2 Vragenuur: Vragen Beckerman

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Beckerman aan de minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht "Ruim 1200 huizen in Stad moeten mogelijk versterkt worden".

De voorzitter:

Zoals gebruikelijk op dinsdag beginnen we met het mondelinge vragenuur. De eerste vraag is van mevrouw Beckerman van de SP, aan de minister van Economische Zaken en Klimaat, die ik van harte welkom heet. De vraag gaat over het mogelijk moeten versterken van ruim 1.200 huizen in Stad. Het woord is aan mevrouw Beckerman.

Mevrouw Beckerman (SP):

Anderhalf jaar geleden werd ik Kamerlid. Mijn eerste zin in de Kamer was: "Ik vind het zeer pijnlijk om te zien hoeveel er in mijn provincie kapot wordt gemaakt". Mijn tweede zin was: "Het kost me moeite geen hekel aan de politiek te krijgen".

Anderhalf jaar later is er voor Groningers nog weinig veranderd. Vorige week bleek uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen dat Groningers steeds minder geloven in een goede afloop van de gaswinningsellende. Dat is ook precies wat ze mij vertellen. Ditta zegt mij bijvoorbeeld: "Het versterkingsonderzoek heeft plaatsgevonden in 2016, maar wij horen niets. Ons huis kraakt en beeft. En wij zijn moe, zo moe. We zien door de bomen het bos niet meer, terwijl het volgens mij zo simpel is." En Richard zegt me: "Al met al wordt er een hoop gepraat, een hoop geschoven en nog meer uitgesteld. Ik zou zo graag een keer weer gewoon willen leven. Deze situatie zuigt je leeg. En soms denk ik: ik hoop dat mijn huis naar beneden komt, met een slechte afloop; misschien word ik dan wel serieus genomen".

Heel veel Groningers hebben nog steeds geen enkel idee van wat er met hun huis gaat gebeuren. En ook als Kamerleden weten we niet hoe de versterking van onveilige huizen verdergaat, en wanneer. Maar keer op keer moeten we uit de media horen dat er weer problemen zijn met het vlottrekken van de versterkingsoperatie. Zo bleek vorige week dat er een tikkende tijdbom onder de versterking ligt, omdat onveilige woningen mogelijk niet uit het NAM-model komen als "onveilig", en dat ook ruim 1.200 huizen in de stad mogelijk moeten worden versterkt.

Ik ken de minister. Hij zal waarschijnlijk zeggen: ik ben ermee bezig, ik overleg nog met de regio. Dat is onvoldoende. Zelfs zijn eigen toezichthouder zegt: er moet direct worden begonnen met de versterking; er moet naar worden gestreefd om de versterking binnen zeven jaar af te ronden. Graag een reactie van de minister op de woorden van zijn eigen toezichthouder.

De voorzitter:

Ik geef nu het woord aan de minister.

Minister Wiebes:

Ja, voorzitter. Ik heb er een jaar geleden geen geheim van gemaakt dat het ook mij pijn deed om zo veel huizen op de slooplijst te zien staan. Daarom doen we nu de gaswinning naar nul. Het gaat, denk ik, sneller dan mevrouw Beckerman denkt. Het stuk is keurig genuanceerd. En nee, dat betekent zeker niet dat wij nu weten dat de huizen in de stad Groningen nu versterkt moeten worden. Maar het is wel zo dat er in de hele regio, ook in Groningen-stad, huizen op de lijst staan waarvan bekeken moet worden of ze versterkt moeten worden. Daarbij gaat het hierom. Er staan naar mijn weten geen Groningen-stadhuizen op de lijst van de meest risicovolle huizen. Dit zijn dus huizen waarnaar gekeken moet worden, juist om vast te stellen of ze versterkt moeten worden.

Nu zegt mevrouw Beckerman: hij moet er nou niet mee aankomen dat hij nog overleg met de regio nodig heeft. Maar dit gáát over de regio, dit ís de regio. Ik pas ervoor om de regio Groningen en de belangrijke beslissingen die er zijn, vanuit Den Haag en deze Kamer te nemen. Wij, de regio en ik, hebben afgesproken dat ik de regio en de NCG de ruimte geef om de voorbereidingen te treffen, waaronder de communicatie. Ook de communicatie, omdat we met elkaar hebben gezegd dat zorgvuldigheid boven snelheid gaat, en dat de regio daar een belangrijke rol in heeft.

Ik heb makkelijk praten; ik sta daar niet in de steden en de dorpen. De regio wel. De regiobestuurders ook, en die hebben mij gevraagd om hun daar even ruimte voor te geven. Dat vind ik volkomen redelijk en daar sta ik helemaal achter. En ik houd me aan die afspraak. Wat dat betreft vind ik het jammer dat er berichten met onvolledige informatie voortijdig in de media komen, waardoor mensen half geïnformeerd worden. Ik zou er de voorkeur aan geven om de regio en de NCG dat in één keer te laten doen, op een zorgvuldige manier.

Mevrouw Beckerman (SP):

In februari van dit jaar zei u in antwoord op schriftelijke vragen van mij en mijn collega Kooiman: het wegnemen van de oorzaken van de stress en onzekerheid heeft de hoogste prioriteit nu. Maar juist onzekerheid over de veiligheid van je eigen huis geeft stress en onzekerheid. Het is uw eigen toezichthouder die zegt: "In juli werd gezegd dat het plan in september gereed is. Dat is niet gebeurd. In september werd gezegd dat het in oktober zover zou zijn. Dat is ook niet gelukt." Hij zegt heel stellig: ga nu aan de slag. Dat is ook wat de regio u vraagt. Mijn simpele vraag is: wat houdt u tegen?

De voorzitter:

Wat houdt "de minister" tegen.

Mevrouw Beckerman (SP):

Begin gewoon. Zorg dat die financiering geregeld is en begin.

Minister Wiebes:

Er is geen "u". De regio en ik zijn het geheel met elkaar eens dat we direct moeten beginnen, maar het is de regio die terecht en begrijpelijk vraagt om in de communicatie enige tijd te krijgen om dat aan die mensen te melden. Want als een oorzaak van stress onzekerheid is, is verkeerde informatie helemaal een bron van stress. Die wens van de regio vind ik volkomen begrijpelijk. Daar sta ik achter en daar geef ik hun de tijd voor. Verder is er niemand in het hele spel die niet vindt dat we zo snel mogelijk moeten beginnen.

Mevrouw Beckerman (SP):

"Niemand in het hele spel". Minister, dit is geen spel. Dit gaat over onveilige woningen, over mensen die ongelooflijk in de problemen komen, die ziek worden van ellende omdat ze niet weten of hun huis veilig is. U heeft het keer op keer over de regio, maar we weten dat die regio aan de slag wil.

Minister Wiebes:

Ik ook.

Mevrouw Beckerman (SP):

Zegt u net als uw toezichthouder: dit kan binnen zeven jaar worden afgerond en we gaan deze maand nog beginnen? Wat zegt u nu ...

De voorzitter:

Wat zegt "de minister".

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik zou heel graag van de minister willen weten of hij daarin meegaat, of hij zijn toezichthouder steunt en wat hij gaat zeggen tegen de bewoners van bijvoorbeeld Overschild en Krewerd, die de plannen allang hebben klaarliggen.

Minister Wiebes:

Ik zit deze week met zowel de regio als de NCG en hoop van hen te horen wanneer zij denken dat de communicatie voorbereid is en we daarmee naar buiten kunnen. Ik ga dat niet vanaf deze stoel voor de regio besluiten.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Beckerman. Even kijken, wie was eerder? De heer Nijboer namens de PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):

Het speelt natuurlijk al maanden. We hadden 1 juli als grens. Toen zou het voor iedereen in Groningen duidelijk zijn. Het is nu al halverwege november. En ineens krijgen de inwoners van de stad Groningen te horen dat 1.200 woningen onveilig zijn en moeten worden versterkt. Wanneer krijgen mensen individueel, in hun eigen huis, of dat nu een huurhuis of een koophuis is, duidelijkheid over wat er met hun huis gaat gebeuren? 1 juli zou het duidelijk zijn. We zitten al bijna in 2019 en nog steeds worden de mensen de stuipen op het lijf gejaagd.

Minister Wiebes:

De 1 juli-datum is gekoppeld aan de uitslag van wat er met de 1.588 woningen moet gebeuren. Dat weet de heer Nijboer bijzonder goed. Dat uitsluitsel is op 2 juli gekomen. Dat weten we al een hele tijd. Het gaat hier om het nieuwe plan van aanpak. Iedereen wilde er bij wijze van spreken op de 3de juli mee beginnen. Dat is allemaal nog helemaal niet zo makkelijk. Het is nu een terechte wens van de regio om alles nog drie keer te checken en de communicatie voor te bereiden. Dat vind ik volkomen redelijk.

Tegen één ding protesteer ik: neen, het is niet waar dat iemand heeft vastgesteld dat zoveel woningen in de stad Groningen onveilig zijn. Nee, het is niet zo dat iemand heeft vastgesteld dat die moeten worden versterkt. Dit zijn de huizen die op de lijst staan. Een opname zal vervolgens moeten uitwijzen of deze huizen onveilig zijn en moeten worden versterkt. Dat is er aan de hand. De lijst met de meest risicovolle huizen bevat bij mijn weten geen huizen in de stad Groningen.

De heer Sienot (D66):

Ik heb de minister goed gehoord. Wat ons opvalt in het bericht, is dat Groningen officieel nog niet geïdentificeerd is als aardbevingsgemeente. Toch is er wel schade. Wij vragen ons af of er meer van zulke risicovolle gebieden zijn die we nu nog niet in het vizier hebben maar waar we wel naar zouden moeten kijken. Hoe ziet de minister dat? Welk risico ziet hij?

Minister Wiebes:

Dat zie ik niet. Dat is aan SodM en de Mijnraad. We hebben uitdrukkelijk niet een systeem gekozen waarbij de bewindspersoon even bepaalt wat er in de regio onveilig zou zijn. Daar hebben we specialisten voor nodig die in onafhankelijkheid bepalen wat er onveilig is. Dat wat er onveilig is of mogelijk onveilig is, moet allemaal worden bekeken. Als de specialisten daarover van gedachten veranderen, komt ook dat op de lijst. Veiligheid staat voorop en daar zit geen enkele bewindspersoon tussen. Zijn er meer? Dat zal dus blijken als de NCG met zijn plannen naar buiten komt. Daar zitten dan huizen bij waarvan we nu weten dat ze versterking nodig hebben, waarover nog wel een gesprek komt met de bewoners, want die gaan er uiteindelijk over, en daar zitten ook huizen bij waarvan juist bekeken moet worden of ze onveilig zijn. Dat is ook een flink aantal huizen. Volgens de uitkomsten van de Mijnraad waren dat ongeveer 5.000 woningen, waarvan vastgesteld moet worden of ze wel aan de norm voldoen en of versterking nodig is. Die komen ook in dat proces, maar we beginnen met de huizen waarvan vaststaat dat ze niet aan de norm voldoen. Daar begint de versterking. Die is trouwens al deels bezig, maar de officiële aftrap is zodra de regio meldt dat ze er klaar voor is en dat de NCG ermee naar buiten kan.

Mevrouw Beckerman (SP):

Feitelijk krijgen we nu geen enkel antwoord van de minister: niet wanneer de officiële aftrap is, zoals de minister dat noemt; niet wanneer mensen weten of hun huis nou veilig of onveilig is; en niet of de minister zijn eigen toezichthouder volgt, die zegt dat dit binnen zeven jaar kan. Ik vind dat we hier veel uitgebreider over in debat moeten gaan. Ik zal dat zo meteen bij de regeling van werkzaamheden ook vragen. Maar ik probeer het toch nog één keer, om eindelijk een concreet antwoord te krijgen. Heel veel Groningers wachten daar namelijk op, omdat zij weten: die grote klap kan komen en ik weet niet of ik hier veilig zit. Soms weten zij zelfs dat zij niet veilig zitten.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

Mevrouw Beckerman (SP):

Mijn vraag is: volgt de minister zijn eigen toezichthouder, die zegt dat deze operatie binnen zeven jaar moet worden afgerond? Zeven jaar is al lang genoeg. Het is een schande dat mensen zo lang in een onveilig huis zitten.

Minister Wiebes:

Als mijn wensenlijstje waar zou worden, dan waren die huizen al versterkt, maar we hebben met de bestuurders uit de regio afgesproken dat we geen beloftes doen als we niet zeker weten dat we die kunnen nakomen. Hier nu beloftes doen terwijl we nog niet weten wat het tempo van de nieuwe versterkingsoperatie is, zou dus erg onverstandig zijn en zou mij meteen laten zondigen tegen die afspraak. De ideaalbeelden van mevrouw Beckerman en mij komen waarschijnlijk aardig overeen, maar we hebben er uiteindelijk mee te maken dat het in de regio moet gebeuren. Daar heb ik het grootste respect voor en ik wil alle afspraken daarover respecteren.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik sla even aan op het laatste wat de minister aangeeft. Natuurlijk moet het samen met de regio gebeuren. We hebben in de Kamer eerder al moties ingediend dat er binnen zo veel jaar van alles gedaan moest worden, maar dat is allemaal niet uitgekomen. De minister geeft aan dat hij een beetje voorzichtig moet zijn op dit vlak. Dat deel ik met hem, maar ik kan me voorstellen dat er gewerkt gaat worden met scenario's. Er komen, zo lijkt het wel, iedere keer huizen bij. Daar schrikt iedereen van in Groningen. Ik schrik daar ook van, want we hebben het nu ineens over mogelijk 1.200 huizen in Stad. Dan wil je toch wel weten wanneer zo'n opname gedaan kan worden. Kunnen daarvoor tijdsvakken worden aangegeven?

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik vraag de minister of het mogelijk is om te werken met scenario's en tijdvakken waarin dat aangegeven kan worden.

Minister Wiebes:

Voor zover ik ben geïnformeerd, komt de NCG echt met een volgorde. Voor de eerste stappen heeft hij een tijdsaanduiding, maar voor de latere stappen is hij daar voorzichtiger in, omdat we nog niet weten wat het tempo van de operatie is. Het is dus de bedoeling om steeds mensen te informeren, binnen een redelijke termijn zo'n opname te doen en dan binnen een redelijke tijd na de opname ook echt de versterking te doen. Er zijn natuurlijk situaties geweest waarin er jaren tussen zaten en dat heeft iedereen als heel erg onaangenaam ervaren. Dat willen we voorkomen. Dus op het moment dat er een afspraak is, komt er daarna een opname en daarna een versterking. Dat willen we zo kort mogelijk op elkaar laten gebeuren. We zullen met elkaar merken in welk tempo dat gaat, maar de eerste stappen daarvoor zijn gepland.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven