20 Preventiebeleid / Alcohol- en tabaksbeleid / Infectiepreventie / Verslavingszorg/drugsbeleid

Aan de orde is het VAO Preventiebeleid / Alcohol- en tabaksbeleid / Infectiepreventie / Verslavingszorg/drugsbeleid (AO d.d. 17/05).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Preventiebeleid / Alcohol- en tabaksbeleid / Infectiepreventie / Verslavingszorg/drugsbeleid. Het AO vond plaats op 17 mei jongstleden. Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris. We hebben negen deelnemers van de zijde van de Kamer, van wie er zeven iets gaan zeggen. De eerste is mevrouw Voortman van de fractie van GroenLinks. Het woord is aan haar.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het kader van het nationaal preventieakkoord een van de tafels aan de slag gaat met het onderwerp roken;

overwegende dat uit onderzoek van onder meer TNS NIPO in 2016 bleek dat de kennis van de negatieve gevolgen van roken en meeroken laag is onder de Nederlandse bevolking;

van mening dat het noodzakelijk is dat ouders en kinderen beter op de hoogte zijn van de gevaren van meeroken, onder andere in de auto, en roken door kinderen;

verzoekt de regering te vragen aan de tafel belast met het onderwerp rookpreventie om uit te werken hoe de voorlichting aan ouders en kinderen het beste kan worden vormgegeven zodat dit onderdeel kan worden van het nationaal preventieakkoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voortman, Kuik, Voordewind, Diertens, Van Gerven en Van Kooten-Arissen.

Zij krijgt nr. 302 (32793).

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik wil er nog iets bijzeggen. De staatssecretaris gaf bij veel onderwerpen aan: ik moet dit ook aan de tafels bespreken. Maar over dit onderwerp bestaat brede overeenstemming. Het zou dan dus niet eerst moeten gaan over de vraag of we zo'n campagne willen, maar meteen over hoe zo'n campagne eruit moet zien. Ik hoop op een positieve reactie van de staatssecretaris.

De voorzitter:

De heer Van Gerven van de fractie van de SP.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. We hadden een debat over preventie in de zorg en daarin wekte de staatssecretaris allerlei verwachtingen. Maar dan wordt het wel na de zomer of later dat we daarvan iets kunnen zien. Het viel mij op dat hij aan het eind van het debat een heel opmerkelijke uitspraak deed in de pers, in de media, een uitspraak die mij zeer verheugde. Hij zei dat hij overwoog om preventie op te nemen in het pakket en dat zou dan een soort verzekerd recht worden. Laat dat nou iets zijn wat de SP zeer aanspreekt. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de sociaal-economische gezondheidsverschillen bij ongewijzigd beleid niet zullen afnemen;

van mening dat preventie en gezondheidsbescherming essentieel zijn om de gezondheidsverschillen tussen praktisch en theoretisch opgeleiden en tussen arm en rijk te verkleinen;

spreekt uit dat het recht op preventie en gezondheidsbescherming wettelijk geregeld moet worden, vergelijkbaar met het basispakket binnen de Zorgverzekeringswet, zodat mensen aanspraak kunnen maken op preventie en gezondheidsbevordering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 303 (32793).

Mevrouw Arissen van de fractie van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):

Voorzitter. Dank u wel. Het is tegenwoordig Van Kooten-Arissen, sinds drie weken.

De voorzitter:

Gefeliciteerd!

Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):

Ja, dank u wel.

De voorzitter:

Dat wist ik niet.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):

Ik heb drie moties. De eerste luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in sigaretten, sigaren en shag, afgezien van tabaksbladeren en pulp van de tabaksplant, zo'n 4.000 verschillende chemicaliën en meer dan 40 kankerverwekkende stoffen te vinden zijn;

overwegende dat volgens het RIVM en tal van wetenschappelijke onderzoeken deze toevoegingen levensbedreigende ziektes en voortijdig overlijden veroorzaken;

verzoekt de regering aan de verpakking van alle rookwaren een volledige ingrediëntenlijst toe te voegen, met daarbij de functie en de hoeveelheid van de ingrediënten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Kooten-Arissen, Voortman, Sazias en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 304 (32793).

Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):

De volgende motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat dierlijke producten op de ingrediëntenlijst van voedingsmiddelen moeilijk herkenbaar kunnen zijn, bijvoorbeeld als E-nummers;

verzoekt de regering de aanwezigheid van dierlijke producten in voedingsmiddelen herkenbaar uit te lichten, zoals bij allergenen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Kooten-Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 305 (32793).

Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):

En dan kindermarketing, voorzitter. De staatssecretaris vroeg ons al tijdens het VWS-begrotingsdebat om geduld. Dat hebben we nu al vijf maanden. Tijdens het laatste AO vroeg hij ons om nog meer geduld en om te wachten tot en met het preventieakkoord. Maar hij kan niet eeuwig om geduld blijven vragen. Wachten op het preventieakkoord is oké, maar dan dien ik toch een motie in als een stok achter de deur.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 70% van de producten die door middel van kindermarketing worden gepromoot niet voldoen aan de gezondheidscriteria van de schijf van vijf;

van mening dat op deze manier de kwetsbaarheid van het kind uitgebuit wordt;

spreekt haar steun uit voor een totaalverbod op kindermarketing voor ongezonde voeding,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Kooten-Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 306 (32793).

Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):

Tot slot. Wil de staatssecretaris toezeggen dat hij de optie om een suikertaks in te voeren daadwerkelijk openhoudt en bespreekt op de overlegtafel van overgewicht, net als over vleesvermindering is toegezegd?

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Kooten-Arissen. Dan is het woord aan mevrouw Sazias van de fractie van 50PLUS.

Mevrouw Sazias (50PLUS):

Dank u wel, voorzitter. Een van de tafels voor het preventieakkoord richt zich op overgewicht. Maar iemand met een te hoog gewicht is niet altijd ook juist gevoed. Je kunt zelfs met overgewicht ondervoed zijn. Ondervoeding is vooral een probleem dat erg veel bij ouderen voorkomt; vandaar onze volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij het overleg over het nationaal preventieakkoord een van de tafels zich specifiek richt op overgewicht;

overwegende dat bij ouderen het probleem van ondervoeding nog steeds te hoog is waardoor de gezondheid van mensen onnodig achteruitgaat (in het verpleeghuis 10% tot 15%, in de thuiszorg 15% tot 30%, zelfstandig wonende ouderen zonder thuiszorg 7%, in het ziekenhuis 15% tot 25%);

overwegende dat goede voeding onmisbaar is voor het gezond blijven van ouderen en ernstige complicaties voorkomt;

verzoekt de regering ondervoeding mee te nemen in de onderhandelingen voor het nationaal preventieakkoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Sazias, Van Kooten-Arissen en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 307 (32793).

De voorzitter:

Mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):

Dank u wel, voorzitter. U mag niets meer. Roken, drinken, zout, suiker, vlees, zuivel, het mag allemaal niet meer. Maar uit onderzoek blijkt dat er bij 68 sterfgevallen sprake was van gebruik van MDMA. Ik vind daarom dat het drugsgebruik aangepakt moet worden. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de door het NFI onderzochte MDMA-gerelateerde sterfgevallen blijkt dat de afgelopen jaren bij 68 sterfgevallen het overlijden gerelateerd was aan gebruik van MDMA;

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat het beleid voor drugspreventie wordt uitgebreid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 308 (32793).

Mevrouw Agema (PVV):

De sigaret is het café uitgeslagen, maar als je een waterpijp in je zaak hebt, is er niets aan de hand. Ook als je honderd waterpijpen hebt waar mensen gewoon ongelimiteerd aan zitten te lurken, is er niets aan de hand. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering naast de waterpijp met tabak en nicotine ook de waterpijp met alleen kruidenmengsels toe te voegen aan het rookverbod in de horeca,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 309 (32793).

Mevrouw Agema (PVV):

De elektronische sigaret wordt in Nederland in de ban gedaan, terwijl er in het Verenigd Koninkrijk juist een tegengestelde aanpak is. Die wordt daar namelijk gezien als een goed middel om mensen van het roken af te brengen. Ik denk ook dat dat een betere aanvliegroute is dan het moeilijk maken of verbieden. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering naar het voorbeeld van het Verenigd Koninkrijk een milder standpunt in te nemen met betrekking tot de elektronische sigaret omdat het ook een effectief middel om te stoppen met het roken van reguliere tabak is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 310 (32793).

Mevrouw Kuik (CDA):

Dank u, voorzitter. GroenLinks heeft mede namens het CDA een motie ingediend. Roken in het bijzijn van kinderen is niet normaal. Het CDA wil een campagne gericht op de bewustwording van ouders van de gevaren van roken en meeroken voor kinderen, met name in de auto. Het gaat om een kwetsbare groep die zichzelf hier niet tegen kan wapenen. Ik geloof niet dat ouders hun kinderen moedwillig kwaad willen doen, maar het ontbreekt vaak aan kennis. Voor een rookvrije generatie is de inzet van ouders cruciaal. Vandaar het verzoek dit aan de rookpreventietafel uit te werken.

Tijdens het AO heb ik aandacht gevraagd voor gehoorschade. Het is een groeiend probleem, het levert blijvende schade op en het CDA heeft de staatssecretaris meegegeven strenger dan nu het geval is, te kijken naar controles, handhaving en effecten, en mogelijk noodzakelijke wetgeving. Wij zullen daarom kritisch volgen waar de staatssecretaris komend jaar mee komt.

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik had de heer Voordewind nog op mijn lijstje staan als spreker, maar die is ons blijkbaar ontvallen.

Kan de staatssecretaris nu reeds antwoorden? U heeft de moties nog niet ontvangen? Dan is het altijd oordeel Kamer. Zal ik vijf minuten schorsen?

De vergadering wordt van 16.22 uur tot 16.30 uur geschorst.

Staatssecretaris Blokhuis:

Voorzitter. Dank u wel. Dank voor de inbreng van de verschillende fracties, waaruit blijkt hoeveel er meegedacht wordt door de Kamer over het preventiebeleid dat wij handen en voeten proberen te geven en verder uitbouwen. Ik ga in op de moties.

De eerste motie, die op stuk nr. 302 is van mevrouw Voortman c.s. Die heeft te maken met rookpreventie en hoe wij de voorlichting in dat kader uitbreiden. Zij verzoekt om het onderwerp rookpreventie als agendapunt in te brengen bij de preventietafel. Sterker nog, zij wil dat het deel uitmaakt van het preventieakkoord. Voor deze en ook voor andere moties geldt — ik kom daar zo op terug — dat het een herhaling van zetten wordt van het debat dat wij hebben gehad in het algemeen overleg. Daar heb ik gezegd dat ik het zinvolle suggesties vind die ik omarm en dat ik ook zie hoe breed dit ondersteund wordt. Ik heb alleen in het algemeen overleg ook aangegeven dat ik in overleg ben met een heel aantal maatschappelijke partners om dingen van de grond te krijgen en dat het mij een lief ding waard is om de gesprekspartners daarin serieus te nemen en niet bij voorbaat het dictaat "dit komt er sowieso in" op te leggen. Wij zijn dus bezig. Er zijn een paar kippen aan het broeden op de drie tafels. Als we deze motie en ook andere, waar ik straks op kom, aannemen, zouden we al het dictaat opleggen aan die tafels van "wat jullie ook doen, dit moet sowieso".

Hoe sympathiek ook, toch zou ik het volgende proces willen voorstellen. Ik kan niet zeggen dat u de motie moet aanhouden, want er wordt juist gevraagd om het onderwerp in te brengen bij de preventietafel en het daar te regelen. Dan kan ik moeilijk zeggen: wacht maar af tot het preventieakkoord er is en breng dan alsnog die motie in stemming. Dat kan niet. Ik wil de indieners wel vragen om mij zeer kritisch te volgen. Houd er rekening mee dat roken een thema is op de preventietafel, maar verwacht niet van mij dat ik nu al zeg dat dit hoe dan ook geregeld wordt in het preventieakkoord op de manier die de Kamer wil. In de motie wordt namelijk gevraagd om het onderdeel te laten zijn van het nationaal preventieakkoord. Ik vraag van de Kamer om alstublieft vertrouwen te hebben in het proces. Ik kom na de zomervakantie met een preventieakkoord, ook op dit onderdeel. Als er dan voor de Kamer aanleiding is om te zeggen "wat jullie op dit specifieke punt hebben geregeld, staat ons volstrekt niet aan", dan hebben we het instrument van de motie en dan zal deze motie iets aangepast moeten worden. Waarschijnlijk door een opvolger van mevrouw Voortman, want zij heeft volgens mij een carrièreswitch voor de boeg. Ik zou graag dit proces willen afspreken. Dus als deze motie onverkort wordt ingediend, zou ik die willen ontraden namens het kabinet, vanwege verstoring van het proces. Ik wil dat proces van die broedende kip liever gewoon respecteren.

Voorzitter. De tweede motie, die op stuk nr. 303, is van de heer Van Gerven. Die gaat over preventie in de Zorgverzekeringswet. Daar heb ik inderdaad dingen over gezegd. Om te beginnen heb ik gezegd dat de Zorgverzekeringswet primair de verantwoordelijkheid is van collega minister Bruins. Tegen de heer Van Gerven wil ik zeggen — en ik hoop dat dat hem al enig gerief geeft — dat ik hierover het gesprek met hem wil voeren. Het is één van de punten van zijn twaalfpuntenplan. Daar heb ik kennis van genomen. Ik heb ook beloofd dat ik daarop in zal gaan. Om er nu één specifiek punt uit te lichten en dat dan snel af te hameren, gaat mij veel te snel, want ik wil daar het gesprek over voeren met minister Bruins. Als wij onverkort overnemen wat hier staat, namelijk een recht op preventie en gezondheidsbescherming wettelijk vastleggen, dan kan ik de gevolgen daarvan absoluut niet overzien. Dat klinkt ook als heel duur. Voor u staat een bewindspersoon die heel gemotiveerd is om preventie in te brengen in het zorgverzekeringsstelsel. Daarover wil ik het gesprek aangaan, maar het gaat me echt veel te ver om deze motie nu uit te voeren, dus daarom ontraad ik haar.

Dan de derde motie, van mevrouw ... Voorzitter, ik denk dat ik een interruptie moet afwachten.

De heer Van Gerven (SP):

Ik begrijp dat de staatssecretaris wel positief staat ten opzichte van het idee, maar alle gevolgen niet goed kan overzien. Dan wil ik de motie aanhouden. Het debat wordt dan voortgezet. Daar voeg ik aan toe dat het niet alleen om de Zorgverzekeringswet gaat, maar in den brede om het recht op preventie dan wel gezondheidsbescherming. Dat betreft dus heel veel sectoren.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor zijn motie (32793, nr. 303) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Blokhuis:

Voordat er verschillende foute beelden of verwachtingen gaan leven: ik heb dat dictum gezien. Ik had het nog niet eerder gezien. Dit gaat heel ver. Dit gaat inderdaad nog verder dan wat ik gezegd heb over preventie onder de vlag van de Zorgverzekeringswet nadrukkelijker vormgeven. Dat voorbehoud maak ik dus ook. Er komt een reactie. Ik ga met een positieve instelling met collega Bruins in gesprek over de vraag hoe we in de Zorgverzekeringswet preventie kunnen versterken. Dit gaat verder. Alleen dat was al reden voor mij om de motie te ontraden. Maar we hebben het gesprek hierover. En zoals gezegd, er komt ook nog een reactie op het SP-plan waar dit onderdeel van uitmaakt.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 304 van mevrouw Van Kooten-Arissen en anderen, waarin wordt gevraagd om aan de verpakking van alle rookwaren een volledige ingrediëntenlijst toe te voegen. In dit stadium wil ik dit ontraden. Op de RIVM-website staan al die ingrediënten. Dat kunnen consumenten nagaan. Ik snap dat we het mensen willen vergemakkelijken om de goede keus te maken. Mijn antwoord hierop is vergelijkbaar met dat op de motie op stuk nr. 302. Als uit de preventietafel roken blijkt dat er heel breed draagvlak voor is om dit nu al te regelen, wil ik dat natuurlijk graag aan de Kamer melden bij het presenteren van het preventieakkoord. Maar net als bij de motie op stuk nr. 202 moet ik het ontraden om nu al als Kameruitspraak neer te leggen dat we het zo gaan regelen, omdat ik dat procesverstorend vind. Dat staat nog los van het feit dat het RIVM het nu al publiceert.

Dan de motie op stuk nr. 305. Daarin wordt de regering verzocht de aanwezigheid van dierlijke producten in voedingsmiddelen herkenbaar uit te lichten. Volgens mij is dit primair ook de portfolio van mijn collega, Bruno Bruins. Ik moet dit dus sowieso met hem overleggen. Ik vind het wel een sympathieke gedachte. Ik streef ook naar een transparant voedingsbeleid. Daarbij past inzicht in welke voedingsproducten er precies zitten in de dingen die je koopt. Mevrouw Van Kooten-Arissen — ik moet nog even wennen aan "Van Kooten", maar hartelijk gefeliciteerd — ik wil verkennen op welke manier dit mogelijk is. Ik sluit zelfs niet uit dat dit geregeld gaat worden in het preventieakkoord. Met die opmerking wil ik het oordeel aan de Kamer laten. Het kan dus zijn dat de Kamer zegt dat zij het prematuur vindt om dit op deze manier in een harde uitspraak neer te leggen, maar in ieder geval ziet u hier iemand staan die er zeer positief tegenover staat.

In de motie op stuk nr. 306 van mevrouw Van Kooten wordt in het dictum uitgesproken dat er een totaalverbod op kidsmarketing voor ongezonde voeding moet komen. Het is een sympathieke gedachte. Volgens mij is het geen verrassing als ik dat zo uitspreek, maar hiervoor geldt hetzelfde als wat ik bij de moties op stukken nrs. 302 en 304 gezegd heb. Het is prematuur, omdat dit het proces van de preventietafels verstoort. Om die reden wil ik de motie ontraden.

De motie van mevrouw Sazias op stuk nr. 307 gaat over ondervoeding, in plaats van over overvoeding. Daar moet aandacht voor komen in het preventieakkoord. Moet ik even stoppen, voorzitter?

De voorzitter:

Nee, maak eerst even deze motie af. Daarna gaan we terug naar de vorige.

Staatssecretaris Blokhuis:

Mevrouw Sazias zegt: heb daar aandacht voor. Ook dat is niet tegen dovemansoren gezegd. We hebben echter een tafel overgewicht. Die zou je kunnen verbreden naar de term "gezond gewicht". Dan kun je ondervoeding daar makkelijk in onderbrengen. Alleen is dat nu niet de agenda. Daarmee wil ik het niet afdoen. We hebben zeker aandacht voor het fenomeen ondervoeding. Dat vraagt echter voor een deel andere gesprekspartners dan er nu aan tafel zitten voor overvoeding. Ik wil het verzoek om zeer serieus aandacht te besteden aan het fenomeen ondervoeding serieus nemen, maar ik stel voor om dat te doen via de aparte Stuurgroep Ondervoeding. Die is al gaande en moet met voorstellen komen. Het is dus wel degelijk een thema. Maar hiervoor geldt hetzelfde als bijvoorbeeld voor drugs. We hebben ervoor gekozen om die niet deel te laten uitmaken van het preventieakkoord, maar we zetten het preventiebeleid op dat onderdeel wel degelijk voort. Daarom stel ik mevrouw Sazias voor om dit niet via het preventieakkoord te doen maar via een andere route. Wat mij betreft heeft dat op zich niet minder gewicht. Dat is wel een goede woordspeling in dit verband.

De voorzitter:

Ik vind 'm leuk. Mevrouw Sazias.

Mevrouw Sazias (50PLUS):

Het maakt het nationale preventieakkoord wel beperkt als wij het alleen op die drie onderwerpen houden. Ondervoeding hoort thuis op de tafel over voeding.

Staatssecretaris Blokhuis:

Ja, alleen hebben we die "overgewicht" genoemd. Dat klinkt heel rigide, en zo autistisch ben ik denk ik niet, maar we hebben wel voor deze route gekozen. Als ik toezeg dat wij er niet via de route van het preventieakkoord maar via een andere route toch aandacht aan willen besteden, dan hoop ik dat u er vertrouwen in heeft dat dit fenomeen toch de aandacht heeft die het verdient. Daar mag u mij ook te allen tijde op aanspreken. Dit is mijn reactie, voorzitter.

De voorzitter:

Afrondend, kort, mevrouw Sazias.

Mevrouw Sazias (50PLUS):

Deze motie is overigens geen dictaat, maar vraagt alleen of u het mee wilt nemen naar de tafel. Die vraag wil ik toch gestand doen. Neem het alstublieft mee.

Staatssecretaris Blokhuis:

Mevrouw Sazias heeft daarmee natuurlijk een punt. Ik had dat zo snel niet gelezen; ik zie de motie nu ook voor het eerst. In sommige moties staat in het dictum: dit moet de uitkomst zijn. Maar in dit dictum staat: breng het in bij de gesprekken. Dat kan ik op zich allicht toezeggen, maar dan zou de uitkomst zomaar kunnen zijn dat de partners die daarover in gesprek zijn, zeggen: een belangrijk thema, maar dat doen we via een andere route. Zo bekeken ontraad ik de motie niet keihard, maar laat ik het oordeel aan de Kamer.

Mevrouw Agema (PVV):

Daar was ik ook op uit. De Stuurgroep Ondervoeding bestaat al heel lang. Ook mijn partij heeft heel vaak moties ingediend. Er zijn best practices en er is wel wat uitvoering in de praktijk, maar uiteindelijk heeft mevrouw Sazias hiermee volgens mij een heel goed punt. Ik ben dus blij dat het oordeel gewijzigd is in oordeel Kamer.

De voorzitter:

Heel goed. Mevrouw Van Kooten-Arissen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):

Voorzitter, het is even wennen maar uiteindelijk gaat iedereen het hopelijk goed zeggen.

Ik dank de staatssecretaris voor het commentaar op de motie op stuk nr. 305.

Bij de motie op stuk nr. 306 wil ik nog toevoegen dat het eigenlijke dictum is dat de Kamer iets moet uitspreken. U hoeft die motie dus niet te ontraden.

Bij de motie op stuk nr. 304 zegt de staatssecretaris: dat staat op de site van het RIVM. Maar roken is een verslaving, en we weten uit ervaring dat rokers vanwege hun verslaving liever struisvogelpolitiek bedrijven en dat er een hele drempel is om uit te zoeken wat er eigenlijk in sigaretten zit. Daarom zou ik u toch willen vragen: kunt u zich er bij de tafels niet hard voor maken? Ik heb in de motie expliciet geschreven dat de ingrediëntenlijst aan de verpakking zou moeten worden toegevoegd, want ik zou niet willen dat het plaatje kleiner wordt.

Staatssecretaris Blokhuis:

Misschien zouden we willen dat er helemaal geen plaatjes meer op voorkomen, en ook geen merknamen et cetera, dus gewoon plain packaging, maar dan kun je er ook niet op zetten wat erin zit. Ik snap het punt goed en heb sympathie voor de gedachte. Los daarvan geldt een procedureel punt. Wij zijn met allerlei maatschappelijke organisaties in gesprek. Ik vind het dan niet chic als het parlement nu al vastlegt op welke manier het sowieso moet worden geregeld in het preventieakkoord. Er is dus voor mij ook een procedureel punt, niet om allerlei goede ideeën tegen te houden, maar om de partners met wie we in gesprek zijn in het kader van het preventieakkoord serieus te nemen. Het heeft dus puur een procedurele reden en is dus niet omdat ik inhoudelijk keihard tegen ben.

Mevrouw Van Kooten-Arissen kwam ook nog terug op de motie op stuk nr. 306 over kidsmarketing. Zij heeft een punt, want in het dictum wordt de Kamer gevraagd zich uit te spreken tegen kidsmarketing voor ongezonde voeding. Het is dus nog geeneens een verzoek aan het kabinet.

O, ik krijg nog nadere informatie bij de motie op stuk nr. 304, namelijk dat in Europese regelgeving geregeld is dat ingrediënten niet op de verpakking mogen. Dat krijg ik als ambtelijk advies mee. Los daarvan heb ik gezegd wat ik gezegd heb. Ik wil kijken op welke manier wij via het informeren van consumenten het roken op allerlei manieren kunnen ontmoedigen. Daarin vindt u in mij een bondgenoot. Volgens mij heb ik dat de afgelopen maanden ook op allerlei manieren ondubbelzinnig duidelijk gemaakt.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):

Daarom moet het dus wellicht ook niet op de verpakking, maar — het klinkt raar — als bijsluiter.

Staatssecretaris Blokhuis:

Een labeltje.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):

Ja, precies.

Staatssecretaris Blokhuis:

Maar bij een bijsluiter is het beroerde dat mensen het pakje dan al gekocht hebben. Als ze het openmaken, zien ze: hé, nog een bijsluiter. Bij paracetamol lees ik ook de bijsluiter niet meer; die gooi ik als eerste bij het oud papier. Maar misschien ben ik niet helemaal representatief.

De voorzitter:

U bent geen voorbeeld.

Staatssecretaris Blokhuis:

Sorry.

De voorzitter:

Heb ik nou een recensie van u gehad van de motie op stuk nr. 306 of heb ik die gemist?

Staatssecretaris Blokhuis:

Over de motie op stuk nr. 306 had ik gezegd "ontraden", omdat ik niet wil dat we nu al keihard uitspreken dat er een verbod op kidsmarketing in het preventieakkoord moet komen. Maar de eerlijkheid gebiedt ook te zeggen dat het dictum een verzoek aan de Kamer is. Het lastige is alleen wel — dat zeg ik er wel bij — dat als de Kamer dit breed omarmt, wat inhoudelijk zomaar zou kunnen, het ook wel weer klinkt als een dictaat naar het preventieakkoord. Het klinkt een beetje als een langspeelplaat, maar bij al die moties vind ik het jammer dat de inzet van de maatschappelijke partners, met wie wij zo serieus in gesprek zijn om een mooi preventieakkoord te sluiten, min of meer gedevalueerd wordt als het parlement zegt: niks mee te maken, dit gaan we doen.

De voorzitter:

Dan hebben we nog drie moties-Agema.

Staatssecretaris Blokhuis:

Voorzitter. Ik ben bij de motie op stuk nr. 308 van mevrouw Agema over MDMA-gerelateerde sterfgevallen. Het aantal geregistreerde sterfgevallen is toegenomen, maar het is nog niet vastgesteld dat het aantal sterfgevallen ten gevolge van MDMA ook is toegenomen. Dat kan ook met de registratie te maken hebben. Daar zou ik graag wat nader onderzoek naar willen doen. Laat ik even vooropstellen dat mevrouw Agema in mij een hele goede bondgenoot heeft in alle vormen van drugspreventie en dat ik daarover graag met haar in gesprek ga. Het lijkt alleen haast een beetje jumping to conclusions, omdat niet vaststaat dat er inderdaad een toename is en of dat rechtvaardigt dat we voor dit specifieke product meer preventieactiviteiten moeten ontwikkelen. Als mevrouw Agema mij toestaat om daar eerst het vergrootglas op te leggen en te kijken of het klopt dat er een toename is, dan vind ik ook dat we elkaar kunnen aanspreken en recht in de ogen kijkend kunnen zeggen: dat rechtvaardigt dat we op dit specifieke product meer preventieactiviteiten ontwikkelen.

Mevrouw Agema (PVV):

Dit vind ik echt een onacceptabel antwoord van de staatssecretaris. We hebben een debat over preventie gehad, met twee duimendikke rapporten van het NFI, van Trimbos en noem maar op waaruit ik deze informatie gehaald heb. We krijgen hier moties te bespreken waarmee sigaretten verder in de ban gedaan moeten worden, maar bij 68 jongeren had MDMA een relatie met hun overlijden en 23 keer was het de directe aanleiding. Ik vraag alleen maar om het drugsbeleid aan te passen.

Staatssecretaris Blokhuis:

Voorzitter, ik vraag me af of mevrouw Agema naar mijn antwoord heeft geluisterd.

Mevrouw Agema (PVV):

Ja, de staatssecretaris zei: ik ga meer onderzoek doen. Maar we hebben een aantal dikke onderzoeken allang besproken bij het afgelopen debat, waarover we nu een voortgezet algemeen overleg hebben. Daar haal ik die informatie uit. Ik heb het niet van het internet geplukt, ik heb het gewoon uit de rapporten die we hebben besproken van het Trimbos en het NFI, die uitgebreid onderzoek hebben gedaan. En dan zegt de staatssecretaris hier: jumping to conclusions. Nee, hij had misschien zijn eigen rapporten, die we hebben besproken, zelf moeten lezen. Dan had hij misschien dezelfde conclusie getrokken.

Staatssecretaris Blokhuis:

Wat ik tegen mevrouw Agema zeg, is dat er weliswaar in staat dat 68 sterfgevallen MDMA-gerelateerd zijn, maar dat niet onomstotelijk vaststaat dat dat een toename is, omdat we niet weten of er voor die tijd ook jongeren zijn overleden ten gevolge van andere oorzaken. Dat wil ik zeggen. U heeft in mij een goede bondgenoot waar het gaat om drugspreventie. In dat rapport staat dat er 68 sterfgevallen zijn. U vraagt om de drugspreventie op dat product te intensiveren. Daarvan vraag ik alleen of u mij toestaat dat ik nauwkeurig in beeld breng of er inderdaad sprake is van een keiharde toename.

De voorzitter:

Afrondend, kort.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik heb het helemaal niet gehad over een toename. We hebben iedere keer VAO's, algemeen overleggen en debatten. Keer op keer wordt het roken verder aan banden gelegd. Wanneer jongeren die misschien nooit een sigaret hebben gerookt gewoon sterven omdat ze ecstasy hebben gebruikt ... In 23 gevallen was het de directe aanleiding, in 68 gevallen was het circumstantial. Dan vraag ik gewoon om het drugsbeleid aan te passen en dan verwacht ik eigenlijk van deze staatssecretaris dat hij zegt: ja, natuurlijk, oordeel Kamer.

De voorzitter:

En doet de staatssecretaris dat ook?

Staatssecretaris Blokhuis:

Volgens mij — dat is wel vaker het geval — heb ik gezegd wat ik gezegd heb. Dan blijven we vijf keer dezelfde argumenten uitwisselen en daar heb ik niet zo veel zin in.

De voorzitter:

Ik wil nog even uw eindoordeel horen.

Staatssecretaris Blokhuis:

Ontraden.

De voorzitter:

Dank u wel.

Staatssecretaris Blokhuis:

Voorzitter. Voor de motie op stuk nr. 309 geldt hetzelfde als wat ik bij de andere moties heb gezegd. Ik wil richting mevrouw Agema aangeven dat ik haar punt zeer serieus neem. Die kruidenmengsels zijn een punt van aandacht. Het is een thema dat wij bespreken aan de preventietafels. Hiervoor geldt hetzelfde als wat ik gezegd heb tegen andere Kamerleden: ik zou het ontraden om vanuit de Kamer een dictaat voor te schrijven van "dit moet sowieso in het preventieakkoord". Het maakt deel uit van het gesprek.

Mevrouw Agema (PVV):

Sorry, voorzitter. Het was niet mijn voornemen om al die interrupties te plegen. Maar ik vind het echt belachelijk. Het rookverbod in de horeca is niet het gevolg van een eerder nationaal preventieakkoord of van tafels. Het lidmaatschap van de Tweede Kamer der Staten-Generaal is het hoogste ambt. Als de Tweede Kamer der Staten-Generaal wil dat een waterpijp met kruidenmengsels wordt toegevoegd aan het rookverbod in de horeca, dan beslist de Tweede Kamer dat, en niet een tafel ergens in Verweggistan. Terwijl de sigaret uit de cafés is geslagen, eruit is gemept, kunnen waterpijpcafés gewoon hun goddelijke gang gaan. Waarom? Omdat het geen gewone caféhouders zijn maar moslims. Ze worden gewoon niet aangepakt. Tientallen waterpijpen staan er keer op keer, avond aan avond te dampen, en noem maar op. De vorige keer heb ik aangegeven uit welke rapporten blijkt hoe slecht die kruidenmengsels zijn voor de gezondheid. Maar het wordt gewoon toegestaan.

Staatssecretaris Blokhuis:

Degenen die bij het algemeen overleg zijn geweest, horen hier een herhaling van argumenten die toen gebruikt zijn. Ik zeg niet dat ik hiertegen ben. Ik zeg alleen dat ik het proces niet wil verstoren, net zoals ik dat tegen de indieners van andere moties heb gezegd. Mevrouw Agema zegt: wij zijn hier de baas. Hiermee geeft zij een lesje staatsrecht, maar dat weet ik natuurlijk ook. Dan zouden we op een heel aantal onderdelen hier kunnen zeggen: wat er ook gebeurt op tafels rond het preventieakkoord, wij hebben er niks mee te maken dat er maatschappelijke partners bij worden betrokken en wij gaan die kant op; laten die tafels hun gang maar gaan. Ik wil die tafels serieus nemen en met een pakket komen. Als de kruidenmengsels die slag overleven, dan hebben we het volgende gesprek. Ik wil het dus via die tafel regelen. Dat is niet in Verweggistan. Dat is hier om de hoek.

De voorzitter:

Afrondend, kort, mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):

De Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft helemaal niets te maken met wat voor een kamer dan ook.

De voorzitter:

U bedoelt "tafel".

Mevrouw Agema (PVV):

Als de Kamer in meerderheid iets wil, dan wil de Kamer in meerderheid iets. Het is werkelijk waar bespottelijk om dingen dan gewoon maar weg te leggen op een tafel. Wij gaan hier over meerderheden. Normaal gesproken hebben wij hier regelmatig een debat over een Milieuraad of een Landbouw- en Visserijraad. Dan wordt er hier gewoon gestemd en dan wordt de informatie, ook de informatie over de stemverhouding, gewoon meegenomen naar Brussel. Dat kunt u ook doen met die tafels.

Staatssecretaris Blokhuis:

Ja, goed. Voorzitter ...

De voorzitter:

Ik wil toch even het eindoordeel hebben.

Staatssecretaris Blokhuis:

Het moge duidelijk zijn dat de motie op stuk nr. 309 om dezelfde reden als de moties op stukken nrs. 302, 303, 304 en andere wordt ontraden. Het advies is dus "ontraden". Dat geldt ook voor de laatste motie, de motie-Agema op stuk nr. 310, over de e-sigaret. Ook dat debat hebben we intensief gevoerd in het AO. Wat ik niet wil, is een opstap richting sigaretten. Daar denkt men in Engeland anders over. Daar heeft mevrouw Agema een punt. Maar ik wil niet dat jongeren via de e-sigaret verleid worden om sigaretten te gaan roken. Daarom handhaaf ik het standpunt dat het kabinet al eerder had ingenomen. Ik ontraad dus de motie op stuk nr. 310.

Voorzitter, tot slot de vraag van mevrouw Van Kooten-Arissen over de suikertaks: hoe staat de staatssecretaris of het kabinet daartegenover? Ik heb steeds gezegd dat alle opties open zijn en dat deze optie ook op de tafel voor het overgewicht ligt. Het moge duidelijk zijn dat ik streef naar een ambitieus pakket. Ook hierbij geldt: beoordeelt u mij op mijn daden bij de presentatie van het preventieakkoord. Voorzitter, dat was volgens mij het antwoord op de vraag die is gesteld.

De voorzitter:

Dat is inderdaad het geval. Dank u wel. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven