3 Vragenuur: Vragen De Graaf

Vragen van het lid De Graaf aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht "30 asielzoekers in Nederland met een "IS-paspoort".

De voorzitter:

Dan zijn nu aan de orde de vragen van de heer de Graaf van de PVV aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht "30 asielzoekers in Nederland met een 'IS-paspoort'".

De heer De Graaf (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Van de asielzoekers die Nederland binnenkomen, heeft 63% geen papieren. Zij zijn ongedocumenteerd. Dat houdt in dat we van bijna 70.000 mensen die in 2014, 2015 en 2016 via de asielstroom Nederland zijn binnengekomen, niet weten wie zij zijn. Twee derde daarvan mag blijven. Dat zijn gigantische aantallen. Dat zien tienduizenden onbekende, potentieel gevaarlijke, meestal islamitische, buitenlanders. In dat licht speelt het nieuws van afgelopen weekend zich af, waarop ik deze vragen heb gebaseerd. In 2015 en 2016 zijn er 30 mensen Nederland binnengekomen met een zogenaamd IS-paspoort. Dat is een gestolen paspoort waarop naderhand een naam is ingevuld.

Dat is precies de manier waarop onder andere twee van de massamoordenaars van Bataclan Europa zijn binnengekomen. En het is bekend dat Islamitische Staat deze route bewust heeft ingezet om terroristen op Europees grondgebied te stationeren om daar hun vreselijke werk te doen. Maar bij dat plaatje hoort ook dat wij in Nederland al duizenden jihadsympathisanten hebben die volgens de AIVD op korte termijn gevaarlijk kunnen worden. In de rest van Europa zijn dat er tienduizenden, die in de Schengenzone vrij kunnen rondreizen. Die kunnen dus ook hierheen komen.

Dan kom ik bij mijn vragen. Hoeveel van die 30 gevallen die in de krant stonden zijn in de rest van de Schengenzone bekend, al dan niet aangemerkt als gevaarlijk? De tweede vraag. Hoe is internationaal gecheckt of deze mensen inderdaad ongevaarlijk zijn? Hoe kan de politie beweren dat er geen bezwaar bestaat tegen deze 30? Hoe weten we of er tegen de tienduizenden anderen geen bezwaar bestaat? Als de terrorist die zich afgelopen jaar in De Balie vertoonde al zo veel mankracht kost van de AIVD en de andere diensten om hem te vervolgen, hoe kunnen we dan zeker weten dat die tienduizenden onbekenden onze veiligheid niet in gevaar brengen?

Dan de laatste vraag in eerste termijn. Is de aanvaller van het Joodse restaurant in Amsterdam wellicht een van de 30 uit het artikel?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Grapperhaus:

Dank u, mevrouw de voorzitter. Laat ik vooropstellen — dat weet de heer De Graaf ook denk ik, want ik ken zijn zorgen — dat de diensten, maar ook dit kabinet en ik persoonlijk veel aandacht hebben voor deze problematiek en dat we daar uiterst waakzaam op zijn. Ik meldde in mijn brief van 29 januari 2018 aan u dat er extra controle plaatsvindt als de IND vermoedt dat een Syrisch paspoort is gestolen en onderdeel is van een paspoortenreeks die mogelijk wordt gebruikt door jihadistische groeperen zoals ISIS of Al Qaida. U ziet dat die extra controles werken. Paspoorten zijn onderkend en naar aanleiding daarvan heeft er onderzoek plaatsgevonden. In 2015 en 2016 heeft de IND onderzoek verricht naar het gebruik van deze paspoorten in vreemdelingenrechtelijke procedures. De circa 30 personen die een dergelijk paspoort bleken te hebben gebruikt, zijn voorgelegd aan de AIVD en de politie, die, zo zeg ik meteen in antwoord op uw tweede vraag, dat uiteraard langs de bij hen gebruikelijke procedures internationaal hebben getoetst. De IND heeft naar aanleiding daarvan geen ambtsbericht gekregen waaruit blijkt dat er een persoon in die groep zat die een gevaar voor de nationale veiligheid vormde op grond waarvan de verblijfsvergunning kon worden ingetrokken.

Het sluiten van de grenzen, zoals u suggereert, is geen oplossing. Laat ik vooropstellen dat dit kabinet er niet voor kiest de Nederlandse grenzen te sluiten. Dat is praktisch niet mogelijk of wenselijk, al was het alleen maar met het oog op een belangrijk deel van onze economie. Bovendien hebben we nu eenmaal een open karakter op grond van internationale verdragen. Dat schept rechten en dat schept verplichtingen. Wat we zo veel mogelijk doen om migratie beheersbaar te houden, is het aanpakken van de grondoorzaken, het maken van migratieafspraken met derde landen en ook — vorige week woensdag hebben de heer De Graaf en ik daarover gesproken — wetgeving inzake de aanpak van mogelijke verdachten van terroristische activiteiten: betere maatregelen die verdergaan dan het commune strafrecht. Ik wil nogmaals benadrukken dat in het algemeen geldt dat als er signalen zijn dat iemand mogelijk een gevaar voor de nationale veiligheid vormt, de opsporings- en inlichtingendiensten al het mogelijke doen om dat gevaar weg te nemen.

Ik begrijp de zorgen van de heer De Graaf heel goed, daar gaat het mij niet om, maar juist omwille van de behandeling van zo'n individuele zaak, om die zo goed mogelijk te laten verlopen, ook in het belang van de opsporing en vervolging, kan ik over individuele zaken geen enkele uitlating doen. Dat is een algemeen bekend criterium. Dat wil ik nogmaals benadrukken, want dat is nou eenmaal zo.

De heer De Graaf (PVV):

Die 30 hebben inderdaad veel tijd en werk gekost, dat begrijp ik. Ik vind het trouwens knap van de minister dat hij al antwoord heeft gegeven op een vraag die niet is gesteld, maar oké, prima. Dat is een vraag die wij vaker stellen. De aanval op het Joodse restaurant was misschien een individueel geval, maar we hebben het nu al over 30 mensen. Ik heb ook gezegd dat er die drie jaar nog tienduizenden anderen Nederland zijn binnengekomen van wie we niet weten wie het zijn. We weten gewoon niet wie dat zijn. Daarom zijn de antwoorden van de minister voor mij niet geruststellend, maar juist onrustbarend. We hebben die open grenzen en er zijn genoeg mensen, heel veel mensen, die met kwade islamitische bedoelingen ons land binnenkomen. Maar aan de andere kant verbaast het me ook weer niet dat de minister deze antwoorden geeft, want gezien het islamitisch terrorisme is hij toch vrij naïef. Hij weet niet, zoals hij van de week nog heeft gezegd, hoe de islam in elkaar steekt, terwijl daar de grootste dreiging van uitgaat. Nogmaals, hij weet helemaal niets van de islam. Dat heeft hij van de week gezegd, maar hij is wel verantwoordelijk voor de veiligheid van Nederland.

Dan kom ik bij mijn vervolgvragen. Hoe beoordeelt de minister in het licht van datgene wat we nu bespreken, de reportage die we op internet kunnen zien van de journalist Zvi Jecheskeli? Hij ging undercover met een vervalst Syrisch paspoort. Het was een vervalst Syrisch paspoort; het is dus ongeveer hetzelfde verhaal. De adviezen die hij van Duitse hulpverleners kreeg, zijn schrikbarend: ze wisten snel een uitkering voor hem te regelen en hem werd geadviseerd om zijn hele familie snel over te laten komen. Zijn quote daarover luidt: "Eén vals paspoort is genoeg om een hele clan hierheen te halen". Dat is Duitsland; dat zijn open grenzen. Je kunt je natuurlijk afvragen wie er lid zijn van die vele clans waarvan bewezen is dat die op deze manier Europa binnenkomen en met die open grenzen ook naar Nederland kunnen komen.

Dat brengt mij tot mijn laatste vragen aan deze minister; ik heb nog twintig seconden. Als het de minister ernst is met de veiligheid van Nederland — hij zegt dat het hem ernst is, maar dan moet er toch meer gebeuren — is hij dan bereid om toch alsnog de grenzen te sluiten voor asielzoekers en immigratie uit islamitische landen en daarnaast een systeem van administratieve detentie op te tuigen, zoals wij ondertussen hebben voorgesteld? Dat is de vraag naar aanleiding van zijn antwoord in de eerste termijn.

De laatste vraag: is de minister bereid een beleid van de-islamisering in te zetten of moet hij eerst nog de bronnen bestuderen, zoals van de week bleek? Mijn laatste opmerking: als door die open grenzen, waarvan voetstoots wordt aangenomen dat het zo moet en dat het zo is omdat we dat zo hebben afgesproken, en door het niet nemen van de maatregelen die ik zojuist heb genoemd …

De voorzitter:

Mijnheer De Graaf, wilt u afronden?

De heer De Graaf (PVV):

Ik kom bij mijn laatste zin, voorzitter, echt waar. Als er daardoor wel iets gebeurt in Nederland, dan weet heel Nederland ondertussen wel welke minister daarvan iets had kunnen voorkomen.

Minister Grapperhaus:

Mevrouw de voorzitter. Ik wil via u in de richting van het lid De Graaf benadrukken dat ik geen Duitse hulpverlener ben. Ik ben de Nederlandse minister van Justitie en Veiligheid. Ik wil benadrukken dat ik insta voor het feit dat onze diensten echt een maximale inspanning leveren om achter de identiteit van mensen te komen, waar dat kan, en ook om ervoor te zorgen dat er een veilige instroom is. Maar ik zeg ook heel duidelijk dat het in het kader van het feit dat we de grenzen niet kunnen sluiten — zie mijn eerste termijn — uiteindelijk gewoon gaat om de kwaliteit van onze inlichtingendiensten en natuurlijk ook de andere justitiële diensten.

Het tweede punt is dat het mij niet bekend is dat gebleken is dat ik de bronnen over de problemen waar de heer De Graaf over spreekt, niet zou hebben geraadpleegd. Hij en ik verschillen van mening. Ik vind dat in het kader van het controleren van de asielzoekersstroom niet sprake kan zijn van zoiets als de-islamisering van Nederland. Dat zou zeer groot onrecht doen aan een groot aantal in Nederland woonachtige mensen die het islamitisch geloof aanhangen en die volstrekt goede Nederlandse burgers zijn.

De voorzitter:

Dank. Er zijn geen vervolgvragen.

Naar boven