9 Dierenwelzijn

Aan de orde is het VAO Dierenwelzijn (AO d.d. 07/02).

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering voor het VAO Dierenwelzijn. Dit is ook boeiend voor de publieke tribune, want ik begrijp van de Griffie dat alle dieren zullen langskomen. Dat is altijd weer leuk. De eerste spreker in dit VAO is de heer Graus van de PVV.

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Zes moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de kwantiteit en kwaliteit van de opvanglocaties voor dieren in nood te verhogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 943 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om opsporingsbeambten en handhavers inzake dierenwelzijn beter te scholen aangaande toepassing van de huidige wet- en regelgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Helder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 944 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering een levenslang houdverbod op het houden van dieren in te stellen ten aanzien van recidiverende dierenbeulen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Helder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 945 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering een staatsexamen dan wel certificering ten behoeve van hondenfokkers, hondentrainers en gedragsdeskundigen van (in beslag genomen) dieren voor te bereiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 946 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat op de bijzondere gemeenten Bonaire, Saba en Sint-Eustatius dezelfde strenge regels voor en aanpak van dierenmishandeling worden ingevoerd als in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Helder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 947 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering te onderzoeken hoe de rechten van dieren kunnen worden geborgd in wetgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 948 (28286).

De heer Graus (PVV):

Ik heb een initiatiefwet klaarliggen over de rechten van dieren in de Grondwet, want wij vinden dat ze daar horen. Ik weet dat die het in deze Kamer op dit moment niet zal halen, dus ik wacht op een goed moment. Dieren hebben echt wel rechten, als eerste bewoners van onze aardkloot. Ze waren er eerder dan de mensen, of je nu in de evolutieleer gelooft of in het scheppingsverhaal. Ik wil dat die rechten hoe dan ook beter worden geborgd, liefst in de Grondwet. Op een goed moment ga ik daar nog mee komen, wanneer ik er steun van de Kamer voor krijg.

Ik dank de minister dat zij gaat onderzoeken hoe we een einde kunnen maken aan die verschrikkelijke diertransporten. De minister heeft mij toegezegd dat er een onderzoek komt naar karkasvervoer, in plaats van het vervoer van levende dieren, tijdens hitte en koude. Het gaat erom dat het gesleep, de botbreuken en noem maar op voorkomen kunnen worden.

Tot slot vraag ik de minister om een actie te voeren voor de bekendheid van 144 Red een dier. Het schijnt namelijk dat 60% denkt dat het 114 is of er überhaupt niet vanaf weet. Maar dat is wel broodnodig.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik als tweede spreker het woord aan mevrouw Arissen van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb zes moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering een landelijke chipplicht voor katten in te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Arissen en Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 949 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat steeds meer landen een verbod op het fokken en het houden van dolfijnen, walvisachtigen en bruinvissen in gevangenschap invoeren;

verzoekt de regering het fokken en houden van dolfijnen, walvisachtigen en bruinvissen in gevangenschap te verbieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 950 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat het levend koken van krabben en kreeften niet meer van deze tijd is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 951 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op paardenmarkten regelmatig ernstige misstanden worden geconstateerd en toezicht en handhaving niet op orde zijn, alle protocollen en regelgeving ten spijt;

overwegende dat paardenmarkten niet meer van deze tijd zijn;

verzoekt de regering een verbod in te stellen op paardenmarkten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 952 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat burgemeesters en wethouders van 35 gemeenten te kennen hebben gegeven dat zij bevoegdheden missen om op decentraal niveau evenementen met dieren te kunnen weren;

verzoekt de regering gemeenten de bevoegdheden te geven om in een gemeentelijke verordening diverse vormen van evenementen met dieren te kunnen weren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 953 (28286).

Mevrouw Arissen (PvdD):

Voorzitter, tot slot. Het is fijn dat de heer Graus dierenrechten wil opnemen in de Grondwet. Zoals de heer Graus weet, is ook de Partij voor de Dieren bezig met een initiatiefwet op dit punt. Het is fijn als we hierin samen kunnen optrekken.

De heer Graus (PVV):

Ik heb me jaren geleden al gemeld bij de Partij voor de Dieren, bij mevrouw Thieme en mevrouw Ouwehand, om samen te werken. Ik denk dat we dit dan samen moeten doen. Dat zou heel sportief zijn. Anders hebben wij al dat werk voor niks gedaan. Wij hebben alle ter zake deskundigen in dezen gesproken. Bovendien was ik er eerder mee, dus dat zou netjes zijn. Als het gaat om het ritueel martelen van dieren, ga ik ook niet in het vaarwater van een initiatiefwet van de Partij voor de Dieren zitten. Zo werken we hier in de Kamer.

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Graus (PVV):

Ik heb een vraag over de paardenmarkten. Ik vind het namelijk niet goed. De PVV heeft ervoor gezorgd dat er dierenpolitie kwam. Die mensen controleren ook op paardenmarkten, maar het probleem is dat ze tegen belemmeringen aanlopen vanuit het Openbaar Ministerie, de rechtsspraak en noem maar op. Er is dus voldoende controle en handhaving, maar de mensen worden vaak belemmerd in hun optreden.

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Graus (PVV):

Nee, ik wil dit even rechtgezet hebben, mevrouw de voorzitter. Nu lijkt het net alsof er niets is, maar de dierenpolitie controleert terdege op paardenmarkten, net als de NVWA. Die mensen krijgen alleen vaak niet de prioriteit om te controleren. Het moet wel duidelijk zijn voor de mensen thuis dat die mensen vaak belemmerd worden. Ze zijn er, maar ze worden belemmerd door hogere politiefunctionarissen of door het Openbaar Ministerie.

De voorzitter:

Dat was een opmerking.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Ja, dat beschouw ik dan ook maar als een opmerking. Wij willen een verbod op paardenmarkten. Totdat dat verbod er is, moet er natuurlijk goed gehandhaafd worden.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Ik hoor de minister zeggen dat er vijf moties zijn. Wij zaten ook te wachten op nog een motie, maar die komt niet. Dan geef ik het woord aan de heer Grashoff van GroenLinks.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien drie moties in. Ik moet zo vanwege een andere verplichting de zaal helaas verlaten. Dat is niet omdat ik niet geïnteresseerd ben in het antwoord van de minister. Het is een dwingende verplichting. Er wordt ook meegeluisterd.

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat brancheorganisatie van de pluimveeverwerkende industrie NEPLUVI niet wil deelnemen aan het Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen;

verzoekt de regering in de komende maand alsnog met de branchevereniging in gesprek te treden om toe te treden tot het nationaal plan, en indien dat niet tot resultaat leidt voor 1 mei de Kamer een wettelijke regeling voor te leggen waarin veetransporten boven de 35°C verboden worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grashoff en Futselaar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 954 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister pas in 2019 in gesprek wil gaan met de sector over een einddatum voor het couperen van varkensstaarten;

constaterende dat het al verboden is, maar er massaal gebruik wordt gemaakt van de uitzondering en er in de afgelopen jaren weinig vooruitgang is geboekt;

verzoekt de regering voor komende zomer met een voorstel te komen voor een einddatum voor het couperen van varkensstaarten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grashoff en Futselaar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 955 (28286).

De heer Grashoff (GroenLinks):

Tot slot.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er open normen zijn in de toezichtsprotocollen van de NVWA, zoals bijvoorbeeld het ontbreken van duidelijke normen over aanwezigheid van voldoende en geschikt afleidingsmateriaal voor varkens, en in artikel 3.4 van het Besluit houders van dieren, waar normen ontbreken over het fokken op uiterlijke kenmerken die nakomelingen schade toebrengen;

overwegende dat met open normen het ingewikkeld en complex is voor inspecteurs om te handhaven, er willekeur ontstaat en beslissingen lastiger stand kunnen houden indien beroep of bezwaar wordt aangetekend;

verzoekt de regering in overleg met de NVWA een overzicht te maken van de open normen die bestaan in de huidige toezichtsprotocollen en, voor zover nodig, te komen met concrete uitwerking daarvan voor adequate handhaafbaarheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grashoff en Futselaar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 956 (28286).

Dan geef ik het woord aan de heer De Groot van D66.

De heer De Groot (D66):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee moties en ik heb een vraag aan de minister.

De eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zich per jaar onnodige bijtincidenten voordoen;

constaterende dat het Fairfokprogramma zich slechts op een beperkt aantal rassen richt;

constaterende dat er nog steeds honden op agressie worden gefokt dan wel op agressie gefokte honden worden geïmporteerd;

verzoekt de regering advies in te winnen van de Raad voor Dierenaangelegenheden over de (juridische) mogelijkheid van een fok- en importverbod als sluitstuk van het beleid ten aanzien van hoogrisicohonden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 957 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Nederland naar schatting 2,6 miljoen katten als huisdier gehouden worden en er naar schatting vele tienduizenden zwerfkatten rondlopen;

constaterende dat zwerfkatten een belangrijke oorzaak zijn van toxoplasmose, met ernstige gevolgen voor de gezondheid van mensen en dieren;

constaterende dat zwerfkatten een negatief effect hebben op de vogelstand;

verzoekt de regering om gemeenten in de mogelijkheid te stellen katteneigenaren te verplichten hun kat te laten chippen en registreren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 958 (28286).

De heer De Groot (D66):

Voorzitter, tot slot. Ik heb ook het couperen van staarten van paarden aan de orde gesteld. Dat is sinds 2001 verboden. Het vergde een uitspraak van de rechter, in 2016, om dat te effectueren. De rechter heeft de uitzondering gemaakt dat paarden met een medisch attest toch mogen deelnemen aan een tentoonstelling. Een medisch attest is volgens deskundigen op de hele paardenpopulatie misschien bij één paard in de twee jaar nodig. Het blijkt dat tientallen paarden toch kunnen deelnemen aan tentoonstellingen, met een attest van een Belgische dierenarts. In België is daardoor deelname aan tentoonstellingen ook met een medisch attest verboden. Het verzoek aan de minister is met klem om ook deze praktijk, waarmee een verbod uit 2001 wordt omzeild, te stoppen.

Dank u wel.

De heer Graus (PVV):

Ik wil daar nog even bij zeggen dat de dierenpolitie dat allemaal zou gaan controleren. Daarom vroegen we om 500 fulltimedierenpolitiemensen, maar de partij van meneer De Groot heeft de dierenpolitie om zeep geholpen tot iets meer dan 180 parttimers. Nu hebben ze er inderdaad de tijd niet meer voor. Ze kunnen er echt wel tegen optreden. We moeten de mensen die meeluisteren echt goed voorlichten. Ze kunnen optreden, maar ze hebben de mensen niet meer omdat het is blijven hangen bij 180 parttimers; we hebben 500 fulltimers nodig.

De heer De Groot (D66):

Ik werk graag mee aan een verheldering. Het gaat er nu niet om dat er niet voldoende zou worden gecontroleerd. De NVWA controleert keurig op die paardententoonstellingen. Ze kan er alleen niets aan doen omdat deze dieren keurig volgens de uitspraak van de rechter een medisch attest hebben maar wel een gecoupeerde staart. Die regelgeving en die uitspraak waren helemaal niet bedoeld om het op deze manier te omzeilen. Dat gaat niet over controle, want er wordt goed gecontroleerd. Alleen, het wettelijke verbod wordt op deze manier quasi legaal omzeild.

De voorzitter:

We gaan niet het debat overdoen.

De heer Graus (PVV):

De NVWA heeft mensen tekort door alle voedsel- en dierenschandalen waar ze zich wel mee moet bezighouden. De dierenpolitie moet hufters aanpakken, maar die is hier door een meerderheid van de Kamer op de Partij voor de Dieren na om zeep geholpen. Realiseert u zich goed: er gaat ooit een onderzoek naar komen en dan zit u met een natte bilnaad, want de dierenpolitie is kracht ontnomen ten laste van de dieren.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Graus. Ik geef het woord aan de heer De Groot. Wilt u nog reageren?

De heer De Groot (D66):

Nou, ik blijf bij mijn eerdere opmerkingen. Dank u wel.

De voorzitter:

Prima, dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Moorlag van de PvdA.

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid wil dat mensen zeker kunnen zijn van een veilige leefomgeving en daarom dien ik twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vooral hoogrisicohonden ernstige verwondingen bij mensen en andere dieren kunnen veroorzaken;

van mening dat inzicht in bijtincidenten op ernst, aanleiding en type hond als eerste stap noodzakelijk is om een veiliger omgeving te garanderen;

verzoekt de regering te voorzien in een deugdelijk systeem voor inventarisatie en registratie van bijtincidenten, en de Kamer hierover periodiek te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 959 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de vorige regering bij brief d.d. 17 mei 2017, met steun van de Kamer, het standpunt heeft ingenomen dat honden die bewust gefokt worden op agressiviteit uit Nederland geweerd moeten kunnen worden, net als in veel andere Europese landen, en daarom aankondigde een fok- én importverbod uit te gaan werken;

verzoekt de regering, ter vergroting van de veiligheid van de samenleving, dit beleid te continueren en tot uitwerking over te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 960 (28286).

Dan geef ik het woord aan de heer Futselaar van de SP, als laatste spreker van de zijde van de Kamer.

De heer Futselaar (SP):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb vier moties, respectievelijk over koeien, eenden, honden en geitenbokjes.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er onduidelijkheid bestaat over de interpretatie van het kabinetsbeleid rondom weidegang;

spreekt uit dat indien de sector zijn eigen doelstelling van 80% weidende koeien, uitgaande van weidegang van ten minste zes uur per dag gedurende 120 dagen per jaar, in 2020 niet haalt, er een wettelijke regeling dient te komen, waarin weidegang wordt verankerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Futselaar en Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 961 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat jaarlijks 8 miljoen dieren in de eendenhouderij worden gehouden zonder dat zij toegang hebben tot zwemwater;

in herinnering roepende dat eenden watervogels zijn waarvoor zwemwater derhalve volstrekt noodzakelijk is voor het kunnen vertonen van natuurlijk gedrag;

overwegende dat de eendensector in Duitsland en Groot-Brittannië initiatieven ontplooit waarbij in stallen gebruik wordt gemaakt van watergoten;

verzoekt de regering onderzoek te verrichten naar genoemde watersystemen in buurlanden en op basis daarvan een norm verplicht te stellen waarbij de wettelijke eis voor toegang tot zwemwater wordt geborgd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Futselaar en Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 962 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat na (bijt-)incidenten in beslag genomen dieren zonder uitspraak van de rechter kunnen worden vervreemd of geëuthanaseerd, waarbij het oordeel is aan de RVO en het OM;

overwegende dat hierdoor honden worden gedood die niet de juiste begeleiding en training hebben gehad terwijl zij wel trainbaar zijn, en aanvullende maatregelen als een aanlijnplicht, een muilkorfplicht of bijscholing van de eigenaar als extra voorwaarden kunnen worden gesteld;

verzoekt de regering om in beslag genomen dieren niet langer gelijk te stellen met goederen en daartoe voorstellen te ontwikkelen waarbij de rechter, en niet de officier van justitie, in deze casussen besluit met inachtneming van de in de Wet dieren vastgelegde uitgangspunten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Futselaar en Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 963 (28286).

De heer Futselaar (SP):

En tot slot, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de geitensector een plan van aanpak heeft opgesteld ter verbetering van het welzijn van geitenbokjes;

overwegende dat de sector zichzelf hiermee opdracht heeft geven om het dierenwelzijn te verbeteren;

van mening dat deze ambitie lovenswaardig is maar ook tot concrete resultaten dient te leiden;

verzoekt de regering minimaal tweemaal per jaar een voortgangsrapportage naar de Kamer te sturen waarin de resultaten van het verbeteringsplan worden gemonitord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Futselaar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 964 (28286).

Ik denk dat onze minister even de tijd nodig heeft om de stapel moties tot zich te nemen en zich daarover een oordeel te vormen. Ik schors de vergadering voor tien minuten.

De vergadering wordt van 16.36 uur tot 16.49 uur geschorst.

De voorzitter:

Dames en heren, ik heropen het ark van Noach-debat. Alle dieren zijn aan de orde geweest. Ik geef het woord aan de minister voor de appreciatie van de moties en het beantwoorden van de vragen.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Omwille van de tijd ga ik er met enige snelheid doorheen. De eerste motie van de heer Graus op stuk nr. 943 vraagt om de kwaliteit en de kwantiteit van de opvanglocaties voor dieren in nood te verhogen. De kwaliteit wordt geborgd door de regels in het Besluit houders van dieren en de afspraken die worden gemaakt met de opslaghouders. Ik heb ook geen signalen dat de kwaliteit niet goed is. Als de kwantiteit niet voldoende is, kan er altijd worden gekeken naar extra opvanghouders. Ik ontraad deze motie dus.

De voorzitter:

Een verhelderende vraag.

De heer Graus (PVV):

Iedere dag proberen we met een paar honderd mensen dieren te plaatsen die niet door de overheid worden opgevangen. Er is echt een tekort aan opvanglocaties, zeker sinds de komst van 114 Red een dier en van de dierenpolitie. Heel veel opvanglocaties deugen inderdaad helaas niet. Daar zijn wantoestanden. Ik vind het echt heel erg dat de minister daar niet van op de hoogte is.

Minister Schouten:

De opvanglocaties zijn een gemeentelijke verantwoordelijkheid. De gemeenten zijn ervoor verantwoordelijk om de dieren op te vangen. Ik heb niet de indruk en heb ook geen signalen dat de kwaliteit niet goed zou zijn en daarom …

De voorzitter:

Nee, we gaan het debat niet overdoen.

De heer Graus (PVV):

Kan de minister dan misschien met de VNG daarover contact opnemen?

De voorzitter:

We gaan het debat niet herhalen. Ik geef de minister het woord voor de tweede motie.

Minister Schouten:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 944 gaat over het beter scholen van opsporingsambtenaren en handhavers. Zowel bij de politie als bij de NVWA is er aandacht voor scholing. Dat is ook een onderdeel van hun werk. Daarom ontraad ik deze motie.

De heer Graus (PVV):

Ik heb dit debat gevoerd met de voorganger, minister Kamp, vlak voordat hij is afgezwaaid. Hij zei dat er het een en ander moest verbeteren aan de toepassing van de huidige wet- en regelgeving. De beste man is weggegaan, maar hij heeft mij dat hier in de plenaire zaal toegezegd. Het is niet gebeurd. Er gebeurt niets. De huidige wet- en regelgeving wordt niet optimaal toegepast. Daar ligt een heel groot gat.

De voorzitter:

Dank u wel. De minister.

Minister Schouten:

De heer Graus zegt twee dingen: dat de regelgeving niet klopt en dat die niet goed wordt toegepast. Ik heb navraag gedaan en bij de politie en de NVWA is er gewoon aandacht voor scholing op dit punt. Ik heb dus geen aanleiding om nu te denken dat de huidige wet- en regelgeving niet goed genoeg is.

De voorzitter:

Dank u wel. U vervolgt uw …

De heer Graus (PVV):

Mevrouw de voorzitter, even een punt van orde. Ik heb niet gezegd dat de wet- en regelgeving …

De voorzitter:

Dat is geen punt van orde. Dit is een debat.

De heer Graus (PVV):

Maar dit is wel belangrijk, mevrouw de voorzitter. Het komt wel zo in de Handelingen te staan.

De voorzitter:

Het is allemaal belangrijk.

De heer Graus (PVV):

Maar mevrouw de voorzitter …

De voorzitter:

We gaan door naar de derde motie.

De heer Graus (PVV):

Mevrouw de voorzitter, ik heb niet gezegd dat de wet- en regelgeving niet deugt. Ik heb gezegd dat die beter moet worden toegepast. Dat is heel wat anders. Dadelijk staat die onzin in de Handelingen! Dat blijft aan mij plakken en dat wil ik niet.

De voorzitter:

U heeft het nu helder gemaakt, dank u wel.

Minister Schouten:

Oké, dan zegt de heer Graus niet dat de wet- en regelgeving beter moet, maar dat die beter moet worden toegepast. Ik blijf dan bij mijn standpunt dat er echt afdoende aandacht is voor dit punt bij zowel de NVWA als de politie.

De motie op stuk nr. 945 gaat over een levenslang houdverbod. Dat gesprek voeren wij vaak met de heer Graus. Daar is hij erg gepassioneerd over. Hij weet ook dat de minister van J en V aan een wetsvoorstel werkt waarin een zelfstandig houdverbod wordt geregeld. De minister van J en V beoogt dit wetsvoorstel in het voorjaar van 2018 in consultatie te brengen. Deze motie wordt dus al uitgevoerd, zou ik zeggen, en is in die zin overbodig. Dit is een motie die bij mijn collega van J en V thuishoort. Daarom zou ik haar nu moeten ontraden, maar misschien kan de heer Graus haar aanhouden.

De heer Graus (PVV):

Ik zal haar aanhouden, maar ik vraag om een levenslang houdverbod en dus niet om een verhoging. Dierenbeul: geen dieren meer, einde oefening, want ze leren het nooit. Het zijn zieke idioten die geen dieren meer mogen. Ik zal de motie aanhouden, maar het gaat mij echt om levenslang. Ik zal afwachten of dat in de initiatiefwet van de minister wordt opgenomen.

Minister Schouten:

Het is inderdaad een motie die bij de collega van JenV thuishoort, dus ik zou de heer Graus daarnaartoe willen verwijzen met deze motie.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor zijn motie (28286, nr. 945) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schouten:

De motie van de heer Graus op stuk nr. 946 gaat over het staatsexamen voor de fokkers en asielen. De beheerders van bedrijfsmatige fokkerijen en asielen dienen al vakbekwaam zijn. Dat geldt wanneer er verkoop of opvang van meer dan twintig honden is. De risico's zijn ook het grootst bij deze categorie, bijvoorbeeld omdat er een financiële prikkel is om goedkoop te fokken. Ik acht het disproportioneel om ook hobbyfokkers te verplichten om een opleiding te volgen. Daarom ontraad ik deze motie.

De heer Graus (PVV):

Ik heb het echt over professionele fokkers. Ik heb het niet over hobbyfokkers. Er zijn heel veel problemen. De minister zou echt een dagje met de dierenpolitie mee moeten gaan. Het is verschrikkelijk wat hier gebeurt. Er moet een vorm van certificering komen of het liefste nog een staatsexamen, maar daar wilde de minister niet aan. Ik vraag in ieder geval om certificering, want dit kan gewoon niet. Iedereen noemt zich gedragsdeskundige. Iedereen die drie keer een hond heeft uitgelaten, zou een gedragsdeskundige zijn, maar zo werkt het niet. Er gebeuren ernstige zaken hierdoor en er is ook veel humaan verdriet. We moeten dit aanpakken, in de kiem smoren.

De voorzitter:

Als de minister hierop wil reageren, dan kan dat.

Minister Schouten:

Ik heb aangegeven dat we vakbekwaamheidseisen stellen aan professionele partijen.

De motie-Graus op stuk nr. 947 gaat over dezelfde strenge regels op de BES-eilanden voor dierenmishandeling. De BES-eilanden hebben hun eigen regels. Dat is ook zo vastgelegd. De eilandsbesturen zijn in autonomie verantwoordelijk voor dierenwelzijnsaangelegenheden. Zij kunnen daarvoor ook zelf de nodige rechtelijke regels stellen. Dus ik ontraad deze motie. Dit betreft echt de verantwoordelijkheidsverhouding tussen Nederland, niet zijnde de BES-eilanden — want de BES-eilanden horen ook bij Nederland — en de BES-eilanden. De eilanden hebben hier gewoon een eigen verantwoordelijkheid in en hebben autonomie op dit punt.

De heer Graus (PVV):

Wat op de BES-eilanden gebeurt met dieren, is echt erbarmelijk. Dat is echt middeleeuws. Het zijn bijzondere gemeenten van Nederland. Ik doe nu echt een beroep op de Kamerleden. Ik hoop — dat meen ik oprecht — dat jullie deze motie steunen, zeg ik via de voorzitter. Want wat daar gebeurt, is schandelijk. Ga daar anders kijken. Dan slaap je geen nacht meer rustig. Maar ik vind het schandelijk dat ze daar mogen doen en laten wat ze willen …

De voorzitter:

Meneer Graus, u weet net zo goed als ik …

De heer Graus (PVV):

Het zijn bijzondere gemeenten van Nederland.

De voorzitter:

Meneer Graus, dit is een VAO en niet een heropening van het debat. U kunt een verhelderende vraag stellen aan de minister. Daarvoor geef ik u de ruimte. Daarmee is het afgedaan. Het woord is aan de minister.

Minister Schouten:

Ik ontraad deze motie dus ook.

In de motie-Graus op stuk nr. 948 wordt verzocht te onderzoeken hoe de rechten van dieren kunnen worden geborgd in wetgeving. We hebben de Wet dieren. Daarin is al het een en ander opgenomen over hoe wij met dieren omgaan en met het welzijn van dieren. De welzijnsregelgeving borgt dat ook nog eens. We hebben ook nog het Besluit houders van dieren. Dierenrechten opnemen in de wet is niet noodzakelijk voor het welzijn. Ik zou bijna zeggen: welzijn zou je goed moeten hebben, ook al heb je dat niet in de Grondwet staan. De initiatiefwet van de heer Graus — ik zie dat er op dit punt enige liefde ontstaat met de Partij voor de Dieren — zie ik tegemoet. Dat is uiteraard de verantwoordelijkheid van de heer Graus zelf.

De voorzitter:

De heer Graus heeft een verhelderende vraag.

De heer Graus (PVV):

Dieren waren er eerder dan mensen. Waarom zou het niet voor dieren in de Grondwet geborgd worden en voor mensen wel? Dat is toch een beetje raar? Ze zijn natuurlijk de eerste aardbewoners. Er is inderdaad iets ontstaan tussen mij en de Partij voor de Dieren, maar dat is al langer gaande, al elf jaar. We hebben in ieder geval afgesproken om op dit punt samen te werken. Dan zal de Kamer daar een uitspraak over moeten doen.

De voorzitter:

Dat is altijd zo.

Minister Schouten:

We zien de wet tegemoet.

De heer Graus had nog een vraag over actievoeren voor de bekendheid van het nummer 144, omdat hij bang is dat men denkt dat het 114 is of dat het gewoon verkeerd wordt genoemd. Er wordt gewerkt aan nieuwe convenantsafspraken tussen onder andere politie, NVWA en 144, maar zoals de heer Graus weet, ligt dat ook bij de collega van J en V. Ik zou de heer Graus aanraden om daar dan ook dit punt te maken.

Dan de motie van de Partij voor de Dieren op stuk nr. 950 over het verbod op het fokken van dolfijnen. Het dierenwelzijn van dolfijnen in dolfinaria wordt geborgd via de dierenwelzijnsregelgeving …

De voorzitter:

Excuus, mevrouw de minister. Wij hebben eerst nog de motie-Arissen/Grashoff op stuk nr. 949 over de chipplicht voor katten.

Minister Schouten:

Ja, sorry. De motie over de chipplicht voor katten. Die heb ik inderdaad …

De voorzitter:

Daarin staat: "verzoekt de regering een landelijke chipplicht voor katten in te voeren".

Minister Schouten:

De heer De Groot heeft een iets andere motie over de chipplicht voor katten. Ik vind de chipplicht voor katten een gemeentelijke verantwoordelijkheid. De gemeenten hebben ook zelf gezegd: geef ons wat meer ruimte. Ik zie geen reden om nu een landelijke chipplicht in te voeren. Ik zal zo meteen bij de motie van de heer De Groot op stuk nr. 958 terugkomen op de gemeentelijke aspecten. Maar ik zie nu geen aanleiding voor een landelijke chipplicht voor katten, dus ik ontraad de motie-Arissen/Grashoff op stuk nr. 949.

Dan kom ik inderdaad bij de motie op stuk nr. 950, met het verzoek voor het verbod op het fokken van dolfijnen. Ik heb al aangegeven dat het dierenwelzijn van dolfijnen in dolfinaria via de dierenwelzijnsregelgeving in het Besluit houders van dieren al wordt geborgd. Het dolfinarium heeft ook nog een dierentuinvergunning, dus ik zie geen reden voor het verbod op het fokken en houden van dolfijnen. Ik ontraad deze motie dan ook.

Dan de motie op stuk nr. 951 over het verbod op het levend koken van krabben en kreeften. Er zijn geen wetenschappelijk onderbouwde methoden om ongewervelde dieren te bedwelmen en te doden. Ik wil wel de beschikbare middelen inzetten voor soorten die voor Nederland van aanzienlijk belang zijn, dus niet voor krabben en kreeften. Maar zoals ik al heb aangegeven in het AO: koks krijgen in hun opleiding ook al mee dat dieren eerst met een priem of mes gedood moeten worden voor het koken. Daarom ontraad ik deze motie.

Mevrouw Arissen vraagt in de motie op stuk nr. 952 om een verbod op de paardenmarkten. Er zijn afspraken gemaakt met gemeenten over de behandeling van dieren op paardenmarkten. De NVWA ziet daar ook op toe. Ik heb geen reden om een verbod hierbij in te stellen, dus ik ontraad deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 953 van mevrouw Arissen, waarin ze vraagt om gemeenten de ruimte te geven in een verordening diverse vormen van evenementen met dieren te kunnen weren. Zoals mevrouw Arissen weet hebben we een verbod op wilde dieren in circussen en op evenementen. Dat is geregeld. Gemeenten kunnen op grond van de openbare orde zaken opnemen in een verordening ten aanzien van evenementen, maar dan moet het bijvoorbeeld met de veiligheid of iets dergelijks te maken hebben. Dierenwelzijn maakt daar geen onderdeel van uit en ik heb ook geen reden om dat nu daarin op te nemen, dus ik ontraad deze motie.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 954 van de heer Grashoff, waarin hij vraagt om met NEPLUVI in gesprek te gaan om te komen tot een nationaal plan over de veetransporten. Als het resultaat er niet voor 1 mei is, vraagt hij om aan de Kamer een wettelijke regeling voor te leggen. Ik moet vanwege de gevraagde termijn de motie ontraden. De grote veesectoren hebben in het hitteprotocol al afspraken gemaakt om geen dieren meer te vervoeren boven de 35°C. Inderdaad heeft NEPLUVI zich hier nog niet bij aangesloten. De NVWA is daarover met NEPLUVI in gesprek. Dat gesprek wil ik eerst afwachten. Mocht blijken dat NEPLUVI en de NVWA er niet uit komen, zal ik, zoals ik ook heb toegezegd tijdens het AO, kijken wat ik wettelijk kan regelen. In dat geval zullen die regels ook nog genotificeerd moeten worden in Brussel, wat ook nog wel wat tijd in beslag neemt. Dan is 1 mei om dat allemaal te regelen vrij kort. Maar de strekking van de motie deel ik; dat heb ik al aangegeven in het AO. Als er uit het gesprek niks komt, dan gaan we kijken naar de wettelijke maatregelen. Alleen de termijnen zijn wat ambitieus, zeg ik daarbij. Dus om die reden zou ik de motie moeten ontraden, maar mogelijk kan daar iets meer speling in gegeven worden.

De voorzitter:

Voor de gelegenheid geef ik u het woord, meneer Futselaar.

De heer Futselaar (SP):

Voorzitter, de heer Grashoff heeft mij ook toestemming gegeven om in dezen mede namens hem te spreken. Kan de minister een aanzet geven voor een wel acceptabele termijn?

Minister Schouten:

Ik heb al aangegeven dat ik hiermee ook naar Brussel moet. Die termijn kan de ene keer langer en de andere keer korter zijn. De geest van wat er staat onderschrijf ik; dat heb ik ook aangegeven in het AO. De termijnen zijn alleen te knellend voor mij op dit punt. Kan de heer Futselaar overwegen dat er wat termijnen uitgehaald worden maar dat we wel echt vaart maken met gesprekken en dergelijke? Dan heb ik iets meer speelruimte.

De heer Futselaar (SP):

We laten de motie even zo, maar ik zal met de heer Grashoff in overleg gaan om te zien of we haar nog voor de stemming wijzigen.

Minister Schouten:

Ja, prima.

Dan de motie op stuk nr. 955 van de heer Grashoff over een einddatum voor het couperen van varkensstaarten. Zoals ik ook heb aangegeven tijdens het algemeen overleg, heeft de sector een nieuw plan gemaakt. Ze starten nu in 2018 met het op grotere schaal uitproberen van het houden van dieren met langere staarten, maar er is ook tijd nodig om ervaring op te doen in de verschillende mestrondes en seizoenen om te bekijken of dat daadwerkelijk lukt. Ik houd daarom ook vast aan mijn afspraak om begin 2019 met de sector over een einddatum te spreken. Ik vind het positief dat de sector het nu zelf opgepakt heeft en daarmee aan de slag gaat. Ik heb aangegeven dat ik begin 2019 met ze naar een einddatum ga kijken. Deze motie gaat dus te snel, en daarom ontraad ik haar.

De volgende motie van de heer Grashoff is die op stuk nr. 956 over de open normen. We hebben hierover een hele discussie gehad tijdens het AO, ook met de heer Grashoff. In de wetgeving zijn doelvoorschriften opgenomen. De NVWA werkt nu al aan een nadere duiding van deze doelvoorschriften ten behoeve van goed toezicht, zoals voor het stalklimaat van de varkens. Dat doen ze samen met de wetgever, de wetenschap en de sector. In 2019 vindt er een brede evaluatie plaats van de bepalingen van de Wet dieren, waarbij de NVWA ook wordt betrokken. Soms heb je ook doelvoorschriften nodig en kan dat niet helemaal vastgetimmerd zijn. Want op dat moment ontneem je alle prikkels voor innovatie; als het helemaal ingekaderd is in de wet laat je daar geen ruimte meer voor. Dus juist het feit dat er ook doelvoorschriften zijn, biedt veel mogelijkheden om het op de beste manier te bereiken. Ik ontraad dus deze motie.

De heer De Groot heeft in zijn motie op stuk nr. 957 gevraagd om advies in te winnen over de juridische mogelijkheid van een fok- en importverbod als sluitstuk van het beleid ten aanzien van de hoogrisicohonden. Ik heb ook al aangegeven dat er nu geen betrouwbare data voorhanden zijn op grond waarvan een ras of een type hond per definitie als agressief aan te wijzen is. Het instellen van een fok- of importverbod van een bepaald ras of type hond is daarom nog niet goed te onderbouwen. Zoals ik heb aangegeven, laat ik ook onderzoeken welke data noodzakelijk zijn om een onderbouwd standpunt inzake een eventueel fok- en importverbod in te kunnen nemen. Daar moet ik verschillende deskundigen bij betrekken. Dat zijn, zo zeg ik tegen de heer De Groot, niet per definitie alleen deskundigen van de Raad voor Dieraangelegenheden, want dat kunnen ook andere deskundigen zijn. In de loop van 2019 kan ik u over de uitkomst hiervan informeren. Als ik de advisering iets breder mag maken dan alleen de Raad voor Dieraangelegenheden, kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De heer De Groot vraagt in de motie op stuk nr. 958 om de gemeenten de mogelijkheid te geven katteneigenaren te verplichten hun kat te laten chippen en registreren. Dat ligt een beetje in het verlengde van de motie van de Partij voor de Dieren over het chippen van katten, met een subtiel verschil. Gemeenten hebben de mogelijkheid om een chipplicht in te voeren, maar ik hoor ook van gemeenten dat er knelpunten worden ervaren en er problemen zijn om het door te voeren. Ik zal onderzoeken waar gemeenten wat dit betreft tegen aanlopen. Indien er belemmeringen blijken te zijn, zal ik kijken hoe ik die weg kan nemen. Als dat moet, doe ik dat middels aanpassing van de regelgeving. Er zou dan ook een modelregeling op grond van een APV ontwikkeld kunnen worden, die gemeenten kunnen benutten. Indien er belemmeringen blijken te zijn, pas ik de wetgeving aan, maar eerst moet ik met gemeenten precies bekijken waar ze tegen aanlopen. We gaan dus met gemeenten bekijken hoe we dat kunnen doen. In die zin laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De voorzitter:

Het is niet gebruikelijk om vragen te stellen over andermans moties, meneer Futselaar. Eén zin.

De heer Futselaar (SP):

Omdat de motie is ontraden, vroeg ik mij af wat voor aanwijzingen de minister heeft dat katten zich aan gemeentegrenzen gaan houden.

Minister Schouten:

Voorzitter. Een landelijke chipplicht geeft aan dat elke gemeente het moet doen. En ik zie dat een aantal gemeenten vraagt om dit te kunnen doen. Ik vind het te ver gaan om alle gemeenten nu verplicht op te leggen dat zij de katten moeten laten chippen. Maar als gemeenten vragen of ze dat mogen doen — ik denk dat het kan, maar er worden kennelijk belemmeringen ervaren om het uit te voeren — dan wil ik wel kijken wat er voor nodig is om ze die mogelijkheid te geven, als zij de indruk hebben dat zij die niet kunnen benutten. Ik vind het dus te ver gaan om het gewoon landelijk op te leggen.

De heer De Groot (D66):

Ik dank de minister voor het oordeel over de motie. Kan de minister ook een termijn noemen waarbinnen zij dit denkt te kunnen afronden?

Minister Schouten:

Het is altijd zo'n gevleugelde uitspraak, maar zal ik toezeggen dat ik voor de zomer ga kijken waar de gemeenten tegen aanlopen?

De heer De Groot (D66):

Uitstekend, dank u wel.

Minister Schouten:

Dan informeer ik de Kamer uiteraard erover, als de motie tenminste wordt aangenomen.

De voorzitter:

Mevrouw Arissen, omdat u ook een motie hierover had ingediend.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Ja, voorzitter, toch nog even over een ander punt. Het gaat wel over de motie. Ik ben enigszins verbaasd dat de minister in dit geval wel naar de gemeenten wil luisteren om te horen waar de knelpunten zitten. Ik diende een motie in omdat gemeenten vragen naar mogelijkheden om meer maatregelen te nemen tegen dieren bij evenementen. Over die motie zegt de minister dat ze dat niet gaat doen, omdat ze niet gaat luisteren naar de gemeenten. Hoe zit dat precies?

Minister Schouten:

Ik heb niet gezegd dat we niet gaan luisteren naar gemeenten. Ik heb gezegd dat gemeenten op grond van de APV mogelijkheden hebben om te kijken naar de inzet van dieren bij evenementen. We hebben sowieso landelijk geregeld dat wilde dieren niet meer gehouden mogen worden. Ik heb nu geen aanwijzingen dat er rondom dierenwelzijn nog meer zaken geregeld moeten worden. Daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

We gaan niet het debat opnieuw voeren. Eén korte vraag.

Mevrouw Arissen (PvdD):

De minister zegt dat de gemeente per APV regels kan stellen ten aanzien van evenementen. Maar daarbij wordt dierenwelzijn niet meegenomen. 35 gemeenten hebben in een brandbrief aangegeven dat zij juist wel de mogelijkheid willen hebben om nadere regels op het gebied van dierenwelzijn te stellen.

Minister Schouten:

Ik zou tegen gemeenten willen zeggen: kijk welke mogelijkheden je nog in de APV hebt, als je dat heel graag zou willen. Ik zie nog geen reden om verder te gaan dan wat we al geregeld hebben, namelijk de wilde dieren bij de circussen.

De heer De Groot vraagt om een toezegging over de strikte handhaving van het verbod op het couperen van paarden. Ik heb helaas ook signalen ontvangen dat het coupeerverbod wordt overtreden. Het couperen vindt vaak in het buitenland plaats. Daardoor is het heel lastig om erop te handhaven. Er loopt momenteel een onderzoek van de NVWA naar deze problematiek. Ik wil de resultaten daarvan graag afwachten. Op basis van deze resultaten zal ik kijken of er nog vervolgstappen nodig zijn. Ik wil dus eerst goed in kaart krijgen wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn. Dat gebeurt nu.

De heer De Groot (D66):

Dank aan de minister. Twee vragen. Heeft de minister ook daar een termijn bij? En is de intentie van de minister gericht tegen de wijze waarop het verbod nu wordt omzeild?

Minister Schouten:

Om op de tweede vraag antwoord te geven: ik heb eerst meer inzicht nodig in wat er precies gaande is. Daar wordt nu onderzoek naar gedaan. Ik kan en wil daar niet op vooruitlopen. Ook hier noem ik als periode voor de zomer. Of nee, na de zomer. Er wordt gewenkt dat het onderzoek na de zomer beschikbaar komt. Als ik het heb, zal ik het doorsturen. Dat zal waarschijnlijk in het najaar zijn.

Dan kom ik bij de heer Moorlag. Hij heeft verzocht om een systeemregistratie met bijtincidenten. Ik heb al aangegeven dat ik in overleg ga met de gemeenten en politie over het opstellen van een uniform registratiesysteem. Die gesprekken gaan binnenkort plaatsvinden. Ik wil eerst weten hoe de gemeenten en de politie ertegenaan kijken. Ik vind de motie op stuk nr. 959 net iets te vroeg komen. Als de heer Moorlag deze zou willen aanhouden, dan kunnen we kijken wat er uit de gesprekken komt. Dan weet ik meer hoe gemeenten en politie ertegen aankijken. Dat vind ik van groot belang.

De heer Moorlag (PvdA):

Kan de minister ook een termijn aangeven voor het aanhouden?

Minister Schouten:

Ik moet zo veel gesprekken voeren. Ik zal voor de zomer kijken hoe de gemeenten en de politie in deze discussie zitten. Dan zal ik de Kamer informeren over wat er uit de gesprekken is gekomen.

De heer Moorlag (PvdA):

Dan houd ik haar aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Moorlag stel ik voor zijn motie (28286, nr. 959) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schouten:

De heer Moorlag heeft ook een motie ingediend over een fok- en importverbod. Ik heb net in reactie op de motie van de heer De Groot al aangegeven dat we geen betrouwbare data hebben op basis waarvan een ras of type hond per definitie als agressief is aan te wijzen en dat we onderzoeken welke data nodig zijn om hierover überhaupt een onderbouwd standpunt te kunnen innemen. Deze motie gaat nu dus te ver. Ik heb in een heel omstandig debat met de heer Moorlag aangegeven dat je niet zomaar op basis van uiterlijke kenmerken kunt zeggen "deze hond is agressief en mag dus niet meer gefokt of geïmporteerd worden" en daarom ontraad ik deze motie.

De heer Futselaar heeft een motie neergelegd over de weidegang. Zoals de heer Futselaar ongetwijfeld in het regeerakkoord heeft gelezen, komt er geen verplichte weidegang. De sector zal een eigen convenant moeten uitvoeren. Het is dus aan de sector om een eigen doelstelling te halen. Ze liggen overigens ook goed op koers. Daarom ontraad ik de motie.

De heer Futselaar vraagt ook naar de eenden en het belang van water voor de eenden. Ik heb in het algemeen overleg aangegeven dat het ook nadelen kent: hygiëneproblemen en strooisel, zelfs met mogelijke gezondheidsproblemen als gevolg. Met de sector is gesproken over de verplichting van open water die Niedersachsen heeft ingesteld. De sector doet onderzoek naar het aanbieden van open water. De resultaten hiervan worden in juli 2018 verwacht. Ik vind deze motie dus te vroeg. De heer Futselaar kan haar aanhouden. Anders moet ik haar nu ontraden.

De voorzitter:

Wellicht gaat de heer Futselaar ons nu vertellen of hij haar aanhoudt.

De heer Futselaar (SP):

Nee, Futselaar … Nee, voorzitter, wat ons betreft brengen we de motie in stemming. Wij zijn er redelijk van overtuigd dat eenden wel behoefte hebben aan water.

Minister Schouten:

Dan zie ik de stemming tegemoet.

Dan de inbeslagname van dieren. De heer Futselaar wil graag dat de rechter hierover beslist. Dat is echt een zaak van de collega van J en V. Ik zou dus de heer Futselaar willen vragen om dit punt bij de collega van J en V neer te leggen. Anders moet ik deze motie ontraden.

De voortgangsrapportage over de geitenbokjes. Ik vind twee maal per jaar wel een beetje veel, zeg ik tegen de heer Futselaar. Ik ben heel wel bereid om de Kamer te informeren over de voortgang van het eigen plan van de geitensector, maar ik zou het tot eenmaal per jaar willen beperken. Anders leg ik de geitensector een behoorlijke administratieve lastendruk op. We houden de voortgang in de gaten, maar ik zou er graag eenmaal per jaar van maken, als dat kan. Dan laat ik het oordeel aan de Kamer.

De heer Futselaar (SP):

We zullen de motie als zodanig aanpassen.

De voorzitter:

Prima. Dan is de motie na aanpassing aan het oordeel van de Kamer.

Minister Schouten:

Voorzitter. Volgens mij ben ik door alle moties en vragen heen.

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee kom ik aan het einde van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over deze moties zijn de dinsdag na het reces.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven