzitter:

Goed. Dank u wel. Dan gaan we nu naar de heer Renkema, die zijn maidenspeech houdt. Zoals gebruikelijk in dit huis, wordt tijdens de maidenspeech niet geïnterrumpeerd. Ik kan u zeggen, menig bewindspersoon is daar jaloers op. De heer Renkema.

De heer Renkema (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Het is voor mij een hele grote eer om vandaag mijn maidenspeech uit te spreken bij de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, want in deze begroting spreekt de politiek zich uit over de Nederlandse arbeidsmarkt, over de Nederlandse sociale voorzieningen en daarmee eigenlijk ook over de manier waarop onze samenleving functioneert. Wat voor samenleving hebben wij eigenlijk momenteel? Wat voor samenleving ambiëren we?

Laat me om die reden beginnen met een wat filosofische bespiegeling. De Romeinse god Janus is bekend als de god met twee gezichten. Ook onze prestatiesamenleving heeft zo'n januskop; ze laat twee gezichten zien. Enerzijds heb je de modernisering van sociale verhoudingen. Anderzijds heb je concurrentie en een toename van bezorgdheid, ziekte en uitval. Alweer een tijdje geleden, in 2004, verscheen het boek Statusangst van de Britse filosoof Alain de Botton. Hij gebruikt die term voor de kwellende gedachte die mensen kunnen hebben omdat ze mogelijk niet in staat zijn om te voldoen aan de eisen en de verwachtingen die onze samenleving aan hen stelt. Mensen, zo zegt hij, maken zich druk over hun positie op de maatschappelijke ladder en ervaren de angst dat ze er elk moment kunnen af vallen. Ben ik wel succesvol? Ben ik wel productief genoeg? Wie zijn mijn concurrenten? Word ik wel gezien? Kan ik ook meedoen in onze samenleving als ik niet perfect ben, als ik een beperking heb of als ik chronisch ziek ben?

Voorzitter. Van links tot rechts hebben we de afgelopen decennia de idee van meritocratie omarmd; het ideaal dat niet je afkomst, maar je kwaliteiten en je prestaties ertoe doen en dus je sociale positie bepalen. Ik denk dat het een hele grote stap vooruit is geweest ten opzichte van de hiërarchische klassenmaatschappij. Die maatschappij benadrukte ongelijkheid op basis van geboorte. Daar werd een dubbeltje nooit een kwartje. Het onderwijssysteem heeft de afgelopen decennia sociale mobiliteit en emancipatie kunnen bewerkstelligen. Zo was mijn opa timmerman, ging mijn vader naar de kweekschool en ging ik naar de universiteit. Maar nu, na drie of vier generaties, laat onze prestatiesamenleving ook haar andere gezicht zien. Want die gedachte, die idee van een meritocratie, heeft geleid tot een scherpe, nietsontziende concurrentie tussen mensen. Dit denken laat ons immers geloven dat iedereen in het leven krijgt wat hij of zij verdient. Wie nu nog mislukt, heeft dat alleen aan zichzelf te danken. The winner takes it all. En het aantal winnaars is beperkt.

Succes is de norm geworden in onze prestatiesamenleving. Jongeren ervaren studiedruk, concurrentie, keuzestress, maar laten mooie plaatjes van hun successen zien op Instagram. De Belgische psycholoog Verhaeghe beschrijft in zijn boek Identiteit uit 2012 de effecten van wat hij noemt "drie decennia neoliberalisme" op onze identiteit. Hij zegt daarin: "Mentale stoornissen zijn geen ziektes, maar uitingen bij het individu van ruimere maatschappelijke problemen." Een op de zeven werkende Nederlanders krijgt een burn-out, onder andere door de stress van te veel werk in combinatie met het moeten voldoen aan hoge verwachtingen. Mijn collega zei het al: GroenLinks staat voor een ontspannen samenleving. Wij willen dat iedereen die dat wil goed en gezond kan werken. Burn-out is dan het symptoom van een overspannen prestatiesamenleving. Hiertegen helpt niet enkel voorlichting aan werknemers over hoe je omgaat met stress; hiervoor is meer nodig. In 2014 stelde het Sociaal en Cultureel Planbureau al dat er heel weinig onderzoek is gedaan naar de effecten van juist maatschappelijke ontwikkelingen op burn-out. Het SCP wil ook heel graag empirisch onderzoek hiernaar. Dat lijkt ons een heel goed idee. Welke ontwikkelingen in onze samenleving maken dat we met z'n allen zo overwerkt zijn geraakt? Welke beleidslessen kunnen we daaruit trekken? Wat moet anders? Mijn vraag aan de staatssecretaris is: is zij het met mij eens dat we dieper in de problematiek van de maatschappelijke ontwikkelingen en burn-out zouden moeten duiken?

Voorzitter. Een burn-out kan ook ontstaan omdat iemand zich niet veilig voelt. De laatste tijd horen we steeds meer geluiden over ongewenst gedrag op de werkvloer. Gemiddeld worden elk jaar zo'n half miljoen mensen slachtoffer van pesten op de werkvloer. TNO becijfert dat meer dan 130.000 Nederlanders per jaar te maken krijgen met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Zij zijn dus het slachtoffer van collega's en leidinggevenden. Wij vinden dat onacceptabel. Wij vinden dat dat bestreden moet worden. Een van de manieren om meer veiligheid te creëren is het aanstellen van een vertrouwenspersoon. Wij vinden dat elke arbeidsorganisatie zo'n vertrouwenspersoon moet hebben. Hij of zij kan ondersteuning bieden, maar heeft ook een belangrijke preventieve functie. Een wettelijke verplichting daartoe is wat ons betreft van groot belang. Ik weet hoe de staatssecretaris hierover denkt en ik ben daarom van plan om zelf een initiatiefwet in te dienen om tot zo'n wettelijke verplichting te komen. Gezien de brede steun die dit heeft in de samenleving verwacht ik ook brede steun in deze Kamer.

Voorzitter. Het mantra van onze samenleving is werk. Dat is niet verkeerd. Werk levert inkomen, maar ook zingeving en sociale contacten. Maar mijn fractie vraagt zich ook af of de afgelopen jaren wel de juiste instrumenten zijn ingezet om mensen te begeleiden richting werk en om hen aan het werk te houden. Er zijn vooral heel veel regels bedacht. De staatssecretaris komt nu met een breed offensief om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. Het is te prijzen dat een van haar doelen is dat het voor iedereen gemakkelijker moet worden: voor werkgevers en werknemers. We zien dat ook duidelijk terug in haar nieuwe aanpak. We delen de urgentie om hier nu echt werk van te maken.

Ik wil de staatssecretaris twee suggesties meegeven. Ten eerste. Er zijn nu allerlei verschillende regimes, instrumenten en regels om iemand richting een baan te helpen. Zo is er de Wajong in allerlei varianten. Er zijn meerdere doelgroepen en meerdere registers. Ik ben er echt van overtuigd dat als we het stelsel versimpelen, we ook toe moeten naar één instrument om iemands verminderde loonwaarde te kunnen compenseren. Het is niet nieuw: voor mijn fractie is dat het instrument loonkostensubsidie. Onlangs is weer een nieuw onderzoek verschenen waaruit blijkt dat ook werkgevers dit instrument verkiezen boven loondispensatie. Volgens mij past het uitstekend bij de ambities van de staatssecretaris om de loonkostensubsidie te vereenvoudigen en te zorgen voor harmonisering om ook te kijken naar de mogelijke inzet hiervan in de Wajong. Is de staatssecretaris bereid dit serieus te onderzoeken en de financiële consequenties daarvan in kaart te brengen?

Mijn tweede punt als het gaat over het brede offensief. We maken ons zorgen om de groep jongeren uit het praktijkonderwijs en uit het voortgezet speciaal onderwijs. Jongeren met een arbeidsbeperking hebben heel goede begeleiding nodig om de overstap te kunnen maken van hun school naar hun eerste baan. Vanuit de Wajong waren in het verleden heel goede netwerken tussen UWV, scholen en werkgevers, maar met de invoering van de Participatiewet lijkt deze groep steeds meer tussen wal en schip te vallen en komen ze thuis te zitten. Ik ben blij met de aangenomen motie van collega Segers van de ChristenUnie om meer geld vrij te maken voor juist deze groep. Maar dat ging om incidenteel geld, terwijl deze groep jaarlijks op de arbeidsmarkt komt. Zij hebben structureel aandacht nodig. Juist in de leeftijd tussen 18 en 27 gaat het om de vraag: lukt het mij om een eigen plek te vinden in deze ingewikkelde samenleving of lukt dat niet? Hoe gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat die netwerken weer goed gaan werken? Is zij bereid om extra middelen voor de arbeidsmarktregio's bij voorrang te besteden aan deze groep?

Voorzitter. De begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat nadrukkelijk ook over inkomensverschillen, over armoede en over schulden. Mijn fractie is teleurgesteld over de voortgang rondom de schuldenproblematiek, vooral omdat de overheid te vaak medeveroorzaker van schulden is en niet vaak genoeg helpt om die problematiek op te lossen. Het is niet uit te leggen dat wetgeving die al lang geleden is aangenomen en waar veel mensen op zitten te wachten, niet wordt uitgevoerd. Als de beslagvrije voet niet goed wordt uitgevoerd, komen mensen op straat terecht. Dat moeten we gewoon te allen tijde voorkomen. Daar kan geen ICT-argument tegenop. Ik heb het idee dat hier veel meer doorzettingsmacht voor nodig is. Ik hoor graag van de staatssecretaris of zij bereid is om die macht in te zetten. Hetzelfde geldt voor het beslagregister. Twee jaar geleden al was er de intentie om daarop aan te sluiten, maar het is nog niet gebeurd. Tot slot geldt het ook voor de rijksbrede incasso. Ik denk zelf dat deze drie thema's te weinig prioriteit krijgen van de betrokken diensten en agentschappen en wil de staatssecretaris als coördinerend bewindspersoon rondom deze schuldenproblematiek oproepen om ervoor te zorgen dat dit wel gebeurt. Graag een reactie hierop.

Tot slot de bijstand. Bijstandsgerechtigden verdienen vertrouwen. Helaas kijken veel partijen in deze Kamer — we hebben het vanochtend ook kunnen horen — maar ook het kabinet naar de bijstand met een bril van tegenprestaties, wantrouwen en handhaving. Gemeenten leggen, zo bleek, zelfs vingerscans vast. Sociaal rechercheurs tellen tandenborstels en gebruiken verborgen camera's. Laat heel helder zijn: ook GroenLinks vindt dat je misbruik tegen moet gaan. Maar de Participatiewet vraagt geen politieagenten. Uit onderzoek blijkt dat juist betrokken, niet-afstandelijk beleid mensen brengt tot participatie. Een inclusieve arbeidsmarkt en een inclusieve samenleving beginnen met echt vertrouwen. Graag hoor ik van de staatssecretaris in dit verband wat de stand van zaken is van de experimenten in de Participatiewet.

Dan kom ik tot een afronding; ik zie dat ik nog twintig seconden heb. Ik hoop de komende tijd mijn woordvoerderschap in te kunnen zetten voor allen die in onze prestatiemaatschappij niet tot de succesvolle burgers behoren en die de andere kant van de januskop zien. Ik zie daarbij uit naar een goede samenwerking met alle leden in deze Kamer.

Dank u wel, voorzitter.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dank u wel. Als ik het zo zie, denk ik dat dat gaat lukken. Van harte gefeliciteerd met uw maidenspeech.

De heer Renkema (GroenLinks):

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik heb de eer om u als eerste te feliciteren.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering tot 14.00 uur, want ik weet dat de familie helemaal uit Drenthe en uit Zeeland naar de zaal is gekomen om aanwezig te zijn bij deze gelegenheid. Dus van harte welkom!

De vergadering wordt van 13.26 uur tot 14.00 uur geschorst.

Naar boven