6 Vragenuur: Vragen Belhaj

Vragen van het lid Belhaj aan de minister van Defensie over het online uitbrengen van gebruikersdata bij Strava waaronder die van militairen, en waarmee nu exacte locaties van geheime militaire kampen online vindbaar zijn (onder andere Gao, Mali).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Defensie van harte welkom. Het woord is aan mevrouw Belhaj.

Mevrouw Belhaj (D66):

Voorzitter. In Nederland zijn er ontzettend veel mensen die genieten van sporten; er zijn ook mensen die er niet van genieten maar daar heb ik het nu even niet over. De mensen die ervan genieten, hebben tegenwoordig allerlei instrumenten om inzichtelijk te krijgen hoe hard ze hebben gelopen of welk rondje ze willen gaan doen. Er zijn allerlei apps voor. Dat is eigenlijk fantastisch als je het leuk vindt om te volgen hoe goed je bent. Tot zondag vond ik dat zelf ook positief, totdat ik eigenlijk een beetje schrok van berichtgeving over de app Strava. Dat is een app die door heel veel mensen wordt gebruikt om te kijken waar je gefietst heb, waar je hardgelopen hebt en dat soort zaken. Normaal gesproken is dat natuurlijk voor jezelf toegankelijk. Alleen, deze app of deze organisatie geeft een keer in de zo veel tijd online een update van waar iedereen precies gefietst en gelopen heeft. Dat geeft op zich een mooi inzicht over de hele wereld. Wat is nu het grote probleem? Dat is dat je in het Westen heel veel gebruik ziet en dat je in bepaalde gebieden ziet dat bepaalde dingen oplichten. Die gebieden zijn bijvoorbeeld Syrië en Afghanistan. Dat zijn tevens conflictgebieden waar ook onze militairen zich inzetten voor vrede en veiligheid. Het punt is natuurlijk dat het de bedoeling is dat veel van die militaire bases geheim blijven en dat het al helemaal niet de bedoeling is dat ook zichtbaar is wanneer onze militairen op welk tijdstip en met z'n hoevelen bepaalde rondjes maken. Dat lijkt mij vanuit mijn eigen logica maar ook als Defensiewoordvoerder niet de bedoeling. Dat vind ik ernstig omdat onze mensen het verdienen om veilig hun werk te doen. Daarom heb ik een aantal vragen aan de minister.

De eerste vraag is natuurlijk wat de minister heeft gedaan toen zij er zondag wellicht ook achter kwam dat dit aan de orde was en in welke mate er meteen maatregelen zijn genomen. Wat betekent het openbaar worden van Strava-gegevens voor Nederlandse militairen in het buitenland? Hoeveel militairen maken gebruik van Strava en andere apps waar locaties mogelijk online kunnen komen? Wat zijn de procedures bij Defensie voor militairen, al dan niet op missie, rond het dragen van wearables, zoals ze heten, met trackingmogelijkheden? Hoe veilig is het per definitie om zulk soort apps te laten gebruiken door militairen? Wat zijn de consequenties als er wordt ingebroken op de livedata van een app als Strava waarmee militairen dus realtime gevolgd kunnen worden in de activiteiten die ze op dat moment plegen? Als de militairen hun locatie niet delen, worden die gegevens dan opgeslagen en kan er dan ook ingebroken worden om alsnog die gegevens te genereren voor wellicht slechte doeleinden?

Tot slot nog het volgende, wat ik misschien nog wel het meest zorgwekkende vind. We zijn ongelofelijk zorgvuldig als het gaat over waar onze militairen wonen en leven en waar ze zich veilig kunnen wanen. Nu schijnt dat je door middel van die app ook kunt zien waar onze militairen wonen, wat hun naam is en andere gegevens. Dat lijkt mij niet de bedoeling. Daarom hoop ik van harte dat de minister volstrekt helder aangeeft wat zij gaat doen met dit nieuwe feit.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Bijleveld:

Dank u wel, voorzitter. Je kunt inderdaad, zoals mevrouw Belhaj zei, heel verschillend denken over het gebruik van deze apps, zoals je ook heel verschillend kunt kijken naar sportiviteit. Ik heb natuurlijk, net als u, gezien dat dit de afgelopen week in de internationale pers stond. Het gebruik van apps en andere technieken evolueert. Dat zie je steeds. Er worden steeds weer nieuwe middelen gebruikt. Militairen gebruiken die natuurlijk ook, net als u en ik en allerlei andere mensen. Het gaat in het artikel overigens niet alleen om Nederlandse militairen, maar om wat er wereldwijd is gezien. Wij zijn dus bekend met dit feit en weten ook dat dit nu op internet is geplaatst.

Mevrouw Belhaj vroeg: wat hebt u daaraan gedaan? Daar hebben we het volgende aan gedaan. Onze directeur Operaties heeft iedereen die in het buitenland is er meteen op gewezen hoe die app werkt en wat daarmee kan gebeuren. Mensen moeten zich bewust zijn van wat zij doen. Er zijn instructies voor mensen die naar het buitenland gaan voor het koppelen van hun eigen gegevens, zoals woongegevens. Dat geldt niet alleen voor deze app, maar ook voor vele andere apps. Het kan net zo goed gaan om het gebruik van Facebook of andere apps. Er zijn richtlijnen voor om jezelf in die zin niet te verraden. Mensen moeten zich er bewust van zijn dat ze zo ook locatiegegevens prijsgeven. In eerste instantie is er dus gister — ja, het is vandaag dinsdag, dus dat was gisteren — meteen een bericht uitgegaan om iedereen te wijzen op die gevaren, wat de problemen op die gebieden zijn, hoe het werkt, et cetera. Het is van belang dat we het bewustzijn van mensen groter maken. We zullen daar ook voortdurend aandacht aan blijven besteden. Het blijft natuurlijk ook een beetje een ratrace. We moeten voortdurend bijhouden wat er gebeurt. Onze militairen, al dan niet op uitzending, moeten zich ervan bewust zijn wat het betekent als zij hun eigen persoonlijke gegevens koppelen aan zo'n app. Maar dat geldt eigenlijk voor iedereen in Nederland.

Mevrouw Belhaj (D66):

Ik dank de minister voor het feit dat ze gisteren het initiatief heeft genomen, maar ik vind dat de relativering "bewustwording" en "het geldt voor iedereen in Nederland" niet helemaal opgaat. Wij doen er natuurlijk ontzettend hard ons best voor om te zorgen dat die mensen veilig hun werk kunnen doen. Mij is op dit moment nog steeds niet duidelijk of het een verzoek aan mensen is om het niet te doen of een verplichting. Je kunt die apps ook op een andere manier gebruiken, zodat niet te tracken is waar je je precies begeeft, of is het een verplichting om die apps niet te gebruiken? En wat zijn dan de consequenties als je dat wel doet? Dat lijkt mij wel ontzettend belangrijk, want anders is het aan eenieder om te besluiten om die apps wel of niet te gebruiken.

Het antwoord op mijn tweede punt heb ik niet gehoord. Bent u ook gaan kijken hoeveel apps er eigenlijk zijn die die informatie publiekelijk online delen? Ik rond af, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Belhaj (D66):

Het kan nog negatiever: wat betekent het als een privaat bedrijf die gegevens opkoopt?

Minister Bijleveld:

Op dat laatste punt: dat houden we voortdurend in de gaten. Dat probeerde ik te zeggen met "het is een ratrace". We proberen voortdurend te kijken wat er met allerlei gegevens gebeurt. Dat volgen we voortdurend. Dat duidde ik zo aan.

Nogmaals, het personeel, zowel in Nederland als in de missiegebieden — u maakt zich het meest zorgen over de missiegebieden — is opnieuw geattendeerd op de specifieke kwetsbaarheden van het gebruik van specifieke privacyinstellingen. Het gebruik van apps of andere sociale media is niet per se verboden. Het is voor een aantal mensen verboden, maar niet voor iedereen, want mensen onderhouden bijvoorbeeld ook contacten met het thuisfront via sociale media. Maar ze zijn nu nog een keer geattendeerd op de privacyinstellingen. Die moeten ze dus anders gebruiken, precies zoals u zegt, zodat de gegevens niet traceerbaar zijn. Dat bericht is gisteren meteen uitgegaan.

De voorzitter:

Dank u wel, minister en dank u wel, mevrouw Belhaj. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit mondelinge vragenuur. Ik schors de vergadering voor vijftien minuten. Om 15.00 uur gaan we verder. Dan gaan we stemmen.

De vergadering wordt van 14.47 uur tot 15.00 uur geschorst.

Naar boven