6 VAO Raad voor Concurrentievermogen (formeel) op 12 en 13 maart 2018

Aan de orde is het VAO Raad voor Concurrentievermogen (formeel) op 12 en 13 maart 2018 (AO d.d. 7/3).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Raad Concurrentievermogen. Ik heet de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van harte welkom en geef de heer Paternotte namens D66 het woord.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter. Ik heb een tweetal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat steeds meer mensen en bedrijven op internet aangesloten apparaten kopen, zoals thermostaten, koelkasten en webcams;

overwegende dat dergelijke apparaten vaak onveilig zijn en gehackt worden door criminelen om mensen af te persen of cyberaanvallen mee te plegen, zoals ddos-aanvallen;

constaterende dat de Europese Commissie een voorstel voor vrijwilligere certificering van op internet aangesloten apparaten heeft gepresenteerd;

overwegende dat tijdens het rondetafelgesprek van 7 februari over cybersecurity veel experts pleitten voor verplichte certificering om bedrijven te stimuleren veiligere apparaten te maken;

verzoekt de regering in de Europese raad te pleiten voor verplichte certificering van op internet aangesloten apparaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte, Verhoeven en Van den Berg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 422 (21501-30).

De heer Paternotte (D66):

Dan mijn tweede motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de onderhandelingen over het richtlijnvoorstel versterken bevoegdheden nationale mededingingsautoriteiten in de raadswerkgroep langzaam verlopen;

constaterende dat de marktwerking en marktordening in verschillende lidstaten door industriële consolidatie en de opkomst van snelgroeiende internetbedrijven- en platforms aan snelle veranderingen onderhevig zijn;

constaterende dat verschillende mededingingsautoriteiten in de publieke consultatie een wensenlijst bekend hebben gemaakt ten aanzien van de bevoegdheden die zij nodig hebben om effectief toezicht uit te kunnen beoefenen;

verzoekt de regering aan de ACM te vragen een analyse te maken van de voor hen noodzakelijke bevoegdheden en de mate waarin het richtlijnvoorstel daarin voorziet, en deze net als andere nationale mededingingsautoriteiten in verschillende lidstaten ook te publiceren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte en Van der Lee. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 423 (21501-30).

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van der Lee namens GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ook ik heb een motie, die gaat over de dienstenkaarten waarover de Europese Commissie een voorstel heeft gedaan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie een voorstel heeft gedaan voor een Europese dienstenkaart;

overwegende dat er in de betreffende sectoren geen draagvlak is voor deze dienstenkaarten;

overwegende, dat dit voorstel sociale dumping in de hand werkt en een ongewenste race to the bottom in concurrentie op arbeidsvoorwaarden stimuleert;

verzoekt de regering te bevorderen dat dit voorstel van de Europese Commissie wordt ingetrokken en men terugkeert naar de tekentafel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee, Özdil, Alkaya en Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 424 (21501-30).

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Alkaya namens de SP.

De heer Alkaya (SP):

Dank, voorzitter. In het AO hebben wij uitgebreid stilgestaan bij het belang van het vroegtijdig scherp zijn op de Nederlandse belangen in het EU-besluitvormingsproces. In deze Raad zal een mandaat gegeven worden aan de Europese Commissie om een langetermijnstrategie te ontwikkelen voor de industriepolitiek. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de voorgenomen Raadsconclusies over industriebeleid wordt verwezen naar het Meerjarig Financieel Kader waarover thans wordt onderhandeld;

van mening dat de in de voorgenomen Raadsconclusies genoemde uitdagingen voor de industrie niet per definitie op Europees niveau aangepakt dienen te worden en dat uitbreiding van het budget daarmee niet aan de orde is;

verzoekt de regering niet via de Raad voor Concurrentievermogen voor te sorteren op een groter budget voor de Europese Commissie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Alkaya. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 425 (21501-30).

Dank u wel.

De vergadering wordt van 13.19 uur tot 13.23 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de staatssecretaris het woord.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u wel, voorzitter. Ik ben blij dat ik het knopje gevonden heb om het spreekgestoelte een beetje omhoog te brengen, want dat staat een stuk comfortabeler. Ik heb vier moties gehoord en zal daarover nu het oordeel geven.

De eerste motie verzoekt de regering om in de Europese Raad te pleiten voor verplichte certificering van op internet aangesloten apparaten. De Raad van aanstaande maandag is de Raad Concurrentievermogen en niet de Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie, waarin dit onderwerp thuishoort. Desalniettemin heb ik in het algemeen overleg van vanmorgen aangegeven wat de procedure is waarmee wij op dit moment bezig zijn. Er ligt een rapport van de Cyber Security Raad dat met name hierop ingaat en dit is een van de adviezen uit dit rapport. In de roadmap Internet of Things, waarin we al deze verschillende onderwerpen zullen adresseren, zullen we daarop ingaan. Het is mijn mening dat we uiteindelijk in een situatie zullen terechtkomen waarin we overgaan tot de verplichte certificering van apparaten die zijn aangesloten op het internet. Deze motie is in overeenstemming met het beleid dat ik voer en daarom zou ik deze motie graag willen overnemen.

De voorzitter:

Ik kijk of iemand bezwaar heeft tegen het overnemen van deze motie. Dat is niet het geval.

De motie-Paternotte c.s. (21501-30, nr. 422) is overgenomen.

Staatssecretaris Keijzer:

Dan heb ik een tweede motie voor mij, ingediend door de heren Paternotte en Van der Lee, waarin de regering wordt verzocht om aan de ACM te vragen een analyse te maken van de voor hen noodzakelijke bevoegdheden en de mate waarin het richtlijnvoorstel daarin voorziet en deze net als andere nationale mededingingsautoriteiten in verschillende lidstaten ook te publiceren. Voorzitter, zoals ik vanmorgen in het AO heb aangegeven, heeft de ACM zelf aangegeven voldoende bevoegdheden te hebben en geen wensenlijstje ingediend. Wanneer de Kamer behoefte heeft om dit nog een keertje goed tegen het licht te laten houden door de ACM, kan ik het oordeel van deze motie aan de Kamer laten, mits de tweede volzin van het dictum wordt geschrapt, aangezien dit het tegenovergestelde veronderstelt. Ik zie de heer Paternotte lezen en denken: wat bedoelt ze nou? Ik bedoel daarmee dat de motie al uitspreekt dat een eventueel wensenlijstje, ook van de ACM, gepubliceerd gaat worden. Omdat ik in het AO heb aangegeven dat de ACM van mening is voldoende bevoegdheden te hebben en geen wensenlijstje heeft ingediend, is het voor mij niet op voorhand zo dat ze, als ze op verzoek van de Kamer nog een keer kijkt, nu opeens wel tot een wensenlijstje zal komen en dit zal publiceren.

De voorzitter:

Ja, de heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Ik begrijp dit, voorzitter, mits de staatssecretaris haar dan nog wel leest in die zin dat de uitkomsten van de analyse van de ACM aan de Kamer worden gestuurd en daarmee automatisch publiek bekend zullen zijn. Als ik het zo mag begrijpen, wil ik de tweede zin van het dictum schrappen.

Staatssecretaris Keijzer:

Voor zover de ACM natuurlijk tot de conclusie komt dat er een lijstje moet komen met extra bevoegdheden, die ze nu ontberen.

De heer Paternotte (D66):

De zin vraagt nog steeds om een analyse en de uitkomst van die analyse kan zijn dat er niets aan de hand is en er dus niets hoeft te veranderen of dat er wel iets aan de hand is en er dus iets moet veranderen. Dat is denk ik de eerste zin van het dictum. Ik vind het in ieder geval belangrijk dat die analyse dan wel dat wensenlijstje, het kan dus allebei de kanten opgaan, aan de Kamer gestuurd wordt.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik stel mij voor, voorzitter, dat als deze motie wordt aangenomen en de ACM met een reactie komt, deze aan de Kamer ter beschikking wordt gesteld.

De voorzitter:

Ik begrijp dat deze motie wordt gewijzigd.

De heer Paternotte (D66):

Ja.

Staatssecretaris Keijzer:

Dan, voorzitter, de derde motie van de heren Van der Lee, Özdil, Alkaya en Moorlag waarin de regering wordt verzocht te bevorderen dat het voorstel van de Europese Commissie over de zogenaamde Europese dienstenkaart wordt ingetrokken en men terugkeert naar de tekentafel. De onderhandelingen in de Raad bevinden zich nog lang niet in de besluitvormende fase. Op dit moment van de onderhandelingen vind ik de uitvoering van deze motie niet de juiste weg. Ook het Europees Parlement heeft nog geen finale positie ingenomen. Ik heb wel aangegeven dat wij grote zorgen hebben over het voorstel dat nu op tafel ligt, en dat is ook niet veranderd. Maar als wij het voorstel nu definitief afwijzen, hebben we geen mogelijkheid meer om mee te praten over alternatieven die wél bijdragen aan de interne markt. Dan zijn we, zoals dat in het Engels zo mooi heet, ongelofelijk "right", maar niet langer "relevant".

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Daar staat natuurlijk tegenover dat er een oproep in staat om terug te gaan naar de tekentafel, juist om met anderen een beter alternatief te ontwikkelen. Met die boodschap erbij kunnen ze volgens mij allebei goed vertolkt worden in Brussel.

Staatssecretaris Keijzer:

Ja, zo kan je ernaar kijken, maar tegelijkertijd is dit wel een motie waardoor je eigenlijk in die onderhandelingen, bijna vanuit de Kamer, infiltreert en aan tafel gaat zitten. Volgens mij werkt het als volgt. De regering heeft deze gesprekken in Europa. De Kamer heeft hier eerder uitgebreid over gesproken en heeft zorgen over dit voorstel. En dat is zachtjes uitgedrukt. Die deel ik. Die heb ik ook ingebracht en nu moet het geheel zijn beslag krijgen. U moet het zich zo voorstellen: stel dat ik daar in de Raad ga zitten en zeg "namens Nederland ben ik tegen dit voorstel; het moet van tafel", en klaar ermee. Zoals gezegd, heb je ongelofelijk het gelijk aan jouw kant — zo voelt het althans — maar heb je geen positie meer om nog langer mee te praten over het voorstel. Uiteindelijk is het effect daarvan dat je zaken ook niet meer ten positieve kunt beïnvloeden. En daarom ontraad ik de Kamer deze motie.

De voorzitter:

Tot slot. De heer Van der Lee.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Het woord "infiltreren" vind ik nou niet een heel handig gekozen woord.

Staatssecretaris Keijzer:

Excuus, voorzitter.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Het is juist heel transparant dat er vanuit een parlement op een specifiek dossier aangegeven wordt: dit zien we niet zitten. Dat zie je in andere landen ook gebeuren. Ik begrijp wel dat dat een impact heeft op uw onderhandelingspositie, maar dat is ook precies de bedoeling. Ik wil ook dat we als Nederlands parlement hierop een heel duidelijk signaal afgeven, maar met daarbij de opmerking dat we ook bereid zijn om naar een beter alternatief te kijken. Ik hoop dus dat u uw oordeel wilt heroverwegen.

Staatssecretaris Keijzer:

Excuus voor het woord "infiltreren". Ik zocht het woord "interveniëren" — bijna hetzelfde, maar toch net een beetje anders. Toch ontraad ik deze motie, want hier lopen gewoon bevoegdheden door elkaar. Ik ga er natuurlijk niet over wat dan verstandiger was geweest, maar dan zou ik eerder kiezen voor een motie waarin de Kamer een bepaalde uitspraak doet. Dat is immers uiteindelijk de bevoegdheid die de Kamer hier heeft. Er zijn volgens mij ook eerder dingen door de Kamer gezegd, maar daar was ik dan niet bij.

Tot slot heb ik een laatste motie van de heer Alkaya, op stuk nr. 425, waarin hij de regering verzoekt niet via de Raad Concurrentievermogen voor te sorteren op een groter budget voor de Europese Commissie. Ik heb hem in het algemeen overleg bedankt voor zijn scherpte en nog eens goed gekeken naar wat er wat staat in de Raadsconclusies. Een oproep tot meer geld voor het Meerjarig Financieel Kader lees ik er in ieder geval niet in, maar wel aandacht voor innovatie. Dat sluit compleet aan bij het beleid dat de regering voert. Het is dus geen oproep tot verhoging van het MFK. Dat steunt het kabinet ook niet. De minister-president en de minister van Financiën gaan over dit onderwerp in gesprek met de Kamer.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we hierbij aan het eind gekomen van dit VAO. Over de ingediende moties zullen we ... Oh, meneer Alkaya, u heeft geen oordeel gehoord? Dat zei ze toch?

Staatssecretaris Keijzer:

Ontraden.

De voorzitter:

Ontraden. Ja, dan komt meneer Alkaya natuurlijk. De heer Alkaya.

De heer Alkaya (SP):

Dan toch een vervolgvraag. Zoals ook in het AO is besproken, staat zo'n zin er niet voor niets. Ik snap de inzet van het kabinet. Ik deel in dit geval ook de zorgen. Denkt de staatssecretaris met zo'n motie niet sterker te zullen staan in het standpunt dat ze al heeft? Want dan kan ze zich sterk maken met hoe zij de tekst interpreteert, dat die interpretatie ook daadwerkelijk de interpretatie is van andere lidstaten. Uiteindelijk is het namelijk de Raadsconclusie van alle andere lidstaten.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik lees die Raadsconclusie op een andere manier, namelijk niet dat er meer geld moet komen voor het Meerjarig Financieel Kader, maar wel dat er meer aandacht moet komen voor innovatie. Het zou natuurlijk ook meer dan bijzonder zijn als er uiteindelijk via de Europese Raad Concurrentievermogen uitspraken gedaan zijn die staan voor het Meerjarig Financieel Kader. Dat is ook niet zo. Zoals ik vanmorgen al heb aangegeven, hebben we gisteren de minister van Financiën, Wopke Hoekstra, zien verschijnen met zeven andere lidstaten achter zich, Estland, Letland, Litouwen, Denemarken, Zweden, Finland en Ierland. Zij zeggen met elkaar dat er heel zuinig gekeken moet worden en dat er niet meer geld naartoe moet. Ik ben blij dat de SP dat in ieder geval ondersteunt, want dat lees ik ook in deze motie. Maar de motie zoals die nu voorligt, ontraad ik.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we toch aan het einde gekomen van dit korte overleg.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen. O nee, morgen. Daarom hebben we vandaag een VAO. Morgen gaan we dus hierover stemmen. Ik dank de staatssecretaris en de Kamerleden.

De vergadering wordt van 13.33 uur tot 14.05 uur geschorst.

Naar boven