31 Pakket Belastingplan 2019

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2019) ( 35026 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2019) ( 35027 );

  • - het wetsvoorstel Invoering van een bronbelasting en afschaffing van de dividendbelasting alsmede wijziging van enige wetten in verband met enkele maatregelen voor het bedrijfsleven (Wet bronbelasting 2020) ( 35028 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale vergroeningsmaatregelen 2019) ( 35029 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de kansspelbelasting voor landgebonden weddenschappen op de sport (Wet aanpassing kansspelbelasting voor sportweddenschappen) ( 35031 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet implementatie artikel 1 richtlijn elektronische handel) ( 35032 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet modernisering kleineondernemersregeling) ( 35033 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Invorderingswet 1990 in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2016/1164 van de Raad van 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken welke rechtstreeks van invloed zijn op de werking van de interne markt (PbEU 2016, L 234/26) (Wet implementatie eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking) ( 35030 ).

(Zie wetgevingsoverleg van 16 november 2018.)

De voorzitter:

Aan de orde is het pakket Belastingplan 2019 en de Wet implementatie eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking. Heel hartelijk welkom aan de staatssecretaris. Ik heb u net allen hier even bij me gehad, en ik wil herhalen wat we hebben afgesproken: we richten ons op tien vragen per woordvoerders. We richten ons daarop. Het is dus een intentieverklaring van ons allen. U heeft zich ook voor een heleboel spreekminuten ingeschreven, maar ik heb al begrepen dat u die misschien niet allemaal gaat gebruiken. Dat zou mooi zijn.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef nu als eerste het woord aan de heer Edgar Mulder van de PVV.

De heer Edgar Mulder (PVV):

De PVV is er klaar mee: klaar met de trucjes van dit kabinet en met de onzinnige propaganda over een lastenverlichting. Er is namelijk helemaal geen lastenverlichting. Vorige week moest de staatssecretaris dit eindelijk toegeven. Er waren cijfers van het Centraal Planbureau. Rutte III heeft maanden lopen draaien en duiken, maar er is geen ontkennen meer mogelijk: de burgers van Nederland gaan 800 miljoen euro in het rood, ondanks een goed draaiende economie en ondanks een miljardenoverschot.

Voorzitter. In 2019 is er dus een lastenverzwaring voor de burgers van 0,8 miljard euro — ik zeg het nog maar een keertje. En de PVV heeft dit vanaf het begin aan de kaak gesteld. Zowel tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen als tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen heeft de PVV met harde cijfers aangetoond dat er een enorm verschil is tussen de Haagse theorie en de werkelijkheid. En steeds weer werd dat ontkend: men bleef draaien. Trouwens met steun van de media, die de leugens van Rutte III bleven verspreiden. Over fakenieuws gesproken. En het lijkt wel alsof juist de steun van de media deze coalitie aanmoedigt om steeds extremere uitspraken te doen; nu over lastenverlichting, maar eerder ook over de koopkrachtontwikkeling.

Want ga maar na, de heer Hoekstra beloofde voor 2018 doodleuk een koopkrachtverbetering van 0,6%. Halverwege dit jaar 2018 bleek dit al met 30% gedaald. En op 15 oktober jongstleden liet minister Koolmees zelfs weten dat er toch nog weer wat foutjes waren gemaakt. En voor 2017 waren de getallen eerst: 1% meer koopkracht, en 90% van de Nederlanders zou erop vooruitgaan. Dat was natuurlijk totale onzin, want het werd in werkelijkheid slechts 0,3%. En in tegenstelling tot wat beweerd werd, ging 50% van de Nederlanders er qua koopkracht op achteruit.

Voorzitter. Het verhaal dat iedereen erop vooruit gaat, is dus niet waar. Het klopt van geen kant. En dit kabinet wist dat natuurlijk. Waarom mag dit eigenlijk zomaar? Waarom mag de regering voortdurend foute cijfers presenteren? En waarom schaamt niemand zich daarvoor? En wij onze kinderen maar vertellen dat ze niet mogen liegen.

Voorzitter. Het Belastingplan 2019 dat we hier vandaag mogen bespreken, betreft in totaal acht wetsvoorstellen met meer dan 60 maatregelen. Dat heeft deze commissie twee lange dagen vergaderen en vele honderden pagina's tekst gekost. En ook al gaan we er nu nog twee dagen plenair over debatteren, één ding is al zeker: de gewone burger, de gewone Nederlander, gaat er niet op vooruit. Al decennialang is de gewone man de pineut. Het CPB rekende ons voor dat de economie in de afgelopen vijftien jaar met 15% is gegroeid. Ook de bedrijfswinsten zijn verdubbeld, maar het reëel besteedbaar inkomen steeg nauwelijks: slechts met 2%.

Via het Belastingplan zou je deze trend kunnen stoppen, en zelfs omkeren. En via het Belastingplan zou je de Nederlander kunnen belonen voor al die jaren dat ze hebben moeten betalen voor de EU en bankencrises. En via het Belastingplan zou je een begin kunnen maken met een eerlijke verdeling van het geld. Via het Belastingplan zou je kunnen regelen dat er geld naar de burger gaat in plaats van naar de multinationals. Maar helemaal niets van dit alles; een gemiste kans.

Voorzitter. Rutte III maakt een hoop lawaai rondom de zogenaamde sociale vlaktaks. Ook dit klopt niet. Het is onzin. Er is niets vlaks aan dit nieuwe stelsel en sociaal is het al helemaal niet. Het is niet vlak omdat er effectief nog steeds meerdere schijven zijn en het is niet sociaal omdat de gewone man er niet op vooruitgaat. Ik heb het dan natuurlijk over de "schaal van Wopke", het meetinstrument bij uitstek voor een oneerlijke inkomensverdeling. Want volgens het Nibud gaat een gezin met twee kinderen waarvan de partners allebei werken en samen €30.000 verdienen, er €8 per maand op achteruit. Maar indien een gezin met twee kids rond de twee ton verdient, gaan ze er €128 op vooruit; een verschil van ruim €1.600 per jaar in het nadeel van de gewone Nederlander. De schaal van Wopke slaat rood uit en de gewone Nederlander krijgt weinig tot niets.

Maar de lasten gaan wel omhoog. Er is een btw-verhoging op boodschappen, op de fietsenmaker, de kapper. De energiekosten exploderen. De zorgpremie gaat alweer omhoog. Verzekeringen blijven stijgen. Telefoneren en internet worden duurder, benzine bijna onbetaalbaar, huren gaan omhoog, pensioenen worden niet geïndexeerd. De bpm — je verzint het niet — gaat alweer omhoog. Accijnzen, tabak, het waterschap, de WOZ; het gaat allemaal omhoog. Het is echt ongelofelijk. Maar wel miljarden naar het buitenland, voor Brussel en voor Afrika. Het is intens oneerlijk en voor de gewone Nederlander is de crisis verre van voorbij.

En dat zie je dus terug in de nieuwste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek van gisteren. De armoede in Nederland blijft toenemen. In 2016 waren het nog 572.000 huishoudens, maar in 2017 al 599.000. Bijna 600.000 van de 7,3 miljoen huishoudens is arm. Dat is 8,2%. 8,2% in Nederland. Daaronder zitten steeds meer mensen die werken maar toch niet kunnen rondkomen, want bijna 5% van de werkenden behoort tegenwoordig tot wat men de werkende armen noemt. En, nogmaals, wel vele miljarden geven aan Afrika.

Zoals ik al zei is dit Belastingplan een gemiste kans. De lasten gaan omhoog en vooral de kosten voor de klimaatonzin stijgen razendsnel. Ik heb de staatssecretaris er vorige week al op aangesproken. Hij moet echt stoppen met het door elkaar halen van de begrippen milieu en klimaat. Die twee zijn net zo verschillend als EU en Europa. Mensen willen best wel betalen voor een schoner milieu, maar ze weigeren zeer terecht te betalen voor zeer omstreden en discutabele klimaatdoelstellingen. Het laten betalen van de gewone man voor de hobby's van de elite wringt steeds meer. Deze staatssecretaris speelt Robin Hood, maar dan de volledig foute omgekeerde versie. Hij neemt van de armen en geeft aan de rijken. Want dat is feitelijk wat er gebeurt als je kijkt naar de effecten van zonnepanelen en Tesla: het geld stroomt van arm naar rijk.

En dan krijgen we straks ook nog de onbetaalbare warmtepompen, een vliegtaks en de gekte rondom het gas. Al die maatregelen rondom het gas maken van een gewone energiefactuur een ordinaire belastingbrief. Maar het toppunt van het foute groene beleid is natuurlijk de fiscale promotie van het elektrische rijden. Hebben we dan helemaal niets geleerd van het debacle met de hybride auto's? 6 miljard is er toen verspild, weggegooid, en het enige effect was dat de deugmens zich even wat beter voelde. 6 miljard, nul resultaat. Zelfs de voorganger van deze staatssecretaris, nu minister, moest dit toegeven. En dan zouden we nu weer hetzelfde gaan doen? Eigenlijk zou dit onbespreekbaar moeten zijn. De PVV wil geen onbetaalbare, oneerlijke, elitaire, niets bijdragende, asociale, snobistische subsidieregeling voor elektrisch rijden. Voorzitter, had ik al gezegd dat ik tegen de Tesla-subsidie was? Al in 2016 waarschuwde de PVV bij de behandeling van het Belastingplan 2017 voor de absurd grote fiscale voordelen van deze elektrische auto's. Vorige week moest de staatssecretaris toegeven dat deze manier van subsidiëren niet houdbaar is. Ik herhaal: niet houdbaar.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten heeft een vraag.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik vind die subsidies ook bizar. Nou zijn we met wetten bezig. Het zijn er acht in totaal. We proberen allemaal wetten aan te passen. Ik vraag aan de PVV: waar is uw voorstel dan om dit uit de wet te halen?

De heer Edgar Mulder (PVV):

We hebben morgen de tweede termijn. De PVV zal drie moties indienen.

Mevrouw Leijten (SP):

Maar je haalt het pas uit de wet als je zegt: ik, meneer Edgar Mulder, dien een amendement in; het gaat niet in. Dan kan de meerderheid van de Kamer u steunen. Maar een motie gaat het niet uit de wet halen.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Het is niet zo dat ik, Edgar Mulder, dat zou doen. De PVV zou dat doen. Maar los daarvan wil ik erop wijzen dat we een paar maanden geleden een wetsvoorstel hebben ingediend. En daar werd hier in de Kamer, zonder er ook maar een letter van te lezen, van gezegd dat we dat niet gingen behandelen. Dus als u een amendement weet waarmee we gezamenlijk iets kunnen doen, dan hoor ik dat graag. Maar tot die tijd dienen we moties in. We hopen dat u ze steunt. We hebben bijvoorbeeld een motie om de btw-verhoging terug te draaien. We willen heel graag dat u ons steunt. Dan krijgen we het op die manier ook voor elkaar.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Niet houdbaar, zeiden we. Laat het a.u.b. dus niet zover komen. Het is nu net als bij de vorige regeling. De vorige regeling kostte ons 6 miljard euro. Dat is toch eigenlijk belachelijk? We discussiëren hier soms over een paar honderd miljoen. Maar de vorige keer is er 6 miljard euro weggegooid. En de meneer die daarvoor verantwoordelijk was, zei heel eenvoudig: sorry, het heeft nul effect gehad, maar we gaan het nu weer proberen, en dan niet meer met hybride maar met elektrische auto's. Laten we daarmee stoppen. Om even heel concreet te zijn: de staatssecretaris liet ons vorige week weten dat, indien we auto's gelijk zouden behandelen en dus de Tesla's van deze wereld niet meer zouden subsidiëren, de motorrijtuigenbelasting al in 2019 met 6,2% omlaag zou kunnen. Gezien de uitspraken van deze staatssecretaris, lijkt het mij gewoon gezond verstand om met deze subsidie te stoppen.

Voorzitter. Er is dus geen geld voor de gewone Nederlander, maar wel voor subsidies voor klimaatonzin. Ook voor het bedrijfsleven is er geld, bakken met geld zelfs, via de verlaging van de winstbelasting. Dat is toch wel iets om bij stil te staan. Dus de bedrijfswinsten zijn de afgelopen jaren verdubbeld; daar is iedereen het over eens. Het geld klotst tegen de met Chinees hardhout afgewerkte plinten van de boardrooms. En wat doet deze coalitie dan? Ze verlaagt de belasting. Dat is volstrekt onnodig. Ik weet het: politiek is keuzes maken. Deze coalitie kiest dus heel duidelijk voor multinationals en voor Afrika, en de gewone man kan de hik krijgen.

Dan nog even over die vreselijke expatsubsidie, oftewel de 30%-regeling. Het is echt onbegrijpelijk dat deze multinationalsubsidie nog steeds bestaat. Deze coalitie trekt nu zelfs extra geld uit voor deze discriminerende regeling. Waarom wil de coalitie toch altijd buitenlanders helpen? Waarom niet de Nederlander? Als in een straat de familie Jansen naast de familie Mbeki woont en ze hetzelfde soort werk doen, krijgt de familie Mbeki netto heel veel meer. Dat kan toch eigenlijk niet? Honderden miljoenen belastinggeld van de Nederlander om buitenlanders te pamperen. Hoe fout wil je het hebben?

Voorzitter. In 2016 waren er bijvoorbeeld 225 buitenlanders die gemiddeld bijna 2,5 miljoen per jaar verdienden, per persoon. Via de expatregeling mochten ze ruim €370.000 per persoon extra, additioneel, in hun zak steken. De winnaar van het jaar werd natuurlijk de baas van NXP, want die kon dankzij deze subsidie 45 miljoen extra bijschrijven op zijn bankrekening. 45 miljoen Nederlands belastinggeld voor een multimiljonair! Ook hierover heb ik goed nieuws voor de SP, want wij zullen morgen met een motie komen.

Voorzitter. In het Belastingplan wordt voorgesteld om ook de fiscale aftrekbaarheid van giften aan goede doelen per 2020 versneld af te bouwen. Het lijkt de PVV echter veel belangrijker om het fiscaal steunen van de islam onmogelijk te maken. Islam en algemeen nut gaan niet samen. De Partij voor de Vrijheid waarschuwt hier nu al meer dan tien jaar voor. De islam staat voor geweld, haat tegen joden, en het onderdrukken van niet-moslims. Het is dan ook meer dan schandalig dat islamitische instellingen een anbi-status kunnen hebben.

Ja, de PVV wil alle moskeeën sluiten. Tot het moment dat ze gesloten zijn, willen wij in ieder geval niet dat de islam gefinancierd wordt middels fiscale regelingen. Geen steun voor organisaties die het vrije Westen willen vernietigen en die de eigen waanideeën boven de Nederlandse wetten zetten. Tegen de SP zeg ik dat de PVV ook op dit punt een motie zal indienen.

Dan nog iets over de ATAD, de eerste Europese richtlijn tegen belastingontwijking. Zoals u weet steunt de PVV geen wetgeving uit Brussel. Alles wat de EU sterker maakt, verzwakt Nederland. In het voorstel dat voorligt staan zeker zinnige zaken: multinationals die geen fair share betalen, moeten worden aangepakt, en hard ook. Als de gewone burger belasting moet betalen, dan zeker ook de grote bedrijven. Maar fiscale soevereiniteit is wel een groot goed. Fiscale wetgeving is voorbehouden aan de lidstaten zelf. Dat was ook de afspraak: Brussel zou niet aan de fiscale soevereiniteit tornen. Maar het gaat van kwaad tot erger. We zien de lange arm van Brussel steeds vaker, ook in dit Belastingplan, van het aanpassen van de fiscale eenheid tot de aanpassing van de winstbelasting voor de Rotterdamse haven tot de pensioenfondsen die ineens btw moeten gaan betalen tot het bepalen van de belasting op uitkeringen van winnaars van een paar tientjes in de lotto en de toto.

Voorzitter. Indien het Brussel mocht lukken zijn hebberige tengels echt aan de Nederlandse belastingknoppen te krijgen, dan heeft dit zeer ernstige consequenties: weg fiscale soevereiniteit, weg vrijheid, weg welvaart. De PVV zal alles doen wat mogelijk is om dit te voorkomen.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Het woord is aan mevrouw Lodders van de VVD.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter. Goede zorg, goede bereikbaarheid, onze veiligheid, goed onderwijs, we vinden het allemaal belangrijk. De investeringen die wij in onze veiligheid, infrastructuur en zorg doen, moeten betaald worden. Zo ook de mensen die het werk doen: de onderwijzeres, de politieagent en de medewerkers in de zorg. Om deze investeringen te kunnen doen, betalen we allemaal belasting, de mensen en de bedrijven. Voor ons ligt het Belastingplan 2019, een reeks van voorstellen waarin de voornemens van dit kabinet worden geregeld.

Het gaat goed met Nederland. Na een aantal jaren van financiële tegenwind staat Nederland er beter voor. Gelukkig, want de afgelopen jaren hebben we allemaal de broekriem moeten aantrekken. Daarom is het zo belangrijk dat dit kabinet zich kan richten op het verlagen van de belastingen, voor mensen en ondernemers. Want zij, niet wij, hebben de afgelopen jaren geknokt om ervoor te zorgen dat het beter gaat met Nederland.

Dit is niet het eerste debat dat we met elkaar voeren over plannen van het kabinet. Afgelopen week hebben we al twee dagen met elkaar gedebatteerd over de voorliggende voorstellen en graag loop ik de belangrijkste punten nog een keer langs. De economie draait op volle toeren. Meer mensen vinden een baan en de overheidsfinanciën zijn op orde. De aanpak van de afgelopen jaren heeft ervoor gezorgd dat we er goed voor staan. Dit kabinet maakt werk van de belastingverlagingen. We zien hiervoor een aantal belangrijke voorstellen in de inkomstenbelasting en de verlaging van de Vpb. Een van de belangrijkste maatregelen die dit kabinet neemt en die de mensen in positieve zin raakt, is de invoering van het tweeschijvenstelsel in de inkomstenbelasting. Het gros van de mensen valt met deze nieuwe systematiek onder het basistarief van 37,05% en voor het eerst is het hogere tarief of het toptarief van de inkomstenbelasting onder de 50%.

Naast een verlaging van de belasting, is het ook een vereenvoudiging van het belastingstelsel en dat is hoog nodig. Ik heb het al vaker aan de orde gesteld: ons belastingstelsel moet eenvoudiger. Ik ben dan ook blij met de toezegging van de staatssecretaris dat hij een aantal bouwstenen wil gaan aanleveren voor een eenvoudiger stelsel, zodat we daar ook daadwerkelijk werk van kunnen maken. Ik wacht de brief waarin hij het een en ander uiteenzet af, maar tegelijkertijd merk ik op dat we op dit punt wel concrete stappen moeten zetten.

Voorzitter. Een van de maatregelen waar ik toch zorgen over blijf houden, is het afschaffen van de btw-teruggaveregeling voor het openbaar vervoer. Mijn zorgen zijn dan vooral gericht op die mensen die afhankelijk zijn van dat vervoer vanwege een beperking of daar waar bijvoorbeeld met groepen kinderen wordt gewerkt. De afgelopen dagen, vanmiddag zelfs bij de petitie, kreeg ik informatie aangereikt dat het vervoer met deze maatregel bijna 15% duurder zou worden. Ik heb vrijdag de staatssecretaris horen zeggen dat de mensen niet in de kou komen te staan en dat heb ik genoteerd. Daarnaast vraagt mijn fractie om deze maatregel goed te monitoren. Het is belangrijk dat deze groep mensen kan blijven rekenen op efficiënt georganiseerd vervoer en het liefst zo schoon mogelijk. Dat wil deze groep zelf ook, gezien het convenant dat men met elkaar heeft getekend. Ik kom daar in tweede termijn zeker nog op terug.

Voorzitter. Dan de maatregelen rondom het stimuleren van elektrisch rijden. Met ingang van komend jaar wordt er een cap geïntroduceerd op de bijtelling van elektrische auto's. Auto's tot €50.000 hebben 4% bijtelling en die daarboven 22%. Mijn fractie vindt het belangrijk dat er voldoende elektrische auto's beschikbaar zijn met een accubereik dat ook aantrekkelijk is voor de zakelijke rijder. De staatssecretaris heeft bevestigd dat dit het geval is. Ik vraag hem deze ontwikkeling goed te monitoren en op het moment dat het uit de pas loopt de Kamer hierover te informeren. Het tweede punt — daar maakt mijn fractie zich ook zorgen over — zijn de elektrische auto's die na 60 maanden uit de lease als tweedehands auto op de markt komen. Met de huidige regels worden deze duurder dan nieuwe elektrische auto's. Het mag niet zo zijn dat deze fiscaal gefaciliteerde auto's naar de tweedehandsmarkt verdwijnen in de landen om ons heen. Op dit moment voert de Tweede Kamer een schriftelijk overleg over de evaluatie van de Autobrief. Ik heb een aantal vragen over dit punt gesteld en ik kom op beide punten zeker terug. Het gaat mij voor dit moment vooral om het monitoren van de ontwikkelingen, zeg ik tegen de staatssecretaris.

Voorzitter. Nu het kabinet inzet op het verlagen van de belastingen voor mensen, is het zaak dat we de ontwikkeling van de lokale lasten voor mensen blijven monitoren. Ik heb vorige week al een punt gemaakt van de zonnepanelen. Mensen die zonnepanelen aanschaffen hebben veelal te maken met hogere belastingen, want met zonnepanelen op je dak neemt de waarde van je woning toe. De VVD is van mening dat de aanschaf van zonnepanelen niet bestraft mag worden met een hogere ozb-belasting. Mijn fractie is dan ook van mening dat de gemeenten zonnepanelen moeten uitzonderen van de lokale belastingen.

Voorzitter. Nederland is vele ondernemers rijk. Als Kamerlid is het een voorrecht om met deze ondernemers kennis te maken. Of het nou de bakker in het dorp is of de start-up die van koeienmest kleding maakt, de zzp'er die na jaren opgedane ervaring zelf aan de slag gaat als ICT'er, of een mkb'er die inmiddels is uitgegroeid tot een flink bedrijf dat met energiezuinige lampen de voetbalvelden in heel Europa verlicht; stuk voor stuk zijn het ondernemers met passie en bedrijven om trots op te zijn. Of het nu de ondernemers zijn of de mensen die voor hen werken, zij maken dit mooie land. En ondernemer zijn is meer. Het zijn ondernemers die bij de vele lokale tot landelijke initiatieven de handen uit de mouwen steken. Van de voetbalclub tot het dagje varen met ouderen, van de atletiekvereniging tot het EK paardrijden; zij kunnen niet zonder de steun van deze ondernemers.

De heer Azarkan (DENK):

Heel even terug naar die zonnecellen. Ik heb ook ergens in de krant gelezen dat het onrechtvaardig zou zijn als iemand geld steekt in de duurzaamheid van zijn woning en hij dat terugziet in hogere lokale belastingen, in de WOZ. Hoe ziet de VVD de uitwerking voor zich?

Mevrouw Lodders (VVD):

Dat is volgens mij vrij eenvoudig. Op het moment dat je zonnepanelen buiten de WOZ-waarde dan wel buiten de ozb-belasting laat, hoef je mensen niet te straffen bij de aankoop van zonnepanelen. Dat is vaak een investering om de energierekening te verlagen. Volgens mij zijn de meeste partijen het eens dat we die investeringen juist willen stimuleren.

De heer Azarkan (DENK):

Zeker. Mijn partij is ook van duurzaamheid en mijn partij is er ook van dat dat dan niet zwaarder belast wordt. Maar het gaat mij om hoe de systematiek werkt. Hoe wordt op dit moment de WOZ van een gemiddelde woning in Nederland bepaald?

Mevrouw Lodders (VVD):

De woningwaarde wordt bepaald door een waardetaxatie. Op het moment dat zonnepanelen op een woning aangebracht zijn, tellen die mee in de waardevermeerdering van de woning. Daar worden vervolgens de belastingen op afgestemd.

De heer Azarkan (DENK):

Ik wil het volgende toch even meegeven aan mevrouw Lodders. Niet elke woning wordt getaxeerd. Er wordt een standaardwoning getaxeerd en vervolgens wordt dat eraan gerelateerd. In de praktijk worden er heel weinig woningen getaxeerd. In de praktijk moet je dan toch een soort systeem verzinnen waardoor mensen daar op de een of andere manier van uitgezonderd worden. Ik zie niet in hoe dat kan in de systematiek van de gemeentes. Ik zoek even naar de toepasbaarheid. Ik vind het idee geweldig, maar hoe gaan we dat toepassen?

Mevrouw Lodders (VVD):

Morgen, als wij de tweede termijn met elkaar hebben, zal ik hier zeker een motie over indienen. Ik denk dat het belangrijkste voor nu is dat we dit geregeld willen hebben. Ik denk dat dat door heel veel partijen gedeeld wordt, ook in het land door heel veel raadsleden. Ik heb dat vorige week tijdens het WGO ook naar voren gebracht. Ik denk dat er wel degelijk een oplossing voor is omdat mensen mij benaderd hebben en gezegd hebben: "Verdikkeme, nou heb ik een hogere ozb-belasting omdat ik geïnvesteerd heb in zonnepanelen. Wat wil de politiek?" Ik denk dat we vooral niet heel erg moeilijk moeten doen over de oplossing. Het gaat uiteindelijk om het doel. Dat is stimuleren dat mensen zonnepanelen kunnen aanschaffen.

De heer Azarkan (DENK):

Ik ben het helemaal eens met mevrouw Lodders. De praktijk is echter wel dat de administratieve lasten heel hoog worden als dat betekent dat je elk huis moet taxeren en een paar honderd euro per woning uit moet geven. Ik vroeg me oprecht af hoe dat op een slimme manier kan. Als u daar morgen een voorstel voor heeft, anders dan een motie die daartoe oproept, dan ben ik daar heel benieuwd naar.

Mevrouw Lodders (VVD):

Er zijn voldoende manieren om dat in de uitwerking vorm te geven. Ik denk niet dat je ertoe over moet gaan — maar nu gaan we heel erg in de techniek en dat wil ik eigenlijk niet — dat je een X-waarde vrijstelt per afzonderlijk element waar een zonnepaneel uit bestaat. Zo'n oplossing zou je moet zoeken. Natuurlijk moet de oplossing niet dusdanig administratief zwaar belast zijn dat het voordeel alsnog weg is. Dat delen wij zeker. Maar ik ben in ieder geval blij met de steun van de heer Azarkan om dit soort zaken te stimuleren, want daar gaat het uiteindelijk om.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter. Ik had een aantal voorbeelden genoemd waarom ondernemers zo belangrijk zijn, niet alleen voor de banen, maar zeker ook vanwege het maatschappelijke initiatief dat zij vaak laten zien. Daarom is het zo belangrijk dat dit land aantrekkelijk is voor ondernemers en bedrijven. We kunnen dat bewerkstelligen door te zorgen voor een aantrekkelijk fiscaal stelsel, door de administratieve lasten te beheersen en door te zorgen voor goed onderwijs en daarmee gekwalificeerd personeel, een goede bereikbaarheid en een goede digitale infrastructuur. En zo zijn er nog wel meer voorbeelden te noemen. Die bedrijven zorgen immers voor banen en investeringen. Het gaat dan zowel om bedrijfsmatige investeringen als om investeringen in maatschappelijke initiatieven. Daar worden we allemaal beter van. Het is dan ook goed dat dit kabinet inzet op het aantrekkelijk houden en het aantrekkelijk maken van het vestigings- en ondernemersklimaat. Dat doet het onder andere door het verlagen van belastingen en de kosten op arbeid en door te investeren in bereikbaarheid en kennis en innovatie.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten heeft een vraag.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik denk dat dit land niet alleen prettig moet zijn voor degenen die hier komen om te ondernemen, maar ook voor degenen die hier wonen, die hier deel uitmaken van de samenleving en die hier ook werken. Mevrouw Lodders zegt nogal stellig dat de belastingverlaging van 4 miljard die jaar in, jaar uit naar bedrijven gaat, zal leiden tot investeringen. Hoeveel investeringen zal dat opleveren?

Mevrouw Lodders (VVD):

Die rekensom heb ik niet gemaakt en die ga ik hier ook niet maken. Het gaat mij erom dat de belastingen voor bedrijven, die de afgelopen jaren de broekriem hebben moeten aanhalen, naar beneden gaan. Ik ben er heel erg blij mee dat het kabinet daarop inzet. Bij ons thuis is het zo dat we het geld dat in onze portemonnee zit maar één keer kunnen uitgeven. Dat geldt voor mij, dat geldt voor mevrouw Leijten en dat geldt natuurlijk ook voor ondernemers.

Mevrouw Leijten (SP):

Dat geldt ook voor de Staat.

Mevrouw Lodders (VVD):

Zeker.

Mevrouw Leijten (SP):

Als je jaar in, jaar uit 4 miljard aan grote bedrijven geeft zonder enige garantie te krijgen dat ze de winsten die ze maken, die overigens hoger zijn dan ooit, in Nederland investeren, bijvoorbeeld in werkgelegenheid, dan geef je wel een heel duur cadeau weg zonder dat je weet dat het tot iets leidt. Ik vind dat heel gek, want de VVD wil toch altijd weten wat het rendement is van investering? Er kunnen geen extra politieagenten komen om de bezuiniging van Rutte II bijvoorbeeld teniet te doen, maar er kan wel 4 miljard worden weggegooid zonder dat daar enige tegenprestatie tegenover staat. Legt u dat eens uit.

Mevrouw Lodders (VVD):

Volgens mij gooien we geen geld weg. Integendeel, want ik heb net betoogd waarom het zo belangrijk is dat we een goed vestigings- en ondernemersklimaat voor die ondernemers creëren. We doen dat door in te zetten op een aantal aspecten en belastingverlaging is één daarvan. Ik kan de investeringen die daartegenover staan niet kwantificeren, maar ik weet wel dat diezelfde ondernemer op zaterdag bij de hockey- of voetbalclub of bij het dagje varen met ouderen ook de handen uit de mouwen steekt. Het is misschien flauw, maar we vragen onze burgers toch ook niet hoeveel aardappelen of groente ze voor de belastingverlaging kopen?

Mevrouw Leijten (SP):

Gisteravond zei de hoogste politiebaas op televisie dat het dagelijks kiezen is tussen een ernstige verkrachtingszaak of het opsporen van georganiseerde criminaliteit. Zo erg is het gesteld met ons politieapparaat. Gaat u maar eens aan mensen in de Schilderwijk of elders in Den Haag of aan die CEO uitleggen dat dit goed is voor het vestigingsklimaat. Daar doet de VVD niks aan, maar het is geen probleem om zonder enige garantie 4 miljard aan belastingverlaging voor bedrijven door te voeren.

Mevrouw Lodders (VVD):

Mevrouw Leijten en ik heb daar dan een andere kijk op. Dit kabinet verlaagt de belastingen voor mensen, dit kabinet verlaagt de belastingen voor ondernemers en dit kabinet investeert ook in de publieke sector. Ik denk dat we daar met elkaar hartstikke trots op mogen zijn. Mijn fractie is dat in ieder geval wel.

Voorzitter. Mijn fractie is blij — ik zeg het nog een keer — dat in deze kabinetsperiode de winstbelasting voor de mkb'ers wordt verlaagd van 20% naar 15%. De veelal grotere bedrijven met een hogere winst zien de verlaging van de winstbelasting naar 20,5%. Dat is goed nieuws, zeker naast het extra geld dat beschikbaar is voor de verlaging van de lasten op arbeid: 100 miljoen euro specifiek voor het mkb, en daar is nog eens 200 miljoen bij gekomen. Ondernemers moeten ook echt voelen dat de lasten omlaaggaan. Graag hoor ik van de staatssecretaris of hij mijn suggestie overneemt om een groep ondernemers uit de dagelijkse praktijk uit te nodigen en met hen de knelpunten te inventariseren. Daarbij vraag ik hem om gelijk de werkkostenregeling mee te nemen, zodat een aantal frustraties op dat vlak weggenomen kunnen worden.

Als onderdeel van het vestigingsklimaat is het belangrijk dat bedrijven de juiste mensen kunnen aantrekken uit binnen- en buitenland.

De voorzitter:

De heer Snels heeft een vraag.

De heer Snels (GroenLinks):

Ik vind het een interessante suggestie van mevrouw Lodders dat het kabinet met werkgevers om tafel gaat zitten om te bespreken hoe die extra verlaging van de sociale lasten met 200 miljoen ingezet kan worden. Dat is een van de onderdelen van het Belastingplan en van de heroverweging die mijn fractie wel steunt. Ik zou het wel interessant vinden als in dat gesprek ook de vraag wordt gesteld, zeker aan mkb'ers, maar misschien ook aan de grotere bedrijven, of zij niet liever nog wat extra sociale lastenverlichting zouden willen in plaats van Vpb-verlaging. Zou u daarvoor openstaan?

Mevrouw Lodders (VVD):

Die vraag ligt vandaag niet voor. Het pakket waar we vandaag over spreken, is een pakket aan verschillende maatregelen dat op steun van mijn fractie kan rekenen. Maar het gesprek met de ondernemers vind ik altijd belangrijk, niet alleen over de suggestie die ik doe over de verlaging van de lasten op arbeid. Ik denk dat het altijd belangrijk is om met ondernemers in gesprek te zijn, te blijven en te gaan, juist om de problemen waar zij tegen aanlopen te inventariseren en te kijken of we daar verder mee kunnen. De belangrijkste boodschap is, denk ik, dat we het zo belangrijk vinden dat wij hier niet achter onze desk denken te weten wat goed is voor die ondernemer. Laat die ondernemer ook zelf aan het woord.

Voorzitter. Ik was bij de expatregeling. De expatregeling geeft een fiscaal voordeel aan mensen die een aantal jaren in Nederland werken. In het regeerakkoord is deze regeling versoberd. Mijn fractie is blij dat het kabinet in het bedrijfslevenpakket ruimte heeft gevonden voor een overgangsmaatregel. De start-ups en scale-ups profiteren van de voorgestelde belastingverlichting. Toch krijg ik vaak signalen dat met name deze groepen niet altijd voldoende mogelijkheden hebben om personeel aan te trekken en om eigen vermogen te kunnen uitkeren aan het personeel. Ik wil de staatssecretaris bedanken voor zijn toezegging dat hij uiterlijk begin volgend jaar zal laten weten hoe hij de verschillende mogelijkheden voor start-ups en scale-ups verder wil gaan verbeteren.

Voorzitter. Het kabinet had het voornemen om de dividendbelasting af te schaffen. Ik moet dat ook hier vandaag benoemen. Het was een belangrijke maatregel in het kader van het vestigingsklimaat. Mijn fractie — ik heb dat vorige week ook gezegd — vindt het nog steeds een goede maatregel, maar we hebben onze ogen niet gesloten voor datgene wat er om ons heen gebeurt. Eerder hebben we met de staatssecretaris gesproken over de juridische houdbaarheid van de dividendbelasting en de wijze waarop we de administratievelastendruk van de dividendbelasting voor bedrijven kunnen verminderen. Ook op dit punt zie ik uit naar de toegezegde informatie.

Over de rekening-courantmaatregel heb ik mijn zorgen geuit. Deze maatregel kwam voor veel ondernemers uit de hoge hoed en viel daarmee rauw bij hen op het dak. Excessen aanpakken kan op steun van de VVD rekenen, maar laten we ook oog hebben voor al die ondernemers die ons mooie land maken. Mijn fractie is blij dat er in het bedrijfslevenpakket meer ruimte is gekomen. Ik kijk uit naar de definitieve invulling van de rekening-courantmaatregel. Daar komen we zeker nader over te spreken.

Naast de financiële lastenverlichting is het ook belangrijk om de administratievelastenverlichting aan te pakken. In de voorliggende belastingwetten worden een aantal verbeteringen doorgevoerd. Daar is mijn fractie blij mee. Een punt waar de staatssecretaris nog een stap kan zetten is de btw-aangifte voor kleine ondernemers met een jaaromzet waarbij ze maximaal €1.883 btw betalen. Met de KOR, de kleineondernemersregeling, moeten ook deze bedrijven ieder kwartaal btw-aangifte gaan doen. Ik zal in tweede termijn hierop terugkomen en zo nodig een motie indienen om de mogelijkheid tot jaaraangifte voor deze groep ondernemers — het is weliswaar een kleine groep — te laten bestaan.

Voorzitter. De Belastingdienst staat iedere werkdag aan de lat om 1 miljard euro belastinggeld te innen, geld dat nodig is om onze voorzieningen te betalen. Het is dan ook zaak dat de Belastingdienst goed functioneert. Helaas is dat niet op alle onderdelen van de dienst het geval. Ik ga daar vandaag niet verder op in; dat komt later. Ik wil vooral vooruitkijken op dit punt. Zowel de belastingbetaler als de Belastingdienst zelf hebben baat bij een goed functionerende dienst. Er wordt op dit moment hard gewerkt aan — mag ik hem noemen? — de Belastingdienst 2.0. De Belastingdienst 2.0 moet deskundig, goed bereikbaar en zichtbaar zijn, zowel voor de mensen die hun aangifte moeten doen als voor de mensen die vragen hebben als zij bijvoorbeeld een schenking ontvangen of vragen over het ingewikkelde toeslagensysteem. Voor ondernemers geldt hetzelfde. Als zij vragen hebben over hoe ze de regels moeten interpreteren of over hun aangifte, dan is het zaak dat zij de dienst kunnen bereiken en een adequaat antwoord krijgen.

Er zijn nog veel wensen om de deskundigheid, de bereikbaarheid en de zichtbaarheid te verbeteren, nog los van de maatregelen uit dit Belastingplan, die ook doorgevoerd moeten worden. Het werken aan de verbouwing en het invoeren van nieuwe maatregelen of vereenvoudigingen zullen best wel eens schuren. Ik wil de staatssecretaris vragen om wel naar een evenwicht te blijven zoeken. Aan de ene kant moeten we weten wat de Belastingdienst aankan, en hem dus niet overvragen. Aan de andere kant verwachten mensen en ondernemers wel die deskundige, goed bereikbare en zichtbare dienst. Vorige week vroeg ik de staatssecretaris om eens goed te kijken of er werkzaamheden zijn die niet per se bij de Belastingdienst thuishoren. Ik noemde zelf het voorbeeld van het omzetten van een fiscale regeling naar een subsidieregeling. De staatssecretaris had zelf ook een voorbeeld. Ik ben blij met de toezegging dat hij een quickscan wil maken om te kijken of er meer voorbeelden zijn van activiteiten die ook prima door andere diensten of organisaties uitgevoerd kunnen worden. Ik hoop dat dat begin volgend jaar tot ons komt.

Voorzitter. Tot slot wil ik nog stilstaan bij twee punten die raakvlakken hebben met de sport. Ik zie dat ik waarschijnlijk wel iets over mijn tijd heen ga. Allereerst de btw-problematiek. Een groot aantal gemeentelijke sportbedrijven hebben aangegeven dat zij niet uit de voeten kunnen met het voorstel van de staatssecretaris. Het voorstel zal leiden tot een verhoging van de prijs van de toegangskaartjes voor het zwembad of de sporthal. Tegelijkertijd heb ik de staatssecretaris vorige week horen zeggen dat het kaartje voor de sport niet duurder zal worden. Graag wil ik van de staatssecretaris weten hoe hij ervoor gaat zorgen dat de kaartjes voor de sport en/of het zwembad niet duurder worden. Volgende week zullen de collega's over de begroting Sport spreken. Daarbij zal dit onderwerp ook zeker aan de orde komen. Ik krijg dus graag nog die toelichting.

Tot slot over dit pakket aan wetten: de kansspelbelasting. Ook op dit punt ben ik nog niet gerustgesteld. Dat heeft te maken met e-mails die ik ontvangen heb van de Nederlandse Loterij en mensen die daarmee te maken hebben, alsmede de berichten vanuit de draf- en rensport. Kan de staatssecretaris nog eens uitgebreid ingaan op deze casus? Is hij bereid om met beide organisaties in contact te treden en de Kamer voor 1 april te informeren over de uitkomst van deze gesprekken? En kan hij daarbij de zorg wegnemen over de vraag of zowel de Lotto als de draf- en rensport kunnen blijven bestaan? De staatssecretaris heeft deze ruimte in mijn beleving, omdat de voorgestelde wijziging met een koninklijk besluit wordt ingevoerd. Dat zou medio 2020 — op z'n vroegst in juli 2020, heb ik gelezen — moeten plaatsvinden. Ik verzoek de staatssecretaris dus om in die tijd in overleg te gaan, maar dan dienen de zorgen wel weggenomen te worden.

Voorzitter. Op dit vlak rond ik af. Er zijn drie belangrijke dingen: de verlaging van de belasting voor de mensen, de verlaging van de belasting voor de ondernemers en investeringen in de publieke sector. Het is goed dat we daar vorige week, vandaag en morgenavond met elkaar over spreken. Maar dan moeten we ook aan de slag om onze voornemens om te zetten in daden.

Voorzitter. Dan nog een kort stukje over de ATAD, de achtste wet die voorligt.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat: de heer Van Rooijen heeft een vraag.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik heb gewacht tot het einde van het betoog van mevrouw Lodders over dit grote onderdeel, het Belastingplan. Ik heb iets gemist bij alles wat er aan goede sier is gemaakt met en aan mooie verhalen is verteld over belastingverlagingen. Zij is niet ingegaan op het feit dat de staatssecretaris, ook in antwoord op schriftelijke vragen van 50PLUS, heeft erkend dat er voor 3,6 miljard of eigenlijk zelfs voor 4 miljard — dat is een bijzonder getal in dit debat — wordt genivelleerd. Dat komt door de afbouw van de arbeidskorting, en met name ook door het bevriezen van de inkomensgrens voor het tweede tarief: het wordt een aantal jaren bevroren en vervolgens met minder dan €9.000 verhoogd dan in het basispad. Kan collega Lodders even zeggen dat dat klopt en wat zij daarvan vindt?

Mevrouw Lodders (VVD):

Maar daar staan wel een aantal denivellerende maatregelen tegenover. Op de belangrijkste ben ik uitgebreid ingegaan: het tweeschijvenstelsel.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dat heb ik ook gelezen in de schriftelijke beantwoording van het kabinet. Er is een algemene lastenverlichting voor degenen die het krijgen: twee schijven en verhoging van de kortingen. Als het een ander jaar was geweest en als er alleen, sec de afbouw van de ouderenkorting was geweest zoals die nu is voorgesteld, maar ook de bevriezing van het toptarief voor het inkomen, dan zou die groep er gewoon 4 miljard op achteruit zijn gegaan. Met andere woorden: het komt toevallig zo uit dat er lastenverlichting is via schijven en kortingen, maar daarnaast is er 4 miljard lastenverzwaring voor de middengroepen, waarvan we allemaal, de VVD voorop, vinden dat die belangrijk zijn. Wilt u dat erkennen? Er wordt gewoon voor 4 miljard genivelleerd en die 4 miljard dient mede om de lastenverlichting van 10 miljard voor iedereen te financieren.

Mevrouw Lodders (VVD):

We kunnen sec op alle individuele maatregelen ingaan, maar ik wil graag naar het totaalpakket kijken. Naast nivellerende staan er ook denivellerende maatregelen in het pakket dat voorligt. In deze kabinetsperiode worden de lasten met ruim 5 miljard verlaagd. Daar kan de heer Van Rooijen niet omheen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Maar erkent u dat er sprake is van afbouw van de arbeidskorting — die gaat steeds harder naar beneden; het lijkt wel een skibaan — en het bevriezen van de inkomensgrens tot €67.000 en het een aantal jaren daarna maar een beetje verhogen? Dat betreft overigens de middengroepen, waar we allemaal, de VVD voorop, om geven. Erkent u gewoon dat dat plaatsvindt? Ik weet wel dat er een heleboel andere dingen gebeuren, maar specifiek die groepen worden met die twee maatregelen zwaar getroffen.

Mevrouw Lodders (VVD):

Nogmaals — ik val in herhaling, ook na vorige week — er ligt een pakket aan maatregelen en je moet de samenhang van dit pakket aan maatregelen bekijken. Het is evenwichtig. En dat steunt mijn fractie.

Voorzitter, ik ga verder met de ATAD. Het betreft de implementatie van een Europese richtlijn. Bij een goed vestigingsklimaat past het niet als er bedrijven of mensen zijn die de belasting ontduiken. Het kabinet zet dan ook een aantal stappen om de belastingontduiking en de belastingontwijking tegen te gaan. We hebben hier inmiddels al een aantal keer een debat over gevoerd. De VVD-lijn is helder: belastingontduiking is illegaal en strafbaar en de VVD wil die keihard aanpakken. Naast het crimineel ontduiken van belasting kennen we ook de belastingontwijking. Die is vaak niet illegaal, maar de vraag is of alles wat kan ook moet. Als de randen van de wet worden opgezocht, zoals bij het doorsluizen van geld via brievenbusfirma's, dan zal dat worden aangepakt. Tegelijkertijd moet er ook oog zijn voor het vestigingsklimaat, zodat goedwillende bedrijven niet geschaad worden. Een aantal grote en kleine ondernemers uit verschillende sectoren maken zich zorgen over de ATAD-richtlijn. Ik zie het als onze taak om die zorgen weg te nemen. Ik hoop dat de staatssecretaris nog eens wil bevestigen dat de aanpak van belastingontduiking en -ontwijking gericht moet zijn op die bedrijven die willens en wetens over de randen van de wet gaan. Dan heb je het over belastingontduiking. Ik heb eerder aangegeven dat niet alles wat kan ook moet. En dan hebben we het specifiek over belastingontwijking.

Voorzitter. De VVD is voorstander van de invoering van ATAD 1. Met de implementatie van deze Europese richtlijn nemen we een viertal maatregelen. Ik heb deze vorige week tijdens het debat al besproken. Een van mijn zorgen was gericht op de CFC-maatregel. Ik zal niet op de inhoud daarvan ingaan, want het is heel erg technisch. Deze maatregel gaat per 1 januari 2019 in. Voor bedrijven met een gebroken boekjaar zou dat tot veel extra administratieve lasten leiden. Ik ben dan ook blij met de toezegging van de staatssecretaris dat deze maatregel voor die bedrijven met een gebroken boekjaar ingaat vanaf het eerste boekjaar op of na 1 januari 2019.

Voorzitter, ik rond af. Mijn fractie wil de belastingontduiking aanpakken. Ook belastingontwijking, waarbij de randen van onze wetgeving worden opgezocht, moet zo veel mogelijk worden tegengegaan. Het is belangrijk om onze welwillende en hardwerkende ondernemers niet uit het oog te verliezen, net zo min als de gevolgen voor het Nederlandse vestigingsklimaat.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Mevrouw Leijten heeft een vraag.

Mevrouw Leijten (SP):

Huurders worden ook gepakt door de antibelastingontwijkingsrichtlijn. Hun woningbouwcorporaties moeten namelijk meer belasting gaan betalen, terwijl zij geen belasting ontwijken. Dat is eigenlijk een beetje bizar. Nou heb ik gevraagd of de staatssecretaris kan aantonen dat dit moet van de Europese Commissie, maar hij wil ons het advies niet geven. Wat vindt mevrouw Lodders daar nou van?

Mevrouw Lodders (VVD):

Die vraag moet mevrouw Leijten vooral met de staatssecretaris uitdiscussiëren. Het klopt dat ook de woningbouwcorporaties onder de ATAD gaan vallen. Dat betekent dat zij meer belasting moeten gaan betalen. Maar daar staat tegenover dat het kabinet ook een aantal maatregelen neemt om de woningbouwcorporaties tegemoet te komen. Dat zijn de verlaging van de verhuurderheffing, het beschikbaar stellen van 100 miljoen voor verduurzaming en nog een derde maatregel, die ik even niet paraat heb.

Mevrouw Leijten (SP):

Je kan ze ook tegemoetkomen door ze niet onder de ATAD te laten vallen. Dan hoef je ook niet ieder jaar cadeautjes te geven en te compenseren. Dan zorg je gewoon dat ze die extra belasting niet hoeven te betalen. Het zorgelijke vind ik dat u blijkbaar vindt dat je een maatregel kunt nemen zonder dat we hebben gezien dat dat van Europa moet. Tegelijkertijd wordt er wel gezegd: het kan niet anders; het moet van Europa. Het zou toch goed zijn als wij dat advies gewoon krijgen?

Mevrouw Lodders (VVD):

Volgens mij heb ik in de laatste brief van de staatssecretaris daarover iets meer nuancering gelezen, maar die heb ik hier niet bij de hand. Dat zou ik even terug moeten kijken. Kijk, het is ook een politieke keuze. Daar mag mevrouw Leijten mij op aanspreken. De woningcorporaties worden op drie punten gecompenseerd. Of gecompenseerd: ze worden twee keer gecompenseerd en ten derde maken zij ook gebruik van de Vpb-verlaging. Daarvan hebben zij ook profijt. Dat had ik zojuist even niet paraat.

De heer Nijboer (PvdA):

We hebben al twee dagen gedebatteerd. Voor de woningcorporaties wil de VVD in haar verkiezingsprogramma gewoon de belastingen verhogen, dus ik snap wel dat ze daar geen poot naar uitsteekt. We hebben het over de lastenverlichting gehad. Dat is een tijdelijke schuif; dat hebben we allemaal al uitgedebatteerd. Maar dit is nu de derde dag en ik vroeg me eigenlijk af tegenover welk van de voorstellen die de oppositie heeft gedaan op al die acht wetten, mevrouw Lodders positief staat. Dat zijn inmiddels denk ik meer dan 100 voorstellen, misschien wel 150. In welk van die voorstellen ziet zij nou iets? Van welk voorstel denkt zij: nou, die uitgestoken hand die mijn partijleider, de premier, naar de oppositie deed, breng ik in de praktijk?

Mevrouw Lodders (VVD):

Naar goede voorstellen wil ik altijd serieus kijken. Maar we hebben hier dadelijk inderdaad drie dagen het debat met elkaar gevoerd en ik zou eigenlijk ook wel het verschil willen benadrukken. Ik heb het al een aantal keren aangegeven. Dit kabinet verlaagt de belastingen voor de mensen, het verlaagt de belastingen voor de ondernemers en het investeert in de publieke sector. Ik moet eerlijk zijn. In uw tegenbegroting zie ik dat u de lasten voor mensen verhoogt. Naar voorstellen die daartoe leiden, kijken we uiteraard serieus, maar die zullen niet op onze instemming kunnen rekenen.

De heer Nijboer (PvdA):

Nee, dat snap ik. Wij willen de Vpb en de winstbelasting verhogen en dat wil de VVD niet. Ook willen wij de bankbelasting verhogen en miljonairs meer belasten. Dat wil de VVD niet; dat is heel makkelijk. Maar we hebben op alle acht wetten, met best veel techniek, ook allemaal andere voorstellen gedaan. Ik noem bijvoorbeeld mijn voorstel om beleggers wat zwaarder te belasten en starters een 0%-tarief te geven. Lastenverlaging voor startende huizenkopers: hoe VVD wil je het hebben? En het is netjes gedekt. Zo zijn er tientallen voorstellen gedaan, die u niet kunt afdoen met de algemene opmerking: het is allemaal lastenverzwaring en we zijn ertegen. Mijn reële vraag aan u is: heeft u nou gekeken welke voorstellen die zijn gedaan bij amendement of bij motie of in het debat, u wilt overnemen? Ik tel er, na uw inbreng gehoord te hebben, nog steeds nul.

Mevrouw Lodders (VVD):

We stemmen vanmiddag ook nog niet over de amendementen. Er worden nog steeds amendementen ingediend. Mijn fractie zal die amendementen serieus beoordelen. Nogmaals, ik wil markeren dat wij als coalitie een aantal heel goede voorstellen doen. Het zou de heer Nijboer misschien sieren om daarover ook een klein stukje positiviteit — complimenten hoeven niet direct — uit te stralen naar dit kabinet, dat fors inzet op belastingverlaging, zeker na de afgelopen periode waarin wij beide, zowel de Partij van de Arbeid als de VVD, een aantal lastige maatregelen hebben moeten nemen.

De heer Nijboer (PvdA):

Het oordeel over de fiscale maatregelen hoort u straks in de inbreng van de PvdA. Mijn oproep aan u is echt oprecht: neem serieuze verbetervoorstellen, alternatieven en werk van de oppositie serieus en neem ze ook over. Die oproep doe ik aan u. U bent de grootste regeringspartij. U hebt dat ook in het verleden veel gedaan, toen de PvdA met de VVD regeerde, niet alleen met de C3 en C5, maar ook met de SP en GroenLinks. Ik zie daar nu nog helemaal niks van terug. Ik hoop er morgen bij de stemmingen meer van te merken dan ik nu in uw reactie hoor.

Mevrouw Lodders (VVD):

Nogmaals, als het goede voorstellen zijn, zullen we daar echt serieus naar kijken. Tegelijkertijd wil ik hier niet het beeld hebben dat dit kabinet helemaal niets doet. Want nogmaals, dit zijn heel mooie voorstellen. Na een aantal jaren waarin we de broekriem hebben moeten aanhalen, hebben we gelukkig positieve zaken kunnen doen.

Voorzitter, ik dank u zeer.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Snels van GroenLinks.

De heer Snels (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. De paradox van ons belastingstelsel is dat het zo ingewikkeld is geworden dat het te ingewikkeld is om het te vereenvoudigen. Ik heb dit al vaker gezegd. Toch is een echte hervorming van het belastingstelsel dringend noodzakelijk. Het pakket dat nu voorligt is geen hervorming en dat is eigenlijk een gemiste kans. We weten dat we heel veel geld nodig hebben om een echte hervorming te kunnen begeleiden. Maar de winst van het debat dat we schriftelijk en in de wetgevingsoverleggen hebben gehad, is dat het kabinet aan de slag gaat met de bouwstenen van een nieuw stelsel. De staatssecretaris heeft toegezegd vroeg in 2019 een brief te sturen over de wijze waarop hij dat gaat aanpakken. Voor GroenLinks is daarbij een aantal invalshoeken van belang.

Belastingpolitiek zit in het hart van onze democratie. De inkomsten van 300 miljard gebruiken we voor gemeenschappelijke doelen. Daar draagt iedereen aan bij. Dan moet het, ten eerste, duidelijk zijn voor mensen hoe het stelsel in elkaar zit. Het moet zo eenvoudig en begrijpelijk mogelijk blijven. Ten tweede moet het rechtvaardig en eerlijk zijn. Dat geldt tussen mensen en bedrijven, tussen inkomen uit kapitaal en uit arbeid, tussen hoge en lage inkomens en tussen een- en tweeverdieners. Dat zijn de uitgangspunten van hoe we belasting innen. Daarom moeten we kijken naar de race naar de bodem en de verhouding tussen bedrijven en burgers. Het kabinet is daar terughoudend in, maar het is noodzakelijk vanuit het oogpunt van rechtvaardigheid en het wordt met de aanpak van klimaatbeleid en de vraag waar de lasten komen te liggen alleen maar urgenter. Ook de opbouw van vermogen in box 2 en 3 en de vraag hoe we met het belasten van vermogen omgaan, zijn voor GroenLinks belangrijke thema's. Eerlijk en eenvoudig als ankerpunten dus.

Tegelijkertijd kan het stelsel zelf bijdragen aan andere gewenste maatschappelijke doelen. Ik ben het eens met diegenen die zeggen dat we voorzichtig moeten zijn met fiscaal instrumentalisme. Vergroening en bevordering van arbeidsparticipatie van kwetsbare groepen mensen zijn belangrijke doelen. We gaan de komende jaren werk maken van klimaatbeleid. Dat betekent dat we ruimte moeten hebben om de lastenverdeling tussen bedrijven en huishoudens en tussen hoge en lage inkomens te kunnen reguleren. Daarvoor hebben we knoppen, fiscale instrumenten, nodig in het stelsel. Precies hier zien we, zoals ook de Raad van State stelt, dat we tegen de grenzen van het huidige stelsel op lopen. Een belangrijk thema — dat heb ik ook in het WGO gezegd — is dat het verzilveringsprobleem de spuigaten uitloopt. We kunnen mensen met lage inkomens niet meer bereiken via belastingkortingen. De belastingkortingen, het verzilveringsprobleem, de relatie met toeslagen en de marginale druk zijn belangrijke invalshoeken voor de analyse van de bouwstenen voor een nieuw stelsel. Het moet dus eerlijk, eenvoudiger en groener. Ook moet het bijdragen aan de kansen voor de meest kwetsbare mensen. Deelt de staatssecretaris deze uitgangspunten?

Voorzitter. Ik nam wat tijd voor het toekomstig nadenken over een nieuw belastingstelsel, omdat hier veel op het spel staat. Ik ben blij dat het kabinet hier werk van maakt en ik kijk dan ook uit naar de agenda van de staatssecretaris.

Dan kom ik nu toch bij het voorliggende Belastingplan. Ik zal eerst wat algemene opmerkingen maken over het algemene deel van het Belastingplan. Dan zal ik wat zeggen over vergroening en ten slotte over bedrijven en ATAD. Het kabinet benadrukt de lastenverlichting van 6,5 miljard in deze kabinetsperiode. Toch zal er in 2019 nog sprake zijn van een lastenverzwaring van 100 miljoen volgens het kabinet of 800 miljoen volgens het CPB. Het is goed dat de staatssecretaris dit ruiterlijk heeft erkend in het wetgevingsoverleg. Vooral voor de lagere inkomens is het onzeker of zij er de komende periode wel op vooruit zullen gaan. Dat heeft te maken met de onzekerheid over loonstijgingen en inflatie, maar ook met de lasten via huurstijgingen of zorgkosten. Dat wringt als je bedenkt dat we op de top van de hoogconjunctuur zitten en er wellicht al overheen zijn. Als gewone mensen met lage of gewone inkomens nu nog niet profiteren van de toegenomen economische welvaart, wanneer dan wel?

Een aantal keuzes van deze coalitie draagt daaraan bij. Daar heb ik zorgen over. De vlaktaks wordt door het CDA vooral voorzien van het predicaat "sociaal". Maar wat is er sociaal aan een vlaktaks als de verlaging van het toptarief vooral bij de hoogste inkomens terechtkomt? De verlaging van het toptarief betekent dat 2,7 miljard euro bij de 10% hoogste inkomens terechtkomt en 1,6 miljard bij de hoogste 5%. Vooral de allerhoogste inkomens hebben minder last van de beperking van het tarief waartegen aftrekposten worden afgerekend. Welk probleem wordt hier uiteindelijk mee opgelost? Door de tariefstructuur minder progressief te maken, moet er gecorrigeerd worden met belastingkortingen. Die hebben dan ook weer nadelen, bijvoorbeeld omdat ze de marginale druk verhogen en een negatief effect hebben op de arbeidsparticipatie. Bovendien verergeren ze weer het verzilveringsprobleem.

Voorzitter. Een andere keuze waar ik moeite mee heb, is het bezuinigen op de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Daar heb ik vorige week bij het wetgevingsoverleg ook al veel aandacht aan gegeven. Die treft volgens mijn fractie gezinnen met kinderen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Dat is slecht voor de participatiebeslissing als zodanig van de minst verdienende partner. Het is ook slecht voor de inkomenspositie van deze kinderen. En dat terwijl vorig jaar ook al de overdraagbaarheid van de arbeidskorting en de IACK is beperkt en het verzilveringsprobleem razendsnel toeneemt. 900.000 extra huishoudens kunnen de arbeidskorting niet of niet meer helemaal verzilveren en bij 80.000 extra huishoudens geldt dit voor de IACK. Ik heb begrip voor het feit dat het verschil tussen een- en tweeverdieners eerlijker moet, maar op deze manier worden vele gezinnen getroffen. Ik vrees dat dat ook gezinnen met lage inkomens zijn. De instrumenten die bedoeld zijn om werkgelegenheid te stimuleren en inkomens te beschermen, worden op deze manier nog botter en ineffectiever. Als je dan al iets wilt doen aan de positie van een- en tweeverdieners, dus als je die wat meer in evenwicht zou willen brengen, bouw dan de inkomensafhankelijke combinatiekorting af voor de hogere inkomens. Want daar is het eigenlijk geen werkgelegenheidsinstrument meer. Ik zou het goed vinden om in ieder geval de bezuiniging aan de onderkant van het inkomensgebouw ongedaan te maken en de dekking hiervoor te vinden via de afbouw van de combinatiekorting. Daarvoor is een amendement in voorbereiding.

Voorzitter. Ook de btw zit ons als een graat in de keel. De verhoging van de btw is geen vergroeningsmaatregel. Het is een verschuiving van directe naar indirecte belastingen, zoals de staatssecretaris ons dat heeft uitgelegd. Maar juist omdat het zo moeilijk is om lagere inkomens hiervoor te compenseren, heeft GroenLinks moeite met deze maatregel. De staatssecretaris heeft aangegeven dat deze verhoging van het lage tarief niet een eerste stap is naar een uniform tarief. We hoeven geen extra verhogingen van het lage tarief te verwachten. De vraag die hij eigenlijk nog niet heeft beantwoord en die misschien ook iets meer in de toekomst ligt, is: hoe kunnen we in de btw meer differentiëren naar milieu- en gezondheidseffecten? Vlees zou wat mij betreft duurder mogen, maar groente en fruit niet. Graag een reactie.

Voorzitter. Dan kom ik bij de echte vergroening van de belastingen, een belangrijk thema voor GroenLinks. Die moet bijdragen aan een effectief klimaatbeleid, maar er moet ook draagvlak gevormd worden via een eerlijke lastenverdeling. Ik zei het vorige week al: volgens De Nederlandsche Bank kunnen we de Parijsdoelstellingen niet halen zonder prijsbeleid. €50 per megaton is daarvoor noodzakelijk en kan ook zonder negatieve economische effecten. Het is zelfs goed voor de economie, volgens De Nederlandsche Bank. Maar de boodschap is wel dat ook het bedrijfsleven, ook de grotere vervuilers, moet gaan betalen en bijdragen. De lasten liggen nu te veel bij huishoudens.

Waar de bedrijven voorlopig buiten schot blijven, moeten huishoudens al in 2019 extra betalen en wordt er ruim 400 miljoen bezuinigd op de energiekorting voor mensen. Mijn fractie heeft dit punt bij de presentatie van het regeerakkoord al gemaakt. We zijn er ook zeer expliciet op teruggekomen bij de Financiële en Algemene Beschouwingen. Belangrijk hierbij is dat het CPB heeft aangegeven dat deze maatregelen niet goed zitten in de Prinsjesdagcijfers over de koopkracht. Hogere inkomens gaan er 0,2% extra op vooruit. Lagere inkomens gaan er 0,2% extra op achteruit. Mijn vraag is wat dit betekent voor het percentage van mensen die er niet op vooruitgaan. Deze vraag is nog steeds niet beantwoord. Het kabinet schermt graag met die ruim 90% mensen die erop vooruitgaan. Deze correctie van de Prinsjesdagcijfers betekent volgens mij dat het percentage van 92% echt een stuk lager zal komen te liggen, zeker als het gaat om de lagere inkomens. Ik zou dit percentage graag willen vernemen. Dat betekent dat het evenwichtige koopkrachtbeeld, in ieder geval volgens de definities of termen van het kabinet of de coalitie, toch verstoord wordt.

De coalitiepartijen zijn beducht voor het draagvlak bij klimaatbeleid. Vooral de heer Buma van het CDA heeft er uitspraken over gedaan. Mijn fractie vindt dat we huishoudens niet nu al een hogere energierekening moeten geven als we die energietransitie met veel draagvlak willen kunnen vormgeven. Mijn voorstel is om die bezuiniging van 400 miljoen op de energiekorting ongedaan te maken en die te dekken door een evenwichtige verhoging van de gas- en elektriciteitsheffing in de wat hogere schijven. Dan gaan ook bedrijven al wat meer betalen. Huishoudens gaan erop vooruit. Het zorgt voor draagvlak voor het klimaatbeleid. Het is ook een eerste stapje naar het klimaatakkoord.

Voorzitter. Dit voorstel is cruciaal voor mijn fractie voor het uiteindelijk bepalen van onze stem over het algemene deel van het Belastingplan. Ik heb bij het WGO mijn hand daarvoor uitgestoken. Ik doe dat nu nog steeds. Als de coalitie het maatschappelijk draagvlak voor een eerlijk en effectief klimaatbeleid belangrijk vindt en met een open blik naar mijn amendement kijkt, zou het zomaar kunnen zijn dat het politieke draagvlak voor het Belastingplan groter wordt in deze Kamer.

Voorzitter. Waar mijn fractie in ieder geval tegen gaat stemmen en waar wij niet akkoord mee gaan, is de forse verlaging van de winstbelasting.

De heer Nijboer (PvdA):

Toch even voor de helderheid: dus als er een beetje wordt geschoven in vergroeningsmaatregelen, neemt GroenLinks de btw-verhoging en de oneerlijke inkomstenbelasting, waarbij het 52%-tarief naar onder de 50% gaat en waarbij de laagste inkomens er het minst op vooruitgaan, voor lief?

De heer Snels (GroenLinks):

Dat is heel scherp gezegd het voorstel dat ik de coalitie doe. Het is niet het een beetje schuiven in vergroeningsmaatregelen. Het is koopkrachtreparatie voor echt lage inkomens. Daarmee zorgen we ervoor dat mensen niet een hogere energierekening krijgen. Daarmee zorgen we ervoor dat lage inkomens erop vooruitgaan ten opzichte van de kabinetsplannen. En we zorgen voor een eerlijker klimaatbeleid. Het is socialer en het is groener. Dat is mijn fractie veel waard.

Mevrouw Leijten (SP):

GroenLinks heeft een amendement ingediend om de btw niet te verhogen. Dat moet dan wel aangenomen worden, lijkt mij.

De heer Snels (GroenLinks):

Ik heb inderdaad een amendement ingediend — volgens mij samen met u, of dat wordt nog geregeld — en ik ben en blijf tegen de btw-verhoging. Maar de btw-verhoging zit in het algemene deel. Het hangt van de stemverhoudingen af. Als ik zo eens kijk naar wat er in deze Kamer gebeurt, zou het inderdaad zo kunnen zijn dat de meerderheid, dus gewoon de coalitie, voor de btw-verhoging stemt. Ik vraag ze om ook te stemmen voor de verlaging van de energierekening voor huishoudens.

Mevrouw Leijten (SP):

Maar begrijp ik goed dat de btw-verhoging niet in uw voorwaardelijke voorstem zit, dus dat het enkel over verlaging van de energierekening gaat?

De heer Snels (GroenLinks):

Het gaat om 400 miljoen voor de energierekening. Dat is het kernpunt voor mijn fractie. Kijk naar de koopkrachteffecten van alle plannen. Dan zie je dat het vooral zit in het algemene deel, dus de lastenverlichting maar ook de btw-verhoging, waar ik nog steeds tegen ben. De inkomenseffecten daarvan zijn onevenwichtig. Mijn doel met deze uitgestoken hand is ervoor te zorgen dat lage inkomens en de wat lagere inkomens er fors op vooruitgaan. Dat kan als we ervoor zorgen dat de energierekening niet omhooggaat.

Mevrouw Leijten (SP):

Oké, dus voor die 400 miljoen reparatie — hoe goed ik die ook vind; ik heb een soortgelijk voorstel ingediend dat net iets anders neerslaat, want we willen er allemaal wat aan doen — mag de vlaktaks ingevoerd worden en de btw verhoogd worden. Dat begrijp ik dus goed?

De heer Snels (GroenLinks):

Dat is ongeveer het voorstel. Ik wil ook nog wel het volgende zeggen. De heer Nijboer vroeg net aan de coalitie waar de uitgestoken hand blijft. Dat vind ik een terechte vraag. Maar ik vind het ook zelf van belang dat ik mijn hand uitsteek. Ik ben er benieuwd naar of mijn uitgestoken hand aangenomen wordt. Tot nu toe zie ik alleen maar een deur op een heel klein kiertje staan, mevrouw Leijten.

De heer Azarkan (DENK):

Ik moest ook even goed luisteren om te weten wat GroenLinks voorstelt. Ik heb GroenLinks in het verleden heel hard horen ageren tegen verlaging van de Vpb; dat was een race to the bottom. Zegt GroenLinks hier nu eigenlijk: als u ons stokpaardje volgt, namelijk de energierekening en hoe je die volgens ons moet belasten, gaan wij al die maatregelen steunen waar we een jaar tegen hebben lopen ageren?

De heer Snels (GroenLinks):

Nee, dat heeft u verkeerd begrepen. Dat is een apart deel in het wetsvoorstel. Ik stem tegen de verlaging van de winstbelasting. Ik vind dat daarmee echt de verkeerde keuze wordt gemaakt. Het is 4 miljard lastenverlichting voor bedrijven waar wij, en ik denk een groot deel van de oppositie, andere keuzes voor zouden maken. Het wordt lastiger — daar heb ik een amendement voor ingediend — om de btw-verhoging niet door te laten gaan. Maar ik heb uiteindelijk geen invloed op wat dat voor de stemming betekent bij de coalitie.

De heer Azarkan (DENK):

Dus u zegt: dan accepteer ik de btw-verhoging omdat ik er geen invloed op heb?

De heer Snels (GroenLinks):

Dan blijf ik tegen de btw-verhoging maar heb ik knalhard gevochten om ervoor te zorgen dat mensen uiteindelijk niet een hogere energierekening krijgen.

De voorzitter:

Dat leidt niet helemaal tot helderheid, heb ik het idee. Mevrouw Lodders.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik vind het eigenlijk wel bijzonder wat er gebeurt. Volgens mij is de heer Snels bezig om in ieder geval te kijken hoe hij de goede voorstellen van het Belastingplan kan steunen en vervolgens wordt hij tot de orde geroepen, als ik het zo mag zeggen. Ik heb zojuist bij mijn inbreng in de richting van de heer Nijboer ook aangegeven dat we natuurlijk serieus naar alle goede voorstellen willen kijken. Ik hoor de heer Snels zeggen wat hij zojuist zei. Kan hij ook ingaan op de verschillende mogelijkheden qua dekking voor het voorstel dat hij zou willen doen? Ziet hij daar ruimte voor?

De heer Snels (GroenLinks):

Voor mijn fractie is het allerbelangrijkste dat we die bezuiniging op de energiekortingen ongedaan maken. Die is niet te verkopen, die is slecht voor het draagvlak, en die gaat ten koste van de koopkracht van mensen met lage inkomens. Die ruim 400 miljoen bezuiniging is het allerbelangrijkste. Mijn grootste voorkeur is om die hele 400 miljoen te vinden in een verhoging van de energietarieven voor de wat grotere verbruikers. Daar is natuurlijk nog best aan te sleutelen. Ik heb een vrij complex amendement gemaakt, met daarin volgens mij zes of negen tarieven die verhoogd moeten worden. Daar zou je ook nog andere instrumenten voor kunnen bedenken. Maar uiteindelijk moet het er wel om gaan dat we corrigeren wat er gebeurde met de koopkrachtcijfers op Prinsjesdag: lage inkomens moeten er meer op vooruitgaan dan ze nu doen bij het kabinet.

Mevrouw Lodders (VVD):

Er zijn heel veel amendementen ingediend, dus wij zullen onze mind opmaken, zeker ook als we de staatssecretaris gehoord hebben. Maar laat ik dan in ieder geval wel afsluiten met in de richting van de heer Snels te zeggen dat ik het waardeer; laten we kijken hoe we met elkaar goede voorstellen kunnen doen.

De voorzitter:

De heer Snels gaat verder met zijn betoog.

De heer Snels (GroenLinks):

Het blijft spannend.

Voorzitter. Ik zei al dat mijn fractie niet akkoord zal gaan met de verlaging van de Vpb-tarieven. Hier had de keuze volgens mijn fractie echt anders moeten zijn. Zo is er geen ruimte voor extra investeringen in de werkdruk of lonen voor leraren, in zorgpersoneel of in politieagenten.

Het is goed dat de dividendbelasting niet wordt afgeschaft, maar mijn fractie kan niet akkoord gaan met het besteden van 4 miljard aan een lagere winstbelasting. Wij zijn koploper in de race naar de bodem als het gaat om bedrijfsbelastingen. Dat is uiteindelijk niet vol te houden. Als de rest van Europa ons volgt, dan gaat dit ten koste van het sociale model waar we in Europa zo trots op zijn.

De afschaffing van de dividendbelasting was een lastenverlichting voor het buitenland, en nu krijgen plotseling bedrijven een extra lastenverlichting. Ik heb het eerder gezegd: ik vind het vestigingsklimaat voor bedrijven net zo belangrijk als de VVD, maar dan moet je wel hele precieze knelpunten oplossen. Daarvoor heb ik al eerder voorstellen gedaan, bij de Financiële Beschouwingen, bijvoorbeeld als het gaat om de Wbso, om innovatie, of om publiek-private samenwerking.

Daarom vind ik ook de verlaging van de sociale lasten voor werkgevers een goede maatregel. Die maatregel zat in de heroverweging. Die 200 miljoen extra zou wat mij en mijn fractie betreft met prioriteit ingezet moeten worden, om ervoor te zorgen dat kwetsbare mensen een plek krijgen op de arbeidsmarkt. Wil de staatssecretaris dit meenemen in het overleg met het mkb en het bedrijfsleven — mevrouw Lodders verwees daar ook naar — dat hij gaat hebben?

Voorzitter. Dan de expats. Dat gaat ook over het vestigingsklimaat. Ik heb eerder al aangegeven dat wat mij betreft die hele regeling mag vervallen, maar ik ben ook gevoelig voor de plotselinge afbouw. Het effect bijvoorbeeld op jonge onderzoekers, aio's en postdocs, die hier vanuit het buitenland onze kenniseconomie versterken, heeft mij ertoe gebracht te kijken of er niet een ander voorstel kan worden gedaan. In dit geval is de uitstelmaatregel van het kabinet onvoldoende. Je zou de regeling volgens mij ook kunnen aftoppen voor hele hoge inkomens. Dat is ook wat er in andere landen gebeurt. En zoals de evaluatie van de regeling aangeeft: de hoogste inkomens profiteren qua budget vooral van de regeling. Een kwart van het budget, 220 miljoen, gaat naar 2.000 expats met een heel hoog inkomen. Dat is meer dan een ton fiscale subsidie per expat. Meer dan een ton! Zelfs de Teslasubsidie valt daarbij in het niet. Ik heb hiervoor een amendement in voorbereiding. Ik weet niet of dat al is ingediend.

Ik dank het ministerie voor de bijgestelde ramingen. Dat is wat heen en weer gegaan en daar was wat onduidelijkheid over, maar uiteindelijk klopt het nu ongeveer, denk ik. Hoewel, ik zag ook een amendement van de heer Nijboer met een hogere aftoppingsgrens, en budgettair leverde dat meer op dan het mijne. Dus volgens mij klopt dat nog niet helemaal, maar misschien kan het ministerie daar nog naar kijken.

In ieder geval: zoals de cijfers van het ministerie van Financiën nu zijn, levert mijn amendement ook nog structureel 177 miljoen extra op, boven op de overgangsmaatregel van het kabinet. Je kunt dus een betere overgangsmaatregel nemen dan het kabinet doet en toch nog heel veel geld overhouden.

Voorzitter. Dan kom ik ten slotte bij ATAD, de Europese richtlijn om belastingontwijking tegen te gaan. Het blijft frustrerend dat we bij de implementatie van Europese richtlijnen niet goed weten wat andere landen doen met de flexibele invulling. Zijn ze nou minimaal of maximaal? De staatssecretaris zegt dat wij strenger zijn dan andere landen, maar bewijs is daar eigenlijk niet voor. In het voorjaar is een motie aangenomen die het kabinet vraagt expliciet de keuzes bij de implementatie van richtlijnen te verantwoorden. Ik heb daar in het WGO eerder naar gevraagd maar daar eigenlijk geen antwoord op gekregen. Bij dit wetsvoorstel heb ik daar wel twijfel over. Mijn indruk is dat de meeste landen bij de CFC-maatregel — het tegengaan van constructies om winsten te verschuiven en op te potten in laagbelaste landen — voor model A kiezen, dus het belasten van de inkomenscategorieën en de dividendrenteroyalties, wat het meest effectief is om constructies te bestrijden, maar dat alleen vrijwel alleen Nederland kiest voor model B en alleen in uitzonderingsgevallen kiest voor model A.

Ik snap die uitzonderingspositie van Nederland op dit gebied niet zo goed. Als we dan toch naar model A gaan: daarvoor is het tarief van belang. Daar hebben we ook eerder over gesproken. Het tarief van 7% is willekeurig. Op z'n minst zou je het laagste statutaire tarief in Europa moeten nemen. Dat is 9% in Hongarije. Ik heb mijn naam gezet onder het amendement van D66, CDA en ChristenUnie om die 7% naar 9% te verhogen. Daarmee hebben we in ieder geval een soort bodem gelegd in Europa. Wat ik wel wil weten, is of het juist is dat we met ATAD voor de niet-EU-landen een hoger percentage zouden mogen gebruiken. Waarom doen we dat dan niet?

Voorzitter. Dan de substance-eisen. Wezenlijke economische activiteit wordt ingevuld met een ton salaris en een kantoortje. Een eis die voor grote en kleine bedrijven hetzelfde is, kan niet effectief en proportioneel tegelijkertijd zijn. Deze maatregel kan te streng zijn voor kleine bedrijven en is zeker te zwak voor grote bedrijven. De internationale standaard is een open norm met proportionele substance-eisen. Ik begrijp niet waarom we niet bij deze internationale praktijk kunnen aansluiten. Wat kunnen belastingdiensten in andere landen wel wat onze Belastingdienst niet zou kunnen? De substance-eisen komen bij verschillende dossiers terug op het terrein van belastingontwijking. Ik kijk ook uit naar de voorstellen die de staatssecretaris gaat doen als we de rulingpraktijk gaan herzien en daarover praten, want ik heb zijn antwoorden bij het wetgevingsoverleg gezien als een toezegging om nog eens echt naar de substance-eisen te kijken.

Voorzitter. Dan de earnings stripping, de renteaftrek. Ja, het is veel en complex! 30% is de minimumnorm. Hier geldt hetzelfde: wat doen andere landen nou eigenlijk? Ook hier heb ik weer dezelfde frustratie. Zijn we streng omdat we de mkb-drempel laag leggen of zijn we niet streng genoeg omdat andere landen wel onder de 30% gaan zitten? Eigenlijk weten we het niet; graag een reactie.

Wat de woningbouwcorporaties betreft, is er overleg geweest tussen het ministerie en Aedes. We hebben daar verslag van gekregen. Ik begrijp dat er verschillen van inzicht blijven over de lastenontwikkeling. Voor mijn fractie is de enorme opgave op de woningmarkt van belang. Er moeten veel woningen bij komen om de schaarste te lijf te kunnen gaan en er is ook nog een hele grote vergroeningsopgave. Een oplopende belastingdruk voor woningbouwcorporaties past daar niet bij. Hoe gaat het kabinet daarmee om? Kan ik het kabinet vragen om dit te monitoren en in komende belastingplannen met voorstellen te komen, mocht die lastenverzwaring — of de tegenvallende lastenverlichting — leiden tot minder investeringen in woningen dan wel tot hogere huren? Want dan zijn we de crisis op de woningmarkt aan het verergeren met een maatregel die niet bedoeld is voor woningbouwcorporaties, maar voor het tegengaan van belastingontwijking; graag een reactie.

Helemaal ten slotte dank ik de staatssecretaris voor de schriftelijke antwoorden op mijn idee om de aftrekbaarheid van belastingadvies te beperken. Belastingadviseurs zijn tenslotte toch de architecten van fiscale constructies. Ik zal daar nu geen amendement op indienen, hoewel dat wel is voorbereid, maar hierop terugkomen bij de richtlijn mandatory disclosure. Ik overweeg wel een motie op dit punt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank aan de heer Snels. Dan is nu het woord aan de heer Omtzigt van het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Voor ons ligt het meest omvangrijke pakket belastingwetgeving van de afgelopen vijftien jaar. Er staan grote wijzigingen in. Het is een ambitieus plan om de lasten op arbeid fors te verlagen. Dat wordt gedekt door hogere belasting op consumptie en op milieuvervuiling. De winstbelasting gaat omlaag, hetgeen voor een groot gedeelte wordt gedekt door grondslagverbreding. Dat betekent dat de routes om minder belasting te betalen dichtgemetseld worden, dat je verliezen niet meer eeuwig mag meenemen, dat de rente die je mag aftrekken beperkt wordt. Daarvoor ligt er ook die ATAD-richtlijn. In ruil hiervoor zorgen we ervoor dat bedrijven die daar relatief minder gebruik van maken, er voordeel aan hebben.

Dit voorstel zet een grote stap in het verlagen van de marginale druk, met name door de invoering van de sociale vlaktaks. De marginale druk daalt het meest voor mensen rond een modaal inkomen. Daar is die op dit moment ook het hoogst.

Maar we doen meer. We komen met een geleidelijke afbouw van de huurtoeslag. En de ouderenkorting gaat niet langer in één keer omlaag. Doel van dit alles is dat werken extra moet lonen en dat extra werken ook extra moet lonen. In principe zouden wij graag willen dat je de helft van je inkomen overhoudt. Ook na dit plan is dat doel nog niet geheel bereikt, maar er wordt een grote stap gezet. Daar waar de marginale druk het hoogst is, namelijk bij de middeninkomens, daalt deze uiteindelijk in de komende twee jaar soms met 10%.

Het kabinet kiest er ook voor om een aantal knelpunten echt op te lossen. Ik noem een aantal voorbeelden, ten eerste de ouderenkorting. Als je als oudere een inkomen hebt van €36.346, dan heb je dit jaar recht op een ouderenkorting van €1.346. Kom je één euro boven die grens, dan verlies je in één keer de hele post van €1.346. Deze regering verandert dat. Als je straks €100 boven die grens zit, verlies je niet €1.346, maar gewoon €15. Dat is passend. Natuurlijk heb je dan een krantenkop die zegt: de rijke gepensioneerde gaat er het meest op vooruit. Ja natuurlijk, maar het was een hele onrechtvaardigheid dat een gepensioneerde die net onder die grens van €36.346 zat, meer dan €1.000 meer netto-inkomen had dan degene die daarboven zat. Deze fout in het belastingstelsel zetten we recht.

Voorzitter. Een tweede voorbeeld is de harde grens in de huurtoeslag. Als je als alleenstaande een huurwoning hebt en je komt één euro boven de €22.400 inkomen, dan verlies je je hele huurtoeslag. Dat kan betekenen dat je een navordering krijgt van meer dan €1.000 huurtoeslag per jaar. Ook hogere bedragen zijn mogelijk.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, heeft de heer Van Rooijen een vraag.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

In de senaat heb ik in een debat met Wiebes ook over die ouderenkorting gesproken, die bij één euro meer betekende dat je €1.300 kwijtraakte. Hij noemde dat toen een valluik. Dat was het ook. We hebben al drie jaar geprobeerd dat te veranderen. Het was overigens het vorige kabinet dat hiertoe in beginsel besloot, waarvan akte. Kunt u met mij verklaren waarom er überhaupt een regeling werd ingevoerd zonder enige afbouw, terwijl alle andere kortingen, los van of ze snel of langzaam gaan ... Bij de ouderen werd gezegd: €36.000 vinden we eigenlijk al te veel, dus met één euro meer ben je het gelijk kwijt. Heeft u daar een verklaring voor?

De heer Omtzigt (CDA):

Die regeling is zo lang geleden ingevoerd dat ik denk dat de heer Van Rooijen zich nog wel herinnert wanneer die ingevoerd is en ikzelf niet meer.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Laat ik de vraag anders stellen. Ik zal het de staatssecretaris straks ook vragen.

De heer Omtzigt (CDA):

Ja, dat lijkt me verstandig.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Onder het vorige kabinet gingen alle kortingen omhoog en de ouderenkorting werd van €1.000 naar €900 verlaagd. Ik ben daar ingedoken. Een van de redeneringen die ik opdook was dat er eigenlijk een geheim scenario was om die ouderenkorting helemaal af te schaffen, want dat leverde een paar miljard op. Ik zal dat de staatssecretaris straks vragen. Alle kortingen gingen systematisch omhoog, maar de ouderenkorting ging voor het eerst naar beneden. De ouderentoeslag in box 3 werd in een keer ook afgeschaft. Daar was het CDA overigens ook tegen. Dat betekent, en ik kom daar straks uitvoerig op terug, dat ouderen altijd het kind van de rekening zijn. Dat doen ze gewoon. Ze verlaagden de ouderenkorting een paar jaar geleden en schaften de ouderentoeslag af. Het heeft heel lang geduurd voordat de ouderenkorting ook een fatsoenlijke afbouw kreeg.

De heer Omtzigt (CDA):

Er is nu een fatsoenlijke afbouw. Die is vorig jaar door het huidige kabinet in het Belastingplan gezet. Het duurde een jaar langer om haar in te laten gaan. Het was niet het vorige kabinet. Het is een van de eerste dingen die door dit kabinet gedaan is en die ook in het regeerakkoord stond. Toch wil ik één indruk wegnemen. De heer Van Rooijen zegt altijd dat de ouderen altijd het haasje zijn. Hij sprak over een ouderenkorting van een paar jaar geleden van €900. Die is ondertussen meer dan €1.400.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ja, dankzij 50PLUS.

De voorzitter:

De heer Omtzigt was bezig met zijn beantwoording.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik begrijp dat de heer Van Rooijen denkt dat alles hier dankzij 50PLUS geregeld is. Ik constateer gewoon even dat de ouderenkorting de afgelopen jaren met meer dan €500 gestegen is, ook onder het vorige kabinet, dat ze dus niet afgeschaft, maar fors verhoogd is, en dat er nu een geleidelijke afbouw in komt. En, naar ik zeg, een heel nette geleidelijke afbouw, van honderden miljoenen, om een systeemfout recht te zetten.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik ga er niet meer op in wie dat allemaal bepleit heeft en wie niet. Ik constateer dat de ouderenkorting, die nu eindelijk niet alleen verhoogd is, maar ook, dankzij ons, een afbouw krijgt, heel snel gaat. Binnen €10.000 wordt die afgebouwd. Terwijl de arbeidskorting en de algemene korting bij €70.000 en €100.000 stoppen, stopt die bij de ouderen al bij 46.000. Dat zijn die voorbeelden van discriminatie. Overigens neem ik aan dat u mensen met €35.000 geen rijke gepensioneerden noemt. Dat heeft u ook denk ik niet gezegd.

De voorzitter:

Wat is uw vraag, meneer Van Rooijen?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dat zijn mensen die €25.000 bruto pensioen hebben. Dat is €2.000 bruto per maand.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Mijn vraag is of de heer Omtzigt ook vindt dat de ouderenkorting langzamer moet worden afgebouwd, bijvoorbeeld ook naar de €60.000 of €70.000, zoals geldt voor de algemene heffingskorting.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik denk dat dit een hele nette stap is voor de afbouw van de ouderenkorting. Je mag het vergelijken met de algemene heffingskorting, maar je mag het ook vergelijken met de zorg- en huurtoeslag, die veel eerder afgebouwd zijn. Iedereen kiest hier zijn eigen metrum. Wat mij opvalt is dat de heer Van Rooijen, daar waar dit kabinet met, ik geloof, 300 tot 400 miljoen probeert om die ouderenkorting een stuk rechtvaardiger te maken, niet zegt "dat is een mooie stap", maar meteen zegt "het deugt niet". Ik denk dat het een heel afgewogen stap is. In tegenstelling tot bij andere begrotingen probeert het CDA te letten op gezinnen met kinderen en op ouderen, op mensen die werken en op mensen met een uitkering. En ja, dat betekent dat je niet elk plan van elke deelgroep volledig kunt implementeren.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik heb niet gezegd dat het niet deugde. Ik wil hier wel zeggen dat ik het kabinet erkentelijk ben voor het feit dat die ouderenkorting aanzienlijk verhoogd is. Ik heb niet gezegd dat het niet deugt. Dat moet u mij niet in de mond leggen.

De voorzitter:

De heer Omtzigt vervolgt zijn betoog.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat vind ik wel de meest positieve opmerking die ik ooit van de heer Van Rooijen gehoord heb over dit kabinetsbeleid. Die zal ik dan ook maar met vreugde incasseren!

Voorzitter. De harde grens op de huurtoeslag. Als je als alleenstaande €1 meer verdiende dan €22.400, bijvoorbeeld omdat je een dagje overwerkte, dan kon je een naheffing krijgen van meer dan €1.000. Dit kabinet schaft de harde grens in de huurtoeslag af. Dat betekent dat dit soort terugbetalingen die echt niet uit te leggen zijn aan mensen, niet meer voorkomen. Dat is rechtvaardig.

Volgend jaar komt daar nog een voorbeeld bij. Dan zullen eenverdieners tot ongeveer een modaal inkomen, zijnde €36.000, €37.000 per jaar, het maximale kindgebonden budget behouden. Nu loopt het veel sneller af bij eenverdieners en ook bij tweeverdieners met een relatief laag inkomen, bijvoorbeeld omdat ze allebei in deeltijd werken, en is het kindgebonden budget voor huishoudens met twee ouders en twee verdieners fors lager dan voor huishoudens met één ouder.

Het vierde punt is de leenbijstand. Ondernemers die het in financieel moeilijke tijden niet redden, kregen leenbijstand van de gemeente. Als de onderneming er niet bovenop kwam, werd het bedrag aan ontvangen bijstand kwijtgescholden. Maar het probleem is dat dit in het jaar van kwijtschelding als inkomen gold en in het andere jaar als lening. Dus in het jaar van kwijtschelding was het inkomen soms twee keer de bijstandsnorm en moesten mensen al die toeslagen terugbetalen. Dat was apert onrechtvaardig. Dat schreef de Ombudsman ook in 2016. Die gebood het kabinet daar onmiddellijk een oplossing voor te vinden. Dat duurde meer dan twee jaar, maar deze regering doet dat. Dat betekent dat het in de toekomst niet meer voorkomt.

Deze regering heeft er ook voor gezorgd dat er een compensatie komt voor mensen die die toeslagen onterecht moesten terugbetalen, waarvoor dank. Er blijft echter één categorie over. Dat zijn mensen die door het terugbetalen van die toeslag in een keer ver onder het sociaal minimum geduwd werden, daardoor failliet gingen en nu in de Wet schuldsanering natuurlijke personen zitten. Die mensen hebben daardoor veel meer schulden gemaakt, want dat is gaan stapelen. Als die mensen een keer een nabetaling krijgen, dan gaat dat onmiddellijk op aan alle schuldeisers. Ik ben blij dat de staatssecretaris met de Nationale ombudsman gaat praten. Ik verwacht dat hij een oplossing zoekt waarvan ook de Nationale ombudsman vindt dat er recht gedaan wordt aan zijn rapport uit 2016.

Voorzitter. Een andere belangrijke stap is het aanpakken van belastingontwijking. Doorstroomvennootschappen worden aangepakt, nu met een CFC-maatregel. Volgend jaar komt daar een bronbelasting op rente en royalty's bij. Later gaan we praten over hoeveel geld er door Nederland stroomt en hoeveel geld er in Nederland staat. Maar nu die nulmeting is gedaan — ik heb zelden zulke grote bedragen gezien, behalve op de balans van de ECB — reken ik de komende jaren op zichtbare resultaten. Ik zou weleens willen weten hoe groot de ambitie van de regering eigenlijk is om dit naar beneden te brengen.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten heeft een vraag.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik deel die vraag volledig. Die nulmeting is inderdaad interessant om te zien. Maar deelt de heer Omtzigt niet de behoefte om die nulmeting bij alle mogelijke belastingontwijkingsroutes te doen? Nu ziet het alleen maar toe op het invoeren van belasting op die rentes en royalty's. Dat gaat over 22 miljard, maar we weten dat, als de ene route wordt dichtgegooid, weer andere ontstaan. Er worden de komende jaren meerdere maatregelen genomen. Willen we nou echt meten of we effectief zijn, zouden we dan geen nulmeting op die andere agressieve belastingvormen van Nederland moeten vragen?

De heer Omtzigt (CDA):

Ik zie met grote belangstelling uit naar wat de SP aan de nulmeting toevoegt. Als er iets anders gemeten moet worden, heel erg graag. Ik ga bij het debat over de nulmeting dat we, naar ik aanneem, over een aantal weken voeren, rustig kijken welke ambitie we kunnen hebben, maar ik verwacht hier alvast een eerste appreciatie van.

Tegelijkertijd hebben wij een zeer groot oog voor het midden- en kleinbedrijf maar ook voor de grotere bedrijven, die voor de werkgelegenheid zorgen. Dat versterken wij door lagere Vpb-tarieven, die hiermee overigens in lijn komen te liggen met andere, relatief middelgrote landen in de Europese Unie. Portugal of landen in Scandinavië zitten allemaal rond de 20%. Wij komen daar een stukje boven. We komen niet in de buurt van Hongarije, met 9%, of Ierland, met 12,5%.

Voorzitter. Er wordt ook een forse stap naar een veel groener belastingstelsel gezet. Daar wil ik toch één ding bij zeggen. Laat ik het het Teslacynisme noemen. Tesla heeft een heel mooie doorbraaktechnologie. Het is terecht dat een auto die cruciaal is om over te schakelen op elektrisch rijden ook een fiscale korting krijgt. Maar er zijn hier mensen die vinden dat die korting zo ongeveer ongelimiteerd moet zijn. En dat is precies wat Tesla tot dit jaar kreeg. Het voorbeeld dat werd uitgerekend door de staatssecretaris liet zien dat als de wat duurdere Tesla gedurende vijf jaar geleased werd, je €70.000 belastingsubsidie kreeg. €70.000. De Telegraaf schreef het, de staatssecretaris had het uitgerekend en de Volkskrant moest het nog een keertje narekenen om het wel zeker te weten. En ja hoor, het klopte.

Die subsidie geldt alleen voor een nieuwe Tesla. Na vijf jaar gaan we al die Tesla's exporteren, zoals mijn collega al zei. En wat voor lobby komt er hier op gang? Een lobby om deze Tesla gewoon te blijven subsidiëren en niet om die tweedehands-Tesla bereikbaar te maken voor de gewone man zonder leaseauto en al helemaal niet om €70.000 subsidie te geven aan mensen die zich helemaal geen auto kunnen permitteren en daarmee helemaal geen uitstoot veroorzaken. Ja, u lacht een beetje, meneer Nijboer, maar hoe gaat u die subsidie van €70.000 uitleggen aan mensen die zich helemaal geen auto kunnen veroorloven? Ik begrijp er helemaal niets van.

En dan krijgen we hier dus een lobby. Een behoorlijk assertieve lobby, zeg ik erbij. Die lobby wordt ondersteund door Eneco, door Philips, door Arcadis, door de Vereniging Zakelijke Rijders, door Urgenda. In het verslag schreven een aantal leden hier uit de Kamer hun vragen nog over. Hoewel ik een aantal amendementen zie, zie ik gelukkig geen amendement meer voor het handhaven van de subsidie zoals die nu is.

Voorzitter. De PVV refereerde er al aan: we hebben 5 miljard tot 6 miljard subsidie uitgegeven aan een elektrische auto. Het is natuurlijk erg leuk dat een miljardair, Elon Musk, daarmee in staat is om een auto de ruimte in te schieten, maar als ik ruimtevaart zou willen bevorderen, dan denk ik echt aan ESA in Noordwijk en niet aan het bevorderen van de Tesla. Dat is niet het hoofddoel van de belastingen die in Nederland worden betaald. De Rekenkamer is keer op keer zeer kritisch geweest. En terecht. Waarom zeg ik dit nu? Dat doe ik omdat dit de eerste is in een lange rij. We krijgen straks al die klimaattafels. Diegenen aan de klimaattafels die denken dat groene innovatie gelijkstaat aan oneindige subsidies op die innovaties, hebben aan mij een totaal verkeerde. Dat gaan we blokkeren, niet omdat we tegen een vergoeding zijn, maar omdat er een beetje rationaliteit in die vergoeding terug moet. Er moet milieuwinst behaald worden voor de subsidie die geleverd wordt. Hier moest voor elke ton bespaarde CO2 €10.000 betaald worden volgens de berekeningen, terwijl die op de markt nog geen €50 kost. Dat is een wanverhouding.

Voorzitter. Dit leidt tot een totale uitholling van het draagvlak voor de milieudoelstellingen en tot het gebruik van de staatskas als pinautomaat door deze lobbyisten. En erger nog, dit hindert de vergroening in Nederland. Tesla heeft allang een Model 3 onder de €50.000. Dat is de vierde meest verkochte sedan in de Verenigde Staten, maar die wordt in Noorwegen of Nederland, waar wij de Model S volledig kapotsubsidiëren, niet geleverd. We hadden hier dus een bereikbaardere, — een iets bereikbaardere, want €50.000 is nog steeds duur — elektrische auto kunnen hebben, maar Tesla verdomt het om hem hier te leveren, omdat ze te veel subsidie op de grote auto's krijgen. Slechter en beroerder kun je het niet maken. Het werkt averechts. Hoe sneller die cap wordt ingevoerd, hoe beter. Als het aan het CDA gelegen had, was dat percentage van 4 ook nog een klein stukje verhoogd. Dat was dan geen verhoging naar 22%, want ik denk dat wij dit moeten blijven bevorderen, maar we moeten het wel realistisch bevorderen. Ik verwacht eigenlijk nog wel een keer excuses of uitleg van die lobbyisten van Philips, van Eneco en van Urgenda of ze nou werkelijk achter deze lobby stonden of dat ze de brief gewoon maar getekend hebben. Want dit is niet gratis, zeg ik erbij.

Voorzitter. In twee wetgevingsoverleggen hebben we al uitvoerig over het voorliggende pakket aan wetgeving gesproken. Een aantal knelpunten is daarmee al weggenomen of verzacht. Daarom dank ik de staatssecretaris voor de volgende antwoorden en toezeggingen.

Bij mensen met een ZW-uitkering die geen werkgever hebben, uitzendkrachten, hoeven de arbeidskorting en de IACK niet te worden teruggevorderd. Als het uitzendbureau bijvoorbeeld al te veel arbeidskorting heeft verrekend vanwege de oploop in de arbeidskorting, hoeft die later niet terugbetaald te worden bij de aangifte inkomstenbelasting. Bovendien komt de staatssecretaris nog met een uitvoeringstoets van het UWV en de Belastingdienst gezamenlijk. Graag hoor ik wanneer die uitvoeringstoets komt, want ik heb hierbij geen goede ervaringen met terugvorderingen en al helemaal niet bij mensen met een relatief laag inkomen, om wie het hier gaat.

Voorzitter. De uitbreiding van de btw-sportvrijstelling was groter dan eerdere jaren al bekend was. Voor de bedrijven die enige subsidie ontvangen en daardoor niet aan de definitie van "winst beogen" voldoen, is een subsidie bij VWS beschikbaar. Het kabinet blijft in de gaten houden of deze subsidie te veel of te weinig budget heeft. Voor de denksport blijft de vrijstelling gelden zolang de bonden nog in overleg zijn met het ministerie.

Ook voor de zorgvervoerders met rolstoelen wordt gemonitord of de afschaffing van de teruggaveregeling voor de bpm tot ongewenste effecten gaat leiden. Mijn collega heeft daar net al over gesproken. Er moeten wel voldoende energiezuinige alternatieven beschikbaar blijven.

Voorzitter. Deze staatssecretaris gaat er eindelijk voor zorgen dat Airbnb ook redelijk belast wordt. Nu zijn er mensen die het hele jaar hun huis kunnen verhuren terwijl ze er feitelijk geen belasting over betalen.

De staatssecretaris gaat nu in gesprek met de Nationale ombudsman; daar heb ik net al over gesproken. De voorwaarden voor de verhaalsconstructie bij de invorderingsmaatregelen komen nog bij de Kamer terug in een voorhangprocedure, zodat er later nog over gesproken kan worden of er geen belastingplichtigen te goeder trouw onder vallen.

De verhoging van de kansspelbelasting, waar mevrouw Lodders een terecht betoog over hield, gaat alleen door als de Wet kansspelen op afstand door de Eerste Kamer wordt aangenomen. De staatssecretaris gaat overleggen met de toto en de draf- en de rensport. Wij horen graag wat daaruit komt, want ik heb toch wel wat verschillende beelden van wat de staatssecretaris zegt en de brieven die wij krijgen.

Voorzitter. Ondanks al die uren debat heb ik nog wel een aantal punten die ikzelf aan de orde zou willen stellen. Het eerste is dat wij als CDA erg voorzichtig zijn met het maken van schulden. We hechten ook groot belang aan het zo snel mogelijk aflossen van schulden. Dat geldt voor overheden — de staatsschuld gaat naar beneden, in tegenstelling tot die van Italië — voor bedrijven, voor consumenten en voor woningbezitters, maar ook voor studenten. Het CDA stemde tegen het leenstelsel. Nu dat leenstelsel een feit is, ben ik juist geïnteresseerd in bedrijven die hun best gedaan hebben om ervoor te zorgen dat studenten géén schulden aangingen. Als ik Philips nog een compliment moet geven na wat ik net gezegd heb, kan ik kijken naar het Philips-Van der Willigenfonds, dat tot niet zolang geleden een beurs uitbetaalde voor de kinderen van de werknemers van Philips die gingen studeren. Die betrokkenheid waardeert het CDA buitengewoon: het denken aan de volgende generatie en in de arbeidsvoorwaarden niet alleen kijken naar een dure leaseauto maar ook naar wat gezinnen van hun werknemers werkelijk nodig hebben. Dat sociale ondernemerschap waarderen we.

We hebben een hele discussie gehad in de schriftelijke inbreng en in het wetgevingsoverleg. Wat blijkt? De werkgever mag de studiekosten vergoeden voor het kind van de werknemer. Dan kwalificeert het kind zelfstandig als werknemer. Ik zal voor de toeschouwer de fiscale logica hier even achterwege laten, want die is er niet. Maar dat betekent wel dat er rechtstreeks geld overgemaakt kan worden van de werkgever naar het kind. Het valt dan onder zijn eigen inkomen. Als de student een klein bijbaantje of geen bijbaantje heeft, betaalt hij geen belasting en kan hij gewoon studeren en minder schuld opbouwen. Dat vinden wij buitengewoon goed. Ook is het mogelijk om onder bepaalde voorwaarden de studiekosten zelfs nog af te trekken. Zolang de studiekostenaftrek bepaalt kan dit kind die studiekosten aftrekken tegen wat hij bij dat bijbaantje verdient. Ten derde kan — kan — er ook een gemeenschappelijk fonds opgezet worden door de werkgever en de werknemer om studiekosten te vergoeden.

En dat is belangrijk. Dat is belangrijk, staatssecretaris. Want het is moeilijk geworden voor mensen. Ik spreek uit mijn ervaring in mijn eigen omgeving in Enschede. Ik kom ouders van studenten tegen die zeggen: mijn kind gaat naar het mbo en niet naar het hbo, omdat er in het in het mbo nog wel beurzen zijn. Ik spreek ook ouders van kinderen die niet naar de universiteit gaan, maar naar het hbo. Als je niet technisch wilt studeren, dan kun je niet in Enschede studeren, maar moet je in Groningen, Nijmegen of Utrecht gaan studeren. Dat is dik twee uur reistijd. Zij doen hun favoriete studie niet aan de universiteit maar aan het hbo, omdat ze het als thuiswonende hbo'er nog wel kunnen betalen en liever dat doen dan uitwonend grote schulden aan te gaan. Daarom vind ik het belangrijk dat als deze werkgevers zeggen "wij willen daaraan bijdragen", dat dan mogelijk is. Wil de staatssecretaris dit precies uitwerken, ook op de website, om te laten zien hoe dit mogelijk gemaakt wordt en is onder de huidige regering? Dan weten wij en ook de sociale partners bij een cao: dit kunnen we doen en dit kunnen we niet doen. Zo kunnen we ervoor zorgen dat ook de volgende generatie kan studeren.

Voorzitter. Een volgend punt. Dit kabinet verhoogt de maximale vergoeding voor vrijwilligers. Tien jaar is er geen indexatie geweest, en nu gaat het van €150 naar €170 per maand, onder bepaalde voorwaarden.

De heer Nijboer (PvdA):

Behartenswaardige woorden van de heer Omtzigt over de volgende generaties die moeten kunnen studeren. Nou ligt er een amendement van collega Stoffer van de SGP en mijzelf om de hogere rentes op die studieleningen die het kabinet voorstelt ongedaan te maken. Dat is ook nog netjes gedekt. Is de heer Omtzigt, ook gezien het feit dat zijn CDA-congres hem daartoe opriep, van zins om dat amendement te steunen?

De heer Omtzigt (CDA):

Ik kijk naar alle amendementen, maar ik denk het niet. Overigens zou ik de heer Nijboer erop willen wijzen dat de vijfjaarsrente op de kapitaalmarkt op dit moment nul is en de tienjaarsrente 0,5%.

De heer Nijboer (PvdA):

Dan zou ik de heer Omtzigt erop willen wijzen dat als je 200 miljoen ophaalt bij studenten, zij dat wel merken in de portemonnee, of de rente nou 0,5% is of 0,8%, 1,2% of welk getal de heer Omtzigt ook maar gebruikt. Het is gewoon een greep in de portemonnee van studenten, door een kabinet dat zich erop laat voorstaan dat het zo voor de studenten opkomt. Ik heb dus een mooi amendement. Het gaat over de expatregeling boven de balkenendenorm. Als je die Teslaredenering toepast op die figuren, op profvoetballers en mensen met miljoenenbonussen, dan kan de heer Omtzigt daarover precies hetzelfde zeggen. Daar wordt het mee betaald. Het CDA zou toch eigenlijk niet kunnen weigeren om dat amendement te steunen?

De heer Omtzigt (CDA):

Ik kom hier met een heel duidelijk tegenvoorstel over hoe we studenten kunnen helpen. Dat gaat niet over 0,5%. Ik kijk serieus naar hoe daar in alle amendementen mee omgegaan wordt, maar de karikatuur die van die rente gemaakt wordt ... Die is niet zo groot. Het was een minister van de Partij van de Arbeid die het leenstelsel ingevoerd heeft en de basisbeurs heeft afgeschaft voor het hbo en de universiteit — niet voor het mbo, zeg ik erbij. Als dit betekent dat de Partij van de Arbeid met terugwerkende kracht vindt dat ze daar niet zo verstandig aan deden, dat vind ik dat ook winst.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

De heer Omtzigt zegt aan het slot "de karikatuur van die rente". Ik ken nog een andere karikatuur, die van de rekenrente.

De heer Omtzigt (CDA):

Ja, absoluut. Ik was 'm vergeten. Sorry.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Als u ons nou eens zou helpen en de rekenrente zou verhogen vanwege het ECB-effect — we zijn het erover eens dat dat er is — dan kan er ook geïndexeerd worden. Dat levert de minister en de staatssecretaris van Financiën een bak extra geld op. Daarmee kunt u de kosten betalen van het aanpassen van die rente, zoals het congres van het CDA wil. Ik geef u de dekking aan. Dan kunnen we het samen eens zijn.

De heer Omtzigt (CDA):

Er is geen debat compleet zonder over de rekenrente gerepeteerd te hebben. Ik zou het liefst willen dat de ECB stopt met zijn beleid, zodat wij een normale rente terugkrijgen. Een van de grote problemen is niet zozeer de rekenrente, of die 1% te hoog of te laag is. Het grote probleem is dat wij hier volgend jaar staan omdat het met Italië is misgegaan. Dan explodeert het monetaire beleid. En de schulden die zijn aangegaan, zullen dan als een molensteen om de nek van economische agenten, van economische actoren — ik zit te veel in het Engels te denken — hangen. Dat is het echte grote gevaar. Dan hebben wij hier een best wel fijne begroting, maar door de bubbelvorming elders worden ze dan niet teruggehaald. Dan zal de heer Van Rooijen zeggen: maar dan kunnen wij toch wel alvast de rente aanpassen? We dachten dat het tijdelijk zou zijn, maar die tijdelijkheid duurt nu al een aantal jaren. Als we dat een aantal jaren geleden hadden gedaan, dan hadden we geïndexeerd en konden we nu ook al niet meer indexeren. Ik pas dit het liefst via de voordeur aan, dus via aanpassing van het monetaire beleid.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik ondersteun het betoog van de heer Omtzigt helemaal als het over Italië gaat.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat klopt. Ja.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dat doen we gelukkig steeds samen. Maar erkent de heer Omtzigt dat als zou uitkomen wat hij en ik vrezen, namelijk dat we in een soort rampscenario met Italië — too big to save — komen, het vluchtkapitaal naar Duitsland en Nederland gaat, waardoor de tienjaarsrente, die nu al heel lang maar 0,4% of 0,5% is, weleens dicht bij 0% kan komen, waardoor de dekkingsgraad van de pensioenfondsen vanwege Italië verder in elkaar dondert? En kunt u met mij verdedigen dat er dan op de pensioenen gekort moet worden omdat Italië er een rotzooitje van maakt? Dat bedoelde ik met de karikatuur van de rekenrente. De Nederlandse rekenrente heeft niets te maken met de rekenrente elders in de wereld. In Amerika is die 3%. Maar het gaat erom dat het vluchtkapitaal naar Nederland en Duitsland gaat.

De voorzitter:

Uw punt is helder, meneer Van Rooijen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

En daar zijn de gepensioneerden de dupe van. Erkent u dat door wat er in Italië gebeurt de gepensioneerden in Nederland, de pensioenfondsen en overigens ook de werkenden een enorm nadeel ondervinden?

De heer Omtzigt (CDA):

De gepensioneerden, de werkenden en de bezitters van spaargeld in Nederland, die een bijzonder lage rente krijgen, hebben fors nadeel van het huidige ECB-beleid. Alleen, dat nadeel is helaas niet fictief. Het is feitelijk, omdat de staatsleningen ook echt maar 0,5% betalen. De heer Van Rooijen heeft gelijk. Als het misgaat, kan het nog lager. De Zwitserse tienjaarsrente is al onder de 0% beland. Zwitserland kan dus tien jaar lang tegen 0% lenen. En dat kan dan ook in Nederland gebeuren. Overigens ben ik wel blij dat dit kabinet, via een lastminutenota van minister Koolmees, het verhuizen van een pensioenfonds naar het buitenland heel veel moeilijker heeft gemaakt. Ik was er namelijk ook nog bang voor dat pensioenfondsen zouden denken dat ze dan makkelijk in het buitenland konden gaan zitten. Dat zou pas echt een grote ramp zijn.

De voorzitter:

Heel kort op dit punt.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

We hadden het over de Nederlandse en Duitse tienjaarsrente en de Amerikaanse rente. Nederlandse pensioenfondsen beleggen voor 90% buiten Nederland. Is het logisch om uitgerekend de laagste rekenrente, namelijk die van Duitsland en Nederland, te nemen als maatstaf voor het berekenen van dekkingsgraden als 90% buiten Nederland wordt belegd en driekwart buiten Europa?

De heer Omtzigt (CDA):

Ja, dat is logisch, omdat de Nederlandse en de Duitse rente risicovrij is. Hoewel in de rekenmodellen van de banken de Italiaanse rente ook risicovrij is, weten we sinds de afschrijving op de Griekse staatsschulden dat de Italiaanse staatsleningen niet risicovrij zijn. Dat is ook de reden waarom ik u of een pensioenfonds afraad om al het spaargeld in Italiaanse staatsleningen te stoppen. Als u het in Nederlandse staatsleningen stopt, dan is het anders. Dankzij het prudente beleid van het vorige kabinet — ik zeg het in alle eerlijkheid: daar zaten wij niet in — en van dit kabinet kan Nederland wél een klap opvangen, terwijl andere landen in Europa dat niet kunnen.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Omtzigt (CDA):

Was het maar risicoloos. Was Italië maar risicoloos. Dan hadden we hier een veel minder groot probleem.

Voorzitter. De korte vraag is dus: kan de vergoeding per uur die kan worden uitbetaald, ook over de afgelopen tien jaar geïndexeerd worden? Dat betekent dat die €4,50 misschien €4,80 zou kunnen worden. Dat is een kleine aanpassing in het handboek, maar misschien toch eentje die wel wat sympathiek zou zijn.

Voorzitter. De hypotheekrenteaftrek — ik heb hem nog niet gehoord bij de collega's — en alle andere aftrekposten gaan inderdaad in een versneld tempo naar 37%. Ik hecht er nog wel even aan om te zeggen dat ik het zeer waardeer dat de linkse partijen een tegenbegroting hebben ingediend, dat SP, GroenLinks en Partij van de Arbeid daarin samengewerkt hebben en dat zij ook eerlijk aangegeven hebben dat zij onze belastingverlaging te groot vonden en vinden dat de belastingverlaging 2,1 miljard minder moet zijn. Zij vinden dus dat de lasten volgend jaar 2,1 miljard hoger moeten zijn, door een verlaging van 4 miljard niet door te laten gaan. Ze laten de btw-verhoging ook niet doorgaan, dus dat valt voor een stuk tegen elkaar weg, maar er blijft een nettolastenverzwaring over in de linkse tegenbegroting van 2,1 miljard euro. Er had dus een grove €300 per huishouden per jaar extra betaald moeten worden als er een links kabinet geweest was. Ik vind het overigens wel fijn dat die duidelijkheid geboden is.

Ik zie de heer Van Rooijen staan. 50PLUS zat niet bij die tegenbegroting. Die heeft een andere tegenbegroting, mocht u die uitgewerkt willen zien.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dank aan de heer Omtzigt dat hij dat nog even aanvult.

De voorzitter:

Mag ik u er wel aan helpen herinneren dat het nu heel hard gaat met uw interrupties?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ja, dat kan. Ik kan ook tellen. Dit is volgens mij de vierde van de tien. Ik weet niet waarom u dat tegen mij zegt.

De voorzitter:

Nou, u hebt er nu bij de heer Omtzigt al vijf gehad. Dit is dus uw zesde bij de heer Omtzigt en daarvoor had u er ook al een heel aantal. Er zitten hier hele toegewijde griffiers naast me die dat heel netjes en eerlijk turven.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ja, voorzitter. Ik moet er nog aan wennen dat bij de Belastingplannen, wat elk jaar de belangrijkste debatten in het parlement zijn ...

De voorzitter:

Nee, meneer Van Rooijen, dat is heel flauw. Ik ben heel ruimhartig in de interrupties, maar dit is uw zesde interruptie in twee minuten tijd. Daar wilde ik u alleen even op wijzen. Dat is alles. Ik sta hem ook weer toe. Ik zeg alleen dat u allang over uw tien interrupties heen bent.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ja, voorzitter, dat zal dan wel. Ik was ook niet bij de afspraak trouwens, maar die accepteer ik uiteraard.

De voorzitter:

Ik heb hem ook nog heel duidelijk en heel aardig voor u aangekondigd toen het debat begon.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Nee, dat klopt, maar ik wil er even op wijzen ...

De voorzitter:

Dus ik geef u nu de ruimte voor uw zoveelste interruptie. Ik wijs u er alleen op dat het uw zoveelste is.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter, ik wil er wel op wijzen dat het vroeger, maar ook recent nog, niet voorkwam dat het aantal interrupties werd geteld bij een debat over het Belastingplan. Maar ik zal me er uiteraard aan houden. Dan is dit mijn laatste vraag. Ik ...

De voorzitter:

Heel flauw. Mag ik het even zeggen? Ik vind het heel flauw, want ik geef u alle ruimte om weer een interruptie te plegen. Ik help u alleen even aan herinneren aan de poging, die we aan het begin met elkaar hebben afgesproken, om het enigszins te beperken. That's all.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ja, voorzitter. Ik zal de vraag nu niet stellen. Dan doe ik dat straks in mijn eigen betoog wel.

De voorzitter:

Neeneenee! Nou, goed, dat is dan uw eigen keuze. Dat is niet omdat ik heb gezegd dat u hem niet mag plegen. De heer Omtzigt. Nee? Dan is de heer Snels.

De heer Snels (GroenLinks):

Ik vind het heel aardig van de heer Omtzigt dat hij over de tegenbegroting spreekt die wij gemaakt hebben met de collega's van SP en Partij van de Arbeid. Het is wel jammer dat hij er geen aardige dingen over zegt. Bij de koopkrachteffecten gaat het ten eerste over de verdeling. Je zult zien dat het bij ons gaat over zwaardere belastingen voor miljonairs en grotere bedrijven. Ten tweede moet je bij de koopkrachteffecten rekening houden met het eigen risico, dat gehalveerd en uiteindelijk afgeschaft wordt. Dat is €300. Ook worden de boodschappen goedkoper en komen er lagere huren. Dat zijn allemaal lasten die nu niet zo heel goed in de koopkrachtplaatjes zitten. Het is jammer dat het CPB tegenbegrotingen niet meer echt doorrekent, maar die maatregelen betekenen uiteindelijk dat lagere inkomens en middeninkomens er meer op vooruitgaan dan bij het kabinet. Dat is uiteindelijk wel het eerlijke verhaal.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik had die volledige doorrekening graag gehad. Overigens zit de btw-verhoging wel volledig in de doorrekeningen. De andere punten zijn wat lastiger.

Mevrouw Leijten (SP):

Even over die tegenbegroting van ons. Dat is de uitwerking van de andere keuzes die we vorig jaar hebben gepresenteerd. Dat hebben we toen op verzoek van de coalitie laten doorrekenen, ook op koopkracht. Toen gebeurde eigenlijk precies wat wij zeiden. We verschoven het geld inderdaad van het grote bedrijfsleven en de rijkste huishoudens naar mensen die het wat krapper hebben. Dat is het tegendeel van wat deze regering doet. Dus wat de heer Omtzigt hier zegt is vorig jaar doorgerekend op koopkrachteffecten, en wij haalden daar met huurverlagingen, met het afschaffen van het eigen risico en met het eerlijk verdelen van de energiebelasting precies wat wij wilden bereiken. Daarvan is dit een verdere uitwerking van voor 2019. Dus onze coalitie maakt hele andere keuzes dan de heer Omtzigt, namelijk huurverlaging, lagere zorgkosten en een lagere energierekening. Dat is uiteindelijk hoe wij dat doen.

De heer Omtzigt (CDA):

Ja, met 2,1 miljard hogere belastingen voor gezinnen.

Mevrouw Leijten (SP):

Voor iedereen die geïnteresseerd is: kijk naar de doorrekening van vorig jaar — die was op koopkracht — voor het resultaat in vier jaar.

De voorzitter:

Dank, mevrouw Leijten.

De heer Omtzigt (CDA):

In vier jaar was het meer dan 2 miljard. Dan was het, naar ik meen, zo'n 4 miljard, maar ik bevind me nu even op glad ijs. Voor dit jaar is het 2,1 miljard extra aan belastingen volgens de doorrekening van het CPB, want je moet die extra uitgaven ergens mee dekken. Dit zijn de extra belastingen voor gezinnen. Ik weet dat er heel bewuste keuzes in de tegenbegroting gemaakt zijn over de belastingen voor bedrijven. Daarover zeg ik heel bewust niets, want ik geloof dat we het daarover niet heel snel eens worden.

De heer Nijboer (PvdA):

Toch even om te voorkomen dat mensen zich lam schrikken van de sommen van de heer Omtzigt. Het klopt dat huishoudens hogere lasten krijgen. Dat klopt, maar ze krijgen er ook een lager eigen risico voor terug. Dat is iets wat het CDA ook in zijn verkiezingsprogramma had staan. Dat voelen ze ook in de portemonnee, alleen het wordt niet als lasten gerekend. Verreweg het grootste deel van die lasten slaat neer bij mensen met een vermogen boven een miljoen. Daar sta ik gewoon achter. Wij willen de belastingen voor mensen die een miljoen hebben, fors verhogen. Daar komt meer dan een miljard vandaan; uit het hoofd gezegd 1,4 of 1,3 miljard. Natuurlijk staat dat ook in de tabel. Dat is een lastenverhoging, maar niet voor de gewone mensen. Die krijgen een lager eigen risico terug. Dat zijn inderdaad linkse keuzes waar wij voor staan.

De heer Omtzigt (CDA):

Als we toch nog een slag dieper ingaan op die linkse keuzes: niet boven een miljoen maar al boven een ton spaargeld wordt de vermogensrendementsheffing in de tegenbegroting fors verhoogd met 1,4 miljard. Dat betekent dat er effectief rond de 3% belasting over vermogen boven een ton betaald wordt. Als je je huis verkocht hebt en je hebt het geld op de bank staan en krijgt er niks voor, dan betaal je daar 3% over volgens de linkse tegenbegroting. Het is niet voor niks dat het CPB waarschuwt dat dit tot massaal bezwaar gaat leiden en waarschijnlijk zelfs tot problemen bij de Hoge Raad. Ik kan u verzekeren dat iedereen het in box 2 gaat zetten in een spaar-bv als u box 2 niet dichtgooit.

Voorzitter. Ik kom op de aftrekbaarheid van alimentatie. Het CDA herinnert zich nog dat we bij de vorige regering de eenouderkop in het kindgebonden budget hebben gedaan. Dat betekende een verschuiving tussen de uitkering en het kindgebonden budget. Maar dat betekende dat die anders werd geïnterpreteerd in de normen voor alimentatiebetalingen. Dit leidde tot massale rechtszaken en twee jaar later uiteindelijk tot nieuwe normen waarbij hiermee rekening gehouden werd. De alimentatie wordt straks ook aftrekbaar, ook als je in het hoogste tarief betaalt, tegen 37%. Dat betekent dat de betaalde alimentatie zwaarder drukt op degene die de alimentatie betaalt. Dat betekent ook dat de rechters daar in de normen rekening mee gaan houden. Ik zou niet willen dat de rechterlijke macht onnodig te maken gaat krijgen met duizenden rechtszaken tussen alimentatiegerechtigden en alimentatieplichtigen. Zou ik de staatssecretaris mogen vragen om in overleg te treden om wat toen gebeurde nu te voorkomen? Het OM heeft namelijk nog een heleboel boeven te vangen, zoals u weet, en daar komen ze ook niet altijd aan toe. De rechters moeten zich hier niet mee bezig hoeven houden. Kunnen er standaard rekenregels komen die daar rekening mee houden? Zeker in situaties waarbij de echtscheiding enig conflict oplevert, is het veel prettiger om het op die manier te doen dan allebei nog een advocaat te moeten inhuren.

Voorzitter. Er is al eerder gepraat over de commissie voor het toekomstige stelsel. Wij vinden dat die zo snel mogelijk moet worden ingevoerd. We maken inderdaad forse stappen, maar er blijven forse vereenvoudigingen nodig. De volgende vragen zouden daarin bestudeerd worden. Hoe gaan we om met het verschil tussen eenverdieners en tweeverdieners? Hoe gaan we om met het toeslagenstelsel? Hoe zorgen we dat het ook allemaal uitvoerbaar blijft voor de Belastingdienst? Dit keer zou het niet alleen een commissie worden met hoogleraren, maar ook met mensen die twintig jaar bij de Belastingdienst gewerkt hebben, bij de toeslagen of bij de invordering. Zij begrijpen of bepaalde plannen al dan niet uitvoerbaar zijn. Dat is erg belangrijk, want er zit bij de Belastingdienst zeer veel kennis.

Voorzitter. Als je wanbetaler van belastingen bent, moet je opgespoord worden. Dit Belastingplan — dat zit overigens in OFM — maakt het weer mogelijk dat de Belastingdienst foto's gaat maken van kentekens. Maar die foto's van kentekens worden na één dag vernietigd vanwege privacyproblemen. Voor een Nederlandse auto is het voldoende om binnen één dag te checken of iemand zijn motorrijtuigenbelasting betaald heeft. Maar na tien jaar aandringen zitten wij nog steeds met het probleem van veel buitenlandse automobilisten die hier langdurig rondrijden. Een Duitse of Poolse automobilist mag hier rustig een week rondrijden als hij op vakantie is. Daardoor wordt hij niet belastingplichtig voor de motorrijtuigenbelasting. Maar als je week in, week uit, maand in, maand uit in het spitsuur op de A2 rijdt, weten we dat je hier als arbeidsmigrant bent. Dan heb je recht op toeslagen, maar mag je ook aangeslagen worden voor de motorrijtuigenbelasting. Is er geen manier te vinden om ervoor te zorgen dat de mensen die hier maanden met een buitenlands kenteken rondrijden, ook gefotografeerd worden en dat ze uiteindelijk geregistreerd worden en gewoon hun belasting dienen te betalen?

Voorzitter. Het wordt helemaal te bar als iemand met een buitenlands kenteken een parkeervergunning aanvraagt. Je kunt hier dus niet alleen gebruikmaken van de foto's die je nu mag gebruiken, maar ook van de parkeervergunning. Ga natuurlijk eerst overleg plegen met de Autoriteit Persoonsgegevens hoe dit op een nette manier gedaan kan worden, want dit moet wel.

Voorzitter. De staatssecretaris heeft ook gezegd dat hij een Europese conferentie gaat beleggen over vliegbelasting. De vliegbelasting is spoor één in het regeerakkoord. Is er al een datum gevonden waarop alle 28 landen eens gaan praten over het vliegverkeer?

Over de premievrije voortzetting en de pensioenen heb ik nog twee vragen gesteld. Op het vlak van de premievrije voortzetting en de stijgende franchise bij de pensioenopbouw van arbeidsongeschikten lijken de staatssecretaris en ik niet dichter tot elkaar te komen. Ik ben het met hem eens dat het prachtig zou zijn als beroepsgenoten zich massaal gaan verzekeren voor inkomensvervanging, maar de praktijk is dat ze dat niet doen, omdat ze dat te duur vinden. Dan is het dus een bijkomend nadeel dat je pensioen niet goed geregeld is bij arbeidsongeschiktheid. Kan de staatssecretaris daarom aangeven wat het nut is van de eis van een inkomensvervangingsverzekering en wat er volgens hem mis zou zijn als we die eis gewoon zouden laten vervallen? Bij een stijgende franchise is het probleem dat de pensioenopbouw van de arbeidsongeschikte daalt. Zijn pensioengevend loon blijft gelijk. De franchise stijgt, dus hij bouwt steeds minder pensioen op over zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering. De staatssecretaris geeft aan dat het loon geïndexeerd kan worden, maar dat is in veel regelingen niet het geval. Interessant is bovendien dat bij verzekeraars de franchise niet hoeft te stijgen, dus waarom moet dat wel bij pensioenfondsen en niet bij verzekeraars? Kan dat niet gewoon gelijkgetrokken worden, zodat ook de mensen die langdurig arbeidsongeschikt zijn, hun pensioen kunnen blijven opbouwen als dat verzekerd is in de pensioenregeling?

Dan wil ik de staatssecretaris toch nog met klem wijzen op het overgangsrecht voor de verhoging van de afvalstoffenbelasting. Die kan gedekt worden uit de stijgende opbrengst van minder import. Anders zouden we nog hele vervelende milieueffecten kunnen krijgen, terwijl dit juist bedoeld was als een milieumaatregel. Verder heb ik een interessant amendement gezien van de SGP over het vrijstellen van asbest. Ik ben benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris hierop. Ik zeg er maar bij: het gaat er ook om hoe voorkomt dat je, als je een bak puin hebt staan waar je belasting over moet betalen, er twee platen asbest in gooit en dan een vrijstelling krijgt. Want wij kennen de afvaljongens. Daar zitten ook een paar boefjes tussen.

Voorzitter. Bij de CFC-maatregel en volgend jaar de bronbelasting had ik liever wat strengere eisen gezien. Maar ik begrijp van de staatssecretaris dat niet zo veel kan. De tariefgrens van 7% kan iets omhoog. Daarover heeft mijn collega van D66 een amendement over ingediend dat wij meegetekend hebben. Maar die grens kan niet verder omhoog dan 9% door het tarief in Hongarije. Een tariefgrens op effectieve basis maakt de regeling onuitvoerbaar en we schijnen niks te kunnen doen tegen het tussenschuiven van Europese dochters in verband met de moeder-dochterrichtlijn. Maar doen andere landen dat ook niet, vraag ik. Zouden we eens naar Duitsland kunnen kijken? Ziet de staatssecretaris verdere mogelijkheden om bijvoorbeeld in Europees verband stappen te zetten om op gezamenlijke basis de grenzen van antimisbruikbepalingen op te hogen? Hoe ver zijn de Europese onderhandelingen met betrekking tot de antimisbruikbepaling in de rente- en royaltyrichtlijn bijvoorbeeld? De staatssecretaris verwijst naar Europese regels als het gaat om meer vrijheid voor de Belastingdienst om hogere substance-eisen te stellen, maar binnen de EU kom je niet toe aan substance-eisen. De staatssecretaris schreef gister dat de CFC-maatregel onder de reikwijdte valt van de vrijheid van kapitaalverkeer. Kan de staatssecretaris dat verder motiveren? Want als hij daaronder valt, kun je inderdaad bijna niks. Op welk artikel in het verdrag is dat gebaseerd? Klopt het dat een behoorlijk aantal lidstaten wél onderscheid maakt tussen EU-lidstaten en derde landen bij de CFC-maatregel? En klopt het dat dit mogelijk is omdat het gaat om een EU-richtlijn van de Raad?

Bij de ...

De voorzitter:

Voordat u verdergaat: mevrouw Leijten heeft een vraag.

Mevrouw Leijten (SP):

Onder dit wetsvoorstel kun je twee modellen kiezen. Je kunt dat wat daadwerkelijk betaald wordt aan belasting, de effectieve belasting, nemen, of dat wat statutair is, wat je ook nog kunt verminderen door gebruik te maken van belastingontwijking. Wij hebben een overzicht gekregen van landen die model A nemen, dat uitgaat van het effectieve tarief: Denemarken, Duitsland, Portugal, Griekenland, Zweden, Spanje, Italië, Oostenrijk, Hongarije, Roemenië, Litouwen, Finland, Frankrijk, Polen. Kortom, zo'n beetje heel Europa. En weet u wat Duitsland doet? Dat zet het effectieve tarief op 25%. Volgens mij kunnen wij dus veel meer doen. Wat is de reactie van de heer Omtzigt?

De heer Omtzigt (CDA):

Ik ben ook zeer benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris op deze vragen. Inderdaad, minder landen kiezen model B: Estland, Letland, Nederland. Ik ben zeer benieuwd of dit mogelijk is en wacht graag het antwoord van de staatssecretaris af.

Mevrouw Leijten (SP):

Hoe is het nou toch mogelijk dat wij model B nemen? We hebben een motie aangenomen dat we model A moeten hebben en daar later een toezegging over gekregen. Hoe is het dan mogelijk dat er bij implementatiewetgeving toch weer mee gerommeld wordt en Nederland weer de deur openzet voor belastingconstructies? Dat moet het CDA toch ook niet goed vinden?

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb hier een hele serie voorstellen gedaan om die belastingconstructies onmogelijk te maken. Ik ben wel benieuwd naar het antwoord op de vragen van mevrouw Leijten.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Omtzigt (CDA):

Bij het onderwerp belastingontwijking heb ik nog een vraag over zwartspaarders. Vorig jaar hebben we zwartspaarders uitgesloten van de inkeerregeling. De staatssecretaris wilde de regeling zelfs afschaffen. Ik vind het belangrijk dat belastingplichtigen die te goeder trouw een fout willen herstellen, kunnen terugvallen op een regeling als zekerheid dat het goede doen niet leidt tot een boete. Wil de staatssecretaris onderzoeken of de routes die naar voren komen in de Panama Papers, dus voor zwartsparen met een bv, ook kunnen worden uitgesloten van de inkeerregeling?

Kan de staatssecretaris daarbij de juridische zekerheid op het verbeteren zonder boetes behouden voor belastingplichtigen die te goeder trouw zijn? Het gaat dan bijvoorbeeld om ouders die de spaarrekening van hun kinderen vergeten zijn in te vullen bij de aangifte; die worden niet vooringevuld in de aangifte omdat de Belastingdienst niet altijd weet welk kind bij welke ouder hoort. Of om woningeigenaren van een nieuwbouwwoning die een bouwdepot in onwetendheid in box 1 ingevuld hebben in plaats van in box 3. Technisch gezien zijn dat zwartspaarders, maar als de belastingplichtige goedwillend is en verder netjes zijn belastingformulier heeft ingevuld, zou het toch prettig zijn als hij zich zonder boete kan verbeteren. Dit moet niet kunnen voor de belastingplichtige die zegt dat hij per ongeluk een bv in Panama geopend heeft. De kans is wat minder dat je dit per ongeluk overkomt.

Voorzitter. Dit jaar zijn er twee moties van mij aangenomen die kunnen helpen in de strijd tegen belastingontwijking. In een daarvan heb ik gevraagd hoe domicilieverlening aan doorstroomvennootschappen door trustkantoren onmogelijk gemaakt kan worden, zodat we een deel van de verantwoordelijkheid voor het beoordelen van waar de grens ligt bij de sector leggen. Wil de staatssecretaris meedenken bij de uitwerking van de motie en kunnen we daar zo snel mogelijk een antwoord op krijgen?

De andere motie gaat over het deponeren van de jaarrekening van grote commerciële stichtingen. Dat moet gewoon zo snel mogelijk gebeuren. Ook daarover is mijn vraag: wanneer volgt de uitwerking? Over de earningsstrippingmaatregel is al uitgebreid gesproken. Maar als het gaat om woningbouwcorporaties, zijn de gevolgen niet bepaald uitgekristalliseerd. Er is nu overleg geweest met EDIS. Maar ik vraag dus of het wel eerlijk is om te verrekenen verliezen mee te nemen in de berekening rond de ATAD, want die verrekenbare verliezen hadden de woningcorporaties ook mee kunnen nemen in de Vpb van de toekomstige jaren. Als de woningprijzen stijgen — nou, dat "als" aan het begin van deze zin kan ik wel weghalen — behaalt een woningcorporatie in beginsel echter geen hogere winst. De huur is immers gemaximeerd, en het is niet de bedoeling dat er meer huurwoningen verkocht gaan worden. Dus de balans stijgt, maar er wordt geen winst gerealiseerd. Hoe voorkomen we dat dit ertoe leidt dat woningcorporaties minder woningen kunnen bouwen dan noodzakelijk? Wij zouden graag een uitgebreide berekening krijgen, die ook jaarlijks wordt geüpdatet, over hoeveel zij betalen. De cijfers duizelen ons nu, maar wij vermoeden dat dit niet de laatste keer is dat wij hierover discussiëren.

Ik ga verder met earnings stripping. Het is me nog niet duidelijk waarom rentelasten wel doorgeschoven worden, maar rentebaten niet. Is de earningsstrippingmaatregel niet juist bedoeld voor de nettorentelasten? Want als je naar de totaalwinst kijkt, of ten minste naar de winst over meerdere jaren, dan kan het dat minder dan 30% van de ebitda aan rente in aftrek komt. Dus waarom kan het saldo aan rentelasten dan niet negatief zijn? Kan de staatssecretaris bevestigen dat rentebaten nooit deel uit kunnen maken van de ebitda-grondslag, omdat het gaat om opbrengsten before interest? Daar staat ebitda ook voor: earnings before interest, taxes, dividends and amortization.

Voorzitter. Als een-na-laatste vraag zou ik graag willen weten hoe het staat met de uitvoering van onze langjarige wens om de financiering uit onvrije buitenlanden aan anbi's openbaar te maken. Wij zouden daar wel een keer een update van willen hebben. We zijn daar nu een jaar of zes mee bezig. In dit tempo komen we er niet. Dus wanneer krijgen we concrete voorstellen en een concreet wetsvoorstel dat je het moet publiceren als je uit onvrije landen wat krijgt, ook als dat indirect gebeurt? Want ook hierbij zijn er allerlei indirecte routes om het vanuit onvrije landen naar bijvoorbeeld Duitsland over te maken en dan — hop! — naar Nederland. Ook dat moet ertussenuit.

Tot slot, voorzitter. U heeft gezien dat ik een amendement heb ingediend. Op dit moment betalen ijsbanen, blokhutten van de scouting en dorpshuizen het hoge ozb-tarief. Dat tarief is twee tot drie keer zo hoog als het tarief voor een woning. Dat betekent dat men voor deze voorzieningen, die vaak door vrijwilligers gebouwd zijn, duizenden euro's belasting per jaar betaalt, en twee tot drie keer zoveel als voor een huis van een vergelijkbare waarde. Wij vinden dat gemeentes de keuze moeten hebben om ze het gewone tarief voor woningen te laten betalen. Dat is niet een volledige vrijstelling, zeg ik erbij, want ook deze verenigingen maken gebruik van de lokale voorzieningen van de gemeente. Er zijn al gemeentes die dit vinden. Het enige wat die kunnen doen, is een ingewikkelde teruggaafregeling regelen. Die maken we hierbij overbodig. Wij zorgen er gewoon voor dat gemeentes die keus kunnen maken. Per amendement stel ik voor dat gemeentes dus ook het lage tarief voor woningen mogen rekenen voor deze categorieën. En als toelichting zeg ik erbij dat gemeentes dit bijvoorbeeld kunnen beperken tot verenigingen zonder winstoogmerk, oftewel: ze kunnen de betaaldvoetbalorganisaties uitzonderen als ze dat willen.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ja, dat zou eigenlijk al de eerste vraag zijn in de richting van de heer Omtzigt. Dit amendement is vrij breed geformuleerd. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het een heel sympathiek amendement vind. Want als we het hebben over de lokale sportvereniging of over de hockeyclub ...

De heer Omtzigt (CDA):

Ja, de hockeyclub was ik voor de VVD vergeten te noemen. Sorry! Dat was me ontschoten.

Mevrouw Lodders (VVD):

... of welke andere sportvereniging of vereniging dan ook ... Het amendement klinkt dus heel ...

De heer Omtzigt (CDA):

Sympathiek?

Mevrouw Lodders (VVD):

Sympathiek! Dat zei ik. Maar vervolgens zie ik daar eigenlijk een breed scala aan allerlei andere maatschappelijke voorzieningen. En nu is mijn vraag aan de heer Omtzigt de volgende. Even kijken, hoor. Andere sociaal belang behartigende instellingen, bijvoorbeeld een motorclub met een eigen clubhuis, zouden volgens de toelichting van het amendement ook onder dit amendement vallen. Hoe kijkt de heer Omtzigt daartegen aan?

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb nog geen motorclub gezien die erkend is als anbi of sbbi. Ik heb wel motorclubs gezien die erkend zijn niet als terroristische organisaties, maar wel als behoorlijk foute clubs, die daardoor ontbonden zijn, ook in mijn eigen gemeente. Ik acht die kans dus niet erg groot, maar ik ben erg benieuwd of de staatssecretaris vindt dat er groepen onder zouden kunnen vallen die er niet onder zouden moeten vallen. Ik zie het niet op dit moment, maar anders ben ik bereid om het amendement aan te passen, want het is echt bedoeld voor sportverenigingen. Ik was de speeltuinverenigingen nog vergeten, zo u wilt, en die categorie.

Mevrouw Lodders (VVD):

In het amendement staan sociaal belang behartigende instellingen of algemeen nut beogende instellingen, zo lees ik. Daarmee is het breder dan alleen de anbi-instellingen.

Dan mijn tweede vraag. De heer Omtzigt maakte zelf een punt over de hele grote sportclubs. Daar zou een gemeente zelf een uitzondering voor kunnen maken, maar is de heer Omtzigt met mij van mening dat op het moment dat gemeenten gebruikmaken van deze vrijstelling, de rekening door de ondernemers betaald gaat worden? Wat vindt hij daarvan?

De heer Omtzigt (CDA):

Ik zal de vragen even een voor een langs lopen. Ik moest de sbbi's erbij zetten omdat sportverenigingen geen anbi's zijn. Sportverenigingen zijn geen goed doel; anders zouden we de contributie van sportverenigingen kunnen aftrekken. Het zijn sociaal belang behartigende instellingen. Hetzelfde geldt voor speeltuinverenigingen. Die vallen dus alleen onder die categorie en die zijn geen goed doel. Ik bepleit ook niet dat ze dat worden vanwege de aftrekbaarheid van de contributie. Het is een lokale keuze hoe je dat doet. Het mag en het mag niet, maar als mevrouw Lodders dit een probleem vindt, wijs ik haar graag op haar eigen voorstel. Zij zegt: u dient de meerkosten van zonnepanelen in mindering te brengen. Ook dan verlaag je de totale grondslag waarover je de ozb heft. Als je dat doorvoert, moet je ook eerlijk zijn en erkennen dat de mensen zonder zonnepanelen dat effectief zullen betalen. Ook hier is het een lokale keuze hoe je de lokale lasten verdeelt tussen burgers, bedrijven en verenigingen en stichtingen. Wij vinden dat dit soort verenigingen in belastingtermen eigenlijk gelijkgesteld moeten kunnen worden met gewone burgers en niet met bedrijven.

Mevrouw Lodders (VVD):

Mijn laatste punt was nog niet beantwoord, dus daar wacht ik nog even op.

De heer Omtzigt (CDA):

Sorry, dat ben ik even vergeten. Wilt u deze interruptie dan niet meetellen, voorzitter? Want anders loopt ze zo door die tien interrupties heen.

Mevrouw Lodders (VVD):

Het feit dat de rekening eigenlijk neergelegd wordt bij de bedrijven.

De heer Omtzigt (CDA):

De rekening kan neergelegd worden bij burgers of bedrijven, maar ik zei dat precies hetzelfde geldt voor het voorstel dat de VVD gedaan heeft ten aanzien van de meerwaarde door zonnepanelen en warmtepompen, die dingen die uw PVV-collega zo leuk vond. Als die onder de grondslag uitgehaald worden, zal het totale tarief voor de rest ook omhoog moeten. Dat is een keuze die een gemeente lokaal kan maken. Dat kan ze hierbij doen, maar dat kan ze ook in dat andere voorbeeld doen.

Mevrouw Lodders (VVD):

Daar zit volgens mij wel een verschil in benadering, want bij de zonnepanelen betreft het een toegevoegde waarde en hier betreft het de gehele waarde. Dan hebben we het echt over andere bedragen. Ik zou de heer Omtzigt dus toch willen vragen om nog eens goed naar zijn amendement te kijken en ervoor te zorgen dat met name die hele grote sportclubs erbuiten gelaten worden, want anders komt er wel een hele grote rekening bij het bedrijfsleven terecht.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik weet niet over welke hele grote sportclubs mevrouw Lodders het heeft. Ik ben niet alleen voor de kleine voetbalverenigingen, maar ook voor de iets grotere voetbalverenigingen. Het was niet de bedoeling om de Amsterdam ArenA hieronder te laten vallen. Maar ik moet zeggen dat er in de afgelopen jaren geen gebrek aan subsidie van gemeenten geweest is voor betaaldvoetbalorganisaties. Ik woon in Enschede en daar kan ik u wel verhalen over vertellen.

De heer Van Weyenberg (D66):

Een klein moment van rouw rond FC Twente gun ik de heer Omtzigt. Ik voel met hem mee.

Mijn vraag gaat over belastingontwijking. Ik beschouw collega Omtzigt daarin als iemand met wie wij vaak samen kunnen optrekken. Ik ben ook blij dat we samen een amendement hebben kunnen indienen, overigens met nog een aantal andere collega's. Hij heeft een aantal keren gezegd: ik zou eigenlijk wel wat strenger willen zijn; we worden wat beperkt, bijvoorbeeld door het 9%-winstbelastingtarief in Hongarije, dat eigenlijk een soort bovengrens is. We kunnen verder niks doen met landen die daar net een paar procent boven zitten, waar we misschien ook wel vraagtekens bij zetten. Is het moment dan misschien gekomen om dat minimumwinstbelastingtarief in Europa af te spreken, gegeven de zorg die ik deel met de heer Omtzigt? D66 is daar allang voor; het CDA is tegen. Is het moment misschien toch niet aangebroken dat we een minimumtarief voor de winstbelasting moeten gaan afspreken?

De heer Omtzigt (CDA):

Nee, wij hechten zeer aan de belastingautonomie, want voordat we het weten harmoniseren we alle belastingen en hebben wij hier geen Belastingplan, maar alleen implementatiewetgeving. Ik snap het probleem hier, maar wij zijn nog geen voorstander van een minimumtarief. Als je dat zou doen, zou je het overigens ook nog effectief moeten maken en niet alleen aan de nominale kant.

De heer Van Weyenberg (D66):

Er wordt in Europa al heel lang gesproken over grondslagharmonisatie ...

De heer Omtzigt (CDA):

Zeker.

De heer Van Weyenberg (D66):

... iets waar we elkaar volgens mij in bepaalde mate wel op vinden. Ik begrijp heel goed dat Nederland een grote mate van autonomie wil houden ten aanzien van hoe wij het belastingstelsel inrichten. Dat begrijp ik heel goed, maar ik heb het echt over een soort ondergrens om te voorkomen dat als we nog vier jaar verder zijn, die drempel misschien niet 9% is maar 4% omdat ze in Ierland of Malta weer wat hebben bedacht. Los van het feit dat ik heel goed begrijp dat het CDA er anders in zit dan D66, gaat het mij gewoon om een drempel, om toch ergens een slot op die deur te zetten. Zou dat moment toch niet naderen?

De heer Omtzigt (CDA):

Ik denk dat die 90% niet omlaag hoeft te gaan op het moment dat een ander land zou besluiten om daaronder te duiken, maar ik wil daar wel graag een reactie van de staatssecretaris op hebben.

De voorzitter:

Daarmee bent u aan het einde gekomen van uw betoog?

De heer Omtzigt (CDA):

Ja, voorzitter.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Ik schors voor de dinerpauze tot 19.50 uur.

De vergadering wordt van 19.08 uur tot 19.50 uur geschorst.

De voorzitter:

Wij gaan door met het pakket Belastingplan 2019 en ik zou graag het woord willen geven aan mevrouw Leijten van de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Terwijl wij hier het debat aanvingen over een belastingpakket waarbij er met miljarden gegooid wordt naar het bedrijfsleven, ging het Slotervaartziekenhuis definitief failliet: 100.000 patiënten in de kou, ontzettend veel hardwerkende Nederlanders, medewerkers, in de kou. En daar kunnen we niks voor doen. Maar o o, het vestigingsklimaat.

We zien iets geks in Nederland. Er zijn meer armen en meer rijken. We komen uit een crisis en vorig jaar zou iedereen erop vooruitgaan. En toch zien we dat er 27.000 mensen bij zijn gekomen die in armoede leven. Dat zijn er inmiddels 600.000. Dat zijn gezinnen, daar wonen kinderen. Dat daalt niet, dat stijgt.

En wat nog meer stijgt, dat is de rijkdom en het aantal rijken in Nederland. Het zijn berekeningen van Quote, want het Centraal Planbureau berekent altijd van alles voor de laagste inkomens en hoe ze er zogenaamd op vooruitgaan, terwijl de hoogste inkomens niet meer in die berekeningen zitten. Na 500 keer het wettelijk minimumloon volgen we het niet meer. Dat is lekker makkelijk, maar volgens Quote zijn de 500 rijkste mensen vorig jaar 11,6% rijker geworden. En er kwamen ook nog 4.000 miljonairs bij.

Hè, 27.000 meer huishoudens in armoede, maar een stijging van 11,6% bij de 500 rijksten in ons land. Hier gaat toch iets mis, zou je denken.

De ontwikkeling van de lonen in Nederland is sinds 2002 gedaald. In de crisis schoot die naar beneden, maar in omringende landen ging dat niet zo hard. In Duitsland, Frankrijk, Finland, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk, Canada, de Verenigde Staten steeg het beschikbare inkomen. Hoe kan dat? We moesten toch allemaal de broekriem aanhalen? Waar blijft dan die compensatie?

We zien jongeren op een wachtlijst met een lichte depressie of met een gedragsstoornis, wat overigens heel vervelend kan zijn en wat ik niet wil bagatelliseren, en met suïcideneigingen. Ze staan maanden tot aan een jaar op een wachtlijst. De situatie van kinderen verslechtert als ze niet de zorg krijgen die ze nodig hebben. Vorige week was hier een manifestatie op het Spui en daar sprak een SP-collega een jeugdbeschermer. Ik herkende het verhaal. De jeugdbeschermer zei: ik moet voor iemand in een gesloten setting — dan zit je dus achter de deur — verlenging aanvragen. Niet omdat dat nodig is voor de veiligheid, niet omdat dat nodig is voor de behandeling, maar omdat er geen behandelplek is. Wij sluiten kinderen met een rechterlijke machtiging op omdat er geen behandelplek is. Het vestigingsklimaat, daar gaat het vandaag over.

We kijken naar de televisie, we kijken allemaal naar Nieuwsuur, zelfs de PVV; daar ben ik van overtuigd. Er is crisis in de rechtsstaat. Gisteravond zagen we de hoogste politiebaas op televisie erkennen dat het vanwege tekorten iedere dag kiezen is. Hij noemde het kiezen tussen een ernstige verkrachtingszaak en het opsporen van georganiseerde misdaad. Onze politie moet kiezen tussen twee zaken die opgelost moeten worden. Maar het vestigingsklimaat! Voor wie eigenlijk, voor wie?

Vorige week in het nieuws: 700.000 mensen wonen in steeds slechtere wijken, precies die wijken waar de VVD een dubbele strafmaat wil gaan invoeren, precies de wijken waar de VVD statushouders wil huisvesten, want die grond mag niet te duur zijn, maar ook psychiatrische patiënten die van diezelfde VVD niet meer in een instelling mogen verblijven. In die slechtere woonsituatie van 700.000 mensen wordt door dit kabinet probleem op probleem op probleem gestapeld. Er worden geen problemen opgelost. Er worden problemen vergroot, verergerd. En tegelijkertijd hebben wij een debat over 4 miljard per jaar, ieder jaar opnieuw, naar het bedrijfsleven.

Politiek is keuzes maken, absoluut keuzes maken. Maar dit was nog maar een opsomming van het nieuws van de afgelopen week. Ik heb het nog niet eens over klassen met 40 kinderen erin of meer. Ik heb het niet eens over die scholen die voor een paar dagen dichtgaan, omdat er een tekort is aan leraren. Maar o wee, o wee als je dan zegt dat de publieke sector in de fik staat. Ziekenhuis failliet. Hoogste politiebaas die zegt dat de politie moet kiezen tussen verkrachting en het opsporen van de georganiseerde misdaad. Wijken die verslechteren, maar we gooien er wel alle problemen naartoe die ze niet in Wassenaar willen hebben.

Politiek is kiezen. En dat doet dit kabinet: multinationals boven mensen en rijk boven arm. En ook voor mooie praatjes, mooie riedeltjes, want: met de koopkrachtcijfers zat het toch goed? Ook vorig jaar zat het met de koopkrachtcijfers goed. Vandaar dat we 27.000 extra gezinnen in armoede erbij kregen. Vandaar dat de 50 rijkste mensen in de Quote er 11,6% bij krijgen. En nou heb ik hier vaak gezegd dat procenten iets anders is dan centen. Want 1,5% koopkracht van een beetje is ook maar een beetje erbij. Maar 11,6% koopkracht van miljoenen of miljarden is héél véél erbij. Zullen we met elkaar afspreken dat we voortaan de koopkrachtmaat van de Quote aanhouden voor de armste inwoners van dit land? Zou dat niet een goed idee zijn? Ik hoor graag van de staatssecretaris wat hij daarvan vindt.

Het dividenddebacle. We kunnen er niet omheen. We hebben er veel over gesproken. Veel mensen zijn het zat. Veel mensen hadden vorig jaar nog geen flauw idee wat dividendbelasting was. En toch staat het voor iets groters. We moeten toch ook nog een beetje geven aan de bedrijven? Een beetje, in dit geval, 1,9 miljard. We luisteren niet naar de politie. Die krijgen een beetje erbij, maar het gat dat geslagen is door Rutte II wordt helemaal niet ingelopen, laat staan dat er extra geld bij komt voor de politie. We doen helemaal niets aan de gevolgen van de overheveling van de jeugdzorg naar de gemeenten. We zien allemaal dat dat misloopt. Er wordt geschat dat daar 750 miljoen nodig is. Nee, dat laten we lekker op lokaal niveau en dat is dan de schuld van de gemeenteraad.

Ah, maar we moeten nog wat. O, we doen 1,9 miljard voor Shell en Unilever. Maar toen Unilever zei "ik wil dat cadeautje helemaal niet", toen was er maar een week nodig om dat cadeautje uit te pakken, opnieuw in te pakken en opnieuw, in ander cadeaupapier, aan hetzelfde bedrijfsleven te geven. Waar zijn die docenten? Waar zijn de leerlingen? Waar zijn de bewoners van die wijken, waarin ook gehuurd wordt vooral, die 700.000? O, die krijgen extra belastingen, want ja, vestigingsklimaat.

Voorzitter. In het jaar 2000 maakten de bedrijven 100 miljard winst. Dat is vorig jaar gestegen naar 218 miljard. Dat is dus meer dan een verdubbeling. In die periode is de belasting over winsten gedaald. Nu krijgen ze er weer een belastingverlaging bij. Jaar in, jaar uit. Minder geld dat binnenkomt om de problemen op te lossen in de jeugdzorg, de politiecapaciteit. On-ge-loof-lijk. En de hele tijd wordt er gezegd dat het gaat om het vestigingsklimaat. Maar een fijn land om je te vestigen, geldt toch voor iedereen? Ook een fijn land om te blijven en te mogen zijn, geldt toch voor iedereen? De huurders kunnen niet hun tas pakken en de belasting ontwijken, maar ze worden wel gestraft voor de belastingontwijkende grote bedrijven. De zieke kan niet even zeggen: o, ik ga even niet naar het ziekenhuis. Maar hij krijgt wel hogere eigen betalingen. Het is altijd hetzelfde: zij die kunnen vluchten, zij die kunnen ontwijken, krijgen de voordelen, en zij die dat niet kunnen, krijgen belastingverhoging. Want de rekening wordt niet eerlijk verdeeld. Als je iets wil doen voor de laagste inkomens, dan moet je de laagste belastingschijf verlagen. Maar dit kabinet verhoogt de laagste belastingschijf. Daar gooit het dan wat tegemoetkomingen tegenaan om te verdoezelen dat dat eigenlijk heel nadelig uitvalt, maar die tegemoetkomingen moeten ieder jaar opnieuw bij het besluit van een nieuwe begroting uitonderhandeld worden. Ieder jaar zijn ze een gunst. De laagste inkomens gunnen we een beetje koopkracht. Zo niet de hoogste inkomens. Die krijgen belastingverlaging. Daarvan gaat de schijf naar beneden. Zij krijgen dus niet ieder jaar een zwaar bevochten of zwaar gegunde gunst. Nee, zij krijgen een recht: een recht op minder belasting betalen. Dat is toch de omgekeerde wereld?

Dan de btw. De btw op gewone boodschappen wordt verhoogd: op groente, fruit, het treinkaartje, water, de sportclub, op allerlei dingen die we nodig hebben, die we belangrijk vinden. Dat kan wel met 50% omhoog: van 6% naar 9%. Maar wat doet dat nou precies met mensen die niet zo veel ruimte hebben in hun portemonnee, vraag ik al twee, drie, vier keer aan de staatssecretaris. "Ja, nee, de btw-inkomsten zijn onderzocht. Die slaan zo'n beetje hetzelfde neer over alle inkomens. Dat betekent dat ze allemaal ongeveer evenveel inleggen op de btw." Maar ik vroeg naar onvermijdbare kosten. "Ja, dat kan ik niet uitrekenen," zegt de staatssecretaris. "We kunnen perfect uitrekenen dat iedereen erop vooruitgaat volgend jaar, maar ik ga niet uitrekenen wat vermijdbaar en niet vermijdbaar is."

En over de discussie of één keer per jaar of één keer per week uit eten vermijdbaar is, kunnen we wel iets zeggen, maar kan jij straks nog je kinderen voeden, een ontbijt geven of brood mee naar school geven? Ga het eens aan de gezinnen vragen die dat nu niet kunnen. Er zijn gezinnen die nu geen geld hebben voor drie maaltijden per dag of iedere dag een warme maaltijd, of om hun kind mee te laten gaan op schoolreis, of voor de vrijwillige ouderbijdrage, of een nieuwe fiets, als die weer eens gejat is. Een nieuwe tweedehandsfiets; oké, daar kunnen we het ook best mee doen. Kan de staatssecretaris uitleggen hoe hij die mensen gaat verkopen dat de uitgaven aan hun boodschappen omhooggaan? De belasting op consumptie is beter dan de belasting op je inkomen, wordt er dan gezegd, want mensen moeten maar een beetje minder consumeren.

Voorzitter. Onze partij heeft altijd gezegd dat we ons schamen voor de voedselbanken, maar die worden steeds noodzakelijker. We hebben een noodzakelijk jeugdsportfonds. We hebben een noodzakelijk jeugdcultuurfonds. Al die zaken die samenhangen met bittere armoede zijn niet opgelost. Die zijn verdiept in de crisis en na de crisis niet opgelost. Nu krijgen deze mensen én een btw-verhoging voor hun kiezen én geen belastingverlaging. En de staatssecretaris wil niet uitrekenen hoe dit uitvalt voor de noodzakelijke boodschappen. Ik vind dat echt niet kunnen. Hij kan wel tot achter de komma uitrekenen wat er nodig is om bedrijven hiernaartoe te halen, maar hij heeft niet eens de garantie dat ze de belastingverlaging die hij ze geeft, weer investeren in werkgelegenheid of in onderzoek. De meeste winsten zijn de afgelopen jaren gewoon "hup" de financiële wereld ingezoefd. Daar worden beleggingen mee gedaan die niet zo goed zijn voor onze planeet. Geen garanties, nee, maar "o, de effecten van de btw-verhoging hoeven we niet uit te zoeken."

Een wetenschapper heeft onderzoek gedaan naar wat het betekent als je de belasting op loon, waarvan je vooraf weet wat je kwijt bent, verschuift naar indirecte belastingen. Dat gebeurt dan via de btw op je boodschappen, zorgpremie of energie, die je dus moet betalen uit je nettosalaris. Die wetenschapper heeft gezegd: dat werkt inkomensverschillenvergrotend en leidt ook tot hogere sociaal-economische gezondheidsverschillen. Ik begrijp dat wel. Gezond leven, gezond eten, een sportabonnement, het kost allemaal geld. En wat doen we? In plaats van dat we allemaal, maar zeker mensen met minder salaris en met een theoretischere opleiding, waar het salaris ook altijd weer mee samenhangt, zien dat de kloof groeit, gaan we de belasting op de gewone boodschappen verhogen. Dat is spelen met vuur.

Wij zullen niet ter compensatie van de hogere energiebelasting, de belastingvrije voet voor de energierekening van 400 miljoen, ook slecht voor lage inkomens, deze maatregel steunen. De gang van directe belastingen naar indirecte belastingen is een ideologisch-politieke keuze die inkomensverschillen vergroot en de sociaal-economische gezondheidsverschillen vergroot. We hebben al een regering die niet omziet naar de 700.000 mensen in wijken die steeds slechter worden, maar daar juist de problemen wil dumpen. We hebben niet een regering die omziet naar de noden van de jongeren en van de gemeenten als het gaat om de jeugdhulp. Maar ja, je kan er wel voor kiezen.

Voorzitter. In de marge van de grote keuzes zitten er ook een aantal maatregelen in de acht belastingwetten die we vandaag bespreken die negatief uitvallen. Ik heb het er ook al vorige week maandag over gehad, toen we zijn begonnen met deze behandeling. Dan vraag je om oplossingen. Wij krijgen in september de belastingmaatregelen. Die moeten we nu, twee maanden later, allemaal schriftelijk en woordelijk besproken hebben. We moeten onze gedachten erover hebben laten gaan. Dat geldt niet alleen voor ons, maar ook voor allerlei maatschappelijke organisaties. Dat geldt voor iedereen. Pas op een gegeven ogenblik ga je zien hoe dat uitvalt, want belastingmaatregelen draaien tegen mekaar in of met mekaar door.

Zo is er de vrijstelling op het hoge btw-tarief voor commerciële sportaanbieders. Wat is daar nou het probleem van? Heel veel gemeenten hebben hun sportlocaties uitbesteed aan bedrijven die dat voor hen verhuren, die de kaartjes int. Het gaat dan om zwembaden, om ijsbanen — de heer Omtzigt wees daarop; de ijsbanen natuurlijk ook — maar ook gewoon om de sporthal in de buurt. Dat zijn soms publiekrechtelijke organisaties zonder winstoogmerk en soms ook semicommerciële organisaties met winstoogmerk. Organisaties die een winstoogmerk hebben moeten het hoge belastingtarief gaan betalen. Ik vind dat logisch. Maar we kondigen die maatregel aan in september. Als ze dan gaan zitten rekenen bij de gemeenten, komen ze erachter dat het bijvoorbeeld de gemeente Arnhem zeven ton gaat kosten voor volgend jaar. Hoe wordt dat terugverdiend? Met een duurder kaartje voor het zwemmen, met een hogere rekening voor de sportclub. Dan vind ik het toch wel gek dat dit zo snel gaat.

Vorig jaar hadden we een probleem met de btw op zeeschepen. Dat vonden we ook niet zo'n groot probleem, maar het werkte heel negatief uit voor de Waddenveren. Wij wilden niet dat het kaartje voor mensen die van de veren afhankelijk waren, zeker voor de dagelijkse overtocht van de Wadden, daaronder ging vallen. Toen hebben we als Kamer gezegd: we zonderen het een jaar uit en geven de staatssecretaris de opdracht om eruit te komen. Die oplossing is niet zo geworden als we gehoopt hadden als Kamer, maar we hebben ze wel de tijd gegeven. Ik stel voor dat we dat met de sportvrijstelling ook doen. Het principe omarmen we, maar we zetten gemeenten, die nu hun eigen begrotingen aan het goedkeuren zijn of die al afgesloten hebben, niet voor voldongen feiten. Geef de sector ook de mogelijkheid om te kiezen voor een andere structuur waardoor ze niet onder de winstbeogendheid vallen. Geef ze dus een jaar extra. Ik vraag de staatssecretaris om daarin mee te gaan. We omarmen het principe, maar we geven ze een jaar extra de tijd. Dat kon ook voor de btw op zeeschepen, die negatief uitviel voor de Waddenveren. Nou, dit gaat om heel veel meer mensen, om heel veel meer mensen die sporten. We willen ook dat die mensen sporten, omdat sporten uiteindelijk niet iets kost maar iets oplevert voor onze samenleving. Daar zijn geen doorrekenmodellen van — helaas, helaas. Wat zou het toch goed zijn als die er wel waren.

Het volgende dat negatief uitpakt is de bpm op het taxivervoer, de motorrijtuigenteruggave. We laten die vervallen voor taxi's die kinderen met een leerachterstand vervoeren, mensen die een beperking hebben of ouderen die iemand willen bezoeken. Zij zijn afhankelijk van dat vervoer. Nou zeggen we dat we willen vergroenen. Dat willen we ook allemaal. Daar staan we hartstikke achter. Maar nu gaan we één klein onderdeel uitzonderen van die teruggaaf. Dat kan niet anders dan de rekening doorschuiven naar de gebruiker, die afhankelijk is. We weten dat je als je ziek of afhankelijk bent, niet tot de rijkste groep van onze samenleving behoort, vaak geen buffer hebt en vaak ook steeds minder netwerk hebt dat je kan helpen en kan inspringen. En dan gaan we dat nu doen.

Ik heb de staatssecretaris gevraagd of we dit niet kunnen opnemen in de Autobrief 3. Daarin zitten ook nog maatregelen voor de hele branche, van bestelbusjes tot taxi's. Het zou wel zo eerlijk zijn als ze daaronder zouden vallen. Ik zou dat goed vinden. Ik heb vandaag ook een motie gezien van D66, die aangenomen is. Daarin stond dat er een plan moet komen met de taxisector om te vergroenen. Als je dat vindt, dan ga je niet nu al zeggen: voor één deel van het taxivervoer halen we in ieder geval de compensatie eruit. Ik ben dus eigenlijk best goed gestemd dat we dat voor elkaar krijgen, want vorige week ging het er bij heel veel partijen over dat ze zich hier zorgen over maakten.

Voorzitter. We bespreken vandaag ook belastingontwijking. Want ja, als je het over belastingen in Nederland hebt, dan weet je dat het gaat over het belastingparadijs voor multinationals, voor rijken en vooral voor hen die het dure advies van de Zuidas kunnen betalen. Die adviseert hun over hoe ze hun vermogen of hun bedrijfsstructuur zo kunnen ordenen dat ze maximaal profiteren van alle mogelijke landen en hun belastingtarieven en zo weinig mogelijk winstbelasting betalen. Er zijn partijen in deze Kamer die dat een groot goed vinden. Mijn partij vindt dat eigenlijk een groot schandaal. De fiscale belastingschijf van Nederland is niet iets wat we zelf oplossen, maar iets wat we oplossen door druk vanuit het buitenland en door regels die internationaal en vanuit Europa worden gemaakt. En dan worden die regels gemaakt, en dan voldoen we toch weer niet aan wat de wensen van de Kamer waren. Als je jarenlang tot op het randje gebruik hebt gemaakt van allerlei landen en hun belastingtarieven, dan is het toch eigenlijk raar dat dat een reden is om vervolgens belastingverlaging te krijgen. En dat is wel het geval.

Wij hebben op de Zuidas een hele industrie voor de structuren die voor belastingontwijking gebruikt worden. Ik zou het overigens een heel goed idee vinden als die kantoorruimte leeg zou komen te staan en we die vervolgens zouden kunnen ombouwen naar woonruimte. Dat zou in Amsterdam heel goed zijn: meer woonruimte en minder fiscale schijf. Maar van al die manieren om belasting te ontwijken heeft de staatssecretaris er één onderzocht, namelijk het doorsluizen van rente en royalty's naar andere belastingparadijzen, waarbij ze een statutair tarief — ik probeer dit soort termen te vermijden — op de gevel van het land hebben staan. Er staat op: zoveel betaal je hier, en je hebt allerlei mogelijkheden om daaronder te schieten. Maar zelfs dat wat ze op de gevel hebben gespijkerd zit voor ons toch echt ver beneden de grens: 7%. De nulmeting die is gedaan van dat doorsluizen komt uit op 22 miljard. Dat is toch een groot bedrag. Dat is dus belasting die ergens op de wereld niet betaald wordt.

Je zal maar adviseur zijn van die constructies. Hoe zou je dan 's ochtends je tanden staan te poetsen? Zou je dan in de kroeg staan op te scheppen en zeggen: "Ik heb de wereld toch weer even getild, joh! Ze kunnen weer ergens niet naar school. We weten zeker dat er weer ergens niet geïnvesteerd kan worden in publieke diensten. Ja, misschien zit er op de televisie een politiechef te zeuren dat hij moet kiezen tussen een verkrachtingszaak of de georganiseerde criminaliteit, maar ik heb mijn werk gedaan"? Zou de meerderheid van de partijen hier zo trots zijn dat we dit allemaal fiscaaltechnisch mogelijk maken, vaak geadviseerd door dezelfde lui die ook die constructies maken? En dat vindt niet alleen hier plaats, maar ook in de EU. Dan wordt er eindelijk eens regelgeving gemaakt om belastingontwijking te voorkomen. En wie huren ze in om die regelgeving voor te bereiden? Precies, die accountantskantoren die bij al die multinationals aan tafel zitten om die belasting te ontwijken! En dan vraag je aan de staatssecretaris: dat vind je toch eigenlijk ook niet gewenst? "O, nee, hoor. Geen probleem. Dat doen we in Nederland ook." De mensen die die structuren schrijven, die gebruikmaken van al die wetten, maken ook de wetten. Zo ziek zit het in elkaar.

Maar nou komen we eindelijk met een nulmeting: 22 miljard. De heer Omtzigt zei: dat is wel een bedrag waar ik van schrik. Zou het dan niet goed zijn, zo vraag ik de staatssecretaris, als we ook een nulmeting doen op die andere, grootschalige en zeer agressieve vorm van belastingontwijking via ons land die wij faciliteren? Wat vindt er nu plaats? Wat is het gevolg van internationale afspraken, Europese afspraken of van gewoon het eigen inzicht dat we dit niet meer moeten doen? Want we krijgen nogal wat.

Voorzitter, het spijt me dat ik even terminologie moet gebruiken: de hybride mismatch wordt bij ATAD 2 — die komt er binnenkort aan, ja, ja — als het goed is opgeheven. We weten dat geneesmiddelen duur zijn, maar dit maakt mogelijk dat farmaceut Pfizer via deze regeling een miljard per jaar minder belasting betaalt. Het zou toch mooi zijn als we dat eventjes ook rekenen. Dit gaat alleen nog maar over Pfizer, maar we willen natuurlijk wel meer weten. En we weten ook dat winsten vanwege het aftrekken van informeel kapitaal onbelast blijven. Dat is weer zo'n term, maar we weten dat een levensmiddelenbedrijf uit het Verenigd Koninkrijk, RB, daarmee jaarlijks 750 miljoen via ons land weet te vermijden aan belasting. Nou, ik geef twee voorbeelden, van twee structuren, en heb dan al bijna 2 miljard. Dat is 10% van die nulmeting. Het lijkt mij dat, als we een nulmeting maken op al die agressieve belastingvormen binnen Nederland, we kunnen zien ten eerste wat voor gewelddadig belastingklimaat we hebben, waar iedereen trots op mag zijn of schande over mag spreken, en ten tweede wat ons beleid in de toekomst doet. Ik zei het al: je snijdt één pas af en al die wonderlijke juristen en fiscalisten op de Zuidas gaan meteen speuren naar andere geitenpaadjes om zo min mogelijk belasting te betalen. Want blijkbaar is dat iets om trots op te zijn.

En waarom vraag ik dit? We hebben nog een voorbeeld van een bedrijf dat ons land gebruikt voor belastingontwijking. Een deel van dat bedrijf, Inter IKEA Systems B.V., wordt onderzocht door de Europese Commissie. En juist daar zie je dat ze de ene route die ze gebruikten, hebben omgekat naar de volgende route om dezelfde belasting te blijven ontwijken. Dus laten we niet naïef zijn.

Ik vraag de staatssecretaris hier: maak die nulmeting ook op die andere constructies. Dan kunnen we echt kijken of dat wat deze staatssecretaris en deze coalitie in de mond nemen — "wij zijn nu echt belastingparadijs-af" — ook klopt. Ik wil graag helpen om belastingparadijs-af te worden.

En dan gaan we naar die antibelastingontwijkingsrichtlijn van vandaag. Als er dan eens iets internationaal wordt geregeld — wij worden daardoor opgejaagd — dan neemt Nederland toch een sluiproute om zo min mogelijk te implementeren. Het ging net al over model A en model B. Het spijt me echt, voorzitter, maar ik laat hier even een kaartje zien — het is van veraf niet goed te zien, maar iedereen heeft het ook gekregen — waarop heel duidelijk is te zien welke landen model A en welke landen model B hebben gekozen. Model A is gewoon een strengere variant, de duidelijke variant. Het Nederlandse parlement heeft zich daarvoor uitgesproken. In zijn belastingbrief van februari heeft de staatssecretaris ook gezegd dat hij daarvoor zal kiezen. Of we kunnen de staatssecretaris volgen met zijn vage vorm, waarvan wetenschappers zeggen: we weten eigenlijk niet wat het is, maar in ieder geval is het niet model A. Of we nemen het amendement van mij op de wet aan en doen het gewoon zoals Duitsland, Frankrijk, Polen, Zweden, Finland, Spanje, Portugal, Italië enzovoorts het doen.

En dan het percentage. Het Nederlandse percentage gaat naar 7. Ik heb een amendement medeondertekend waardoor het naar 10 gaat. Wat mij betreft gaan we nog meer omhoog. De percentages zijn namelijk ook op een rij gezet en zelfs met 10% zitten er maar twee landen onder ons: Hongarije en Roemenië. En dan bungelen we nog steeds onderaan. Hoe makkelijker je het maakt om belasting te ontwijken, hoe meer Nederland ervoor gebruikt zal worden. Deze staatssecretaris wilde toch juist dat Nederland er minder voor gebruikt ging worden? Willen we nou echt in dat rijtje staan van Hongarije, Roemenië en Nederland en pas daarna de geciviliseerde wereld?

Voorzitter, de intragroep. Ik heb vorige week geprobeerd om dit uit te discussiëren, in het technische gedeelte. Toen kreeg ik helaas geen antwoorden en moest ik in de laatste vijf minuten mijn laatste vraag stellen. Ik heb nog wel schriftelijk antwoord gekregen, waarvoor dank. Daarin zegt de staatssecretaris over de CFC-maatregel dat er, als je zeggenschap hebt over een dochteronderneming in de structuur bedacht op de Zuidas, en je daarvan wilt zeggen dat het derde land wordt uitgesloten, gekeken moet worden naar de vrijheid van verkeer — de heer Omtzigt had het daar ook over — maar niet naar de vrijheid van vestiging. Klopt dat wel? Wij horen geluiden dat er ook wel degelijk gekeken kan worden naar de vrijheid van vestiging en dat daar zelfs al jurisprudentie over is, omdat dat in Duitsland allang het geval is. Het mag dus wel degelijk niet meer om dochterondernemingen in een bedrijfsstructuur waarover zeggenschap is, eventjes in een belastingparadijs te plaatsen om de winsten af te katten. Daar gaat het om. Het gaat erom om sluiproutes te voorkomen. Het gaat er niet om dat we deze richtlijn nu zo implementeren dat Nederland weer het centrum van de sluiproutes wordt. Zelfs als je zou zeggen dat puur het vrije verkeer van kapitaal van toepassing is — dan mag het allemaal niet meer — dan is toch volgens de werking van het EU-verdrag het vrije verkeer van kapitaal te beperken door een beslissing van de Europese Raad, door de regeringsleiders. Ja, en die nemen nou juist de beslissing tot deze richtlijn. Dus zelfs al zou je de vrijheid van vestiging niet kunnen nemen, en het is wel dat kapitaal, dan zouden toch beperkingen opgelegd kunnen worden onder artikel 64, lid 3 van het verdrag. Overigens is het hier de vrijheid om geen belasting te betalen, dus wat voor vrijheid is het eigenlijk? Zo is het volgens onze analyse. Kan de staatssecretaris daarop reageren?

En dan de woningbouwcorporaties. Je hebt als groot bedrijf jarenlang belasting ontweken. Ik noemde er net al drie en we kunnen Shell en Unilever erbij zetten. Er zijn allerlei bedrijven die dat doen, allemaal keurig volgens de wet. En nu wordt het een beetje ingeperkt, dus je moet een beetje meer gaan betalen. Dat is wel heel zielig, hoor. Daarvoor krijgen de bedrijven belastingverlaging cadeau, maar de woningbouwcorporaties niet. Die hebben geen belasting ontweken en krijgen wel deze belasting aan hun broek, maar krijgen geen compensatie. De compensatie van 100 miljoen op de verhuurderheffing was allang afgesproken. Dat cadeautje wordt drie keer gegeven als het aan dit kabinet ligt. De staatssecretaris zegt: ik wil dit ook eigenlijk niet, maar het moet, hè; ik moet van Europa, het kan niet anders, ik moet. Toen heb ik nog gevraagd: stuur mij dan dat advies maar. Dat krijgen wij vaak genoeg. De staatssecretaris erkent ook dat hij dat advies prima kan sturen, maar dat wil hij niet. Heeft hij dat advies wel gevraagd? Bestaat het eigenlijk wel? Of heeft de staatssecretaris gemakkelijk geïnterpreteerd dat er ooit eens iets is gezegd over staatssteun, maar is hierover geen advies gevraagd?

Dan vind ik het toch gek dat de staatssecretaris een aantal vormen noemt waarin er alleen een uitzondering zou zijn op staatssteun, terwijl de afspraken uit 2009 waarnaar hij verwijst, ook bedongen dat er wel degelijk, ook onder het motto van diensten van algemeen economisch belang, activiteiten kunnen zijn van woningbouwcorporaties. Zo is toen bedongen dat woningbouwcorporaties kunnen worden vrijgesteld van de verhuurderheffing en er dan dus geen sprake is van staatssteun. Dat heeft de Unie ook geaccepteerd. Ze kunnen dus onder de uitzonderingsclausule vallen als de Nederlandse overheid voldoende argumenten aandraagt en zegt: dit is een dienst van maatschappelijk belang. De staatssecretaris zegt in zijn brief dat deze uitzonderingsclausule niet kan gelden voor de woningbouwcorporaties. Dat kan dus wel. Het kan wél. Het is een politieke keuze om de huurder te pakken. De huurder die geen belasting ontwijkt, mag straks vier maanden van zijn huur aan belasting betalen. Kom daar maar eens om in Wassenaar! Over "de rekening eerlijk verdelen" gesproken.

Erger dan de huurder als melkkoe nemen, vind ik nog dat woningcorporaties hierdoor niet kunnen bouwen. Er is berekend dat er door alle belastingen die ze moeten overmaken aan de Staat, een stad zo groot als Amersfoort minder wordt gebouwd in de komende kabinetsperiode. We hebben wachtlijsten van acht jaar gemiddeld. En weet je wat er dan gezegd wordt? Je kan geen huis krijgen omdat er statushouders zijn. Nee, je kan geen huis krijgen omdat dit kabinet vier maanden huur int als belasting. Dat kan je niet investeren in goede woningen, het aanpakken van schimmel en nieuwbouw. Nee, het gaat gewoon naar de rekening van de Staat. Maar ja, het vestigingsklimaat hè. De huurders kunnen niet ontsnappen. Die kunnen niet ontwijken.

Tot slot, voorzitter. Ik heb het hier al eerder over gehad en ik vind het een beetje jammer dat de staatssecretaris er niet op in wil gaan. Er zijn mensen die door een ongeluk of een medische misser letselschade hebben. Ze moeten jarenlang procederen voordat ze een vergoeding hebben voor die letselschade, want ze kunnen niet werken en hebben wellicht aanpassingen aan het huis nodig. Die vergoeding wordt gerekend als vermogen, terwijl het een compensatie is voor iets wat je niet kan verdienen. Als er nu uitspraken worden gedaan inzake letselschade worden die mensen soms gecompenseerd voor belastingen. Maar als je letselschade vastgesteld kreeg voordat er toeslagen werden ingevoerd of voordat de eigen rekening voor de zorg werd doorgeschoven, is daar geen rekening mee gehouden.

Ik heb aan de staatssecretaris gevraagd om hoeveel mensen het precies gaat. Wat zou het kosten om ze uit te sluiten? Er is al een systeem van uitsluiting wat betreft het niet krijgen van huurtoeslag en zorgtoeslag en voor bijzonder vermogen. Als je daar iedereen aan toe zou voegen, wat zou dat dan kosten? Wat zou het kosten als al die mensen met letselschadetegemoetkomingen daarover geen vermogensbelasting zouden hoeven te betalen? Ik heb daarom gevraagd. Ik kan het nog een keer vragen en dat doe ik bij dezen. Mogen wij weten om hoeveel mensen het gaat? Mogen wij weten wat daarvan het beslag is? Ik kan me heel goed voorstellen dat hij het antwoord nu niet heeft, maar zou het voor de staatssecretaris te doen zijn om ons voor 1 april of voor 1 mei daarvan een overzicht te geven?

Ik wil hierop heel graag een politiek initiatief nemen. Ik wil heel graag een haalbaar voorstel neerleggen om dit op te lossen. Dat is vanuit de oppositie moeilijker dan het indienen van een amendement over de ozb van sportverenigingen. Ik gun het die sportverenigingen hoor, maar ik vind dat hier een belangrijkere taak ligt. Maar ik kan het voorstel niet eens maken omdat ik de cijfers niet heb. Ik vraag de staatssecretaris: is hij bereid dit in kaart te brengen en ons voor 1 april of 1 mei daarover te berichten, zodat wij, als de regering dat niet wil doen, in ieder geval als Kamer een initiatief kunnen nemen?

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Van Weyenberg van D66.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dank u wel, voorzitter. Vandaag gaat het wederom over het Belastingplan. We hebben daar geloof ik al een uurtje of veertien wetgevingsoverleg over achter de rug. Ik heb nog een enkele meer technische vraag, maar wat mij betreft zijn we al ver in de tweede helft van de behandeling van een zeer uitgebreid pakket aan wetgeving. Over dit pakket zijn inmiddels honderden, zo niet duizenden, vragen gesteld en die zijn beantwoord door de staatssecretaris. Ook de mensen van het ministerie hebben daaraan de afgelopen weken heel hard gewerkt, net als aan de voorbereiding van de wetten. Zij hebben gewerkt aan de beantwoording van een zeer grote hoeveelheid vragen die wij daar eerst schriftelijk en later ook in een heel langdurig wetgevingsoverleg over hebben gesteld. Ik wil graag beginnen met mijn dank uit te spreken voor al dat harde werk.

Er gebeurt nogal wat. Deze staatssecretaris heeft grote ambities. Hij heeft zelf een aantal prioriteiten naar de Kamer gestuurd. De D66-fractie kan zich buitengewoon vinden in die prioriteiten. Het gaat erom werken echt te laten lonen, meer werken meer te laten lonen door te zorgen dat de belasting op arbeid naar beneden gaat. Het gaat ook om de aanpak van belastingontduiking. Dat is echt een koerswijziging van dit kabinet. Verder gaat het erom dat Nederland een aantrekkelijk land is voor ondernemers en bedrijven om in te opereren, te ondernemen, te innoveren en om te zorgen voor miljoenen banen. Het gaat ook om vergroening. Dat is misschien wel dé opgave van de komende jaren. We moeten ervoor zorgen dat we de klimaatcrisis aanpakken. Daarin zijn ook het belasten van vervuiling en het vergroenen van ons belastingstelsel onmisbare elementen. Op dat vlak zetten we vandaag stappen. Tot slot gaat het ook om het zorgen voor een eenvoudig en goed uitvoerbaar stelsel. We hebben het hier vaak over de Belastingdienst en de problemen in de uitvoering. Het pakket dat wij vandaag bespreken, is op veel onderwerpen een hele forse, grote stap vooruit. Het punt waarop het dat misschien nog het minst is, is het eenvoudiger maken van het stelsel. Ik wil daar zo nog wat uitgebreider op terugkomen.

Als ik, voordat ik alle individuele wetsvoorstellen langsloop, door mijn oogharen kijk, zie ik dus een pakket met een aantal grote hervormingen die de D66-fractie echt verwelkomt. We verschuiven de lasten echt meer van arbeid naar consumptie. Dat vind ik verstandig. Dat leidt tot meer werk en zorgt ervoor dat consumptie een prijs krijgt. Daar is door velen in het verleden voor gepleit, door partijen binnen en buiten deze coalitie. Daarmee dalen de lasten op arbeid en stijgen de lasten op consumptie. We vergroenen de belastingen door gas duurder en elektriciteit goedkoper te maken en door een heel aantal maatregelen. Dat kan een heffing zijn voor de vrachtwagens die hier zijn of doordat we ervoor zorgen dat de verbranding van afval duurder wordt. We willen immers dat grondstoffen worden herbenut in plaats van in de fik gestoken.

Het tweede dat we doen is zorgen dat onze economie weerbaarder wordt door een stap te zetten op het vlak van de behandeling van gelijk en vreemd vermogen. Dat is echt een belangrijk begin. Daar is in deze Kamer allang aandacht voor. Ik sta nu toevallig — maar toch ook weer niet — met een schuin oog naar collega Nijboer te kijken. Hij heeft hier samen met D66 altijd veel aandacht voor gevraagd. Op dat vlak zetten we stappen. Het is geen luxe om in tijden van brexit en Italiaanse tekorten te zorgen dat de economie schokbestendiger wordt. Bedrijven en mensen moeten weerbaarder worden. Dat is van belang. Dat zie je terug in de maatregelen die we nemen, bijvoorbeeld als het gaat om de hypotheekrenteaftrek. Die wordt fors versneld afgebouwd. Die maatregel is misschien niet altijd populair, maar wel heel verstandig. Als je dat doet, moet je dat juist doen op het moment dat de huizenmarkt floreert en niet in een crisis. De timing is wat mij betreft dus goed.

We zorgen er ook voor dat we grondslagen verbreden. Met die opbrengsten kunnen we tarieven verlagen. Dat doen we bijvoorbeeld bij de inkomstenbelasting door de aftrekposten straks aftrekbaar te maken tegen het tarief van de eerste schijf. Dat vind ik verstandig en ook eerbaar. Als je naar bedrijven kijkt, zorgen we ervoor dat er forse beperkingen komen bij allerlei aftrekposten en trukendozen. Collega Omtzigt noemde er een paar in de vennootschapsbelasting en ik noem ook de renteaftrekbeperking en innovatieboxen. Daar doen we echt forse beperkingen. Dat levert in totaal alleen al bij de winstbelasting 3,5 miljard op. En ja, dan doen we ook wat aan de tarieven voor Nederlandse bedrijven. Mijn partij kan zich daar goed in vinden. Ik vind dat niet alleen heel verstandig, omdat die aanwending van belastinggeld een stuk beter is dan de afschaffing van de dividendbelasting — ik vind het pakket dat vandaag voorligt slim; dat heeft mijn fractie steeds gezegd — maar ik vind het ook breed gezien gewoon beter om bijvoorbeeld bij de winstbelasting echt iets te doen aan overmatige renteaftrek, aan jezelf in de schulden steken. Dat geld dan gebruiken in een tariefverlaging voor bedrijven die daar minder van kunnen profiteren, vind ik buitengewoon verdedigbaar. Ik durf daarmee zelfs een stelling aan over de tariefverbreding. Van de 4 miljard tariefverlaging wordt 3,5 miljard gewoon opgebracht door het sluiten van allerlei constructies. De sluiting van die constructies raakt vooral de grootste bedrijven die vaak veel meer van dat soort constructies gebruiken. Daardoor komt de verlaging veel meer bij de kleine ondernemers van het midden- en kleinbedrijf terecht.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, heeft de heer Nijboer een vraag.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik ben wel benieuwd naar de onderliggende analyse hierbij, want het gaat vooral over brievenbusfirma's die niks betalen. Er gaat 4.000 miljard door Nederland. Het gaat ook over allerhande belastingconstructies die gebruikt worden. Woningcorporaties krijgen 363 miljoen voor de kiezen, om maar eens even iets praktisch te noemen. Dus waar baseert de heer Van Weyenberg op dat multinationals degenen zijn die dit gaan betalen? Die betalen toch die Vpb? Tenminste, dat beweren ze. Of betalen ze die ook al niet?

De heer Van Weyenberg (D66):

Zeker. Maar ik durf wel de stelling aan dat de grondslagverbreding, bijvoorbeeld zo'n renteaftrekbeperking, vooral heel veel grotere bedrijven veel zwaarder raakt dan een klein mkb-bedrijf. Ik kom zo nog uitgebreid terug op belastingontwijking en brievenbussen. Ik had het nu puur over de winstbelasting, de vennootschapsbelasting. Ik zie dat van de 4 miljard aan lagere tarieven 3,5 miljard wordt opgebracht door het beperken van aftrekposten, door het beperken van de Innovatiebox. Dat vind ik verstandig. Over de woningcorporaties wilde ik zo nog wat vragen, maar dat doe ik met plezier nu. Ik zie dat zij door een aantal maatregelen, ook bij de heroverweging van de dividendbelasting, ook volgens de sommen van het kabinet de komende jaren minder en niet meer belasting gaan betalen. Maar ik heb ook, net als u, gezien dat de woningcorporaties heel anders rekenen. Nu hebben we daarvoor gewoon met elkaar spelregels afgesproken en daar houdt de staatssecretaris zich aan. Maar ik ga ervan uit dat hij in de komende tijd de vinger aan de pols houdt, om de lastenontwikkeling ook voor woningcorporaties goed in de smiezen te houden. Ik kan de sommen die het kabinet presenteert goed volgen, maar het verschil met de verwachtingen van de woningcorporaties is inderdaad groot.

De heer Nijboer (PvdA):

Nog even over de verhouding tussen mkb en grootbedrijf. Ik ben een groot voorstander, een fan, van het gelijker behandelen van eigen vermogen en vreemd vermogen. Ik heb mijn lof voor de voorstellen al uitgesproken, en zal dat straks ook weer doen in mijn termijn. Dat is vooral ook omdat je zo die schuldhefbomen tegengaat. Wie doet dat? Private equity. Dat koopt bedrijven op. Het zijn geen multinationals die ze opkopen. Ja, heel af en toe, maar ze kopen gewoon heel veel mkb-bedrijven op. Waar deelt u het aan uit? 3 van de 4 miljard gaat naar het hoogste tarief in de Vpb. Ik vind die hele verdeling dus raar. Het mkb roept "hoera!" en dan is dat eerlijk. De gewone mkb'er krijgt een btw-verhoging voor de kiezen. Ik kan dit totaal niet volgen. Ik wil dus graag dat u dit onderbouwt, anders kan ik uw verhaal gewoon niet volgen.

De heer Van Weyenberg (D66):

Volgens mij vroeg ik de staatssecretaris om ook te reflecteren op mijn beeld dat dat inderdaad het geval is. Ik denk dat een klein mkb-bedrijf met 20 à 25 man personeel, dat drie ton winst maakt ... En pas op, hè, dan zit het al in het hoge Vpb-tarief. De meeste bedrijven die dat hoge tarief betalen, zijn bedrijven van dit soort omvang; niet die kleine groep grote multinationals. Ik denk dat die bedrijven veel minder gebruikmaakten van group escapes, innovatieboxen en allerlei ingewikkelde constructen, dan heel veel grotere bedrijven met heel veel belastingadviseurs. Dat was mijn aanname, die vraag heb ik gesteld. En nogmaals, ik ben boven alles ook buitengewoon blij dat we met de afschaffing van de dividendbelasting, waarbij de baten gingen naar de aandeelhouders van een aantal grote multinationals of vaak ook regeringen, dat geld nu gewoon gaan stoppen in het Nederlandse bedrijfsleven, groot en klein, dat hier zorgt voor banen. Meer dan 6 miljoen mensen werken bij een bedrijf waar gewoon geld wordt verdiend. Dat vind ik ook iets om trots op te zijn.

Voorzitter. Ik was aan het zeggen dat we hier vandaag geen stelselwijziging bespreken. Maar het is wel een grote hervorming. Ik denk misschien wel de grootste van de afgelopen vijftien jaar, sinds de modernisering van het stelsel in 2001. Dat is wel van belang. En ik denk dat het goed is als we daarbij wel doorhebben dat we er daarmee niet zijn. Want we hebben een stelsel dat tegelijkertijd aan groter onderhoud toe is. In de formatie hebben we ook overwogen dat de Belastingdienst niet alle grote stelselherzieningen op dat moment had aangekund. Maar ik ben wel blij dat de staatssecretaris heeft aangegeven dat hij aan de slag wil met bouwstenen voor een meer échte stelselverandering, te beginnen met een brief begin volgend jaar. Veel collega's hebben het daar al over gehad. We doen nu namelijk heel grote stappen, maar het nadenken over een stelsel dat eenvoudiger en ook uitlegbaarder is, mag niet stilstaan.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Ik was even een glaasje water aan het drinken. Ik luisterde mee, en het ging over mijn favoriete onderwerp: belastingontwijking. Ik heb nog wel een vraag aan D66, over hoe het nou precies neerslaat. Een onderbouwing van wie er meer en wie minder belasting gaat betalen, hebben we niet, maar we hebben nu wel één nulmeting: het effect van het belasten van rente en royalty's. Maar we hebben, zoals ik al zei, veel meer agressieve structuren. Zou het niet heel goed zijn om op al die agressieve structuren zo'n meting te laten doen, zodat we kunnen zien of we daarmee echt belastingparadijs-af gaan zijn, of dat we een geitenpaadje afsnijden en er daarna weer nieuwe ontstaan?

De heer Van Weyenberg (D66):

Bij die bronheffingen gaat het veel om de doorstroom. U had het in uw eigen inbreng over die 22 miljard naar belastingparadijzen en laagbelastende landen. Net als bij andere constructen ben ik altijd nieuwsgierig naar of we daar dieper inzicht in kunnen krijgen. Die vraag stel ik dan ook met u aan deze staatssecretaris. Het meer in beeld hebben van wat er gebeurt met de geldstromen door Nederland vind ik altijd interessant. We maken misschien ook af en toe verschillende keuzes, maar rond de aanpak van doorstroom spelen we volgens mij aan dezelfde kant van het voetbalveld. Ik ben wel nieuwsgierig naar wat u dan nog precies wil weten en of dat ook goed te onderzoeken is. Ik wil wel graag dingen onderzoeken die nu nog spelen, want we hebben ook best het een en ander dichtgeschroeid. Ik ga niet alleen met belangstelling luisteren naar de antwoorden van de staatssecretaris, maar ben ook nieuwsgierig naar wat u concreet precies onderzocht wil hebben. Want ik wil wel graag een precies beeld hebben van waar u aan denkt, zodat ik weet waar we de spelden in de hooiberg gaan zoeken.

Mevrouw Leijten (SP):

4.400 miljard per jaar: het is onmetelijk, je kan het niet bedenken, maar dat gaat door ons land heen. Een heel klein deel daarvan is onderzocht en dat is goed. We gaan daar een eerste stap op zetten en dat is ook goed. Maar dat is lang niet alles. Ik ken D66 als een partij die wil weten hoe we er nu voor staan en wat het resultaat van het beleid is. Als D66 zegt dat dit kabinet iets gaat doen aan belastingontwijking, dan moet het een nulmeting van de grootste agressieve structuren kunnen steunen. En u vraagt mij het lijstje welke je dan moet onderzoeken. Ik zou zeggen: we nemen het lijstje zoals beschreven in het rulingboek.

De voorzitter:

Uw vraag is duidelijk.

Mevrouw Leijten (SP):

Dan heb je ze volgens mij allemaal te pakken. Maar het principe zou moeten zijn dat je van meer van dit soort agressieve structuren moet weten wat er plaatsvindt en waar je naartoe wilt. Er wordt ook al veel onderzoek gedaan; dat weten we ook. Het moet dus mogelijk zijn om een nulmeting te doen.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ja, maar ik geloof dat ik in mijn antwoord ook totaal niet iets anders betoogde dan dat ik daar nieuwsgierig naar was. Ik wil dan wel even inzoomen op een aantal echt agressieve structuren. Dat is nu gebeurd in dat wat mij betreft heel interessante onderzoek waarover we het net hadden. Daarin werden stromen van in totaal meer dan 100 miljard ontdekt, waarvan 22 miljard gaat naar laagbelastende landen. Dat vind ik net zo interessant als u.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik kom overigens nog uitgebreid op ATAD en belastingontwijking terug. Ik was zelf bij de bouwstenen voor een meer echte stelselwijziging. Wat D66 betreft moet een heel aantal zaken daarin een rol krijgen. Hoe kunnen we verder fiscaal vergroenen? Hoe maken we het echt eenvoudiger? Hoe pompen we minder geld rond? Wat doen we met het feit dat nu een grote groep mensen geen belasting betaalt en we die daarom ook eigenlijk niet kunnen bereiken met lastenverlichtende maatregelen, de "verzilveringsproblematiek" in jargon? Daarover hebben we in het wetgevingsoverleg ook uitgebreid met elkaar gesproken.

Maar ook: wat moeten we nou eigenlijk verder nog in box 2, met de directeur-grootaandeelhouders en bv's? Ik heb de staatssecretaris heel specifiek gevraagd nog eens te duiken in wat daar gebeurt. We nemen nu een rekeningcourantmaatregel tegen overmatig lenen aan jezelf uit een bv, waarbij je belasting uitstelt en je het geld dat in de bv blijft aan jezelf leent. Dat roept allerlei vragen op over wat daar precies gebeurt. Daar ben ik erg nieuwsgierig naar. Ik was blij met de toezegging van de staatssecretaris dat dit een belangrijk onderdeel wordt van het nadenken over het nieuwe stelsel. Al is het maar omdat twee eerdere adviescommissies, de commissie-Van Weeghel en de commissie-Van Dijkhuizen, heel specifiek voor box 2 aandacht hebben gevraagd. We doen nu een aantal dingen, maar wat mij betreft is er ook naar de toekomst toe nog veel huiswerk te doen.

Voorzitter. De staatssecretaris gaat de bouwstenen uiteindelijk niet alleen los doen maar ze ook samen proberen te brengen: wat voor type stelsel zou je voor ogen kunnen hebben? Dat is niet van de ene op de andere dag door hem en zijn mensen gedaan, maar ik vind dat wel buitengewoon interessant.

Voorzitter. Dat brengt me bij de specifieke wetten, om te beginnen het Belastingplan, toch het hoofdgerecht. Daar zit heel veel moois in. Er worden maatregelen genomen op het gebied van de inkomstenbelasting, zodat werken en meer werken meer gaan lonen. Collega Omtzigt en mevrouw Lodders hadden het daar onder anderen over: de marginale druk neemt fors af, voor mensen met een modaal inkomen maar bijvoorbeeld ook voor de minst verdienende partner tussen de €20.000 en €35.000. Bijvoorbeeld gaan werken of een dag extra werken gaat echt meer lonen. Dat vind ik verstandig. Daarbij zorgen we tegelijkertijd dat de balans tussen twee- en eenverdieners goed is. Ik vind die balans belangrijk, maar een aantal collega's in de coalitie zo mogelijk nog meer. Daarvoor hebben we met elkaar goede compromissen gevonden. Ook dat vind ik wel de kracht die uit dit Belastingplan blijkt: door samen te werken, hebben we doelen van bijvoorbeeld mijn partij kunnen verwezenlijken. We zorgen er namelijk voor dat het ook voor de minstverdienende partner — vaak is dat toch een vrouw — meer gaat lonen om te werken. Ze houden meer over. En we doen ook iets aan economische zelfstandigheid. We hebben het weten te combineren met de zorg over kostwinnersgezinnen, die in het bijzonder bij het CDA en de ChristenUnie leefde.

Voorzitter. Dat soort compromissen stemt mij vrolijk. Dat heb ik vaker gezegd, maar nu we vandaag echt deze wetgeving behandelen, wil ik dat graag herhalen.

Voorzitter. Ook voor volgend jaar zie je dat de koopkracht toeneemt. Je ziet verderop dat dit pakket leidt tot 5,7 miljard aan lagere belastingen voor mensen. Dat komt door het kabinetsbeleid: het was er niet geweest als het kabinet niet voor dit pakket had gekozen. Je ziet ook dat de inkomensongelijkheid door het regeerakkoord afneemt. Dat zegt het Centraal Planbureau.

Voorzitter. Het is waar, en we hebben het daar uitgebreid over gehad, dat het kabinet deels lastenverlichting naar voren haalt. Maar dat gaat wel om groot geld. Het gaat om geld dat men anders misschien pas vanaf 2040 of 2045 had gekregen, en dat nu al de komende jaren elk jaar weer in de portemonnee van de mensen belandt. De staatssecretaris had het over gemiddeld zo'n 3,5 miljard over een periode van 22 jaar. Dat telt toch op tot een bedrag van 77 miljard. Zonder het exacte bedrag vast te pinnen, zeg ik: dat is groot geld dat we naar voren halen. Dat merken mensen echt, en daar hebben mensen echt wat aan.

Voorzitter. Tijdens de behandeling hebben we het er heel specifiek over gehad — het is een beetje een abrupte overgang — om nog eens goed te kijken naar het belasten van bijvoorbeeld Airbnb-inkomsten. De staatssecretaris heeft toegezegd nog eens goed te kijken hoe we in de inkomstenbelasting omgaan met de tijdelijke verhuur van de eigen woning, en of dat niet wat beter in de belastingheffing moet worden betrokken. Dat vind ik verstandig.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb een heel eenvoudige vraag: hoeveel kost 4 miljard winstbelastingverlaging gedurende 30 jaar?

De heer Van Weyenberg (D66):

Nou, als je dat zou doen, kost dat heel erg veel geld. Maar ik kan de heer Nijboer geruststellen, want van die 4 miljard lagere winstbelasting wordt 3,5 miljard opgehaald door de grondslag te verbreden. Het gaat dus maar om een half miljard. En ik snap best het punt dat de heer Nijboer wil maken, namelijk dat je altijd bedragen tot het oneindige kunt optellen, en dan lijkt het heel groot. De reden dat ik het punt zelf maak, is omdat er kritiek was, ook van u. Die luidde: ja, maar het kabinet haalt geld naar voren. En ik heb daaromtrent willen betogen, en dat vind ik nog steeds, dat het naar voren halen van lastenverlichting betekent dat mensen een bedrag dat ze anders pas in 2042 of 2045 zouden krijgen, nu al de komende jaren elk jaar krijgen. En dat heeft ook waarde. Dat is de achtergrond van mijn opmerking.

De heer Nijboer (PvdA):

Maar er is helemaal geen verschil van mening tussen de heer Van Weyenberg en mijzelf over dat het kabinet lastenverlichting naar voren haalt, en dat die uiteindelijk in 2042 €2 per persoon per jaar is: 36 miljoen. Daar is geen verschil van mening over.

Ik vind alleen wel wat van het trucje om dat ... Nou, "te verbloemen" wil ik niet zeggen. Maar ik vind wel wat van het trucje om dat "te verhelderen" op de manier van meneer Van Weyenberg, want dan moet je dat ook afzetten tegen wat er met de winstbelasting gebeurt. Als je dat dertig jaar doet, keer vier miljard, dan heb je 120 miljard. Dat is heel veel.

En je moet hier uitkijken met sommen. Daar heb ik op gelet, dus 120 miljard over dertig jaar klopt.

De heer Van Weyenberg (D66):

De vermenigvuldiging klopt wel, maar dat er sprake is van 4 miljard klopt niet. Het is een half miljard per jaar aan lagere winstbelasting.

Maar nogmaals, het punt is: we halen de lastenverlichting die mensen pas later krijgen naar voren. En het gaat dan om veel geld, namelijk 3,5 miljard per jaar — prima! — gedurende een lange periode. Dat vind ik van waarde. Ik denk dat veel mensen daar blij mee zijn. En stel dat ik aan de heer Nijboer zou vragen: zal ik in 2042 beginnen met u €100 per jaar te betalen, of zal ik daar morgen al mee beginnen? Dan denk ik dat ik wel weet welk antwoord de heer Nijboer gaat geven.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik heb een ander rekensommetje. Dat heb ik eerder gedeeld met de premier. Bij de afschaffing van de dividendbelasting gaat het om 2 miljard. Ik heb hem toen gezegd dat dat bijvoorbeeld in 50 jaar 100 miljard is. Toen zei hij lacherig: ja, dat rekensommetje kan ik ook maken. U kunt dat ook maken. Maar daar hebben we het dan ook over. Erkent u dat als je de dividendbelasting wel had afgeschaft, dat dat over 20 jaar 40 miljard was geweest en ga zo maar door? En over 50 jaar 100 miljard netto? Want daar stond geen verzwaring tegenover.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ja, dus het is maar goed dat we dat niet gedaan hebben, denk ik dan!

Maar wat we natuurlijk hebben gedaan ten opzichte van het regeerakkoord, is die 1,4 miljard op een heel andere manier uitgeven. Er komt inderdaad een nog wat verdere verlaging van de tarieven, voor het mkb met één procentpunt en voor de bedrijven die meer dan twee ton winst maken ook met één procentpunt. Maar we hebben daarvan ook 100 miljoen vrijgemaakt voor woningbouwcorporaties en 200 miljoen per jaar voor lagere lasten op arbeid voor werkgevers. Er is nog een mkb-envelop van 100 miljoen. We hebben een vuiltje in de sommen over de CO2-heffing in de energiesector opgelost, waarbij men in de doorrekening vergeten was dat we de kolencentrales eerder gaan sluiten. Wat mij betreft wordt dat bedrag nu een stuk slimmer besteed.

Voorzitter. Ik was aangekomen bij de verruiming van de btw-vrijstelling voor de sport, een onderwerp dat ook al door een aantal collega's is genoemd. Daarover bestaan breed zorgen, want gaat dit de sport nou raken? De staatssecretaris heeft gezegd: nee, daar staat een subsidie tegenover. Ik vind het echt heel belangrijk — de staatssecretaris heeft dat toegezegd, maar ik herhaal het hier toch omdat ik het zo belangrijk vind — dat hier de komende tijd goed naar wordt gekeken, want dit mag niet leiden tot duurdere kaartjes voor het zwembad of zelfs een verschraling van het sportaanbod. Ook moet worden geborgd dat het geld dat beschikbaar komt bij het ministerie dat over sport gaat, het ministerie van VWS, past bij het nadeel dat nu wordt ondervonden, zodat straks niet blijkt dat men eigenlijk twee keer meer nadeel had dan waarvoor er subsidie in het leven was geroepen. De staatssecretaris heeft overigens gezegd dat mijn zorg dat er overingetekend zou worden voor de subsidiepot, dus dat er nu al veel meer aanvragen zijn, niet klopt. Dat is goed nieuws. Als hij dat in de schriftelijke antwoorden stelt, neem ik dat van hem aan, maar wil hij echt kijken hoe het staat met de uitputting van deze pot, zodat dit niet later alsnog zo zwaar gebeurt dat de sport er uiteindelijk toch op achteruitgaat? Want dat willen we, denk ik, in de hele Kamer voorkomen.

Ik heb nog een heel technisch punt, als u het mij toestaat, voorzitter. De staatssecretaris zegt steeds dat hij nog één extra artikel nodig heeft — dat is artikel 11.4, voor de liefhebbers in deze zaal — om bepaalde btw-constructies tegen te gaan. Ik zou hem toch willen vragen om dat nog één keer uit te leggen. Waarom is dat onmisbaar? Er zijn mensen die tegen mij zeggen: dan bent u eigenlijk strenger dan nodig. Zegt de staatssecretaris nou: nee, dat moet, want anders houd ik allemaal hele ingewikkelde belastingconstructies in het gemeentelijk domein die ik niet wil? Ik zie daar dingen gebeuren en ik vind dat hij ons daarin nog iets meer zou kunnen en moeten meenemen.

Hieraan palend is de denksport. Daarin wordt niet bewogen. Dat betekende iets voor hoe daar belastingtechnisch mee werd omgegaan. De staatssecretaris heeft aangegeven niet alleen voorlopig het regime te handhaven, maar ook nog eens heel goed te kijken of we daar toch iets mee kunnen voor de schaakvereniging, de kaartvereniging, het bridge, het dammen. Hij was aan het kijken of hij dit soort sportverenigingen —want dat vind ik ze — op een andere manier tegemoet kan komen. Wanneer verwacht hij ons daar iets meer over te kunnen zeggen?

Voorzitter. Bij de overige fiscale maatregelen, een ander wetsvoorstel, wil ik me graag beperken tot de privacy bij het flitsen om te controleren of mensen hun motorrijtuigenbelasting wel hebben betaald. Mijn fractie vindt het natuurlijk van cruciaal belang dat de staatssecretaris nu een oplossing heeft gekozen waarbij die foto's niet langer dan een dag worden bewaard, zodat de privacy wordt geborgd. Daarmee heeft hij een oplossing gekozen die is goedgekeurd door de Autoriteit Persoonsgegevens. Daar is mijn fractie verheugd over. Mochten er nog andere maatregelen in dit domein worden overwogen, dan zullen de toetssteen van de privacy en de goedkeuring van de Autoriteit Persoonsgegevens daar voor mijn fractie altijd een belangrijk element in zijn. Het is een hoepel waar deze staatssecretaris doorheen moet springen, zoals hij dat bij dit voorstel ook gedaan heeft.

Voorzitter. Over de kansspelbelasting hebben we ook vaak gesproken. Dit gaat over grondgebonden. Het is allemaal heel technisch, maar het komt erop neer dat de staatssecretaris ook hier weer moet zorgen voor compensatie voor een aanpassing in de belastingen. Die belastingverhoging is fors, zoals onder meer mevrouw Leijten zei. Dat heeft geleid tot grote koppen waarin stond dat dit het einde van de Toto zou zijn. De staatssecretaris heeft dat met veel kracht weersproken, maar ik zou toch nog één keer specifiek aandacht willen vragen voor de draf- en rensport. Die sportgroep heeft het niet makkelijk, maar als ik het goed begrijp, gaat er van de compensatie niets terug naar deze groep. Die staat niet op het lijstje, maar wordt er wel door geraakt. Ziet de staatssecretaris nog kans om met hen in gesprek te gaan? Is hier nog iets mogelijk? Want dat hij deze belastingen moet aanpassen, kan mijn fractie goed volgen, maar het is wel zuur als er heel veel compensatie plaatsvindt, maar niet bij de draf- en rensport, want die heeft het niet makkelijk. Zij maken zich echt zorgen over hun voortbestaan. We krijgen daar bezorgde brieven over. Ze zijn eerder — dat heeft de staatssecretaris ook geschreven — op zoek gegaan naar nieuwe modellen. Loopt er nog een gesprek met hen en is hier toch nog iets denkbaar? Ik wil geen valse verwachtingen wekken. Ik geef meteen toe dat ik de oplossing niet heb, maar ik maak me hier toch nog steeds zorgen over. Graag een reactie.

Voorzitter. Dan het bedrijfslevenpakket. We hadden het al over de dividendbelasting. Zelfs nu we de dividendbelasting niet afschaffen, is het een belasting die toch nog in elk debat ruimhartig de revue passeert. Dat vind ik natuurlijk prima, al is het maar om dan weer te kunnen herhalen dat ik vind dat het kabinet nu heeft gekozen voor een slimmer pakket voor het mkb. Er wordt voor gezorgd dat mensen in dienst kunnen worden genomen. Er wordt geïnvesteerd in de Wbso, in de innovatie. Daarmee is het een pakket dat echt landt bij Nederlandse bedrijven, waar miljoenen mensen werken, en niet bij buitenlandse aandeelhouders van een aantal multinationals. Die 1,4 miljard hebben we slimmer weggezet. Dat leidt tot een pakket dat mijn fractie heel goed kan dragen. Ik snap heel goed dat hier partijen zijn die een heel andere afweging maken als het gaat over de Vpb, maar ik vind wat er nu ligt echt een hele forse verbetering ten opzichte van de afschaffing van de dividendbelasting. Ik geloof dat we daar een keer of tien debatten met elkaar over hebben gevoerd.

Voorzitter. Dan hebben we nog de fiscale vergroening. Daar zit heel veel moois in. Ik noem de hogere heffing op afval als stap richting de circulaire economie en de leasefiets. Ik geef toe dat het een wat meer specifieke maatregel is. Daarmee maken we het aantrekkelijker voor mensen om met de fiets naar het werk te gaan. We gaan vrachtwagens belasten via de Maut. Dat zit hier niet in. En er komt een vliegbelasting. Daarbij heeft het ook de voorkeur van de D66-fractie dat het een Europese maatregel wordt. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het waarschijnlijk niet in het tempo zal gaan dat nodig is om het tijdpad van het regeerakkoord te halen. De staatssecretaris heeft al gezegd dat hij aankomend voorjaar met een wetsvoorstel wil komen. Ik ben wel blij dat we dan toch nog doorgaan met de Europese conferentie waar collega Omtzigt om heeft gevraagd, om te kijken naar bijvoorbeeld een btw op vliegtickets: wat kunnen we daar toch nog in Europees verband doen? Vandaag heeft de Kamer ook een motie aangenomen van mijn collega Jan Paternotte (35000-XII, nr. 46), die de minister van Infrastructuur en Waterstaat oproept om te kijken of zij het Verdrag van Chicago kan laten aanpassen. Door dat verdrag wordt kerosine van vliegtuigen al heel lang niet belast. Dat leidt er nog steeds toe dat mensen meer accijns betalen voor het voltanken van hun Fiat Panda dan dat Emirates op Schiphol moet betalen voor 300.000 liter voor een Airbus A380. Dan kun je toch echt niet meer zeggen dat de vervuiler betaalt. Dus wij zien echt uit naar de Europese conferentie, die wat ons betreft toch nog dat Europese spoor levend moet houden, terwijl we nationaal echt die heffing gaan invoeren op lawaaierige en vervuilende vliegtuigen. Tegelijkertijd gaan we wereldwijd kijken of we via het Verdrag van Chicago wat kunnen doen aan het belasten van kerosine. Het zal de hoogste tijd worden.

Voorzitter. Wat we vandaag doen, is niet het eindpunt als het gaat om vergroening. Er wordt hard gewerkt aan een klimaatakkoord. Dat is buitengewoon belangrijk. In december hopen we daar een grote volgende stap te kunnen zetten. Daar liggen natuurlijk ook allerlei andere maatregelen weer op tafel, of het nou gaat om het ondersteunen van de overgang naar elektrisch vervoer — of ik moet "nulemissievervoer" zeggen — of om bijvoorbeeld een verdere schuif in de belasting van gas en elektriciteit, waarmee we gas nog wat duurder maken en elektriciteit goedkoper.

Voorzitter. In het vergroeningspakket zit ook de bpm-maatregel voor het taxivervoer. Dat is een maatregel die mijn fractie ondersteunt. Het gaat om de overgang naar schone taxi's. Ik denk dat het überhaupt past in de vereenvoudiging. Maar er is wel een punt van zorg, de zorg dat er eigenlijk toch onvoldoende handelingsperspectief is om de overstap te maken naar zo'n schoon busje. We hebben daar uitgebreid over gedebatteerd. De staatssecretaris waarschuwt ons ook voor oplossingen waardoor je weer allerlei truken kunt krijgen met het wel en niet snel zetten van rails in een busje, wat ook volstrekt onhandhaafbaar wordt voor de Belastingdienst. Maar ik zal in de tweede termijn wel een motie hierover indienen. Ik weet nu al dat heel veel collega's die willen meeondertekenen. Dank alvast daarvoor. Met die motie willen we zeggen: houd hier nou echt de vinger aan de pols, opdat de mensen die afhankelijk zijn van dat vervoer, daar niet de dupe van worden.

Voorzitter. Als het verder gaat over elektrische auto's, zullen we ook moeten kijken naar de tweedehandsmarkt. We hebben het heel veel over de nieuwe auto's. Er is al veel over de Teslataks gepraat. De staatssecretaris heeft ons gezegd: nee, die auto's met een ruime range komen er nu. Ook dat zullen wij nauwgezet volgen. Ik hoop ook dat de staatssecretaris dat wil volgen, dat niet straks opeens blijkt dat al die auto's niet leverbaar zijn en dat we er in het klimaatakkoord voor zorgen dat ook de tweedehandsmarkt er echt van op gang komt. We willen niet dat die schone auto's, als ze eenmaal uit de lease komen, Nederland verlaten.

Mevrouw Leijten (SP):

Nog even dat doelgroepenvervoer. We moeten dat niet uitstellen, ook al gaat het maar om ongeveer 2% van de markt die de vergroening zou moeten aanjagen. We gaan het monitoren. Dat is een woord voor bijhouden. Wat zijn de gevolgen? En dan, zo vraag ik aan D66. Wat gebeurt er als we zien dat mensen niet meer vervoerd kunnen worden? Wat gaan we dan doen?

De heer Van Weyenberg (D66):

U was met uw eigen voorbereiding bezig. Ik ga u de motie nog laten zien; ik hoop dat u wilt meedoen. Wat mij betreft gaan we er dan echt voor zorgen dat het kabinet in actie komt. Dat vind ik heel serieus. Volgens mij geven wij het kabinet een heldere opdracht mee. Het is een beetje onhandig praten, want ik heb de motie nog niet ingediend. Ik ben er zelf over begonnen, dus het is mijn schuld. We zullen moeten zorgen dat de mensen die hier afhankelijk van zijn, er nooit de dupe van worden. Dat is exact wat er in mijn motie zal staan.

Mevrouw Leijten (SP):

Vandaag namen we een motie aan van onder anderen de heer Paternotte, medeondertekend door mijn partij, waarin de regering wordt verzocht om afspraken te maken met alle betrokken partijen, bij voorkeur in de vorm van een green deal, over een tijdpad naar zero-emissietaxivervoer. Een goed streven. Maar voor de kwetsbaarste gebruikers van taxivervoer, althans hun vervoerders, schaffen we de tegemoetkoming alvast maar eventjes af. Dat is toch de verkeerde volgorde? Ik kan niks met "bijhouden van de gevolgen". Op het moment dat je bijhoudt dat mensen thuis komen te zitten, zitten ze al thuis en kunnen we ze niet meer compenseren. Wat staat daar tegenover? Welk bedrag reserveert D66 daarvoor? Is zij bereid om die gevolgen daadwerkelijk teniet te doen of is het allemaal maar een beetje gratis en voor de buitenwacht: ja, we willen wel weten wat de gevolgen zijn, en tegen de tijd dat er gevolgen zijn, gaan we discussiëren over de gevolgen. Die ken ik.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat is omdat mevrouw Leijten er nu al van uitgaat dat het misgaat. Ik heb de staatssecretaris horen betogen, en ik geloof dat ik hem daarin volg, dat het niet zo is. Er zijn allerlei verplichtingen tot het aanbieden van zorg. Daar heb ik de staatssecretaris ook over gehoord. Ik deel die zorg dus niet. Wat die motie betreft zou ik zeggen: doe het één en laat het ander niet. In het groepenvervoer zijn er allerlei bestuurlijke akkoorden om te proberen in 2025 in die hele sector met nul emissie te rijden. Laten we dat ondersteunen. Ik vind het onze taak als Kamer om de vinger aan de pols te houden bij de gevolgen van ons beleid. Ik weet dat mevrouw Leijten dat met mij eens is.

Voorzitter. Dat brengt mij bij de belastingontwijking en -ontduiking en vooral de aanpak daarvan. Daar doet dit kabinet veel aan. Dat zeg ik hier achter het spreekgestoelte, maar dat zegt bijvoorbeeld ook de directeur van de OESO. Hij zei dat deze aanpak hem als muziek in de oren klinkt. En dat is weleens anders geweest als het ging over het beleid van Nederland tegen belastingontwijking en -ontduiking.

Er is al heel veel gebeurd en er komt nog een aanscherping en vernieuwing van de rulingpraktijk aan. Die laatste verwachten wij binnenkort. Ik ben erg nieuwsgierig naar de uitwerking van de motie van collega Azarkan: krijgt de inspecteur een grotere rol om juist op die relatieve substance-eisen — excuses voor het jargon — strikter te gaan toetsen? Zijn dit echte activiteiten of is dit een gratuite doorsluis van geld? Ik zie het met belangstelling tegemoet.

Dat er nog veel moet gebeuren, is wel helder. De Nederlandsche Bank bracht recent een onderzoekje uit, waaruit bleek dat 94% van de bekende brievenbusmaatschappijen in het geheel geen werknemers in dienst had. Gaan we die wel echt raken met wat wij hier vandaag bespreken? Grofweg 80% van de brievenbusmaatschappijen maakt deel uit van een ondernemingsgroep van bedrijven zonder substantiële economische activiteiten in Nederland. Als dat zo is, lijkt het mij dat je gewoon door de mand valt bij de eisen die hier vandaag bij de implementatie van de Europese richtlijn tegen belastingontwijking worden ingevoerd.

We gaan dit goed monitoren. Mevrouw Leijten vroeg of we niet ook moeten kijken naar andere heel agressieve constructies. Ja, ik ben echt nieuwsgierig of er nog twee, drie — we moeten ergens beginnen — constructies zijn waarover we onze kennis kunnen versterken, zodat we ze effectiever kunnen bestrijden.

Voorzitter. Voor de CFC-maatregel heeft het kabinet in model A een minimumgrens van 7% opgenomen. Dat verbaasde mij wat, want in eerdere, ook ambtelijke, notities was weleens 10% genoemd. Nu blijkt dat die 10% eigenlijk niet meer kan, doordat Hongarije in de tussentijd het Vpb-tarief naar 9% heeft verlaagd. Vanwege internemarktregels en vrij verkeer van kapitaal is het dan ingewikkeld om daaronder te gaan zitten. Dat vind ik overigens nog steeds best onbevredigend.

Het is ook bekend dat mijn fractie eigenlijk een Europees minimum-Vpb-tarief zou willen, een minimumtarief voor de winstbelastingen in Europa. Maar zover is het nog niet en daarom heb ik nu met een aantal collega's, collega Omtzigt, collega Bruins en de heer Snels, een amendement ingediend om dan in ieder geval die 7% te verhogen naar 9%. Dat kan en dan zetten we in ieder geval een nieuwe drempel, die weer 2 procentpunt hoger is. Dat helpt toch weer iets. Ik verwacht daar geen wonderen van, maar ik hoop wel dat het ervoor zorgt dat we als andere landen verlagen, als we kijken naar laagbelastende landen, op deze manier de maatregel nog een stuk kunnen aanscherpen. Is Nederland nou eigenlijk het enige land dat er last van heeft dat het zo wordt begrensd door bijvoorbeeld zo'n Hongaars tarief? Zijn andere Europese landen eigenlijk niet net zo chagrijnig over als ik en misschien ook wel meerdere collega's in deze Kamer, zo vraag ik de staatssecretaris.

Breder denk ik dat we ook er na de aanname van dit ambitieuze pakket bij de aanpak van ontwijking nog lang niet zijn. Er komt nog de implementatie van het multilaterale verdrag, wat mij betreft een heel effectief instrument tegen de race naar beneden. We krijgen een tweede Europese richtlijn tegen belastingontwijking binnenkort. Er wordt gekeken naar de minimumkapitaalregeling. We krijgen de bronbelasting op rente en royalty's begin volgend jaar. Dat is toch begin volgend jaar, zo vraag ik de staatssecretaris. Er wordt gewerkt aan het UBO-register. Het moge duidelijk zijn dat wat mijn fractie betreft de aanpak die wij hier vandaag bespreken dus allerminst een eindpunt is, maar een heel mooi beginpunt. Dat geldt breder voor het pakket aan belastingmaatregelen dat zorgt dat werken meer gaat lonen, dat zorgt dat arbeid minder wordt belast, dat zorgt dat we gaan vergroenen en dat zorgt dat we een aantrekkelijk land zijn om in te ondernemen, maar waarmee we wel een einde maken aan belastingontwijking.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. De heer Nijboer heeft nog een vraag aan u.

De heer Nijboer (PvdA):

Ja, voorzitter. Ik heb eigenlijk dezelfde vraag aan D66 als ik aan de VVD stelde. Van welke voorstellen van oppositiepartijen zegt de heer Van Weyenberg nou: we hebben er nou al tientallen voorbij zien komen, dat lijkt me nou iets waar ik mijn voordeel mee doe, daar wordt het beleid nog beter van?

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik heb om te beginnen samen met onder meer collega Snels een amendement ingediend. Dat vind ik dus al samenwerken. Dat is niet uw vraag, maar dat vind ik ook belangrijk. Ik hoop ook dat we op een aantal moties goed kunnen samenwerken. Ik ga heel goed naar de voorstellen kijken die er liggen. Ik heb de heer Snels iets horen zeggen wat ik interessant vind. Het is nog wel ingewikkeld, maar daar ga ik goed naar kijken. U heeft een idee over de overdrachtsbelasting, wat ik wel ver vind gaan. Zo ga ik naar uw voorstellen en ook die van de collega's goed kijken. Mevrouw Leijten heeft gevraagd of we iets niet een jaar uit moeten stellen. Daar ga ik eens goed over nadenken. Op die manier ga ik na afloop van dit debat mijn oordeel bepalen, maar u gaat het mij denk ik niet kwalijk nemen dat ik daarvoor eerst graag goed naar de staatssecretaris ga luisteren.

De heer Nijboer (PvdA):

Nee, maar we zijn natuurlijk al op de derde van de vier dagen. De staatssecretaris heeft dus al het een en ander gezegd en er liggen al veel amendementen en voorstellen, bijvoorbeeld het amendement van de heer Stoffer van de SGP en mijzelf om die rente op studieleningen van tafel te krijgen. D66 is een echte studentenpartij. De expatregeling aftoppen bij de balkenendenorm is toch ook wel iets wat bij u goed moet liggen. Is dat nou iets wat ook kans zou kunnen maken?

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik vind die wel ingewikkeld, om te beginnen omdat ik gewoon afspraken heb gemaakt met de coalitiepartners over die rente. Die is overigens, zoals de heer Omtzigt zei, op dit moment heel laag. Niets afdoend aan de politieke richting die u op wilt gaan, vind ik dat wel relevant. Maar ik begrijp het.

Dan de expatregeling. Ik voel wel mee met wat daar als dekking staat, maar in de onderhandelingen rond het regeerakkoord hebben we de beperking van de expatregeling — na uitgebreide gesprekken, kan ik u verklappen — vormgegeven door vooral de duur te beperken. Ik hoop dat de heer Nijboer begrijpt dat ik me ook wel gebonden voel aan afspraken die ik daar met collega's over heb gemaakt, zoals de heer Nijboer zich dat volgens mij ook uit zijn eigen tijd van regeringsverantwoordelijkheid nog goed kan herinneren. Ik kan u wel één ding verklappen: amendementen die wellicht nog komen om uw tegenbegroting uit te voeren rondom de belastingverhoging, zal mijn fractie in ieder geval niet steunen. Die amendementen heb ik overigens nog niet gezien.

De voorzitter:

Dat was het.

Ik geef de heer Nijboer het woord.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Ik heb altijd geleerd dat als je op een feestje komt en er wat minder mensen zijn, je dat nooit moet laten blijken. Ook omdat dat daar dan de leukste mensen blijken te zijn. In dit geval is dat ook zo. We debatteren met een van de beste staatssecretarissen van het kabinet. Je moet dus eigenlijk de neiging onderdrukken om niet te benoemen wie je mist. Maar ik wil het toch doen.

Ik vind dat de minister van Financiën bij dit debat had moeten zijn en ook had horen zijn. We hebben hier een debat gehad, in de plenaire zaal, over de Miljoenennota van vorig jaar, nota bene de eerste Miljoenennota van minister Hoekstra. Die werd op het wezenlijkste onderdeel van dit politieke jaar aangepast. De dividendbelastingafschaffing stond er namelijk niet in; overigens zijn wij daar een groot voorstander van. Dat is echt een wezenlijk onderdeel van de financiële voorstellen van dit kabinet. De minister weigert daarover in debat te gaan in de Tweede Kamer. Ik heb hem dat niet één keer verzocht; ik heb dat geloof ik inmiddels twaalf of dertien keer bij de regeling verzocht. Ik heb hem met heel veel oppositiepartijen uitgenodigd om dan bij dit debat aanwezig te zijn, om hier de vragen over de begroting te kunnen stellen. Hij heeft een brief aan de Kamer gestuurd waarin staat dat hij weigert om te komen. Dat geeft geen pas. Het geeft geen pas in een democratie om niet te komen als de Kamer je roept.

Ik heb wezenlijke vragen over de begrotingsregels. Is het zo dat die 1,9 miljard van de dividendbelasting per se naar lastenverlichting moest gaan? Of kon het ook voor het bredere vestigingsklimaat worden ingezet? Is het dan terecht dat de staatssecretaris in zijn beantwoording vrijdag zei dat er vijf andere dingen nog wel belangrijker voor het vestigingsklimaat zijn dan lastenverlichting? Investeringen, onderwijs, cultuur; een heel bevlogen betoog van de staatssecretaris. Ik had het zo zelf kunnen houden. De PvdA ondersteunt dat volledig. Had het daar dan niet voor ingezet kunnen worden? Waarom is dat dan niet gebeurd? Lerarensalarissen, investeringen in cultuur — ik kijk nu D66 even aan — woonklimaat. Er zijn enorme problemen. Dat is ook heel belangrijk voor het vestigingsklimaat. Hadden we niet daar ook in ieder geval een deel van die 1,9 miljard aan kunnen besteden? Dat is een debat dat ik graag wil voeren. Ik stel de vragen nu aan de staatssecretaris, maar daar hoort een minister van Financiën gewoon antwoord op te geven. Het zijn reële vragen van de Kamer. We hebben ook een tegenbegroting ingediend met GroenLinks en SP waar deze voorstellen in staan. Die waren destijds onbespreekbaar, want dividendbelasting. Maar dit is echt een andere besteding.

Een andere vraag die ik had: als je die 1,9 miljard dan aanwendt, moet dat dan per se naar lastenverlichting voor bedrijven? Of mag dat, als je het dan zo nodig aan lastenverlichting wil geven, ook naar mensen? Is dat een politieke keuze? Of vloeit dat voort uit de begrotingsregels? Hoe steekt dat dan precies in elkaar? Hoe verhoudt zich dat tot de afwegingen die vorige kabinetten hebben gemaakt over de begrotingsregels? Daar was ik zelf persoonlijk bij betrokken. Ik weet vrij nauwkeurig hoe de begrotingsregels werkten. Het gebeurde regelmatig dat na een politieke deal, als er politieke wensen zijn of er iets anders moest worden aangepast — ik noem het kinderpardon, de zorgverzekeringspremies — de kaders werden aangepast. Dat is heel gebruikelijk binnen de begrotingssystematiek. Of is de minister dan van mening dat zijn voorganger de begrotingsregels aan zijn laars lapte? Was Dijsselbloem een waardeloze minister van Financiën op dit gebied? Dat vind ik heel wezenlijke vragen die je in het parlement hoort te stellen.

De minister weigert aanwezig te zijn om dit soort vragen te beantwoorden. Dat is echt een gotspe. Ik heb het niet eerder meegemaakt in zes jaar tijd. Ik weet niet wat de reden daarvoor is. Ik vraag de staatssecretaris daar ook echt opheldering over. Hij kan zich ook nog bedenken: nou, dit zijn toch wel vragen, ik vraag hem er morgen bij. Dan kan hij morgen antwoord geven. Het geeft toch geen pas om de vragen van het parlement niet te beantwoorden? Ik vind dat een enkel lid dat recht al heeft, maar de brede oppositie, 74 zetels, heeft om een debat met de minister gevraagd, keer op keer. Het wordt geblokkeerd, er wordt hooghartig over gedaan, en ik begrijp daar helemaal niets van. Een minister hoort te gehoorzamen aan een verzoek van het parlement om aanwezig te zijn.

Voorzitter. Dit waren mijn vragen over de begrotingsregels. Ik heb daar ook nog interrupties over als u daarop komt. Ik kreeg een briefje met: het kabinet spreekt met één mond. Maar u kunt zich niet verschuilen, zeg ik maar alvast, door te zeggen dat u er niet over gaat, want u gaat nu blijkbaar overal over. Daar houd ik minister Hoekstra dan ook aan.

Voorzitter. Het Belastingplan laat zich kenmerken door de slogan: multinationals boven mensen. De winstbelastingen worden met 4 miljard verlaagd. Mensen krijgen een btw-verhoging voor de kiezen. De lastenverlichting voor mensen wordt wel naar voren gehaald. De heer Van Weyenberg heeft daar hele sommen van gemaakt. Dat is ook waar. Overigens is volgend jaar nog een lastenverzwaring voorzien van 100 miljoen volgens het kabinet, 800 miljoen volgens het CPB. Ik begrijp dat dat een definitiekwestie is. Het kabinet gaat er blijkbaar van uit dat het volgend jaar de rit nog wel uitzit, want volgend jaar is het nog vooral zuur. Het jaar daarna komt dan die lastenverlichting. Die verdwijnt op den duur weer als sneeuw voor de zon tot er in 2042 nog €2 per persoon over is.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat laatste is volgens mij overigens echt niet waar. Wat mensen zouden krijgen, krijgen ze eerder. Dat betekent niet dat mensen het geld kwijtraken, maar dat kan de staatssecretaris uitleggen.

Ik sloeg op iets anders aan. De heer Nijboer maakt andere keuzes dan dit kabinet. Dat is zijn goed recht, maar ik ken hem ook als een financieel woordvoerder in een coalitie die de feiten recht bleef doen. Ik hoop dat hij dat ook doet als woordvoerder in de oppositie. Hij zegt steeds: 4 miljard lagere winstbelasting voor bedrijven. Ik heb hem dat ook de afgelopen debatten horen zeggen die wij hadden in een andere zaal. Ik zou het waarderen als hij zou zeggen: "De tarieven gaan met 4 miljard omlaag, maar daar staat wel 3,5 miljard bredere grondslag tegenover. Per saldo gaan bedrijven een half miljard minder winstbelasting betalen en in totaal iets van 700 miljoen minder belasting." Nogmaals, de heer Nijboer maakt een andere keuze op de Vpb — dat respecteer ik — maar dit is wel een feit. Hij kan wel de hele tijd alleen die 4 miljard noemen, maar dat vind ik niet helemaal recht doen aan de feiten. Ik zou het waarderen als de heer Nijboer die nuance in zijn woorden wil aanbrengen. Nogmaals, als hij zegt dat hij dat anders had gedaan, is dat zijn goed recht.

De heer Nijboer (PvdA):

In de Vpb-verlaging gaat 4 miljard om. Daar is geen discussie over. De vraag is hoe die wordt gefinancierd. De heer Van Weyenberg merkt terecht op dat een behoorlijk deel wordt gefinancierd door grondslagverbreding. Daar is ook helemaal geen discussie over. Dat zijn gewoon de feiten. Ik wilde het er eigenlijk verder in mijn betoog over hebben, maar ik ga dat nu doen. Wat de maatregelen tegen belastingontwijking betreft heb ik al eerder gesteld dat ik het pervers vind om bedrijven die eerst belasting ontweken, vervolgens te belonen met een tariefsverlaging. Ik vind dat dat ten goede van de algemene middelen moet komen. Ik vind de balans tussen wat mensen en bedrijven betalen uit het lood geslagen. Sterker nog, de PvdA-fractie is voorstander van een Vpb-verhoging naar 27% in plaats van een verlaging van 25% naar 21%. Dat is een diametraal tegenovergesteld beeld, maar ik ontken zeker niet dat een deel wordt gefinancierd met grondslagverbreding. Dat staat ook gewoon in de stukken. Iets anders heb ik ook nooit beweerd. Ik heb juist betoogd — en dat heb ik altijd al gevonden — dat ik het een perverse redenering vind als je zegt dat Nederland jarenlang een belastingparadijs is geweest, dat er enorme problemen waren met belastingontwijking, dat we een draaischijf zijn geweest, om dat vervolgens aan te pakken door bedrijven als beloning daarvoor lagere tarieven te geven. Dan schiet je niks op. Dan betalen ze niets extra. Het probleem van belastingontwijking is dat bedrijven te weinig bijdragen. Als je dat wil herstellen, moet je ze meer bij laten dragen. Dan moet je ze niet belonen met lagere tarieven. En u overbeloont ze nog, want niet de volledige opbrengst van die 4 miljard komt uit deze maatregel. Dat is een politieke keuze. Volgens mij verschillen wij niet van mening over de feiten maar wel over de politieke keuze.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat de keuze anders wordt gemaakt, respecteer ik, maar ik vind het goed dat de heer Nijboer gewoon erkent dat de vennootschapsbelasting per saldo met een 0,5 miljard naar beneden gaat. Hij had dat omhoog willen hebben. Dat respecteer ik, maar onder de streep is het een half miljard en geen vier. Ik denk dat mensen door de eerste openingszinnen, blijkbaar onbedoeld, een iets ander beeld hadden kunnen krijgen, maar dat moet de heer Nijboer misschien nog een keer terugkijken. Ik ben in ieder geval blij met deze uitleg. Dank daarvoor.

De heer Nijboer (PvdA):

Dat denk ik niet, hoor, want ik ga het kabinet zo meteen ook prijzen, met natuurlijk nog wat opmerkingen erbij. Het kan altijd nog ambitieuzer. U moet niet verwachten dat een kabinet met VVD en D66 op fiscaal terrein alleen maar applaus krijgt van de PvdA. Dat is niet te verwachten. Dat het kabinet die belastingontwijkingsmaatregelen neemt, vind ik een goede zaak, maar waar het het geld dat het daarmee ophaalt aan besteedt, bestrijd ik. Dat is toch glashelder? Ik vind niet dat je dat aan 4 miljard Vpb-verlaging moet geven, aan winstbelastingverlaging. Dat vind ik een heel slechte keuze. Nou, dat zeg ik dus ook. Dat moet je aan lerarensalarissen geven, investeren in cultuur, in onderwijs. Moet u eens kijken: studentenleningen moeten zelfs nog duurder worden. Wat zijn dat nou voor keuzes? Daar verzet ik mij tegen. Dat kan je echt doen. De heer Van Weyenberg moet ook erkennen dat je die 4 miljard niet aan Vpb-verlaging hoeft te geven of aan winstbelastingverlaging, maar dat je er ook andere dingen mee kunt doen. Dat is wat ik hier betoog.

Voorzitter. Multinationals boven mensen. Een tweede pijler onder ons belastingstelsel is dat het rechtvaardig is. Dat vindt de PvdA echt belangrijk. Het moet een progressief belastingstelsel zijn: de sterkste schouders de zwaarste lasten. Als je nu kijkt wat de uitwerking is van dit Belastingplan, zie je dat de laagste inkomens er het minst op vooruitgaan — de huurders, de uitkeringsgerechtigden, de zieken — en dat de hoogste inkomens er het meest op vooruitgaan. Dat staat diametraal tegenover mijn opvattingen over wat een rechtvaardig belastingstelsel moet doen. Dus daar heb ik ook kritiek op. Om degenen voor te zijn die zeggen "ja, maar iedereen gaat er toch op vooruit?" verwijs ik ook nog even naar de column van Marike Stellinga van afgelopen zaterdag. Dat is net afhankelijk van of mensen het basispad verwachten of dat het daarvan afwijkt. Maar los daarvan: je ziet wel dat er echt voor is gekozen dat huurders bijvoorbeeld de helft erop vooruitgaan ten opzichte van kopers, de hele regeerperiode lang. Dat terwijl huurders de grootste problemen hebben om hun huur op te brengen. Uitkeringsgerechtigden blijven echt achter bij mensen met een baan. De laagste inkomens krijgen er echt minder bij dan de hoogste. Daar ben ik het niet mee eens. Daar is de PvdA-fractie het niet mee eens. Dat op hoofdlijnen.

Namens de PvdA-fractie heb ik een heel aantal voorstellen gedaan, bij amendement, in het debat — niet alles wat we zeggen leggen we in amendementen vast; dan wordt het nog meer een brij — en straks in moties, om het Belastingplan te verbeteren. Bijvoorbeeld door beleggers te ontmoedigen en starters te steunen, door de overdrachtsbelasting voor derde huizen en verder naar 10% te brengen en die voor starters naar 0%. Je denkt natuurlijk ook een beetje na of dat een beetje in de smaak kan vallen bij een aantal coalitiepartijen of dat je daar echt iemand mee tegen de schenen schopt. Ik dacht: dit moet toch wel een beetje aansprekend kunnen zijn. Dat helpt echt op het gebied van wonen. Ik breng dat amendement nog maar eens onder de aandacht van de staatssecretaris en vraag hem om daar toch positief tegenover te staan.

Voorzitter. We hebben een ander amendement in voorbereiding over het schrappen van de arbeidskorting voor zieken, voor mensen in de ziektewet. Dat gaat om toch nog 180.000 mensen. Je denkt dat het een kleine groep is, maar dat is niet zo. Die mensen raken gemiddeld €900 op jaarbasis kwijt, maar in individuele gevallen gaat het om €4.000 en meer, netto. Dat gaat om mensen met een inkomen van €25.000 bruto. Als je dat beseft en je hebt dat op tafel liggen, dan zie je hoe immens dat probleem is. In dit Belastingplan is daar heel weinig aandacht voor en wordt dit gewoon doorgevoerd. Ik vraag de staatssecretaris bereidheid om daarop terug te komen, want dit gaat gewoon enorme impact hebben op de inkomens van mensen. Zieken hebben dat nu misschien nog niet eens in de gaten. Of iemand moet nog ziek worden. De huidige zieken worden uitgezonderd — dat ontken ik helemaal niet — maar er komen helaas ook weer nieuwe zieken bij.

Voorzitter. Ik heb ook met de heer Stoffer een amendement ingediend. Ook bij interrupties heb ik daar aandacht voor gevraagd. Dat amendement gaat om de vestzak-broekzakoperatie in het onderwijs. De rente op studieleningen wordt kunstmatig verhoogd om de gaten op de Onderwijsbegroting te stoppen. Ik dacht: wat kan nou eens een beetje helpen? CDA en ChristenUnie waren al tegen het sociaal leenstelsel. Meneer Bruins knikt. Ze waren daar allebei overtuigd tegenstander van en hebben zich daar met hand en tand tegen verzet. En D66 is voor onderwijs. Ik dacht: ik maak een amendement dat al die partijen een beetje tegemoetkomt. Dat doe ik met de heer Stoffer, die lid is van een hele constructieve oppositiepartij. Dan kun je een signaal met twee fracties geven over wat zij belangrijk vinden. Dat dek ik ook nog uit iets waar je bijna geen voorstelling bij kunt hebben dat je daartegen zou kunnen zijn, namelijk een fiscale subsidieregeling voor de topinkomens in Nederland. Boven de balkenendenorm krijgen mensen 30% belastingvrijstelling. Die regeling was er al tijdens vorige kabinetten, maar die blijft er ook onder dit kabinet. Het is niet dat u die hebt ingevoerd — die kreeg u er dan waarschijnlijk ook niet door — maar u wilt die in ieder geval ook niet beperken. Dat lijkt me een heel zindelijk amendement, waar eigenlijk heel Nederland wel voor zou zijn. Wie is er nou voor? We lezen de kranten. Elke april kun je de jaarverslagen van de kranten er weer op naslaan: die topman krijgt 2 miljoen en die topman krijgt 3 miljoen. Ze krijgen dus bijna allemaal 30% subsidie, mits ze geen Nederlander zijn. Topvoetballers krijgen dat overigens ook; daar kan ik weleens ruzie mee krijgen. Maar ik sta achter dat amendement, en ik vraag de staatssecretaris om daar ook achter te staan.

Voorzitter. Zo zijn er op een heel aantal terreinen — ik zal niet alles wat we hebben ingediend langslopen, want dat wordt allemaal nog besproken — voorstellen gedaan om het Belastingplan te verbeteren. Ik vraag het kabinet om daar serieus op in te gaan en die ook over te nemen. Dat geldt evenzeer voor de coalitiepartijen. Ik heb daar al wat interrupties aan gewijd vandaag.

Voorzitter. Na het Belastingplan kom ik op de vergroeningsmaatregelen. Die steunt de PvdA-fractie. De PvdA-fractie is voor vergroening, dus dat wetsvoorstel zullen wij steunen. Ik heb daar nog wel een aantal vragen bij. Onze grootste zorg is: betalen mensen niet een te groot deel van de rekening, terwijl bedrijven de grootste vervuilers zijn? Is dat wel helemaal in evenwicht? Bedrijven zijn toch degenen die verreweg de meeste CO2-uitstoot en milieuvervuiling veroorzaken, terwijl de rekening voor het grootste deel — of in ieder geval half-om-half, maar dat is niet de verhouding van de uitstoot — bij mensen terechtkomt. Is dat wel vol te houden? De belastingvermindering op de energiekorting is daarvan het meest prangende voorbeeld in deze belastingvoorstellen. Er wordt even 200 miljoen weggehaald. Dan zegt het kabinet: dat compenseren we in het algemene inkomensbeeld. Maar als ik daar dan in kijk, zie ik dat de laagste inkomens er het minst op vooruitgaan, dus dat combineert niet met elkaar. Als er koopkrachtplaatjes bij zaten waarin de laagste inkomens er het meest op vooruitgingen, zou ik zeggen: ja, dat heeft het kabinet netjes gedaan. Maar dat is nou net niet wat eruit komt. Daar vraag ik dus aandacht voor.

Ten aanzien van de auto's zal ik niet zo uitgebreid ingaan op de voorbeelden van de heer Omtzigt, maar ik vind wel dat we wat doorgeschoten zijn in de subsidiëring van sommige auto's. Ik lachte zojuist dus ook niet omdat ik het een belachelijk voorbeeld vond, maar gewoon omdat het zo beeldend werd gebracht. Het was niet een lach van "wat zit u daar voor onzin te vertellen". We zijn daar gewoon in doorgeschoten. Het blijft een evenwicht tussen het stimuleren van innovatie, wat echt nodig is als je wil vergroenen, en het niet doorschieten in fiscale stimulering. Eerlijk gezegd is dat in het verleden gebeurd, en dat gebeurt nu op onderdelen helaas nog steeds.

Voorzitter. Een ander onderdeel van het Belastingplan waar ik enthousiast over ben, is de belastingontwijkingsmaatregel. De staatssecretaris neemt gewoon serieuze maatregelen. Eigen vermogen en vreemd vermogen is besproken. Het levert ook behoorlijk wat geld op. Het doet ook pijn, zelfs bij woningcorporaties. Daar kom ik zo nog op. Maar het zijn maatregelen die goed zijn. Ze verbeteren de economie. Ook die maatregelen zal de PvdA-fractie steunen. De vraag is wel: waarom is er niet voor een nog verdergaande variant gekozen? Mevrouw Leijten had het al over variant A. Ik ga dat niet helemaal herhalen. Zij heeft daar uitgebreid over verhaald. Maar het gaat bijvoorbeeld ook over het percentage. Ik zag al een motie van verschillende coalitiepartijen en GroenLinks om dat naar 9% te brengen. Ik zou het zelfs nog liever naar 10% brengen. Waarom is die lijst niet wat strakker opgesteld? Want wat is nou 7% Vpb? Waar hebben we het dan helemaal over? Dat is een drempeltje waar je overheen kunt kruipen; je hoeft niet eens te springen, zou ik zeggen.

Voorzitter. Dan kom ik op de woningbouwcorporaties. De staatssecretaris en ik hebben politieke verschillen; dat blijkt ook nu wel weer. Maar ik vond zijn beantwoording van afgelopen vrijdag gewoon goed. Alleen op het punt van de woningbouwcorporaties heeft hij mij niet overtuigd. Het verhaal was dat er bij de Europese Commissie om een uitzondering was verzocht. Ik las in de brief die wij vandaag of gisteren kregen — ik ben de dagtelling een beetje kwijt met al die debatten — dat er geen formeel verzoek bij de Europese Commissie is ingediend, maar dat er wel is gesondeerd. Dat is toch wel wat anders. Als je formeel en juridisch onderbouwd met een landsadvocaat de strijd aangaat en zegt "Wij willen die woningbouwcorporaties uitzonderen, want dat zijn geen brievenbusmaatschappijen. Daar gaat Nederland voor en we zetten even een keer een dikke streep", dan is dat wel wat anders dan even sonderen of dit makkelijk gaat lukken in de wetgeving. Ik vraag de staatssecretaris dus: wat is daar nou precies gebeurd? En als je dat dan voornemens was met die 363 miljoen die bij woningcorporaties wordt opgehaald, waarom compenseer je in de compensatiemaatregelen dan maar voor 100 miljoen? Als ze waren uitgezonderd, hadden ze immers ook 363 miljoen minder betaald. Dat vind ik dan ook logisch.

We behandelden gisteravond de begroting van wonen. Daar namen we ruim de tijd voor. Dat duurde tot 23.45 uur. We zijn nu dus nog mooi op tijd, voorzitter. Ik bespeur bij het kabinet dat het de huurders niet serieus genoeg neemt. Er zijn problemen met wonen. We hebben een uitgebreid debat over wonen gevoerd met minister Ollongren. We hebben een hele stapel onderzoeken en papieren. Krijg dat maar eens te doen. Er gebeurt te weinig. Maar kijk eens wat de impact is. Het kabinet maakt mooie sier. Het zegt: we gaan 100 miljoen compenseren en dan kun je voor 2 miljard investeren. Dat betekent andersom dat als je met 360 miljoen de lasten verzwaart, voor 7 miljard aan investeringen in de sociale woningbouw remt. Dat is de andere kant. Dat wordt dan met één pennenstreek gedaan, en dat zint mij helemaal niet. Het zal voor ons niet de reden zijn om tegen alle belastingontwijkingsmaatregelen te stemmen. We stemmen wel voor amendementen om dit eruit te halen. Ik ga dit dus helemaal niet als een soort hefboom gebruiken — "als u dat niet oplost, doen we het niet" — want je kunt ook nog anderszins compenseren. Daar doen we ook allemaal voorstellen voor, die ook allemaal in onze tegenbegroting staan. Maar als je maatregelen neemt tegen belastingontwijking, als de huurders, de woningcorporaties en de sociale huurders op de wachtlijst daarvan de dupe zijn en als je hen dan niet helemaal compenseert, dan vind ik dat toch niet goed. Ik vraag de staatssecretaris dus toch nog eens in te gaan op dat proces bij de Europese Commissie — kon dat nou echt niet, heeft u het formeel ingediend, bent u bereid om het alsnog formeel in te dienen? — en op de omvang van de compensatie. En hopelijk komt hij ook tot een andere conclusie.

Voorzitter, ik kom al aan de slotoverwegingen. Ik ben net op de helft van de tijd. De PvdA is een constructieve en bij vlagen ook wel vrolijke oppositiepartij. Wij hebben samen met GroenLinks en de SP een tegenbegroting ingediend, zoals dat hoort in het parlement. We hebben ook een heel aantal amendementen. Ik heb er net een aantal genoemd. Ze hebben betrekking op studentenleningen, op wonen — starters helpen en beleggers afremmen — en op de Ziektewet die eraan komt. En zo zijn er nog een heel aantal amendementen om het fiscale stelsel te verbeteren. Het gaat ook over grotere zaken, zoals het niet door laten gaan van de btw-verhoging. Door die verhoging worden bijvoorbeeld boodschappen en ov-kaartjes duurder. Ik snap dat die het in het grotere geheel misschien niet halen. Maar we doen wel al dat werk. We doen serieuze voorstellen. Mijn ervaring, ook uit de coalitiejaren, is dat plannen beter worden als je af en toe een goed voorstel van de oppositie overneemt. Ik wil de coalitiepartijen en het kabinet daartoe ook van harte uitnodigen.

Ik spreek ook steun uit voor de goede maatregelen. Zes van de acht wetten die voorliggen, zal de PvdA-fractie zonder meer steunen: de vergroeningsmaatregelen, de maatregelen om de belastingontwijking aan te pakken, een aantal technische maatregelen, de kleineondernemingsregeling en de fiscale technische maatregelen. Die zullen wij allemaal steunen. Natuurlijk hebben wij daar opmerkingen bij, maar per saldo staan we erachter.

Wat wij niet zullen steunen, zijn voorstellen die echt ingaan tegen dat wat wij vinden dat een belastingstelsel moet doen. Wij zijn voor een rechtvaardig belastingstelsel. Dus als je voorstellen doet die het belastingstelsel oneerlijker maken, die de laagste inkomens, de huurders en de zieken op achterstand zet en de hoogste inkomens het meeste geeft — ik noem het verhogen van de btw die iedereen moet betalen en het verlagen van het toptarief tot onder de 50%, waarvan de hoogste inkomens het meest profiteren — dan kun je niet van de PvdA-fractie vragen dat ze die steunt. Daar wil ik ook maar gewoon helder over zijn. En dan zijn we ook niet voor een paar honderd miljoen op andere gedachten te brengen. Dat geldt natuurlijk ook voor de voorstellen om in deze tijden 4 miljard aan het grote bedrijfsleven te geven. Ik geef de heer Van Weyenberg mee dat dat ook wel ergens wordt gefinancierd. Maar je kunt met die 4 miljard andere keuzes maken. Dat spreekt hij mij weer niet tegen. Er zijn torenhoge winsten, terwijl de lonen achterblijven. Er is geen enkele noodzaak, en toch die 4 miljard structureel. Dat is 120 miljard over 30 jaar. Ik wilde zo flauw niet zijn, maar ben het nu toch. De heer Van Weyenberg deed het ook aldoor, dus ik doe het ook nog een keer: 120 miljard over 30 jaar, wat voor investeringen in de samenleving kun je daar wel niet van doen? Investeringen in leraren, in de toekomst van Nederland. Investeringen in goede zorg, met een betaalbaar eigen risico. Investeringen in een gelijke samenleving, in wijken die in getto's dreigen te veranderen als er niet wordt ingegrepen. Wat kun je er wel niet mee doen? Die voorstellen om het grote bedrijfsleven zo'n enorme hap uit onze begroting te geven terwijl er zo veel maatschappelijke noden zijn, zal de PvdA-fractie niet steunen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank aan de heer Nijboer. Dan is nu het woord aan de heer Bruins van de ChristenUnie.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. De afgelopen week hebben we in twee dagen acht wetsvoorstellen besproken. Dat waren vruchtbare dagen en ik wil beginnen met de staatssecretaris en alle betrokken ambtenaren, het grote team dat achter de staatssecretaris staat, te bedanken voor de enorme hoeveelheid werk en het beantwoorden van de vragen. Dat waren vaak hele ingewikkelde vragen, met veel getallen en veel tabellen. Ook hebben ze telkens onder hoogspanning en tijdsdruk moeten werken. Veel dank daarvoor, en complimenten aan het team achter de staatssecretaris.

Voorzitter. Het is een bijzonder Belastingplan, want voor het eerst zien we in volle omvang de fiscale uitwerking van het regeerakkoord. We hebben de eerste Prinsjesdag van dit kabinet achter de rug. Alles wat we vorig jaar en dit jaar zagen, was eigenlijk nog uitwerking van het beleid van het vorige kabinet. Pas vanaf 1 januari aanstaande kunnen we zien wat dit regeerakkoord doet met ons land, met de koopkracht, de economie, het vestigingsklimaat, het ondernemersklimaat en de publieke sector. Dat gaan we vanaf 1 januari zien.

Het is een ambitieus pakket dat voorligt. Zeker nu de dividendbelasting niet wordt afgeschaft en daar een uitgebreid bedrijvenpakket voor in de plaats is gekomen, waar ook het mkb goed van kan profiteren, zien we dat er een evenwichtig pakket ligt. Het is een bijzonder Belastingplan. We zien een eerste verschuiving van inkomen naar consumptie en vervuiling, en we zien een lastenverlichting voor de mensen in het land. Met name gezinnen met een modaal salaris zullen erop vooruitgaan. Ook gezinnen met kinderen zullen erop vooruitgaan. Bedrijven zullen merken dat er een grondslagverbreding is, gepaard met een tariefsverlaging. En er wordt ruim geïnvesteerd in de publieke sector en met name in het onderwijs. Onderwijs is de grootste groeipost op de begroting van dit kabinet. Er is 1,9 miljard extra voor het onderwijs.

En terwijl we dat allemaal doen, daalt de staatsschuld. Dat vindt de ChristenUnie ook heel erg belangrijk. We hebben het al vaker vanaf deze plek gehad over de Jozefeconomie: in gouden tijden, in vette jaren, moet je sparen voor magere jaren. Dat doet dit kabinet ook.

Een klein vlekje is nog het houdbaarheidstekort van 0,5%. Daar moeten we toch goed de vinger aan de pols houden. Je zou kunnen zeggen dat we nog net iets te kwistig zijn geweest, maar toch. Dat we dit mooi in evenwicht hebben kunnen houden, is mooi.

Het is ook mooi dat we belastingmaatregelen in acht wetsvoorstellen hebben kunnen gieten waarin twee partijen als D66 en ChristenUnie, die soms vanuit zulke verschillende standpunten en hoeken naar belastingen kijken, samen konden komen en samen een evenwicht konden vinden. Dat is gewoon een heel mooi resultaat.

Voorzitter. We hebben vorige week ook een goede gedachtewisseling gehad over het draagkrachtbeginsel. Ik heb eerder betoogd dat het draagkrachtbeginsel en sturingsinstrumenten zich eigenlijk slecht tot elkaar verhouden. Met name de afgelopen jaren hebben verschillende opeenvolgende kabinetten heel instrumentalistisch gestuurd op koopkracht en op arbeidsparticipatie. Daardoor hebben we gezien dat er heel veel heffingskortingen zijn gekomen, die steeds hoger werden. Ook werden ze inkomensafhankelijk en ging de overdraagbaarheid weg. Wat doet dat nou precies met de draagkracht? Daar maakt de ChristenUnie zich zorgen over; dat laten we vaker in debatten horen. Ik ben daarom ook blij met de toezegging van de staatssecretaris dat hij volgend jaar met bouwstenen wil komen voor een toekomstig belastingstelsel waarin dat instrumentalisme verminderd wordt, en dat robuust en simpeler wordt. Want meerdere collega's hebben het al benadrukt: het belastingstelsel moet simpeler. De heer Snels ging daar ook uitgebreid op in en ik kan zijn verhaal voor een heel groot deel volgen en daarmee instemmen.

De bouwblokken voor een robuust en geloofwaardig belastingstelsel — de heer Snels noemde er al een aantal — moeten er in ieder geval voor zorgen dat we die 50 miljard aan jaarlijkse heffingskortingen verminderen. De grondslagversmalling moet verdwijnen en de tarieven moeten niet meer onnodig hoog zijn. Op die manier kunnen mensen gewoon bekijken hoeveel belasting ze eigenlijk betalen aan een bepaald belastingpercentage. Dat is dan ook wat ze kwijt zijn aan belasting. Dat maakt het transparanter, helderder en vooral ook rechtvaardiger. De bouwblokken voor een robuust en geloofwaardig belastingstelsel zien we al een heel klein beetje in het regeerakkoord van dit kabinet terug. Die zouden de komende jaren eigenlijk verder kunnen worden doorgevoerd. Zo zou de belastingdruk op inkomen geleidelijk verder moeten verschuiven naar gebruik. Het fiscale evenwicht tussen de diverse inkomensstromen zou moeten worden hersteld. Vermogenswinst zou gelijk behandeld moeten worden, onafhankelijk van de oorsprong van die vermogenswinst. Dit soort kernprincipes zouden rechtvaardigheidsprincipes moeten zijn waar in feite een heleboel partijen in deze Kamer zich in zouden moeten kunnen vinden.

Voorzitter. Ik begrijp dat er een ideologisch punt zou kunnen zitten in de discussie over leefvormneutraliteit in de loon- en inkomstenbelasting. Laat ik dit zeggen: dat de minst verdienende partner of ondernemer relatief iets meer van haar of zijn inkomen overhoudt, kan ik billijken. Maar de opgepompte heffingskortingen worden gebruikt als een medicijn om nog meer mensen te verleiden tot arbeidsparticipatie. Op een gegeven moment is de dosis van die pil zo sterk geworden dat je je moet afvragen of je de dosis van die pil nog wel verder moet verhogen of dat je moet concluderen dat die pil niet verder werkt. De maatschappij zit dan blijkbaar zo in elkaar zit dat het niet duidelijk is of het nog wel lukt om de allerlaatsten te verleiden door de dosis nog verder te verhogen en de heffingskortingen nog meer op te pompen. Misschien moet je dan zeggen: nu stopt het en gaan we een stap terug naar iets wat eenvoudiger en transparanter is. Ik vind het moedig van de staatssecretaris dat hij op de tweede dag van de behandeling van dit Belastingplan heeft gezegd dat hij de oproep tot minder instrumentalisme met beide handen wil aangrijpen. Ik zie dan ook uit naar de bouwstenen die de staatssecretaris zal gaan aanleveren.

Om af te sluiten ga ik nog in op ATAD 1 tegen belastingontwijking en voor het gelijker behandelen van eigen en vreemd vermogen. Zoals draagkracht voor de ChristenUnie een belangrijk principe is bij de inkomstenbelasting, zo moet een gelijke bejegening van eigen en vreemd vermogen dat zijn in de vennootschapsbelasting. We zijn daar nog ver van verwijderd, maar met dat ATAD 1-wetsvoorstel zetten we toch een belangrijke stap in de goede richting. We interpreteren ATAD op een aantal punten zelfs strenger dan de minimumeisen, maar hier en daar kan er nog wel een tandje bij. Daarom ben ik ook mede-indiener van het amendement over de verhoging van 7% naar 9%. Dat is het amendement van de heer Van Weyenberg, de heer Omtzigt, de heer Snels en mijzelf. Het is mooi dat we dat samen kunnen doen en dat we met dit amendement weer een tandje bij zetten in de aanpak van belastingontwijking.

Als laatste, voorzitter, heb ik nog een vraag aan de staatssecretaris over de substance-eisen. Ik heb nog steeds, ook na de beantwoording op de tweede dag vorige week, twijfels of die eisen voldoende effectief zijn voor grotere multinationals. Het doel van de substance-eisen is het maken van een onderscheid tussen de CFC's die hier reële economische activiteiten ontplooien, en de kunstmatige CFC's. Daar hoort wat de ChristenUnie-fractie betreft ook onderscheid bij naar de grootte van de bedrijven. Daar hebben we over gepraat in het debat. Het antwoord van de staatssecretaris was: uitvoerbaarheidsproblemen. Het is dus gewoon lastig uit te voeren. Ik ben daar gevoelig voor. Ik weet dat het gewoon niet makkelijk is met ons ingewikkelde stelsel en een Belastingdienst die een hoop voor zijn kiezen krijgt. Maar toch wil ik de staatssecretaris vragen of hij bereid is om, aangezien volgend jaar voor hem toch een jaar van reflectie en contemplatie wordt, ook eens te kijken of hij toch iets kan doen rond die substance, iets waarmee je de grote bedrijven toch strakker kunt aanpakken. Strengere eisen dus naarmate een bedrijf groter is! Je zou toch een verschil moeten kunnen maken tussen kleine bedrijven en grote bedrijven als het gaat om substance-eisen. Ik zou heel graag aan de staatssecretaris willen vragen of hij bereid is om daarop extra inspanning te leveren, om dat op zijn minst te onderzoeken en om ons bijvoorbeeld in de eerste maanden of in de eerste helft van volgend jaar daarover te rapporteren.

Voorzitter, tot zover. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. We zijn nu aangekomen bij de heer Van Raan, van de Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter. We bespreken het Belastingplan 2019. Een staatssecretaris die wil vergroenen. Ik wil hem bedanken voor alle antwoorden, evenals de ambtelijke organisatie. Ik heb een punt of zes.

Het Belastingplan 2019 is een heel bijzonder plan. Ik zal u uitleggen waarom. Een van de conclusies van het recente IPCC-rapport is dat een beperking van de opwarming tot 1,5˚C nog steeds mogelijk is. Het is dan dus nog steeds mogelijk om binnen die temperatuursstijging te blijven. Dat is goed nieuws. Maar er staat ook dat we bij ongewijzigd beleid afstevenen op een temperatuursverhoging van gemiddeld 3˚C. Dat is slecht nieuws. Nu zult u zeggen: wat maakt dat nou uit, van 19°C naar 22°C; lekker weertje, toch? Maar dat denken de meeste mensen gelukkig niet meer. Het kan geen kwaad om hier nog even de beschrijvingen van de VN weer te geven. Met 3˚C krijgen 3,2 miljard mensen onder andere problemen met water. Er worden 330 miljoen klimaatvluchtelingen verwacht. 1,3 miljard mensen raken dan ondervoed. Voedselprijzen stijgen met 30%. Het Amazonegebied gaat dan ten onder. En dat is dan 3˚C ...

De begroting van EZK noemde ik vorige week een "3˚C-begroting". Immers, de grote maatregelen moeten dan nog komen na het klimaatakkoord, de Klimaatwet en wat dies meer zij. De minister kon het op zijn manier heel omslachtig zeggen: hij kon dat niet beamen. Het is dus goed om vast te stellen dat we het vooralsnog over een 3˚C-belastingplan hebben, terwijl we naar 1,5˚C-plannen moeten. Daarom is het Belastingplan van 2019 bijzonder: het is het laatste 3˚C-belastingplan; volgend jaar hebben we een 1,5˚C-plan. Is de staatssecretaris het eens met onze analyse en met onze conclusie? Dit is mijn eerste vraag.

Voorzitter. Over de betaalbaarheid van de klimaattransitie is minister Wiebes optimistisch. Dat optimisme wil ik graag even voorleggen aan de staatssecretaris, als een van de rekenmeesters die dit mede bewaakt. Vorige week rekende de minister van Economische Zaken en Klimaat ons namelijk met indexcijfers voor dat wanneer het reële bbp toeneemt van 100 naar 130 in 2030, we van die 130 maar 0,5 hoeven uit te geven aan de klimaattransitie. Dat zal ook de PVV als muziek in de oren klinken: 0,5 van 130. En dat is goed te doen, zo beweerde hij. Dat klinkt prachtig. Alleen, dat "wanneer" is eigenlijk een dikke "als". Immers, als we van 100 naar 130 gaan in 2030, betekent dat twaalf jaar lang gemiddeld een reële groei van 2,2% per jaar, terwijl we bijvoorbeeld tussen 1996 en 2017 maar met 2% groei zaten, en tussen 2001 en 2017 gemiddeld met 1,3% groei. Dat is dus nogal een opgave. Bovendien zitten daar twee grote problemen bij, waar ik de staatssecretaris graag over hoor. Twaalf jaar reëel groeien met 2,2% is al een probleem, maar het is zeker een probleem als we ons realiseren dat er dan nog steeds geen ontkoppeling is tussen groei en CO2-uitstoot, en dat het dus met die groei, die niet ontkoppeld is van CO2, steeds moeilijker wordt om klimaatmaatregelen te nemen. Dat is eigenlijk hetzelfde als een brand blussen met benzine. Groei is dan juist het probleem, en niet de oplossing. En het tweede probleem dat daarbij hoort: er is ook geen plan B. Want als we onverhoopt niet zo gaan groeien, hoe gaan we het dan financieren? Graag een reactie van de staatssecretaris, als rekenmeester, op die 2,2% reële groei.

Voorzitter. Onze conclusie is dat wat ons betreft alle begrotingen en Belastingplannen in de toekomst de 1,5˚C-toets moeten kunnen doorstaan. Dat is een hele opgave, maar die wordt vast vergemakkelijkt door het feit dat we met het hanteren van het brede welvaartsbegrip onszelf al hebben beloofd dat te gaan doen. Wat vindt de staatssecretaris van deze redenering?

Voorzitter. Klimaatverandering tegengaan met alle middelen zou niet alleen de verantwoordelijkheid van de minister van EZK moeten zijn, maar de verantwoordelijkheid van het hele kabinet en alle bewindspersonen. Dat wordt ook wel onderschreven, geloof ik. Wel problematisch is dat het Belastingplan 2019 net als alle andere begrotingen nog een 3˚C-plan is. Ondertussen hebben we een kabinet dat de winstbelasting fors verlaagt en dat een minimum-CO2-prijs oplegt die voorlopig onder de ETS-prijs ligt en daarmee geen concrete werking heeft. Het kabinet blijft maar aanmodderen met de klimaattafels, terwijl het ondertussen de btw op groenten, fruit, treinkaartjes en cultuur verhoogt. De kosten van het nietsdoen worden niet uitgerekend, want het PBL heeft het te druk, zo is de boodschap. De urgente boodschap van De Nederlandsche Bank om een CO2-opslag van minstens €50 per ton wordt nog niet gehoord, tenzij ik in de antwoorden van de staatssecretaris goed gelezen heb dat aan de industrietafel is meegegeven om een CO2-opslag in scenario's uit te werken en daar nu ook specifiek dat DNB-plan ligt. Klopt dat, zo vraag ik de staatssecretaris.

Voorzitter, dan over belastingontwijking. De verlaging van de vennootschapsbelasting, de winstbelasting voor bedrijven, baart ons om een aantal redenen zorgen, maar de verlaging van de vennootschapsbelasting werkt ook als een verleider voor belastingontwijking, zo staat vast. Gelukkig doen organisaties als SOMO, Tax Justice en Oxfam Novib onderzoek naar internationale belastingontwijking. Oxfam Novib toonde recent aan dat bedrijven als Merck, Pfizer, Johnson & Johnson en Abbott voor vele miljarden via Nederland belasting hebben ontweken. Daar hebben we vragen over gesteld. De antwoorden op onze schriftelijke vragen waren hoopgevend, aangezien de staatssecretaris daarin erkende dat dergelijke bedrijven niet aan hun fiscale verplichting hebben voldaan. Want, zo schrijft hij, afgelopen jaren "is gebleken dat bedrijven door internationale ontwijkingstructuren de belastingheffing kunnen uitstellen of afstellen waardoor de kosten van algemene voorzieningen, waaronder de medische zorg, worden afgewenteld op burgers en bedrijven die wel gewoon aan hun fiscale verplichtingen voldoen", et cetera. Dat betekent dat er in dit geval kennelijk een onderscheid wordt gemaakt tussen bedrijven die dat wel en bedrijven die dat niet doen. Is de staatssecretaris van plan om van dit type bedrijven de te weinig betaalde belasting terug te vorderen? De fiscale verplichting is niet vrijblijvend. Sterker nog, de Belastingdienst staat vooraan in de rij als er sprake is van een faillissement.

Net als bij onze vraag naar de belastingpositie van ING naar aanleiding van de berichtgeving van Follow the Money verwacht ik ook hier dat opgetreden kan worden, aangezien er genoeg externe en interne signalen zijn. Kan de staatssecretaris dat bevestigen?

Voorzitter. Een ander onderwerp is de btw ... Nee, excuses, ik sla een stukje over. Sprekend over ING: in de beantwoording van onze vraag daarover verwijst de staatssecretaris naar de signalen die zijn afgegeven en dat het aan de belastinginspecteur is om te oordelen. Vervolgens zegt hij dat hij er niks over kan zeggen omdat het onder artikel 67 valt. Nou, prima, maar laat ik dan alleen twee vragen stellen aan de staatssecretaris. Klopt de aanname dat hij die informatie actief heeft doorgegeven? En kunnen anders derden dat doen, bijvoorbeeld een club als Ons Geld? Misschien kan die zelfs wel aangifte doen bij de fiscale recherche. Graag een reactie.

Voorzitter, dan de btw. De aangenomen motie-Thieme/Groot uit 2016 verzocht de regering zich in te zetten voor maximale beleids- en tariefvrijheid. De staatssecretaris heeft goed werk geleverd. Of de aangepaste btw-richtlijn, want daar heb ik het over, inderdaad maximale vrijheid geeft, daar valt over te twisten, maar het geeft wel een stuk meer zekerheid, zoals de staatssecretaris aangaf. Maar ja, wat heb je aan die vrijheid als je er vervolgens geen gebruik van maakt? Specifiek: waarom is mensenzorg vrijgesteld van btw en huisdierenzorg niet? Een huisdier heeft evenzogoed een belang om goede en betaalbare zorg te krijgen. Het baasje is vaak iemand die met liefde en toewijding zijn of haar zorgplicht voor het huisdier op zich neemt. Voor heel veel baasjes is een huisdier lid van de familie. Ik heb een huisdier dan ook weleens een "extended family member" genoemd. Als het nou lastig is om een verlaagd nieuw tarief te introduceren, terwijl het wel kan, zoals de staatssecretaris schrijft, is het dan technisch en regeltechnisch wél mogelijk om de vrijstelling van de btw die geldt voor mensenzorg ook van toepassing te laten zijn op huisdierenzorg? Ik kan me goed voorstellen dat het bij de invoering enige invoeringsproblematiek geeft, maar dat, eenmaal ingevoerd, de uitvoering toch redelijk probleemloos is, omdat het nu voor de mensenzorg ook geldt.

Voorzitter. We snappen best dat het verlagen van de btw op groente en fruit complexer is dan de verlaging of vrijstelling van de btw op dierengeneeskundige hulp. We danken de staatssecretaris ook voor de antwoorden en de quickscan die hij heeft uitgevoerd. Maar we zullen het onderwerp niet loslaten, want het komt er eigenlijk op neer dat de staatssecretaris heeft gezegd dat het te moeilijk is voor groente en fruit. We laten niet los, want de Partij voor de Dieren vindt dat de eiwittransitie en groente en fruit belangrijk zijn, linksom en rechtsom. In het wetgevingsoverleg gaf ik al aan dat plantaardige producten enorm eiwitrijk zijn. Linzen, bonen, peulvruchten, maar ook oer-Hollandse groenten zoals doperwten, boerenkool en spruitjes zijn uitstekende bronnen van plantaardige eiwitten — ik lijk m'n moeder wel! De eiwittransitie is goed voor mens en dier. Ik neem aan dat het voor de collega's van het CDA en de VVD ook interessant is als we voorstellen dat de staatssecretaris gaat onderzoeken hoe op Europees niveau de productie van lokale plantaardige groenten eventueel fiscaal gestimuleerd kan worden, en hoe we dit voor elkaar kunnen krijgen.

En als we het nu toch over de beantwoording hebben: we bedanken de staatssecretaris dat hij erkent dat de landbouwvrijstelling ook onder zijn verantwoordelijkheid valt. Daar kunnen we nu mee aan de slag.

Voorzitter, ik ben aan het afronden. Ik kom toch nog even terug op het structurele karakter van de 1,9 miljard dat nu als lastenverlichtingspakket wordt doorgevoerd. Wij hebben gezegd dat je dat eigenlijk als conjuncturele opbrengst moet beschouwen. De staatssecretaris sprak dat tegen, maar in zijn beantwoording ontkent de staatssecretaris niet dat die 1,9 miljard grotendeels naar structurele uitgaven gaat, terwijl de inkomsten niet structureel maar conjunctureel zijn. Wat is het nu? Dat is de vraag.

Tot slot, voorzitter. Wij hebben als Partij voor de Dieren al vaker gepleit voor een progressieve energiebelasting in plaats van een degressieve energiebelasting. We hebben gepleit voor belasting op basis van input in plaats van output. Maar deze pleidooien vinden vooralsnog geen gehoor bij het kabinet. Bijna iedereen ziet wel de kracht en de mogelijkheden van die vergroening, en GroenLinks gaat daar ook een voorstel voor indienen, maar het kabinet ziet dat nog niet. En naar onze mening houdt het kabinet zichzelf en anderen daarmee gevangen.

Sprekend over die hoge energiebelasting voor burgers: de Partij voor de Dieren vindt dat de lage inkomens gecompenseerd moeten worden. En ons voorstel was ook om dat vanwege de efficiëntie te verpakken in de zorgtoeslag. Dat systeem is immers al helemaal ingeregeld, en kan zó ingezet worden om lage inkomens daarin te voorzien. Daarvan heeft de staatssecretaris gezegd: het is niet de meest doelgerichte optie. Daar putten wij hoop uit, want dan zou je kunnen zeggen: dan ziet de staatssecretaris wellicht wel in dat die lage inkomens gecompenseerd moeten worden en dat daar ook mogelijkheden voor zijn. Ons voorstel is misschien niet het meest doelgericht, maar wellicht ziet de staatssecretaris dan zelf andere mogelijkheden.

Voorzitter. Vergroening van het stelsel ziet deze staatssecretaris als een van zijn opdrachten. Ervoor zorgen dat het volgende Belastingplan de 1,5°C-toets kan doorstaan, hoort daarbij. En het voortvarend aanpakken van belastingontwijking zou daar weleens heel goed bij kunnen horen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank aan de heer Van Raan. Dan is nu het woord aan de heer Van Rooijen van 50PLUS.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. Vanavond spreken we over de fiscale puinhopen van de kabinetten-Rutte. De puinhoop van de Belastingdienst zelf. De puinhoop van de uit de hand gelopen belastinguitgaven. De puinhoop van opbouw, afbouw en schijntarieven. De puinhoop van de nivellering voor hardwerkend Nederland. De puinhoop van de onredelijke box 3-belasting voor spaarders. De puinhoop van fiscale discriminatie, met name van ouderen en gepensioneerden. De puinhoop van partijen die van koopkrachtplaatjes een sluitpost hebben gemaakt. De puinhoop, ten slotte, van het afknijpen van de woningbouw terwijl er woningnood is. Ik zou er een boek over kunnen schrijven. Ik moet alleen nog even goed nadenken over de titel, maar het begint met "De puinhopen ...".

Alvorens ik verder inga op het Belastingplan, wil ik nog een keer ingaan op de definitie van lastenverlichting of lastenmutatie. Uit de MEV-bijlage blijkt dat er voor burgers in 2019 een lastenstijging is van 800 miljoen, maar volgens het ministerie van Financiën is het maximaal 100 miljoen. Bij de Algemene Beschouwingen heb ik dat uitgebreid aan de kaak gesteld en de heer Wilders viel mij volmondig bij. Minister Hoekstra had er eigenlijk geen goed woord voor over. De staatssecretaris heeft afgelopen vrijdag toegezegd dat Financiën met het Planbureau gaat overleggen of en zo ja, hoe dit verschil verkleind kan worden. Want het is onnavolgbaar geworden. Het kabinet schermt met een lastenverlichting van 6 miljard, maar tegelijkertijd geeft datzelfde kabinet toe dat het slechts 36 miljoen euro is. Toen het regeerakkoord uitkwam, was die kritiek er al meteen, ook van ons. Het was geen lastenverlichting, maar slechts een grote schuif in de tijd. Maar die kritiek van het eerste uur is ook weer verstomd. Nu doen velen alsof het nieuws is, maar dat is het helemaal niet. Klopt de analyse dat het houdbaarheidssaldo volgens sommige partijen geen nieuwe lastenverlichting toeliet, of was er een andere doorslaggevende reden om de staande lastenverlichting in de tijd te recyclen? Ik vind het namelijk nogal wat om een lastenverlichting van vandaag af te laten hangen van gebeurtenissen in het basispad in 2050 of 2060. Zo kun je toch geen land besturen?

Voorzitter. Ik kom natuurlijk ook nog even terug op de dividendbelasting, maar ik zal het kort houden. 50PLUS heeft vragen gesteld over de criteria, bedoeld in de notitie Verzamelwetgeving. In de antwoorden bij de nota naar aanleiding van het verslag heeft het kabinet het volgende antwoord gegeven. "Een verzamelwet dient aan een aantal criteria te voldoen. De verschillende onderdelen dienen inhoudelijk samenhang te hebben en niet van een omvang en complexiteit te zijn die een afzonderlijk wetsvoorstel rechtvaardigen, en er dient niet op voorhand de verwachting te zijn dat een van de onderdelen dermate politiek omstreden is dat een zorgvuldige parlementaire behandeling van andere onderdelen in het geding komt." Dat strookt natuurlijk helemaal met de veelbesproken motie-Hoekstra. Wij zullen nooit weten of de Eerste Kamer op basis van de daar aanvaarde motie-Hoekstra het hele wetsontwerp zou hebben verworpen, maar kunnen we hier vandaag met elkaar afspreken dat we dit nooit meer op deze manier doen?

Ik heb hier bij mij het amendement van mevrouw Leijten en mijzelf om de dividendbelasting niet af te schaffen (35028, nr. 5). Dit amendement zou de schatkist structureel 2 miljard hebben opgeleverd. Misschien kan in deze Kamer dit fiscale amendement in het Guinness Book of Records, met dank aan mevrouw Leijten.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, heeft mevrouw Leijten een opmerking of een vraag.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik wil niks afdoen aan de woorden van de heer Van Rooijen, maar het feit dat hij het nu bespreekt, herinnert mij eraan dat we dat amendement moeten intrekken, omdat het namelijk niet meer in de wet staat.

De voorzitter:

Dat is een kleine formaliteit.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ja. Dat gaan we ook doen, maar voor de geschiedenis: het is nog niet ingetrokken; het ligt nog op tafel. Maar we gaan het heroverwegen en u weet waar dat toe leidt.

Voorzitter. Ik had ook nog een amendement in de maak om het voorstel tot afschaffing van de dividendbelasting, in lijn met de motie-Hoekstra, uit de Wet bronbelasting te halen en over te brengen naar een van de andere wetsontwerpen, met name dat van de kansspelen, want dan zou het voor de Eerste Kamer gemakkelijker worden om een zelfstandig, eigenstandig oordeel te vellen.

Voorzitter. Vandaag behandelen we acht voorstellen, inclusief ATAD 1. Eigenlijk is het gekkenwerk, zeker als je bedenkt dat we het hele riedeltje twee keer hebben gedaan, met een hele serie nota's van wijziging. Het kabinet had dik een jaar nodig om het voorstel om de dividendbelasting af te schaffen, in te trekken. Eigenlijk kwamen we vooral daardoor in tijdnood. Het was een enorme verspilling van energie, waarbij Rutte het ook van zijn eigen achterban flink voor de kiezen kreeg, maar niet genoeg, dus we zullen het ook vandaag weer noemen, bespreken, oprakelen en inwrijven, want het was een politieke en economische vergissing van enorme proporties. Het is in een democratie naar mijn mening toch veel beter als de liefdesbaby van een politicus ook gewoon in het verkiezingsprogramma wordt opgenomen. Heel Nederland heeft nu de onwelriekende bijsmaak gekregen van corporatisme, van machtige grote bedrijven die de politiek de les lezen. Dat is ook waarom de oppositie erop blijft terugkomen.

Maar daarnaast heeft Rutte nog tal van andere huzarenstukjes op zijn naam die in 2018 nauwelijks nog het daglicht kunnen verdragen, zoals een nivelleringsoperatie van ongekende omvang. In 2016 becijferde een CDA-senator al dat het gaat om 15 miljard voor hardwerkende Nederlanders; een genadeloze afstraffing voor iedereen die net met zijn of haar hoofd boven het modale maaiveld uitsteekt. Maar eerlijk is eerlijk, de nivellering begint al bij een inkomen van iets meer dan €20.000, misschien €25.000. Vanaf dat punt worden de huurtoeslag, de zorgtoeslag en de algemene heffingskorting afgebouwd. Minimumloon en modaal houden daardoor netto bijna evenveel over. Rutte zegt wel dat je jezelf omhoog moet vechten, maar op deze arbeidsmarkt en met dit fiscale stelsel schiet het netto totaal niet op voor mensen met middeninkomens. Dan wordt jezelf omhoog vechten een demotiverende en welhaast onmogelijke opgave. Werken wordt tussen minimumloon en modaal fiscaal flink gestimuleerd, maar jezelf ontwikkelen niet. Deelt de staatssecretaris deze mening? Zo nee, waarom niet?

Voorzitter. Ik had het al over schijntarieven in plaats van schijftarieven. Iets verderop in het inkomensgebouw komt daar ook nog de steeds snellere afbouw van de arbeidskorting bij. Het feit dat de eerste belastingschijf volgend jaar 37% is, betekent inmiddels voor de gewone burger helemaal niets meer. De op- en afbouwtrajecten van kortingen hebben van onze belastingtarieven schijntarieven gemaakt. Wanneer houdt het op met deze ongebreidelde belastingexperimenten en fiscale discriminaties? De Belastingdienst loopt op z'n laatste benen en de brede Nederlandse middenklasse voelt haarfijn aan dat ze onder Rutte heel zwaar zijn genivelleerd. Je kunt het wel verstoppen achter fiscale regelingen, maar daarmee gaat het niet weg. Dit raakt iedereen, niet alleen ouderen.

Ik heb eerder dit jaar al weleens een lijstje van tien anti-ouderenmaatregelen opgenoemd. Dat waren stuk voor stuk maatregelen in de fiscale sfeer die de mensen niet alleen veel geld hebben gekost, maar ook allemaal direct of indirect bijdragen aan meer complexiteit en/of meer fiscale discriminatie. Ik noem ze nog maar een keer. De indirecte fiscalisering van de AOW die steeds groter wordt. De invoering van de Bosbelasting die nu zichtbaar wordt. De inkomensafhankelijke zorgpremie die in feite alleen de gepensioneerden betalen. De Wet uniformering loonbegrip, de Wul; de beruchte Wul. Het niet-meedelen in het 5 miljardpakket. De afschaffing van de ouderentoeslag. De ouderenkorting ver achterstellen bij de arbeidskorting. De ouderenkorting extreem snel afbouwen. De aflosboete, dus de afschaffing van de wet-Hillen. Die gaat in januari meetellen. Over een paar jaar is er al 130 miljoen aan lastenverzwaring voor de mensen die hun schulden hebben afgelost. Ten slotte, nummer 10, krijgen ouderen slechts de helft van de algemene heffingskorting en de helft van de arbeidskorting. Over leeftijdsdiscriminatie gesproken.

Vrijwel alle Nederlanders konden in de jaren tachtig en negentig nog gewoon hun nettosalaris uitrekenen: zoveel vrije voet, zoveel tarief en klaar is Kees. Als het je interesseerde, dan snapte je het ook nog. Daar is nu geen enkele sprake meer van. Alleen ingewijden snappen nog iets van dit systeem. Gewone mensen tasten in het duister. Dat heeft ook iets spannends, net als de fruitautomaat. Mensen trekken aan de hendel en ze zien wel wat eruit komt. Ja, heel spannend, maar ik neem aan dat de minister en de staatssecretaris het wel met me eens zijn dat dit niet de bedoeling is van een fiscaal stelsel. Het fiscaal stelsel moet mensen immers meenemen en niet om de tuin leiden.

Voorzitter, dan de inkomstenbelasting. De toekomst heeft een lang verleden, heb ik al eens eerder gezegd, en dat geldt ook voor onze inkomstenbelasting. Die verkeert in een deerniswekkende toestand. Hoe heeft het zover kunnen komen? Vooraf: de eerste grote stap werd gezet door de hervorming op advies van de commissie-Oort aan het begin van de jaren negentig. De tarieven van de premie- en belastingheffing werden in elkaar geschoven waardoor ook het zicht op de druk van de belasting- en premiesector minder werd. Bij de belastinghervorming onder Kok II, uitgevoerd door staatssecretaris Vermeend, werd de belastingvrije voet afgeschaft en vervangen door de algemene heffingskorting: de eerste grote nivellering.

Dan het kabinet-Rutte I. De inkomensgrens voor de inkomensafhankelijke zorgpremie wordt met 50% verhoogd van €35.000 naar ruim €50.000. De werkgever betaalt die premie voor de werknemer, maar het is wel belast loon voor de werknemer, tot de Wul. Gepensioneerden en zzp'ers betalen die premie zelf. Voor middengroepen is dat een lastenverzwaring van €1.000 maximaal in één klap.

Rutte II. De aftrek van hypotheekrente zal geleidelijk tegen een steeds lager tarief plaatsvinden over een periode van 28 jaar naar 37% in 2042. Dat was een zeer principiële inbreuk op het draagkrachtbeginsel. Immers, inkomen is een saldobegrip. Voor inkomsten en aftrekbare posten zou hetzelfde tarief moeten gelden, zoals dat decennialang het geval was.

In het regeerakkoord van Rutte en Samsom werd een nieuwe inkomensafhankelijke zorgpremie ingevoerd, die iedereen zelf moest betalen, met een veel hogere inkomensgrens dan de €55.000 van de al bestaande inkomensafhankelijke zorgpremie. Een extra zware nivellering dus. Dat zou hebben betekend dat er twee inkomensafhankelijke zorgpremies naast elkaar zouden komen. Een blunder van jewelste. De tweede had duidelijk het karakter van een extra belasting. Onder druk van Wiegel en mij in een opinieartikel in de Volkskrant in dezelfde week werd deze nieuwe zorgpremie binnen die week van tafel geveegd door de VVD.

Rutte III. Op vragen van 50PLUS heeft de staatssecretaris vorige week geantwoord dat er in dit kabinet voor 3,6 miljard aan nivellering plaatsvindt op basis van slechts vier maatregelen, die al beginnen te bijten vanaf €36.000: de afbouw van de arbeidskorting, het bevriezen van de inkomensgrens voor het toptarief en de aftrekposten tegen een lager tarief. Als ik wat langer kijk, is het zelfs 4 miljard, maar het begint met 3,6 miljard. Het vastzetten van het toptarief — eerst bevriezen en daarna minder verhogen — noem ik vanaf dit moment de Sneltaks. De middengroepen met €67.000 krijgen €9.000 minder stijging voordat ze in dat tarief komen dan oorspronkelijk zou gelden. Het zou €84.000 zijn en het wordt nu €74.000: de Sneltaks.

Voorzitter. In een opinieartikel heb ik betoogd dat de zorgpremie niet mag worden gebruikt als instrument voor nivellering. Daarvoor hebben we de inkomstenbelasting met een progressief tarief. Zoals ik net al zei, je kunt het verstoppen achter fiscale trucage, maar daarmee gaat het niet weg. De VVD betaalde een zeer hoge prijs aan de Partij van de Arbeid. Wat de VVD daarvoor terugkreeg, was een begrotingsconsolidatie die veel te snel en veel te hard was.

De VVD beloofde in drie opeenvolgende verkiezingsprogramma's van 2010, 2012 en 2017 in totaal voor bijna 30 miljard lastenverlichting voor de burger. Dat doet het namelijk heel goed in de modellen van het Centraal Planbureau. Dat beloof je de burger van tevoren en vervolgens doe je het niet. De burger kreeg het tegenovergestelde: grote pakketten met lastenverzwaringen, nivelleringen en bezuinigingen. Dat kregen we voor de kiezen. Het is deze premier ook al vaak verweten.

Maar in plaats van dat hij zijn derde kabinetsperiode met beide handen aangrijpt om datgene wat hij ook in zijn programma steeds belooft alsnog te gaan leveren, doet hij weer het tegenovergestelde. Het politieke kapitaal van de VVD werd namelijk vooral geïnvesteerd in een lastenverlichting voor de ex-werkgever van onze premier die niet in het VVD-programma stond. Ik begrijp best dat je een keer iets wil doen wat niet in je programma staat, maar dan toch niet iets waarvoor je je primaire belofte aan de kiezers voor de derde keer op rij moet laten varen? Laten we eerlijk zijn, de grote lastenverlichting van Rutte III is er ook niet gekomen. Zij is slechts naar voren gehaald. Dat wordt ook bewezen door het getal van de structurele lastenverlichting. Het kabinet geeft dit zelf toe. De teller staat op 36 miljoen oftewel 0,005% van het bbp.

Het afschaffen van de belasting op dividenden werd niet slechts naar voren gehaald. Daar was namelijk wél gewoon nieuw geld voor beschikbaar. Met name daar zit de pijn voor deze premier. Stelt u zich eens voor dat 50PLUS de AOW-leeftijd niet zou verlagen maar zou verhogen als wij in het kabinet zouden komen. De wereld zou te klein zijn, ook bij ons. Het zou ook nooit gebeuren. We zouden geen knip voor de neus waard zijn. Ik overdrijf niet als ik zeg dat lastenverlichting voor de VVD een speerpunt is zoals de AOW dat altijd voor ons was en is. Met andere woorden: geen belastinghervorming, maar wel voortgaande belastingmisvorming. Er is een zeer beperkt werkgelegenheidseffect. Iedereen voelt wel aan dat die stimulerende werking van specifieke heffingskortingen wel zo'n beetje is uitgeput, maar we blijven er maar bakken geld tegenaan smijten.

De grote partijen, de VVD voorop, moeten af van hun kortingenfetisjisme. Het verhogen van de arbeidskorting en de IACK is geen generieke lastenverlichting en het verhogen en sneller afbouwen al helemaal niet. Dat is het micromanagen van inkomens en dat past gewoon niet bij de VVD en ook niet bij het CDA, maar toch zijn ze er kampioen in geworden. Heffingskortingen zijn in sommige opzichten zelfs helemaal geen lastenverlichting, maar gewoon loonsubsidies waarvoor de rest van Nederland veel hogere tarieven moet betalen. Alleen al de arbeidskorting van 20 miljard staat gelijk aan 5% extra inkomstenbelasting voor de rest van Nederland. Bij het Belastingplan 2017 heeft het kabinet geantwoord dat veel mensen met een middeninkomen in de vorige kabinetsperiode aanzienlijk meer belasting zijn gaan betalen ten gunste van lagere inkomens. Opgeteld is daardoor een bedrag van 15 miljard overgeheveld. Dat zijn dus de hardwerkende Nederlanders waar de VVD het steeds over heeft. Ook de gepensioneerden met dat inkomen hebben fors meebetaald.

Voorzitter. Dan de Wet uniformering loonbegrip. Een extra klap werd uitgedeeld aan de gepensioneerden door de invoering van de zogenaamde Wul. Voor werknemers werd de belastbaarheid van de door de werkgever betaalde zorgpremie afgeschaft. Tegenover dat belastingvoordeel voor werknemers werd het tarief van de eerste schijf voor iedereen met 4% verhoogd tot 19%, maar voor gepensioneerden gold het ondenkbare: zij kregen wel het zuur, maar niet het zoet. Ga direct naar de fiscale gevangenis, ga niet langs start en u ontvangt geen 20.000 gulden. De boosheid hierover is nog steeds niet weg, kan ik u zeggen.

Dit kabinet zet tegenover de lastenverlichting van 10 miljard door de invoering van twee schijven en verhoging van de kortingen een nivelleringsopbrengst van 4 miljard. Dat heeft het kabinet zelf reeds bevestigd in antwoorden op vragen van 50PLUS. In de vorige kabinetsperiode is de verbetering van het EMU-saldo van het Rijk vooral tot stand gekomen door nivellerende lastenverzwaringen en veel minder door bezuinigingen op uitgaven. Ik neem aan dat de staatssecretaris dat voor de vorm nog wel wil bevestigen.

In 2021 bedraagt de maximale aftrek voor de algemene heffingskorting €2.700 en van de arbeidskorting €4.000, in totaal €6.700. Voor ouderen zijn dit exorbitante bedragen. Als je gepensioneerd bent, krijg je nog minder dan de helft van dat bedrag. En dan praat ik nog niet eens over de IACK, want dan zit je op dik €9.000 netto. De arbeidskorting wordt bovendien geïndexeerd met de Wet minimumloon en vakantiebijslag en niet met de tabelcorrectiefactor. Dat kost ontzettend veel geld de komende vijf, tien, twintig jaar, maar het betekent ook dat het bevriezen van de arbeidskorting ontzettend veel dekking oplevert. Ik wijs er overigens op dat een arbeidskorting van €4.000 ertoe leidt dat de werknemer, een antwoord op onze vragen, slechts 5% tot 10% effectief AOW-premie betaalt.

Mijn conclusie is dat de inkomstenbelasting is verworden tot een draak van een systeem, een veelkoppig monster. Inkomensbeleid en arbeidsmarkt zijn leidend. Deze nevendoelen van de belastingheffing zijn geworden tot meer, tot hoofddoel van het inkomstenbelastingbeleid, natuurlijk wel naast het budgettaire aspect. Er zijn twee illusies hierbij: de maakbaarheid en het koopkrachtfetisjisme tot in extremis. Elk jaar bij het belastingplan draai je aan zo veel mogelijk knoppen om iets te besluiten, volledig vrij van fiscale uitgangspunten en basisprincipes.

Voorzitter, ik kom op het draagkrachtbeginsel. Bij een gelijk inkomen hoort een gelijke belasting- en premieheffing, maar in de praktijk is dat niet het geval. Ik wijs in dit verband ook op het verschil tussen een- en tweeverdieners, dat ik, met GroenLinks meen ik, zelfs oneerlijk zou willen noemen. Vroeger, het tweede punt, was het zo dat je naarmate het inkomen hoger was alleen met een hoger tarief te maken had, het progressieve tarief, maar die wereld bestaat niet meer. Als nu je inkomen stijgt, ontstaat er een totaal nieuwe belastingheffing als gevolg van het afbouwen van kortingen. Een derde punt. Ook werden tot dusver aftrekposten in mindering gebracht tegen hetzelfde tarief als waartegen de inkomsten werden belast. Maar hier zien we nu dat aftrekposten tegen het laagste tarief worden verrekend, terwijl de inkomsten tegen het hoge tarief worden belast. De middenklasse ervaart een marginale druk die kan oplopen tot boven de 60%.

Er is sprake van drie progressies. Kan de staatssecretaris in kaart brengen — dat zal de komende dagen niet meer lukken — of het mogelijk is voor nieuw beleid het volgende veel beter in beeld te krijgen? Wat zijn de officiële progressieve — straks twee — tarieven? Wat zijn de effecten van de afbouw van kortingen, met name de arbeidskorting? Wat zijn de effecten van de toeslagen, die uiteraard ook inkomensafhankelijk snel dalen? Kunnen we die drie progressies, want dat zijn ze eigenlijk, in één overzicht en in één onderzoek brengen? Misschien is een interactief model een goed idee, dus een interactieve sleuteltabel in feite. Als je dan aan één knopje draait, kun je zien, met lampjes, wat al die andere getallen gaan doen. Behoort dat tot de mogelijkheden? Je weet dan voor nieuw beleid wat de gevolgen zijn als je aan één van die drie knoppen draait. Je kunt dan niet zeggen dat het prima is als je iets aan de schijftarieven doet, als je niet precies weet wat er vervolgens bij de kortingen en bij de toeslagen verandert, die daarin tegen kunnen werken of die zelfs in negatieve zin kunnen overcompenseren.

De vraag na het draagkrachtbeginsel is natuurlijk of eerherstel van de inkomstenbelasting nog mogelijk is. Het voert te ver om daar nu op in te gaan, maar overweeg alles en behoud het goede, zou ik zeggen. Daar voeg ik dan nog aan toe: herstel het oude goede. Het tarief van de eerste schijf is veel te hoog, 38%, en het toptarief moet niet beginnen bij tweemaal modaal, het salaris van de backbone van onze samenleving in de publieke en private sector. De puzzel is te complex om vanavond hier even te zeggen hoe het precies moet. We hebben het al eerder vanavond met collega's over stelselherziening gehad. Ik zou een paar uitgangspunten voor die aankomende stelseldiscussie mee willen geven.

Een hoog belastingvrij inkomen dat voor iedereen geldt, dus echt algemeen. Een laag tarief voor de eerste schijf, wellicht met een kleine arbeidskostenregeling, en aparte tarieven voor de middengroepen en de hogere inkomens. Geen inkomensafhankelijke fiscale regelingen. Premie volksverzekering zonder aftrek van kortingen. Verklein het verschil in lastendruk tussen werknemers en zelfstandigen. En, ten slotte: behoud de AOW als volksverzekering, en dus geen echte fiscalisering van de AOW. De staatssecretaris zei vrijdag ook dat hij dat in deze periode niet gaat doen.

De voorzitter:

Meneer Van Rooijen, ik ga iets ongebruikelijks doen. U bent halverwege uw spreektijd. Mag ik enkele minuutjes schorsen?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dat is goed.

De voorzitter:

Ik schors een paar minuutjes.

De vergadering wordt van 22.19 uur tot 22.21 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord weer graag aan de heer Van Rooijen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. Ik kom op de tegenbegroting en onze amendementen. Politiek is een kwestie van kiezen en dat is precies wat onze 50PLUS-fractie doet in haar tegenbegroting, die overigens ook de steun van de SP kreeg. In deze tegenbegroting staan acht topprioriteiten voor 2019, inclusief dekking. Dat was heus niet het complete 50PLUS-programma, maar het stond er toch maar. Een tegenbegroting gaat slechts over enkele aanpassingen voor één jaar. We hebben onze keuzes dus beperkt. We willen niet meer beloven dan we ook waar kunnen maken. Dat is een opgelegde discipline waar wat mij betreft iedereen in dit huis zich aan zou moeten houden, of je nu wel of geen fan bent van het Centraal Planbureau. Rekenen kunnen ze echt wel en elke zichzelf respecterende politieke partij moet het aandurven om zo nu en dan ook anderen eens naar haar plannen te laten kijken. Voor het overnemen van onze hele begroting was helaas geen steun van het kabinet. Aan de andere kant had ik nog nooit meegemaakt dat een grote fractie — die van de SP in dit geval — bereid is om de tegenbegroting van een kleine fractie geheel over te nemen. Dat is een goed begin. We borduren daarop voort door het meest noodzakelijke en kansrijke deel van onze tegenbegroting om te zetten in amendementen. We kunnen het beleid van het kabinet nog bijsturen. Het mag dan wel een puinhoop zijn, de hoop op beter beleid is nog niet verloren. De plannen in de tegenbegroting van 50PLUS leiden ertoe dat het overschot van het Rijk volgend jaar slechts bijna 1 miljard kleiner wordt ten opzichte van het overschot van 8 miljard, vergeleken met de plannen van het kabinet.

Voor onze amendementen geldt ongeveer hetzelfde, mits ze alle drie worden aangenomen. Het eerste bevriest de AOW-leeftijd op 66 jaar. Dekking komt uit het niet verlagen van de winstbelasting; een groot sociaal dividend in plaats van grote sociale onrust. Het CPB heeft ons medegedeeld dat een verlaging van de AOW-leeftijd naar 65 jaar technisch nu niet meer haalbaar is voor volgend jaar. Dat hebben we geaccepteerd. We verlagen de AOW-leeftijd pas een jaar later naar 65 jaar, maar voor de rest van de Kamer is het ook een kans. Als u de AOW-leeftijd niet wilt verlagen naar 65 maar wel wilt bevriezen op 66, dan is ons amendement uw beste kans. Op onze website hebben wij overigens een doorkijkje gegeven naar de financiële langetermijneffecten van deze maatregel. Wij zien geen enkele reden om daarvan af te zien. AOW op 65 jaar is mogelijk en betaalbaar. Het is een kwestie van kiezen. Dat is de keuze die wij hebben gemaakt.

Onze tweede amendement gaat over het 3% extra verhogen van het minimumloon en de AOW-uitkering boven op de indexering. Dekking komt uit het afschaffen van de Primarksubsidie en de expatsubsidie; minder subsidies naar hogere lonen en uitkeringen. Het verhogen van het wettelijk minimumloon met 3% extra werkt automatisch door op alle AOW-uitkeringen en het sociaal minimum. Zoals ik in het begin al betoogde, moeten wij stoppen met het extreem opjagen van kortingen en toeslagen. Daar begin je mee door het minimumloon en de AOW extra te verhogen. Als de basisvoorzieningen beter zijn, heb je ook veel minder toeters en bellen nodig.

Er zijn overigens nog twee andere zwaarwegende redenen voor andere fracties om onze amendementen te steunen: ten eerste het aanjagen van de loonontwikkeling en ten tweede het aanpakken van de verzilveringsproblematiek. De cijfers over dat laatste zijn schokkend. Maar liefst 4,5 miljard aan heffingskortingen kan niet worden verzilverd omdat het inkomen daarvoor te laag is. Relatief gezien worden weer vooral de ouderen getroffen, want bij de ouderenkorting gaat het over 414.000 huishoudens, maar liefst 30% van het totaal aantal ouderen die recht hebben op die kortingen. Als de uitkeringen te laag zijn om een korting te ontvangen waar je recht op hebt, dan weet je dat het systeem van de heffingskortingen steeds minder klopt.

Ons derde amendement gaat over het afschaffen van de belasting op leidingwater. De dekking komt uit een kleiner overschot. Het is ook een beperkte compensatie voor de btw-verhoging. 50PLUS draait de tariefsverlaging en de btw-verhoging van het kabinet terug — misschien is dat niet populair in bepaalde kringen — want ze zijn niet goed voor de burgers van dit land.

Voorzitter. De Belastingdienst. Ik heb daar eerder over gesproken; het zal niet de laatste keer zijn. De Belastingdienst stond bij het begin van het eerste kabinet-Rutte nog in hoog aanzien in binnen- en buitenland. Dat was toen mede dankzij de grote inzet van goed opgeleide en hardwerkende belastingambtenaren. Overigens zijn die inzet en kwaliteit er nog steeds. Hoe is het dan toch inmiddels mogelijk dat de Belastingdienst in een deerniswekkende positie verkeert? Dit is de Belastingdienstpuinhoop van Rutte. Hij zit er nu zeven jaar en heeft deze teloorgang laten gebeuren. Hij stond erbij en keek ernaar. Ook de VVD-staatssecretarissen Weekers en Wiebes hebben niets kunnen doen om het tij te keren. Weekers werd ten onrechte herbenoemd in Rutte II. Na zijn snelle vertrek kwam Eric Wiebes op de bok. Die was zo druk bezig met belastinghervormingen die niet doorgingen — ik heb het in de senaat intensief meegemaakt — dat hij vergat dat hij ook verantwoordelijk was voor de Belastingdienst. Hij wist niet eens dat er een vertrekregeling was afgestemd door zijn ambtenaren, waardoor de Belastingdienst acuut in zwaar weer terechtkwam, waar zij nog steeds in zit. Er was een vernietigend rapport van de commissie-Borstlap nodig om ook de Tweede Kamer nog duidelijker te maken dan het al was hoe zorgelijk de situatie was. Wiebes beloofde beterschap maar liet de Belastingdienst achter in een deplorabele toestand. Kort daarna werd hij weggepromoveerd naar een hogere post. Staatssecretaris Snel — in hem hebben we overigens alle vertrouwen, wil ik er gelijk bij zeggen — treft een troosteloze erfenis aan en heeft een vernieuwingsagenda opgesteld om de Belastingdienst weer op orde te brengen. Dat gaat nog jaren duren, zo zegt hij zelf. Intussen heeft deze staatssecretaris ook al een flinke reeks aan hete hangijzers voor zijn kiezen gehad.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, heeft mevrouw Lodders een vraag.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter, ik heb niet zozeer een vraag, maar ik maak wel bezwaar tegen deze persoonlijke verdachtmakingen. Het is natuurlijk aan de heer Van Rooijen om ook hier zijn standpunt met betrekking tot belastingplannen kenbaar te maken, maar aan deze verdachtmakingen heb ik helemaal niets. Het is dit kabinet dat werkt aan verlaging van belastingen voor de mensen en voor ondernemers en dat een forse investering in het publieke domein doet. Dat wil ik hier toch gezegd hebben op het betoog van de heer Van Rooijen, waar we nu al ongeveer drie kwartier naar luisteren.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik heb het niet over de lastenverlichting onder Rutte III, maar over de teloorgang van de Belastingdienst onder Rutte I, II en III, waarbij twee staatssecretarissen van de VVD verantwoordelijkheid droegen. Ik heb niets toe te voegen aan wat ik net heb gezegd. Het gaat mij er hier om dat zij medeverantwoordelijk zijn voor de teloorgang van de Belastingdienst. Daar neem ik geen woord van terug. Ik noem slechts de grote achterstand bij de inning van de aanslagen schenk- en erfenisbelasting. Op mijn verzoek heeft de staatssecretaris een externe doorlichting van de ICT-organisatie toegezegd. Voor mij is dat niet genoeg. Ik heb een VAO aangevraagd. Daar kom ik nog op terug.

Voorzitter. De kansspelbelasting. Het voorstel tot aanpassing van de kansspelbelasting naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie leidt tot een verhoging van het tarief van 5% tot 29%. Voor de Toto is dit een aanslag die de continuïteit van het bedrijf in groot gevaar brengt. NOC*NSF heeft in een mail van 30 oktober gesteld dat bij de ontwikkeling van het wetsvoorstel geen van de belanghebbenden vooraf is geconsulteerd. Dit geldt voor de NLO, maar ook voor de begunstigden van de afdrachten van de NLO, te weten NOC*NSF en zijn leden en achttien goede doelen, zoals het Oranjefonds. Is er wel of geen overleg geweest? Zo niet, waarom niet? Wil de staatssecretaris hierop ingaan?

Ik heb maandagavond een mail ontvangen — wellicht collega's ook — van de heer Dielissen van NOC*NSF. Daarin wordt het volgende gesteld: "Het verschil van inzicht tussen het ministerie van Financiën en NLO over de mogelijke financiële gevolgen van deze wijziging in de kansspelbelasting blijft bestaan. Wij maken ons hierdoor nog steeds grote zorgen over de mogelijke nadelige gevolgen voor de afdrachten voor de sport en de achttien goede doelen. Wij vinden dat nader onderzoek op zijn plaats is en dat deze maatregel op zijn minst moet worden uitgesteld. De effectieve werking van de Wet KOA wordt niet voorzien voor 1 juli 2020, zodat een eventuele nadere regeling van het belastingregime in het Belastingplan '20 tijdig is. Dat biedt tijd om tot een breed gedragen en goede oplossing te komen." NOC*NSF vervolgt met te zeggen dat de nu voorgestelde compensatie via de begroting van VWS helaas geen wenselijke oplossing is voor de sport. "Structurele financiering uit een betrouwbare en niet ter discussie staande bron is en blijft noodzakelijk. De Toto dient haar positieve rol in onze samenleving te behouden." Niet in het minst voor de financiële bijdrage aan de sport en de achttien goede doelen, voeg ik daaraan toe. De staatssecretaris heeft in het wetgevingsoverleg de pertinente verzekering gegeven dat de Toto blijft bestaan. Ook aan andere fracties heeft hij toezeggingen gedaan. Mijn fractie wil in dit debat daar zekerheid over krijgen. Zo nodig zal ik in tweede termijn een motie indienen.

Voorzitter. Dan de brief van de Sociale Verzekeringsbank aan AOW'ers. Ik heb die brief hier voor me; dit is hem. Ik heb er veel bij geschreven. Ik zal hem niet weer gaan voorlezen, zoals ik vorige week heb gedaan. Ik dank de staatssecretaris voor de aandacht die hij in zijn schriftelijke antwoorden heeft besteed aan mijn vragen en opmerkingen over de brief die de Sociale Verzekeringsbank over dit onderwerp in oktober aan belastingplichtigen in het buitenland heeft gestuurd, maar ik vind de antwoorden onbevredigend. De staatssecretaris stelt onder andere dat de Sociale Verzekeringsbank in dit verband vier doelgroepen heeft onderkend die elk een op die doelgroep afgestemde brief hebben ontvangen. Dat bevreemdt mij, want in de brief die ik tijdens het wetgevingsoverleg heb voorgelezen, wijst niets erop dat de ontvanger tot een bepaalde doelgroep behoort. Integendeel, de brief verwijst betrokkene naar de website van de Belastingdienst om uit te vogelen tot welke doelgroep hij of zij behoort. Wellicht doelt de staatssecretaris op een andere brief van de Sociale Verzekeringsbank die mij nog niet onder ogen is gekomen.

Ik moet vooralsnog concluderen dat alle brieven en antwoorden op de vragen van mijn fractie en andere fracties, ook al eerder, niet uitblinken in ondubbelzinnige duidelijkheid. Dat geldt zogezegd dus ook voor de brief die ik vorige week heb voorgelezen. Als het voorbeeld zo is dat niet-kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen buiten hun landenkring vrij plotseling bepaalde heffingskortingen zullen kwijtraken, dan kunt u dat toch gewoon zo opschrijven, inclusief de aantallen?

In de toelichting van de staatssecretaris van 18 september van dit jaar wordt de gewenste duidelijkheid naar mijn mening ook niet verschaft, maar wordt wel een indruk gewekt. Die indruk is dat er niemand is die op basis van deze maatregelen zomaar van het ene op het andere jaar een groot deel van de heffingskortingen kwijtraakt. We hebben zoals gezegd veel brieven ontvangen van bezorgde burgers die vrezen dat ze per 1 januari een flinke hap van hun inkomen uit hun AOW moeten inleveren. Als dat onzin is, dan zou ik ze dat graag vertellen, maar de toon en inhoud van de brieven en antwoorden van het kabinet brengen mij ook aan het twijfelen. Eén: "De loonbelastingmaatregel voorkomt bij veel niet-kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen belastingterugvorderingen van in de loonbelasting verleende heffingskortingen". Indruk: er verandert iets, maar niemand raakt zomaar iets kwijt. Twee: voor kwalificerende belastingplichtigen geldt dat zij tijdelijk "een liquiditeitsnadeel kunnen hebben voor het effectueren van het belastingdeel". Indruk: er verandert iets, maar niemand raakt zomaar iets kwijt.

Voorzitter. Mijn vragen zijn niet ingewikkeld. Bestaat er een doelgroep van buitenlandse belastingplichtigen die tot 31 december recht hebben op een deel van of de hele heffingskorting en dat na 31 december niet meer hebben? Indien ja: wat kenmerkt deze groep en hoe groot is deze groep? En waarom is er niet eerder ondubbelzinnig gecommuniceerd dat er een groep mensen is die van de ene op de andere dag heffingskortingen kwijtraakt? Indien nee: waarom staat het dan niet letterlijk zo in de antwoorden van de staatssecretaris en de brieven die door overheidsinstanties aan de betrokken burgers zijn verstuurd? Waarom zou je mensen waarschuwen voor een lager pensioen, een lagere AOW, als dat in de praktijk niet voorkomt? Het filmpje waarin ik de brief van de Sociale Verzekeringsbank voorlees tijdens het wetgevingsoverleg van vorige week is op onze Facebookpagina inmiddels al tienduizenden keren bekeken, en er wordt nog steeds driftig op gereageerd. Hoe fantastisch zou het zijn als de staatssecretaris nu plenair duidelijkheid geeft aan deze mensen? Maar deze groep zal zich rot schrikken in januari als dan blijkt dat ze netto minder van hun AOW overhouden, zoals ook in de brief van de Sociale Verzekeringsbank staat: "Wij houden meer belasting in op uw AOW-pensioen. Daardoor ontvangt u vanaf 1 januari een lager nettobedrag, maar we weten nog niet hoeveel."

Voorzitter. Overgangsrecht en eerbiedigende werking is een vrij principieel punt waar ik even aandacht aan wil besteden. Wij maken ons grote zorgen over deze vorm van terugwerkende kracht in de fiscale wetgeving. In het Belastingplan staan twee voorbeelden: de expatregeling en het box 2-tarief. Er staan er ook nog in het voorstel ATAD 1 en in het voorstel fiscale eenheid, dat we later behandelen. Terugwerkende kracht hoort in het fiscale recht niet thuis. Eerbiedige werking is terugwerkende kracht-light en dient ook tot de uitzonderingen te behoren. Wat in deze voorstellen opvalt, is dat twee aspecten duidelijk een bijna beslissende rol spelen: het budgettaire aspect en de grote problemen bij de Belastingdienst. Beide aspecten behoren die prominente plaats niet in te nemen. Vooraf dient het kabinet af te wegen of bij de noodzaak van voorstellen voldoende rekening wordt gehouden met het belang van eerbiedigende werking. Natuurlijk kunnen burgers er niet van uitgaan dat bestaande regelingen niet gewijzigd kunnen worden. Maar de rechtszekerheid is een groot goed en een bescherming voor de burger. De vraag is tot hoever kabinetten kunnen gaan. Ik loop de voorstellen kort één voor één na.

Eerst de expatregeling. De vraag is of de beperking van de expatregeling alleen voor nieuwe gevallen moet gelden, zodat bestaande gevallen worden uitgezonderd. Bij de komst van expats naar Nederland is deze regeling immers in het vooruitzicht gesteld. Als de politiek die regeling wil beëindigen, vindt u het dan vanzelfsprekend dat de verandering ook geldt voor mensen die hier al enkele jaren zijn? Het is duidelijk dat het budgettaire aspect een grote rol heeft gespeeld: eerst kan het niet, dan is er opeens geld en dan kan er probleemloos toch een uitzondering worden gemaakt voor twee jaargangen, met een prijskaartje van 700 miljoen. De lobby heeft dus gewerkt in dit geval: er is alsnog beperkt overgangsrecht geregeld.

Ik kom op de box 2-verhoging en globaal evenwicht. De verhoging met oorspronkelijk niet minder dan 4% werd verdedigd met het leerstuk van het globale evenwicht. Globaal evenwicht betekent: een evenwicht tussen de druk van de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting in box 2. Op die manier probeert de fiscaliteit zo neutraal mogelijk te zijn bij het kiezen van de rechtsvorm voor het drijven van een onderneming. Het argument is dat het tarief van de vennootschapsbelasting wordt verlaagd. Dat argument heeft ons niet overtuigd. Het kabinet heeft volgens ons te weinig belang gehecht aan de forse verlaging die ook in de inkomstenbelasting plaatsvond en plaatsvindt. De inkomstenbelasting werd in 2016 met 5 miljard verlaagd. Nu wordt die globaal weer met 6 miljard verlaagd. Dat is in totaal 11 miljard. Bij box 2 gaat het om veel familiebedrijven die tot de mkb-sector worden gerekend.

Voorzitter. Ik ga niet uitvoerig in op het niet uitzonderen van de bestaande winstreserves. Het zal duidelijk zijn dat het logisch is dat je bij een tarief van 15% of 20%, dus bij een forse verlaging, kijkt naar een box 2-tarief. Maar is het rechtvaardig en uit te leggen dat ook de ingehouden winsten die vroeger zijn belast met 40%, 30% en nu 25% gelijk worden behandeld? Het kabinet heeft een aantal argumenten aangevoerd om dat te weigeren. Genoemd werd het handelingsperspectief. Maar met name werd ook genoemd dat het een probleem voor de Belastingdienst is. Letterlijk werd gezegd: "Zo vergt het een ingrijpende structuurwijziging in de systemen van de Belastingdienst en een onevenredige investering in toezichtcapaciteit." Ook de in het wetsvoorstel overgenomen Europese richtlijn ATAD 1 maakt geen uitzondering voor bestaande leningen. Dat is mede vanwege het grote budgettaire aspect, maar ook de uitvoeringsproblemen spelen daarin een rol. Ten slotte is er ook bij de fiscale eenheid, die we nog gaan behandelen, geen overgangsrecht, behalve een kleine wijziging wat betreft de ingangsdatum.

Mijn eindoordeel over de eerbiedigende werking is als volgt. Overgangsrecht en eerbiedigende werking leggen het als regel af tegen het budgettaire aspect en tegen de uitvoeringsproblemen bij de Belastingdienst. Dat is een treurig beeld voor burgers en bedrijven, die hierdoor aan het kortste eind trekken.

Voorzitter. Ik ga nog even heel kort in op de antibelastingontwijkingsmaatregelen op basis van ATAD 1. Ik spreek over de earnings stripping-maatregelen die de overmatige renteaftrek beperken. Het kabinet heeft de strekking van de richtlijn veel breder getrokken, om de fiscale behandeling van eigen en vreemd vermogen dichter bij elkaar te brengen. Er is niet gekeken naar stimulering van het eigen vermogen door bijvoorbeeld de vermogensaftrek van 2%, waarvoor collega Bruins vorige week met mij aandacht vroeg. Andere landen maken wel gebruik van die uitzondering. De vraag is natuurlijk waarom Nederland dat niet doet. Het kabinet heeft daarover gezegd: het voorzien in eerbiedigende werking is allereerst vanuit het oogpunt van uitvoerbaarheid onwenselijk. Ook zou het voorzien in eerbiedigende werking leiden tot een fors lagere opbrengst.

Voorzitter, ik kom nog op de woningbouwcorporaties voordat ik afrond. Mijn fractie heeft in het wetgevingsoverleg gesteld dat de corporaties volledige compensatie dienen te ontvangen voor de extra belastingen waarmee ze worden geconfronteerd. In onze tegenbegroting hebben we hier ruim in voorzien door middel van een halvering van de verhuurderheffing vanaf volgend jaar. Minister Ollongren wekte, net als de bewindslieden op Financiën, tijdens de wetgevingsoverleggen niet de indruk hier gehoor aan te willen geven. Als oplossing denkt Ollongren zelfs aan een verevening tussen zogenaamde rijke en arme corporaties. Is dit bij de staatssecretaris bekend? En ziet hij daarin een rol voor de fiscus? Zo ja, dan zien we wederom dat trucages van het kabinet de voorkeur krijgen boven broodnodige lastenverlichting voor de corporaties. Ik sprak daar net ook al uitvoerig over. Maar dat is wat mijn fractie betreft dus niet de juiste route. Op de woningmarkt is het belangrijk dat we nu allemaal keihard gaan werken aan de enorme bouwopgave. Ruzie veroorzaken of maken over verevening tussen corporaties draagt daar niet aan bij, net zomin als lastenverzwaring dat doet. Ik hoop dat de premier ingrijpt. De woningmarkt loopt echt helemaal vast en iedereen snapt dat de beperking van de renteaftrek en de introductie van de verhuurderheffing onder zijn leiding daar flink aan hebben bijgedragen. Wat nu nodig is, is een strakke, landelijke coördinatie en boter bij de vis voor sociale volkshuisvesting.

Voorzitter, tot afsluiting. Ik heb vernomen dat de premier zich nu wel met de pensioenen bemoeit, gisteren, vandaag en waarschijnlijk morgen. Tegen mij zei hij altijd, ook in de senaat: daar ga ik helemaal niet over, want dat is een zaak van de sociale partners en de besturen van de pensioenfondsen. Ik zei dan dat hij wel over de regels gaat die leiden tot kortingen en tot niet-indexeren. We hebben hem steeds gevraagd om zich met name met de rekenrente te bemoeien. Daar heeft hij dus vandaag en morgen de kans voor.

Voorzitter. Voorts zijn wij van mening dat er een einde moet komen aan de rekenrentemanipulatie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Het woord is aan de heer Stoffer van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Ik vond dat collega Bruins daarstraks prachtige woorden van waardering sprak naar de staatssecretaris en al die mensen die hier op de bankjes zitten maar vooral ook bezig zijn op het ministerie, om ons te voorzien van allerlei informatie enzovoorts. Ik wil ze niet herhalen, maar me aansluiten bij de prachtige, warme woorden die de heer Bruins daarstraks sprak.

Voorzitter, over naar de inhoud. Als mensen mij vragen "wat verandert er voor mij volgend jaar?", dan kan ik daar überhaupt geen antwoord op geven; dat snapt u. Maar als ze me vragen "wat verandert er voor mij op belastingtechnisch gebied?", dan kan ik daar eigenlijk ook niet eenvoudig een antwoord op geven. We behandelen deze weken namelijk een heel fors pakket aan belastingmaatregelen. Het is in ieder geval vanuit mijn optiek haast een onmogelijke opgave om alle consequenties integraal te overzien. Ook na alle bijdragen die ik vanavond heb gehoord, denk ik nog steeds: het is heel veel en ik kan het niet overzien, en ik denk de meeste mensen niet. Zelfs collega Omtzigt moet daar volgens mij nog wel heel stevig over nadenken. Dan heb ik het over de btw-verhoging, de hogere arbeidskorting, de algemene heffingskorting, maar met een snellere afbouw, een hoger tarief in de eerste schijf en een lager tarief voor de overige schijven, en een hogere energierekening. Het zijn heel veel plussen maar ook heel veel minnen. Het lijkt wel een klein beetje een soort loterij. Als je geluk hebt, pakt het het komende jaar goed voor je uit; als je pech hebt een beetje minder. Mensen zien wellicht door de bomen het bos niet meer.

En dat is nog niet alles, want naast wat we nu behandelen, is er in de voorgaande jaren ook al van alles besloten wat gevolgen heeft voor komend jaar. Neem de afbouw van de wet-Hillen. Volgens mij heeft u daar vorig jaar nog een hele nacht over doorgesproken. Ik heb dat gelukkig niet meegemaakt, maar het is wel aan de orde. Neem ook de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting, die steeds verder verminderd wordt. Ik hoor mevrouw Leijten nu zeggen dat dat nachtelijke debat een hoogtepunt was! Dat weet ik niet. Voor u misschien wel, voor mij in ieder geval niet. Maar ik ben blij dat u dat zo heeft ervaren en ik hoop dat we een nog groter hoogtepunt krijgen.

Jaar op jaar kosten de maatregelen die ik zojuist noemde, de eenverdiener zo'n €150 aan koopkracht. En zoals ik al zei, wordt het er niet overzichtelijker op. Daarom wil ik de regering nogmaals oproepen om het belastingstelsel nog eens goed in zijn samenhang te bezien. Vandaar ook mijn inleiding van zojuist. Daarmee kan ook werk worden gemaakt van een echte vereenvoudiging, want daarmee zou direct een eind gemaakt kunnen worden aan de hoge marginale druk op verschillende punten. Want al bij een minder dan modaal inkomen van €36.000 is het marginale belastingtarief ruim 49%. Ofwel: als zo iemand een euro meer gaat verdienen, betaalt hij ongeveer de helft van die euro weer aan belastingen. Ik reken even terug tot een paar jaar geleden. Tot 2015 was het marginale tarief pas bij een inkomen van €57.000 zo hoog. Pas dan leverde je een halve euro in als je een euro meer ging verdienen. Dus mijn vraag is: hoezo die vlaktaks?

Als we het dan toch aanpakken en een beetje eenvoudiger maken, kunnen we daarmee ook werk maken van het dempen van de kloof in belastingdruk tussen een- en tweeverdieners. Daarbij wil ik dit kabinet wel het compliment maken dat de eenverdieners er op dit moment in koopkracht op vooruitgaan. Dat compliment wil ik echt nadrukkelijk neerzetten, maar we moeten met elkaar constateren dat de kloof daarmee niet kleiner wordt. Eenverdieners blijven nog steeds veel meer belasting betalen dan tweeverdieners met een vergelijkbaar totaalinkomen.

De staatssecretaris antwoordde mij vorige week dat ik na mijn oproep tot vereenvoudig steeds een komma noem en het stelsel vervolgens ingewikkelder maak om een specifieke groep te helpen. Ik heb daar nog een beetje over nagedacht de afgelopen dagen. Volgens mij gaan vereenvoudiging en het tegemoetkomen van de eenverdieners heel goed samen, maar het ligt er een beetje aan vanuit welk perspectief je dat bekijkt. Volgens mij hoeft het stelsel namelijk helemaal niet ingewikkelder te worden. De eenverdieners en de gezinnen die daarachter zitten, zijn vanuit mijn optiek het kind van de rekening van het almaar complexere belastingstelsel en het steeds meer inkomensafhankelijk maken van de arbeidskorting en de algemene heffingskorting. Dat prikkelen op de vierkante millimeter maakt het belastingstelsel vanuit mijn optiek onnodig complex. Als je niet uitkijkt, ondergraaft het de belastingmoraal. Het zorgt er ook voor dat specifieke groepen hard geraakt worden. Maar ik kan me voorstellen dat iemand vanuit een ander perspectief zegt dat je mensen daarmee prikkelt om tot een bepaalde gedraging te komen. Daar zit wellicht het verschil in inzicht, maar ik geef maar aan hoe wij het graag zouden zien. Wat mij betreft staat een vereenvoudigd belastingstelsel bovenaan mijn wensenlijstje op het gebied van financiën en ik hoop dat dit ook bij de staatssecretaris het geval is.

Voorzitter. Dan heb ik nog een aantal punten waar ik specifiek even bij stil zou willen staan. Het begint met de afvalstoffenbelasting en ik begin met de exportheffing. Een van de vergroeningsmaatregelen is een verhoging van de afvalstoffenbelasting. Al in 2014 heeft mijn voorganger, Elbert Dijkgraaf, een amendement ingediend dat ook de export van afvalstoffen belast. Het is heel mooi dat dat per 1 januari ook in werking gaat. Ik heb er nog wel één specifieke vraag over. Als je zoiets doet, heb je natuurlijk altijd neveneffecten. Mijn vraag is of het klopt dat het mogelijk is dat er nog meerdere jaren geen afvalstoffenbelasting betaald wordt op geëxporteerd afval. Wat wij namelijk vanuit het veld begrepen hebben, is dat het mogelijk is om een kennisgeving voor drie jaar aan te vragen. Als je dat dit jaar al start, blijft de afvalstoffenbelasting de komende jaren toch nog €0. Als dat zo is, is de staatssecretaris het dan met mij eens dat dit tot een ongelijk speelveld leidt?

Iets anders wat ik in dit kader aan de orde wil stellen, is asbest. Ook dat heeft te maken met afval en de afvalstoffenheffing. We hebben gezegd dat asbestdaken na 2024 verboden worden. Maar er ligt zo'n 80 miljoen m2 aan asbestdaken. Door de verhoging van de afvalstoffenbelasting moet per m2 straks €0,50 aan afvalstoffenbelasting betaald worden, terwijl dat nu nog €0,20 is. Dan zul je denken: is dat veel? Ja, die kostenpost loopt aardig op, want het gaat meestal om heel veel vierkante meters. En dat terwijl provincies aangeven dat naar verwachting al zo'n 5% tot 10% van de eigenaren van de schuren waar asbest op ligt, onvoldoende draagkracht heeft om een sanering te financieren. We zijn bezig om daarvoor een fonds in te richten. Als je het hebt over asbestdaken, is er geen sprake van een stimuleren van minder gebruik, zoals dat verder op het gebied van afval is. Het is namelijk allang verboden. Als je dat dan ziet, wordt de sanering door deze verhoging eigenlijk een stuk duurder gemaakt. Het risico daarbij — en dat zit ons wel hoog — is dat er dadelijk meer asbest illegaal gedumpt wordt in de vrije natuur als je niet uitkijkt. Daarom dienen we een amendement in om het asbest vrij te stellen van de afvalstoffenheffing. Zoals wij begrepen hebben, is er al een landelijk asbestvolgsysteem. Dat zou de uitvoerbaarheid daarvan gemakkelijker maken. Ik hoop dat we met dit voorstel de sanering een duwtje in de goede richting geven, want dat is echt nodig om het straks te halen. Ik hoop ook dat we daarmee onze leefomgeving schoon en goed leefbaar houden.

Voorzitter, ik zie iemand aan de interruptiemicrofoon, maar het is aan u.

De voorzitter:

De heer Van Weyenberg heeft een vraag.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ja, dank u wel, voorzitter. Die gaat specifiek over het amendement dat de heer Stoffer nu noemt. Ik snap het doel dat hij daarmee wil bereiken. Ik snap ook zijn zorg dat het anders misschien een negatief effect heeft op die grote saneringsoperatie met die daken, die nog nodig is. Tegelijkertijd heeft de Kamer Kamerbreed een motie aangenomen om juist te proberen om dit meer circulair te doen. Inderdaad wil je er juist voor zorgen dat die asbestdaken daarna niet in de natuur belanden, maar überhaupt het liefst terugkeren naar andere grondstoffen, dus niet eeuwig als asbest dienstdoen. Is de heer Stoffer met mij eens dat we, ook als zijn amendement het zou halen, tegelijkertijd met volle kracht moeten blijven werken om ervoor te zorgen dat die asbestdaken zo veel mogelijk worden omgezet in andere stoffen? Dat is namelijk het enige, kleine risico dat ik zie met dit amendement. Ik wil even kijken hoe hij daartegenaan kijkt.

De heer Stoffer (SGP):

Goed dat die vraag gesteld wordt. Jazeker, het is heel belangrijk om dat weer om te zetten in een andere grondstof. Ik bouw wat dat betreft misschien nog iets verder op hetgeen ik al aangaf, dus dat we er ten eerste voor zorgen dat we die sanering ook echt gaan halen, want dat is waar we met elkaar ambitie voor hebben, om te voorkomen dat dit dadelijk op plekken terechtkomt waar je dat niet wilt. Het allermooiste is dan om er als derde stap voor te zorgen dat dit weer wordt omgezet in een andere grondstof. Dank dus voor deze vraag. Mijn antwoord is een volmondig ja.

De heer Van Weyenberg (D66):

Daar ben ik blij mee. Ik hoop dat de staatssecretaris bij de beoordeling van het amendement ook even een uitstapje maakt naar hoe we ervoor kunnen zorgen dat die twee dingen samen kunnen gaan. Ook de heer Stoffer geeft aan dat graag te willen. Misschien kan hij daar dan kort iets over zeggen. Ik ben me ervan bewust dat we dan iets van de fiscaliteit afdrijven, maar dan kan ik dit goed en in samenhang wegen.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Stoffer (SGP):

Goed, voorzitter. Dan nog een ander item: de giftenaftrek. Ik heb daar al heel vaak aandacht voor gevraagd. Wij vinden vrijwilligers en goede doelen echt het cement van de samenleving. Wat deze mensen en deze organisaties voor elkaar maken, hoeft de overheid niet te doen. De participatiesamenleving in optima forma, zou ik zeggen. Wij vinden dat als SGP zo belangrijk dat wij daar niet op willen bezuinigen. Maar dat is wat er gebeurt wanneer de giftenaftrek onder het lage tarief voor de aftrek komt. Naar verwachting komt er dan structureel ruim 9 miljoen minder terecht bij goede doelen. En dat kan nog makkelijk oplopen, aangezien de bezuiniging ruim 20 miljoen euro bedraagt. Wij zijn heel blij — laat ik dat nadrukkelijk ook zeggen — dat de staatssecretaris heeft toegezegd om met de sector te gaan kijken naar een duurzame giftenaftrek en de anbi-regeling. Maar u zult wellicht begrijpen dat wij het eigenlijk niet de juiste volgorde vinden om eerst de wettelijke maatregel te treffen, en dan te kijken wat uiteindelijk het beste werkt. Wij dienen daarom een amendement in om het wat dat betreft te verzachten. Het amendement dat wij indienen, betreft het verlagen van de drempel voor de giftenaftrek. Die bedraagt nu 1% en wordt met ons voorstel stapsgewijs verlaagd naar 0,7% in 2023. Dat is dan zowel voor degenen met een kleine beurs als met een grote beurs iets waar ze gebruik van kunnen maken. Maar dit is vooral om die goede doelen zo datgene te laten krijgen waarmee zij de taken die zij in de samenleving vervullen, zo goed mogelijk kunnen blijven verrichten. Ik hoop dat we hiermee een compromis zouden kunnen vinden waarmee we de vereenvoudiging van het belastingstelsel ook echt volop kunnen vormgeven. Dus dat we het niet weer ingewikkelder maken, maar wel de goede doelen en het steunen daarvan laten samengaan.

Voorzitter. Ik ga over naar de dividendbelasting en het pakket voor het bedrijfsleven. We hebben al eerder laten merken dat de SGP heel blij is dat de afschaffing van de dividendbelasting van de baan is. Het plan werd steeds duurder en de argumenten steeds dunner. Maar dan is de grote vraag natuurlijk: hoe sta je als SGP tegenover het pakket dat daarvoor in de plaats is gekomen? Die nieuwe wet heet niet langer de "Wet bronbelasting 2020", maar de "Wet bedrijfsleven 2019". Je zou denken: daar worden bedrijven wel blij van; het bedrijfsleven wordt al een jaar eerder gesteund. Maar dat is voor 2019 niet waar. Het bedrijfsleven krijgt met deze wet voor het jaar 2019 juist een belastingverzwaring voor de kiezen van bijna 0,5 miljard. Dat zouden wij graag anders hebben gezien. Maar laat ik na dit zuur ook met het zoet komen. Wij vinden dat dit pakket ook heel veel goede maatregelen bevat, zoals de overgangsregeling voor expats en een tariefsverlaging in de vennootschapsbelasting waar het hele bedrijfsleven uiteindelijk van profiteert. Dus eerst een jaar wat zuur, maar daarna nadrukkelijk ook zoet. Dat kunnen wij echt waarderen.

Nog even terugkomend op die 30%-regeling. Wat ons betreft zou die mogen worden afgetopt op de balkenendenorm. Ik heb vorige week al gezegd welke excessen er anders plaatsvinden. Dat is ook de reden dat ik met de heer Nijboer het amendement heb ondertekend om de 30%-regeling af te toppen op de balkenendenorm en daarmee de rente op de studieleningen gelijk te houden. Ik zou met hem willen zeggen: wie kan daar nou op tegen zijn? Maar ja, dat merken we vanzelf. Tot nu toe heb ik dat volgens mij nog niet echt gehoord, maar dat merken we in de komende dagen wel.

Voorzitter. Een laatste punt is de brede weersverzekering. We zijn blij — ik heb dat woord nu zo vaak gebruikt dat u vast merkt dat we best positief zijn over al hetgeen voorligt — met de brief waarin de staatssecretaris aangeeft dat de motie-Van der Staaij/Van Haersma Buma over vrijstelling van assurantiebelasting voor de brede weersverzekering uitgevoerd gaat worden. Het is een hele mond vol, maar vanuit de landbouwsector hebben we ook heel veel positieve reacties gekregen. Zeker nu we zien dat het weer steeds extremer wordt, is er sterkte behoefte aan een betaalbare verzekering. De assurantiebelasting is daarvoor een forse hobbel. We zijn daarom blij dat de Europese Commissie gevraagd wordt om een vrijstelling voor de assurantiebelasting toe te staan. Voor de uitkomst zijn we niet bang, want in bijvoorbeeld Frankrijk is zo'n vrijstelling er al. Maar goed, we hebben begrepen dat de reactie nog best even op zich kan laten wachten en dat daarmee de kans groot is dat we een jaar verder zijn voordat de vrijstelling daadwerkelijk in werking treedt. Ik zou de staatssecretaris dan ook willen vragen of het mogelijk is om, als dat inderdaad een jaar later wordt, de wet met terugwerkende kracht te implementeren. Ik hoor graag of dat kan en of hij dat wil.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Dan is tot slot het woord aan de heer Azarkan van DENK.

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter, dank. Het ziet ernaar uit dat we halftwaalf net aan gaan redden.

Voorzitter. Vandaag behandelen we het Belastingplan 2019. Er zitten honderden bladzijden aan verslagen van mondelinge en schriftelijke overleggen in het dossier. Belastingen en geld blijven ons mateloos boeien. Maar laat ik eerst over twee dingen eerlijk zijn. Het eerste is dat het voor een kleine fractie lastig is om dit allemaal in detail te volgen. Want waarom wordt dit allemaal van september tot november in een soort snelkookpan gegooid? Klopt het dat de Raad van State heeft geadviseerd om een deel van de belastingwetgeving in het voorjaar te behandelen? Zo kan ook zeker een deel van de Kamer beter toekomen aan haar controlerende taak en kan het budgetrecht beter tot zijn recht komen. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Voorzitter, dan een tweede punt. Als je je dan serieus hebt verdiept in lastige materie, kom je vanzelf — dat moet me een beetje van het hart — die hardvochtige, onwrikbare en bij vlagen hooghartige houding van de coalitiepartijen tegen. Bij de gratie van die coalitiepartijen krijgen wij als oppositie heel, heel af en toe een amendementje toegeworpen. Met veel moeite komt er af en toe een motie door de snoeiharde coalitiediscipline. Maar we houden de moed erin en blijven strijden voor een eerlijker en rechtvaardiger verdeling van de welvaart. Ik wil dan ook eens een keer mijn complimenten maken aan mijn collega's in de oppositie. Blijven strijden als je keer op keer het deksel op je neus krijgt van de coalitie, vraagt een hoge mate van motivatie, energie, bevlogenheid, geduld en een hele dikke huid. Dus complimenten aan de collega's; dat mag ook een keer gezegd worden.

Voorzitter, dan over de inhoud. Volgens het kabinet zou er volgend jaar sprake zijn van een lastenverlichting voor gezinnen. Het CPB zegt echter dat er, ook al een aantal keren genoemd, een lastenverzwaring van 800 miljoen is voor gezinnen. Ik vraag me af: hoe kan dit nou? Hoe kan het nou dat het kabinet er zijn eigen statistische gegevens op nahoudt? Er is toch maar één waarheid? En klopt het dat die 6,5 miljard lastenverlichting waarover het kabinet het steeds heeft cumulatief is over 2018, 2019, 2020 en 2021, en het dus eigenlijk maar over gemiddeld 1,5 miljard euro per jaar gaat? In de tussentijd stijgen de lasten in deze kabinetsperiode door met 9 miljard, door belastingverhogingen van het vorige kabinet en hogere zorgpremies. Er is dus netto sprake van een lastenverzwaring van 2,5 miljard.

Voorzitter. De burger maakt natuurlijk geen onderscheid tussen wat het vorige kabinet heeft besloten en wat dit kabinet eraan toevoegt. Voor de burger is dat allemaal één pot nat. De burger kijkt per saldo wat het in de portemonnee betekent. En dat dit kabinet zichzelf kietelt door de halve waarheid te vertellen, vind ik niet goed. Maar ja, het kabinet doet alles om sympathie te wekken, nu ze zo weinig vertrouwen krijgen van de samenleving. Inmiddels staan ze in de peilingen namelijk op minder dan 60 zetels.

Voorzitter. Van goochelen met getallen wordt dit kabinet niet geloofwaardiger. Erger nog, misschien wordt de hele politiek er niet geloofwaardiger door. En van goochelen met argumenten en redeneringen wordt het kabinet ook al niet geloofwaardiger.

Dat geldt toch ook weer voor die dividendbelasting. Daar wil ik het toch nog een keertje over hebben. Ik moet eerlijk zeggen: ik mis die wel een beetje, en ik merk aan de collega's dat zij dat ook doen. Want hoe daarbij is gegoocheld met argumenten en redeneringen, is onvoorstelbaar. Elke keer kwam de heer Rutte met weer een andere redenering, om uiteindelijk het voorstel vier weken geleden helemaal in te trekken. Rutte wisselde vaker van redenering dan de gemiddelde vrouw op een Marokkaanse bruiloft van jurk wisselt — en dat is echt al gauw een keer of vijf!

Een jaar lang heeft de premier hier allerlei argumenten opgedist, die achteraf gezien helemaal niet klopten. Want op 16 oktober zei de staatssecretaris zelf dat het niet afschaffen van de dividendbelasting zelfs beter is voor de economie. En het ging niet om één bedrijf, zo werd heel stellig beweerd. Maar het ging wel degelijk om één bedrijf, om vervolgens door datzelfde bedrijf in de steek te worden gelaten en afgeserveerd te worden met een appje. Ik vraag me af wat daarin zou hebben gestaan.

"Hey Mark! Dank voor hulp. HK blijft in L. Lag niet aan jou. Jammer van die motie van wantrouwen. Laters, Paul".

Mijn vraag aan de staatssecretaris is: kunt u eindelijk eerlijk toegeven wat heel Nederland al wist? En deelt u de mening dat het kabinet, door het houden van rare, ontwijkende, en elke keer weer nieuwe verhalen, de geloofwaardigheid van de politiek heeft ondermijnd?

Voorzitter. Dan iets over het geld dat niet meer wordt uitgegeven aan de dividendbelastingafschaffing. Waarom heeft het kabinet niet gekozen voor meer investeringen in de publieke sector? Waarom is er niet gekozen voor meer geld naar zorg en onderwijs? Waarom is er niet voor gekozen om de btw op broccoli en bananen te handhaven op 6%? Ik overweeg op dit punt een motie.

Een andere ergernis van heel veel mensen is de absurde benzineaccijns: bijna 65% van de benzineprijs bestaat uit accijns en btw. En die 1,9 miljard had ook voor een deel gebruikt kunnen worden om dit te verlagen naar 50%. Maar nu is het toch weer het grootkapitaal dat wordt bediend, met een Vpb-tarief van 20,5%. Dit grootkapitaal heeft z'n winsten de afgelopen jaren zien verdubbelen. Waarom water naar de zee dragen, terwijl de publieke sector blijft zitten met een lerarentekort, met te weinig handen aan het bed, met een leger met te weinig materieel, met een Belastingdienst die slecht kan innen, met een IND die geen asielaanvraag kan afhandelen en met een UWV dat geen WW-aanvraag kan toetsen op fraude? Deze gang van zaken is toch onvoorstelbaar?

Het kabinet draagt met deze maatregelen alleen maar bij aan meer belastingconcurrentie in Europa. Op deze manier zetten wij die race naar de bodem in. Overheden zullen uiteindelijk te weinig belastinginkomsten genereren om hun verzorgingsstaat intact te houden en om investeringen te doen in infrastructuur. Concurreren op steeds lagere belastingen is dus asociaal. Het is beter om op Europees niveau minimumbelastingtarieven af te spreken, bijvoorbeeld 20% voor de Vpb voor grotere bedrijven, 15% voor de dividendbelasting en 7% voor de bronbelasting voor low-tax jurisdictions. Graag een reactie van de staatssecretaris, en ook op dit punt overweeg ik een motie.

Voorzitter. Een heel ander Europees thema op belastinggebied is de digitax, ook wel de GAFA-tax genoemd. Internetgiganten zoals Google, Amazon, Facebook en Apple betalen nauwelijks belasting in de EU. Sinds het voorjaar is er een voorstel van de Europese Commissie om een tijdelijke omzetbelasting van 3% in rekening te brengen bij de internetgiganten. De fractie van DENK steunt het heffen van belasting bij deze internetreuzen. Maar het kan toch niet zo zijn dat deze internetgiganten die klotsende winsten aan het eigen vermogen blijven toevoegen, daar vrijwel geen belasting over betalen, terwijl de doodgewone, normale, hardwerkende Nederlander zich bont en blauw moet betalen aan de belastingverhogingen van Rutte III? De opstelling van minister Hoekstra en staatssecretaris Snel in Europa is echter heel onduidelijk. Steunen de minister en de staatssecretaris het voorstel van de Europese Commissie? Of verwijzen zij door naar de OESO, die al lange tijd met dit onderwerp bezig is, maar waar voorlopig niets uitkomt?

Voorzitter. Klopt het dat Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Italië volgend jaar op eigen houtje een digitale taks willen invoeren als de EU en de OESO geen voortgang boeken? Dat lijkt DENK in ieder geval een beter alternatief dan helemaal niets. Kan de staatssecretaris alvast een ontwerp maken voor — laten we zeggen — de Dutch Digital Fair Share Tax? Graag een reactie van de minister en de staatssecretaris. Voorzitter. Dan iets over belastingontwijking en -ontduiking. Vorige week kregen wij, tot de verrassing van in ieder geval de fractie van DENK, een brief hierover. Laat ik eerst eens een opmerking maken over belastingontduiking. De staatssecretaris schrijft op pagina 1 dat hij de omvang hiervan niet kan inschatten, omdat dit nou eenmaal illegaal is. Ja, zo lust ik er ook nog wel een paar. Er moet toch op zijn minst in internationaal verband onderzoek zijn gedaan of er moeten op zijn minst schattingen van bestaan. De staatssecretaris zegt zelf dat het ontzettend belangrijk is om je te baseren op cijfers; anders kun je geen beleid maken. Ik zou de staatssecretaris willen verzoeken om nog iets dieper te graven op zijn ministerie om de omvang van de belastingontduiking in Nederland in beeld te brengen. We moeten toch weten hoe diep er ontdoken wordt in Nederland? Hoezo weten we wel hoeveel crimineel geld er wordt witgewassen en niet hoeveel belasting er wordt ontweken? De ervaring leert dat er, als er goed wordt gegraven op ministeries, van alles opduikt, zoals de bonnetjes van Teeven en Opstelten en de memo's van Rutte en Wiebes. Kan de staatssecretaris nog iets dieper graven? Graag een reactie.

Voor de belastingontwijking komt de staatssecretaris nu ineens met een heel ander cijfer dan we tot nu toe gezien hebben. De heer Snel zegt dat het balanstotaal van 4.500 miljard van de 15.000 bijzondere financiële instellingen helemaal niet relevant is. Hij vervolgt in zijn brief van 6 november met de woorden dat de echte doorstroom van brievenbusfirma's een stuk lager is dan de 4.000 miljard die ook genoemd is. Het zou gaan om slechts 199 miljard, en daarvan gaat slechts 22 miljard euro rechtstreeks naar lager belastende landen. Ik zie de staatssecretaris het hoofd schudden, dus hij is het eens met zijn eigen brief. Van de overige 177 miljard is Nederland misschien een tussenschakel op weg naar belastingontwijking, maar dat weet de staatssecretaris dan weer niet zeker. Ook daarmee is hij het eens, want hij zit nu nee te knikken. De fractie van DENK wil dit juist wel heel precies weten, want anders is de Wet bronbelasting straks toch een fopspeen, een wassen neus, een afleidingsmanoeuvre wellicht. Nederland moet namelijk op geen enkele manier een tussenschakel zijn in het ontwijken van belasting in andere landen, want dat is een soort omgekeerde ontwikkelingshulp. Het meehelpen aan het ondermijnen van de belastinginkomsten van andere landen is niet solidair en is asociaal. Volgens UNCTAD lopen ontwikkelingslanden 90 tot 120 miljard euro mis door belastingontwijking. Nederland moet niet meer de belastingheler van de wereld zijn. Graag hoor ik dus van de staatssecretaris hoe hij de effectiviteit van de Wet bronbelasting gaat monitoren en hoe hij deze gaat evalueren.

En dan de grens van die 7%. Die komt op de fractie van DENK toch nog wel arbitrair over. Ook als er in een land 8% wordt geheven, maar het geld eigenlijk afkomstig is uit een land waar 18% wordt geheven, wordt er nog steeds voor 10% aan belasting ontweken. Er zou dus niet alleen moeten worden gekeken naar royalty's, maar ook naar waar ze vandaan komen. En als er een significant verschil is, zou Nederland het herkomstland daarover moeten informeren. Dit verschil zou ik zoiets als de ontwijkingsweg willen noemen. Dan kan het herkomstland besluiten om de ontweken belastingen alsnog te innen. Graag een reactie van de staatssecretaris op het voorstel om dit in beeld te brengen en te belasten.

Waarom moet die Wet bronbelasting op rente en royalty's zo lang op zich laten wachten? De aflosboete en de afschaffing van de dividendbelasting konden razendsnel door de Kamer; daar reed het kabinet, met de heer Snel achter het stuur, 200 km/u op de vluchtstrook. Maar belasting op rente en royalty's mag nog heel 2019 en 2020 ontdoken worden; daar neemt het kabinet een soort stepje. Dat kan toch niet waar zijn? Waarom moet dit pas ingaan op 1 januari 2021? Dat moet toch een jaar eerder kunnen? Graag een reactie van de staatssecretaris.

Voorzitter. Dan die 4.500 miljard aan vermogen bij brievenbusfirma's: waar komt die vandaan? Is hier in het verleden wel voldoende belasting over betaald, of is het allemaal een soort gestolde belastingontwijking? Hoeveel van deze 4.500 miljard euro aan de passivakant is eigen vermogen en hoeveel daarvan is schuld? Hoe kan dit bedrag zo hoog zijn? Dit is drie keer ons gehele pensioenvermogen. Waarom levert dit maar 1,4 miljard op aan belastinginkomsten? 1,4 miljard! Als we dat delen door 4.500 miljard, komen we uit op 0,03%. Erg weinig. Van elke €1.000 die deze brievenbusfirma's aan vermogen hebben, betalen ze €0,30 belasting. Als we dit nou eens even conform box 3 van ± 1,2% op zouden lossen, levert dat ons 54 miljard op. Dat zou een hoop extra belastinginkomsten kunnen opleveren. Daarmee kunnen wij de belastingen van de gewone, normale, hardwerkende Nederlander verlagen en kunnen wij meer investeren in de publieke sector.

Voorzitter. Afsluitend nog een vraag over brievenbusfirma's. Op 3 april 2018 is er een motie van ondergetekende aangenomen over het aanscherpen van de substance-eisen voor brievenbusfirma's. De strekking daarvan was dat deze afhankelijk moesten zijn van de omvang van het achterliggende bedrijf. De uitwerking heb ik nog niet gezien. In het planningsoverzicht van vorige week zie ik dat dit zal worden geregeld bij beleidsbesluiten in 2019. Kan de staatssecretaris dit nader toelichten? Hoe gaat hij de Kamer daar verder over informeren en bij betrekken?

Ik wens u allen een plezierige avond en morgen gezond weer op! Dank.

De voorzitter:

Dank voor uw bijdrage, meneer Azarkan.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de kant van de Kamer. Dit debat krijgt morgenmiddag een vervolg. Dan zal de staatssecretaris op al uw vragen antwoord proberen te geven.

Naar boven